N°.12(j Mö
Zaterdag 25 October
1009le jaargang.
Bijdit no. behoort een
Bijvoegsel.
Schaduw van Macht.
40 FEUILLETON.
Liefde's Loon.
mm
rnrnm
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en'Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prfjs per kwartaal, In Goes f 0,75, bnlten Goes, franco f 1,25.
Afzonderlijke nommers 5 cent.
inzending van advertentlën op Maandag en Woensdag
róór 2 uren, op VRIJDAG vóór 131
vóór 2 uren, op VRIJDAG vóór 12 uren.
Telefoonnummer 38, Directeur G. W. van Babneveld.
De prj s der gewone advertentlën Is van 1-5 regels 50 ct., elke regel meer lOcj
Bg directe opgaaf van driemaal plaatBing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, hnwel{jk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regels A 1,— berekend.
Bewijsnummers Steent.
Uitgave van de Naaml.Vennootschap „Goesche Courant". Hoofdredacteur W. J. C. van Santen.
i.
Ër zijn in het gewone menschelijke
leven dingen, waarover men zich ver
wondert. Men had gemeend, dat het een
of ander zoo of zus zou atioopen het
ging maar om een kleinigheid dikwerf
en het resultaat was gansch anders, tegen
alle mogelijke verwachtingen in. Dan is
er, zeer zeker, reden te over, om ver
baasd te zijn het kan een verbazing van
aangenamen of onaangenamen aard zijn.
Maar in het gewone dagelijksche leven
moet men daarop, om het zoo maar te
zeggen, als bij voortduring geprepareerd
zijn.
In het politieke leven gaat het anders.
Of, beter gezegd, moet het anders gaan.
Immers, de politiek behoort zich te
bewegen langs vast-afgebakende lijnen.
Men kan niet heden dit willen en morgen
dat. Men heeft een beginsel, dat, wil men
eerlijk wezen, niet alleen hoog gehouden
dient te worden, doch dat men moet uit
dragen, om zooveel mogelijk andersden
kenden van de voortreffelijkheid van dat
beginsel te overtuigen. Het mag geen
licht zijn, onder de korenmaat geplaatst.
Onwillekeurig denken wij aan de
woorden van een groot staatsman poli
tiek bederft de karakters. Zou het waar
kunnen zijn,? Die woorden zijn aan de
openbaarheid prijsgegeven, lang voordat
de politieke strijd de afmetingen had
aangenomen van onze dagen. En er is
reden om te verzuchten als het toen al
zoo was, hoe verschrikkelijk moet het dan
tegenwoordig wel zijn
Wij zullen er niet over filosofeeren.
Laten wij alleen dit constateeren er zit
bederf in de politiek. En dat behoeft nie
mand te verwonderen, die weet, waartoe
de politiek van dezen tijd zich leent. Al
haar dienaars verzekeren, desnoods met
de band op het hart, dat zij haar dienen
ter wille van het algemeen belang en dat
er geen sprake kan zijn van persoonlijke
bij-oogmerken. Een groot gedeelte van
ons volk heeft deze verzekering reeds
zoo dikwerf aangehoord, dat het ten
slotte er waarlijk aan is gaan gelooven.
Nu beweren wij niet, dat het volk
willens en wetens om den tuin wordt
geleid.
De politiek zij zal zonder twijfel
een kind van brave ouders zijn wordt
gediend door menschen. En het is nu
eenmaal waar, op welk gebied hij zich
ook bewogen heeft, beweegt en bewegen
zalniets menschelijks is den menscli
Leenmans volgde z0u aanwijzingen
stipt op. Zij ontkleedden Wonter ge
heel en Vermeer ontdeed zich haastig
van zijn laarzen en bovenkleeding,
om die van zijn slachtoffer aan te
trekken.
Toen werden het blanketsel en de
andere bencodigdheden voor grimee
ren te voorschijn gebracht. Vermeer
ging dicht bfi Wonter staan en begon
z(jn gezicht naar dat van zijn model
te bewerken. Dit werd hem gemakke
lijker gemaakt door het feit, dat da
algemeene omtrek niet erg verschilde.
Maar het licht begon hem te begeven.
.Breng gauw een lamp,' snauwde
hij, want de tijd verliep en hg had
nog veel te doen.
Leenmans ging naar de keuken en
haalde eon lamp. Eindelijk hield Ver
meer voldaan op.
„Hoe vin-je het resultaat?" vroeg hg.
„Prachtig. Zijn eigen moeder zou
er door worden misleid.'
Een luid geklop weerklonk op de
voordeur.
Beide mannen vlogen op. OndaDks
zijn moed was Leenmans nu toch ook
ontsteld.
Wie kon die indringer zijn, dia zoo
driftig klopte Zij waren anderhalve
mijl van de naaste woning, vier mijlen
van het dorp verwjjdird. Welk nood
lottig toeval deed nu Iemand aan hun
L deur kloppen en toegang vragen
Was hnn plan nog mislnkt op het
laatste oogenbllk Had Hoytsema iets
vreemd. In de tijden der grijze oudheid
was men van deze waarheid reeds ten
volle overtuigd.
Toch zouden wij niet gaarne hebben,
dat men al deze dingen door een te sterk
gekleurden bril bekeek.
In de politiek zit een element, dat er
niet uit te schakelen valt. Wij zeiden het
zooeven reeds, schoon met andere woor
den, dat dit element het menschelijke is.
De vrijzinnige zal de overtuiging in
zich omdragen, dat zijn beginsel het
beste is. Hij beroept zich op het ver
leden een waarlijk schoon verleden
en zegtziet, wat mijn partij tot
stand heeft gebracht. 'Zij is aan het
bewind gekomen in een tijd, zóó moei
lijk, als in ons land geen enkele staat
kundige partij heeft gekendvan haar
kwameu, onder de vurige leiding van
den grooten Thorbecke, de organieke
wetten, aan welker beginselen in onzen
tijd nog geen enkel bewindsman heeft
getornd. De liberale partij bracht ons
land tot meerdere welvaartzij ver
laagde telkens en telkens weer de
rechten van invoerverruimde bij schier
iedere gelegenheid de grenzen van het
kiesrechtschafte tal van drukkende
accijnzen af, nam het eerst, en krachtig
de werkzaamheden van het Mini
sterie Pierson-Goeman Borgesius ge
tuigen zulks de sociale wetgeving
ter hand.
De kerkelijke op zijn beurt beweert,
dat het vrijzinnig b ginsel geen goed
is, wijl het geen plaats kent voor allen.
En dan wordt de schoolstrijd op den
voorgrond geschoven. Is liberaliteit
werkelijk vrijheid, zoo wordt van dien
kant tegemoet gevoerd, dau zou ook
vrijheid op het gebied van onderwijs
moeten heerschen volkomen vrijheid.
Tusschen liberalen en kerkelijkeu be
staat geen grootere kloof, dan die,
welke gevormd is geworden door de
schoolkwestie.
Wij zijn hierin geen scheidsrechter.
Beter gezegd wij hunnen hierin geen
scheidsrechter zijn. Ons beginsel heeft
ons van meet af aan den weg reeds
afgebakend.
Doch dit neemt niet weg, te erken
nen, dat er op deze punten tusschen
vrijzinnigen en kerkelijkeu een mooie,
principieele strijd gevoerd geworden
zou kunnen zijn, als men, van beide
zijden, gent eg gedacht had aan den
ernst van de kwestie, waar het om
ging. Men is ten slotte in onderdeelen,
in kleinigheden zijn kracht gaan zoeken.
Wij verhelen het nietKappeyne van
de Coppello heeft een fout begaan
voor een* staatsman zelfs een zeer
ernstigehij had geen blik in de
vermoed en zich laten volgen door
redders wrekers?
De groote vrees deed Vermeer weer
tot zich zelf komen. HU was nu niet
Vermeer, maar Wouter Hoytsema, een
zeer zenuwachtige en bevende Wouter
Hoytsema, maar voldoende gelijkend,
om lastige vragers af te wereD. Hg
greep den arm van Leenmans en wees
met een sidderenden vinger naar
Wouter.
„Weg met hem! Terstond 1'
„Maar het gezicht I Als men hem
vindt
Leenmans greep naar den ploerten-
dooder.
„Neen, neenl Geen leven meer. Vlug,
man 1 Je moet gaan opendoen. Koop
mU alleen, als het oodig Is. O, vlug I
Leenmans greep Wonter's roerlooze
gedaante en snelde met hem naar de
achterdeur. Met een krachtigen zwaai
slingerde hy hem naar beneden, in
de struiken. Zg luisterden eenlge se
conden ademloos. Toen wendde Leen
mans zich koel tot Vermeer.
„Is er ock bloed op mUn jas?"
„Ik zie niets. Na naar de deurt
B!0f binnen 1"
Met een Bidderend hart luisterde
hg naar Leenmans' zwaren stap in de
gang en door de keuken. Teen boorde
bij de deur openen en de stem van
een bede zeggen
„Den heer Wouter Hoytsema."
Leenmans bracht hem het telegram.
Vermeer zakte in een stoel neer.
Hij kon nauwelUks het convert openen.
„Van Hsukelom raadt voorzichtig
heid Zegt er is een vergissing. Vele
groeten.
Minnik.'
toekomst. Hoe goed zijn bedoelingen
ook waren en daaraan mogen wij
niet twijfelen hij heeft der liberalen
zaak geen dienst bewezen.
Wij wenschen niet na te pleiten.
Geconstateerd zij slechts er zou een
mooie, een principieele strijd gestreden
kunnen zijn tusschen vrijzinnigen en
kerkelijkeu, indien de laalsten niet,
willens en wetens, dien strijd vertvoe-
beld hadden. Het spreekt van zelve,
dat wij den goeden niet te na willen
komen.
Er is, in die periode van strijd,
evenwel een andere partij opgekomen.
Wij bedoelen de sociaal-democratische.
Zelden is een partij geboren, die het
met de groote politieke, economische,
wetenschappelijke vraagstukken zoo
licht nam als deze. Zij begon, nauwe
lijks ter wereld gebracht, te pogen,
zich het monopolie der alwetendheid
op staatkundig gebied toe te eigenen.
De groote massa werd in tweeën ge
splitst aan de ééne zijde de kapita
listen het slechtste soort meuschen,
ter wereld denkbaar aan de andere
zijde de proletariërs, de arbeiders, enge
len reeds bij hun politieke geboorte,
van wie geen enkel kwaad woord in
het midden gebracht mag worden.
Aauvaukelijk heeft men deze beweging
en niet ten onrechte - - wat cynisch
ontvangen. Als men reeds, van politiek
oogpunt uit, begint, de mensshheid in
duivelen en engelen te verdeelen, dan
bestaal. er geen gelegenheid tot een
ernstige beoovdeeling. De voormannen
van de sociaal-democratische beweging
waren en zijn op 'toogenblik om
den drommel geen lieden, die men met
engelen op één lijn kan stellenhet
tegendeel is maar al te dikwerf gebleken.
Maar met hoog-dravende woorden en
ijdele beloften wisten zij zich een zekeren
aanhang te verschaffenwie den mensch
er op wijst, dat hij ontevreden moet
zijn, omdat zijn buurman het altoos
nog een beetje beter heeft, zal allicht
wat aanhang krijgen, zij het dan ook
niet aanhang van de beste soort.
Het eerste optreden van de sociaal
democratie in ons land was verre van ge
lukkig. Heeft het gelegen aan de leiding?
Was het kalme, nuchtere Nederlandsche
volk niet ontvankelijk voor de oproerige
taal der voormannen Besefte het als hij
intuïtie, dat het knollen voor citroenen
zou worden verkocht f
Wij laten deze vragen in het midden.
Wij kunnen het met een gerust ge-
geweten doen, wijl zij reeds geruimen tijd
tot het verleden behooren.
Immers dit zal niemend ons kunnen
ontkennen, dat de sociaal-democratie,
Dat was alles, maar het was veel.
Vermeer was op 't punt flauw te
vallen.
„Zend hem weg,' fluisterde hy. „Er
kan niets gedaan worden. Morgen."
Leenmans zag, dat z0n makker ge
heel op was. HU grinnikte en vloekte,
maar zond toen den jongen weg.
„Wat scheelt er nu aan vroeg
hg, Vermeer op een onde leeren ca
napé ziende liggen bU z0n terug
komst.
„Wacht waoht even mU'n hart
klopt zoo. Dat verwenschte klop
pen!"
Leenmans zette de lamp op een
tafel ln het midden en ontdekte Wou-
tar's hoed. HU nam hem op en be
keek hem nauwkeurig.
„Zeg", zei hU na een poosje. „Ik
geloof, dat ik hem toch niet gedood
heb.'
„Hem niet gedood? En hg
lag daar dood in dien stoel
langer dan een unr."
„Misschien. Ik sloeg hard genoeg,
maar die hoed moet bem hebben be
schermd. Toen je bezig waB, meenda
Ik zgn borst even te zien bewegen."
„Onzin 1"
„Het kan zUn. Ik sloeg heel h^fJA
„Zelfs als je gelUk hebt," zei Ver
meer zich oprichtend, „hindert L.et
niet HU viel van een goede hoogt,,.
Die val zal de rest wel doen. En als'
zijn 10fc gevonden en herkend wordt,
dan dan zou zUn dood aan een
ongeluk worden toegeschreven."
HU lachte even en ging voort
„Wat een onzin zeggen wg toch!
Een naakt lUk, dat tn de struiken
ligt wie 1s dat Wouter Hoytsema
niet. Die is in Botterdam met zUn
gelijk zij zich voor het eerst in ons land
voordeed, niet meer is de sociaal-demo
cratie van dezen tijd. Het is geworden
een partij, welke, nu ja, heel hard en
dikwijls heel leelijk op de „burgerlijken"
scheldt, doch zelve geregeerd wordt
door „burgers", die zich thans op
meetings met dedenkbeeldige proletariërs
trachten te vereenzelvigen, maar inder
daad, zeer zeker voor het. grootste deel,
wat den leiders aangaat,het beter kunnen
doen dan menig zoo zeer gesmade
„burger". De sociaal-democratische ar
beiders-partij van onze dagen wat een
skwil is dit epitheton „arbeiders"
is, gelijk onlangs te Amsterdam een on-
vervalschte „roodc" zeide, die in debat
kwam met den heer Wibaut, een partij
geworden van advocaten en predikanten.
Buitenland.
Da
monarchistische bewe
ging In Portugal.
Het koningschap is in Portugal van
te langen duur geweest om te ver
langen, dat, door het instellen van
een republiek, iedere Portugeesche
onderdaan maar aanstonds van de
voordeelen daarvan overtuigd zou
zyn.
Integendeel, er z{jn nog tal van
koningsgezindon, die er openlijk voor
uitkomen, dat een monarchale regee-
ringsvorm hun de eenlge goede lijkt
en dagelUks worden hunne gelederen
versterkt door hen, die, om persoon-
lyke redenen, de tetrenwoordige repu-
blikeinsche regeering allesbehalve
vriendschappelUk gezind zUn.
Juist dan, wanneer een republiek
niet ontstond uit den loop der ge
schiedkundige gebeurtenissen, wan
neer Z0 bet gevolg is van een
staatsgreep, een omwenteling, waarbg
het hoofd van den staat voor over
macht moest bukken, moet de nieuwe
regeering dubbel voorzichtig zfjD, wil
zy niet de talrgke openlyke en ver
borgen aanhangers van het oude
regime tot een reactionairen maatregel
opwekken.
Die voorzichtigheid heett de repn-
blikoinsche Portugeesche regeering nu
allesbehalve betracht. Van alle mooie
beloften, welke de republlkeinsche
leiders deden, is zoo goed als niets
gekomen en integendeel hebben
verschillende regeerlngsmaatregelen
de verontwaardiging van een groot
deel der bevolking opgewekt. Voor-
nameiyk deed dat de bohandeling van
talrgke politieke gevangenen en niet
het minst de willekeurige maatregelen
van hooggeplaatste regeeringtper-
sonen.
Keeds deed een senator verschillende
opzienbarende onthullingen betreffen
de handelingen van den minister.pre-
sldent en door dezen benoemde hooge
staatsambtenaren en al heeft nu Costa,
de Portugeesche premier, dezen senator
ook gek laten verklaren, dat men aan
deze beschnldigingen geloof hecht, be-
wgst wel het feit, dat de senaat een
commissie van enquête benoemd heeft,
die reeds over een uitgebreid feiten
materiaal moet beschikken.
Steunend op het leger, zUn trouwe
Carbonaries, voelt Costa zieh evenwel
sterk genoeg, de openbare meening
te tarten en aan de troepen heeft hÜ
hef dan ook te danken, dat de mo
narchisten er nog niet in geslaagd
zUn, zieh zoo nauw aaneen te sluiten,
als voor het welslagen van hun onder
nemingen noodzakeigk zou zjjn.
Toch heett het driejarig republi
kein sch regime overtuigde monar
chisten gekweekt, die in het onder
drukken van de vrUheid van persen
vergadering herhaaldeiyk hun toe
vlucht tot samenzwering zochten.
Niet lang zal het dan ook meer
duren of oen tegenrevolutle breekt
uit en dat dit nog niet geschiedde,
komt voornamelUk hierdoor, dat een
krachtige leider ontbreekt.
Don Manuel geraakt meer en meer
op den achtergrond en de familie van
Don Miguel is by het volk nog te
onbekend.
Toch, ondanks deze ongunstige
factoren, komt zoo nu en dan het
verlangen naar een nieuw monarchis
tisch bewind en de baat tegen het
republikelnsch regeeringsstelsel naar
voren.
Nog dezer dagen getuigde Portugal's
hoofdstad van een royalistische samen
zwering, die door haar ontgdlge
geboorte nog tot geen verstrekkende
gevolgen geleid heeft.
De regeering heeft deze oproerige
beweging heel onschuldig voorgesteld,
maar nit wat thans uit Lissabon
gemeld wordt, bigkt wel, dat men ook
nu weer met een wgdvert&kt monar
chistisch complot te maken heeft gehad.
In den nacht van Maandag op
Dinsdag aldus de regeering
werd een monarehistische beweging
uitgelokt, welke eehter volkomen
faalde. De eenlge man, die aan tele
graaf- en spoorlijnen eenige schade
toebracht, werd gearresteerd. Geen
enkele m.lltair nam aan de oproerige
beweging deel.
Ook de civiele gouverneur van
Porto deelde officieel mede, dat de
beweging met kracht onderdrukt werd
en de. regeering die maatregelen zal
nemeD, welke de omstandigheden
vereischen.
Ondanks deze geruststellende offl-
cieele verklaringen,melddsn telegram
men uit Lissabon echter, dat ver
schillende personen, waaronder ook
officieren en politiebeambten, gear
resteerd zyn en dat eveneens in het
Noorden van Portugal tal van monar-
z.keu bezig."
LsenmanB grinnikte vol bewonde
ring. Vermeer had Hoytsema's ge
laat, Hoytsema's kleeding en sprak
hem met Hoytsema's stem aan.
„Maar zal je niet bang wezen zoo
alleen?" vroeg hU hoonend.
Vermeer stond op. „Als jü een
week voor Wouter Hoytsema moest
spelen, beste vriend," antwoordde hij
haastig, „zou je wel voortdurend in
angst zitten."
Ondertussohen doorzocht hU Won
ter's zakken.
Z0u oogen schitterden op het ge
zicht van een goedgevulde portefeuille
met oen paar honderd gulden in
banknooten, kaartjes, een pakje brie
ven en andere dingen. Een cheque
boek in een anderen zak verhoogde
zUn vreugde
„Nu is alles ln orde," riep hg uit.
„Dat bespaart twee dagen B0 Jupiter I
Het geluk loopt mU meel'
H0 behoefde niet naar Wonter's
bank te schrjjven om aan nieuw boek,
wat het eerste gevaar zon opleveren.
Daarna ging h0 zitten en schreef
Wonter's handteekening eenlge malen,
om zich te oefenen. Vervolgens stak hU
eep lucifer ln een reeds opgebouwd
vuur AS verbrandde Wouter'B hoed,
boord, overhemd en onderkleeding en
ook den bebloeden handdoek. Toen
alles bijna verteerd was, wierp hU
een nieuwen voorraad kolen op het
vnur. v
HU zat kalm te rooken en Wonter's
riiem na te bootsen. Na een poosje
bt-gon h0 den Inhoud van het valles
le 'onderzoeken. Het bevatte de ge
wone- kleedingstukten van een heer
die n iaar een kort bezoek denkt af ,te
leggen een gekleed pak, een lichte
overjas, een kamgaren pak en een
kleinen voorraad schoenen en linnen
goed. De toiletbenoodigdheden waren
in een afzonderiyke afdeeling en daar
op lag een opgevouwen papier.
Vermeer opende het. Leenmans keek
over z0n schoudor. Het opschrift was
„Jaarigksch verslag van de stichting
voor verlaten jongens
Leenmans vloekte op de stichting
en stichter, maar Vermeer lachte ver
genoegd.
„Juist wat iknoodighebl' riep hg.
„Kijk eens hier.'
En hy wees op een endossement
van den secretaris:
„Ter onderteekening, indien goed
gekeurd
„Ik zal het teekenen en met een
mooien, getypten brief morgen van
Maastricht nit verzenden. Van Heu-
kelom is een der bestuurders. O, lk
zal hem zoo bedotten I Maar laat ons
een beetje gaan wandelen. Vergeet
niet, mg meneer Hoytsema te noemen.
Het zon niet kwaad zgn, als wy
iemand tegenkwamen."
ZQ gingen den heuvel af in de
richting van het dorp. Weldra zagen
zy een veldwachter. Vermeer hield
hem staande en deed hem eenige
vragen over de streek en de richting
der wegen en vertelde, dat hg een
Botterdammer en geheel onbekend
met deze streken was.
„LT logeert op „Nooit Gedacht," niet,
meneer zei de man. „Ik heb u ge
zien, toen u met oen anderen heer
hierheen reedt. Daar op „Nooit Gedacht"
Is anders niet veel ruimte." En de
veldwachter ging verder.
'Wordt vervolgd.)