Nu. 121 191
Dinsdag 14 October,
100'* jaargang,
Aan om
35 FEUILLETON.
Liefde's Loon.
"j
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- au'Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs por kwartaal, in Goes f 0,78, buiten Goes, franco 1,11.
Afzonderlijke nominers 5 cent.
Inzending van advertentiën op Maandag en W ionadsar
vóór 2 uren, op VRIJDAG vóór 12 uren
RANT.
De prjjs der gewone advertontiSn is van 1-6 regels 50 et., elke regel meer 10 oj
«5 directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prUa slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljjk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regeli k f 1,— berekend.
Bewijsnummers ",6£cent.
Telefoonnummer 22. Directeur G. W. van Babnevkm. Uitgave van de Uaaml.VeBnaotPcteap „Goesche Courant". Hoofdredacteur W. J. C. van Santen-.
verzoeken wij eveniueeie
klachten over de bezor
ging te richten aan de
administratie der courant,
gevestigd Keizerstraat
O 20.
De Directeur
Minister Pleyte en
Gouverneur-Generaal Idenburg.
i.
Indien iets den laatsten tijd ons
reden heeft gegeven tot verwondering,
dan is het zonder twijfel de houding
van een deel der rechterzijde. De heeren
schijnen het onderling beslist niet eens
t,e zijn. J)r. Kuyper gaf in zijn stan
daard, gelijk men weet, het parool, dat
de mannen-broeders het Kabinet-Gort
van der Linden moesten „laten uit
leven*. En wij hebben het wel vermoed
daar zullen velen het niet mee eens
zijn. Maar tegen den grooten meester
opstaan, dat durven zij niet. En daar
om voeren zij, tegen het vrijzinnig be
wind, een politiek van verdekt verzet.
Het is waarlijk niets nieuws,-dat in
dit opzicht de antirevolutionaire bladen
Standaard en Rotterdammer wederom
eens tegenover elkander komen te
staan. 'Wie onzer, die politiek medeleeft,
herinnert het zich nog niet levendig,
hoe in de Rotterdammer professor
Fabius te velde trok tegen dr. Kuyper
hoe de laatste ri zijn Standaard den
eerste een geduchte afstraffing gaf, wat
ten slotte het gevolg had, dat de
kolommen van de Rotterdammer voor
professor Labi us gesloten bleven, zoodat
hij zijn toevlucht elders moest zoeken,
in een eigen orgaan, hetwelk den titel
ontving van „Studiën 011 Schetsen" P
Professor Pabius, de uitgebannene,
heeft het voorbeeld gevolgd van zijn
tegenvoeter Van Houten.
Maar meen nu niet, dat de antirevo
lutionaire Rotterdammeden moed'
bezit, dr. KuypePs parool van //laten
uitleven* te vervangen door eeii ander
parool het Kabinet Gort van der Lin
den zoo spoedig mogelij k van de baan
te knikkeren 1
Zoover durft men het niet te laten
komen. liet woord van den meester
moge veel, zeer veel aan ontzag ver
loren hebben bij hen, die ook een
rol op het antirevolutionair tooneel
het staatkundige, wel te verstaan
wenschen te spelen, de meester zelve
heeft nog altoos gezag bij zeer vele
volgelingen, eenvoudigen van hart, en
en men waagt het vooralsnog niet, hem
openlijk te desavoueeren, hoe gaarne
men liet dan ook zou wenschen.
XVI.
„Kom mee naar mjjn kamer," fluis-
terde de jongBte van het trio. „Wjj
doen dwaas, zulke dingen hier te
bespreken. Het is jonw schuld, Ver
meer. Waarom kwam j(j daar zoo
onverwacht mee aan Jullie ver-
wenschte tooneelspelers doet altgd,
alsof je op het tooneel bent."
„Wees toeh redelgk, beste Meinesz.
Hoe kon ik weten, dat de naam alleen
van Wouter Hoytsema je zoo zou doen
schrikken? Je ziet er uit als iemand,
die ter dood veroordeeld is, en myu
oude vriend Leenmans lgkt wel op eens
gek geworden."
Hy had inderdaad gelgk. De heer
Bernard Meinesz was doodsbleek ge
worden en Leenmans zag er woedend
Uit.
„Kom dan maar mee," zei Meinesz
met een akelige poging om onver
schillig te glimlachen.
„Neen, neen. Berst gaan zitten. Wg
kunnen zoo niet weggaan, het zon te
veel opvallen. Laten we eerst een
glas cognac bestellen en een beetje
over onverschillige dingen praten."
Vermeer had gelgk. Een rechercheur
had hen reeds opgemerkt. Toen zg na
een poosje weggingen, volgde hij hen
voorzichtig en zag, waar ze binnen
gingen.
Dies zoekt een deel de,- antirevolu
tionaire pers, welke liet niet eens is
met dr. KESper's parool: „laten uil-
leven", zijn kracht in spelden-prikken.
I let moet wel opvallen, hoe in tal van
kerkelijke organen de gouverneur-gene
raal van Nedcriandseh-Indië, de lieer
Idenburg, den laatsten tijd wordt uit
gespeeld. Men is dezen man plotseling
gann voorstellen als een held. Maar hij
zou op zijn post blijven, als een kloek
strijder, hoe na hem door den vrijzin
nigen Minister van Koloniën, den heer
Pleyte, ook liet vuur aan de schenen
zou worden gelegd. Van wijken zou
hij niet willen weten.
Doch nu vragen wij in allen gemoedo
de kerkelijke persvertelt ons eens,
niet bewijzen gestaald, wat heeft Minis
ter Pleyte in naam van den lieven
vrede tegen den gouverneur-generaal
Idenburg f (ie zegt dat wel, doch ge
deklet n achter frazes, wanneer van u
gevraagd werd, de bewijzen voor deze
bewering bij te brengen
Over óën ding kunnen wij het eens
zijn, namelijk, dat de politieke richting,
welke Minister Pleyte is toegedaan, niet
die is van gouverneur-generaal Ideu-
bmg. Maar wal kan dit beduiden, als
de heer Idenburg zich bewust is, zijn
plichten tegenover onze regeering zoo
ernstig mogelijk te moeten nakomen f
Hij weet, dat hij niet de rol van auto
craat kan spelen. Hij is verantwoor
delijkheid verschuldigd jegens de Neder-
landsche regeering, jegens liet Neder-
landsche volk dus. Jlij mag niets doen
en niets nalaten, wat in strijd zou
kunnen komen met de belangen rn niet
het prestige van Nederland.
Waarom dan, zal men vragen, dat
kabaal in een groot deel van de recht-
sche pers i
Is er dan iets veranderd met de
wisseling van Kabinet?
Wij aarzelen niet, deze vraag ont
kennend te beantwoorden. Een klein
land als het onze heeft buitengewoon
uitgestrekte en bloeiende kolonies. Met
de belangen dier bezittingen moet
uiterst nauwgezet rekening worden ge
houden. Daar moet heerschen recht
vaardigheid, gepaste vrijheid, verdraag
zaamheid. Daar moot met bijzouderen
takt worden opgetreden. Er wordt; hij
herhaling 'gezegd Nederland is niet. in
staat, in geval van nood, zijn koloniën
tegen een machtigen vijand met. succes
te verdedigen. Over de waarheid dier
woorden valt te twisten. Doch zeker
zal Nederland daartoe niet in staat,
klijken, wanneer het de inlanders niet
tot. zijn vrienden, doch tot zijn vijanden
heeft gemaakt. Dc gevaarlijkste vijand
woont, per slot, van rekening in lndië
z.elf.
En het Ministerie-Heemskerk spc-
„Yarmeer'a kamer!" zei hij. „Wat
een brutale kerel tochIk moet hem
in de gaten houden. En naar de anderen
zal ik oen onderzoek onderstellen."
Vermeer was echter niet voor een
klein geruchtje vervaard. Hjj wist, dat
de politie hem in 't oog hield en dat
in het proeflokaal op de Hoogstraat
heel dikwijls rechercheurs kwamen.
Toch was dit zijn geliefdkoosd jacht
gebied. Maar hij was voorzichtig. Hij
had als kind een goede opvoeding
gehad; maar was later in slecht ge
zelschap geraakt. Een tijdlang was
hy by het tooneel geweest, waarvoor
hy grooten aanleg bezat, doch hy
hield er niet van, zich moeite en ont
bering te getroosten Hjj eigende
zich geld van een collega toe, werd
verdacht en ontslagen.
Toen verviel hy langzamerhand tot
andere misdaden. Dobbelen, valsch
spelen, valsche liandteekeningcn volg
den elkaar op, totdat hjj ton laatsto
betrapt en zwaar gestraft werd.
Nu zou hU zich wel wachten, weer
in de val te loopen. Hy wilde ge
bruik maken van twee soorten hel
pers dwazen als Meinesz en minder
schenders misdadigers als Leenmans
en zelf buiten schot biyvan. Iu de
zaak betreffende Wouter Hoytsema
zag hy voordeel voor zich zelf. Het
kwam er niet op aan, wie hem be
taalde, Hoytsema ot Meinesz. Hjj wil
de een van beiden verraden of ook
wel beiden.
Van Leenmans hield hy. Diens
kracht, vastberadenheid en onderwor
penheid aan zyn oordeel bevielen hem.
eiaal ile Minister van Koloniën, dc heer
De Waal Malefijt heeft zijn uiterste
best gedaan, om de inlanders van bet
Moederland te vervreemden.
Daaraan is, zoo beweert menigeen,
gouverneur-generaal Idenburg mede
schuldig.
Het kan zijn. Wij wenschen het
onzerzijds niet beslist Ie bevestigen,
noch tegen te spreken. Maar wei is
ons verzekerd, door meer dan den-man,
die iudië zeer goed kent, dat het daar
niet goed gaat sedert de komst van den
beer Idenburg. Het is er gegaan, zooals
het in ons land, helaas, ging er wer
den oogen-dienaars gekweekt. Er zijn
geen gevaarlijker lieden, dan die om
persoonlijk voordeel plotseling van over
tuiging veranderen. Voor renegaten
beeft de historie door alle eeuwen heen
gewaarschuwd.
Minister Idenburg was eèn krachtige
persoonlijkheid geblekengouverneur-
generaal Idenburg was niet krachtiger,
doch zeer zeker wel een meer eigen
dunkelijke persoonlijkheid.
Het behoeft ons niet te bevreemden.
Napleitrn
Zal de natie dit jaar het onver-
kwikkciyk schouwspel bespaard blij
ven, dat de Kamerleden elkander
over en weer verwyton doen over
den gevoerden stembusstrijd, zooals
dit om de vier jaar te doen gebrui
kelijk is, en waarin bjjzonderlgk de
rechtarzjjde een groot behagen schjjnt
te scheppen
Wy vreezen, dat, op grond van
de berichten, welke reeds in de pers
de ronde hebben gedaan, deze vrrag
ontkennend beantwoord worden moet.
Het is te betreuren, dat do alge-
meene beraadslagingen over de Staats-
begrooting Immer tot zulke excessen
moeten leiden. Wanneer de rechtor-
zyde eons dacht aan de waarheid der
woorden„Wie zieh aan een ander
spiegelt, spiegelt zich zacht", zou zy
het zonder twijfel nalaten. Want in-
derdaal beschamend stookt haar hou
ding tegenover die van links af. Zoo
wel in 1901, als in 1908 (optreden van
het Ministerie Heemskerk) en In 1909
heeft do linkerzijde het voorbeeld
gegeven, hoe het werkelijk gaan moet.
Maar reehts vond het in 1905 niet
noodig en zal het in 1913 niet noodig
vinden, dit goede voorbeeld te volgen.
Wij zjjn geen bewonderaars van
dat herkauwen.
Op do meetings hoeft men over en
weer elkander verwijten gedaan. De
bladen hebben nagepleit over den
uitslag der verkiezingen, die van de
rechterzijde tot uit den trenre Is het
nu niet welletjes geweest? Moeten
kolommen van de Handelingen nog
worden gevuld met herhalingen, waar
in toch waarachtig slechts zeer welnt
gen belang stellen Weet een Kamer
lid zoo slecht zyn prestige op te
Hy zon hem gebrniken, ham bescher
men, als hij kon, maarjn alie geval
gebruiken.
Op Vermeer's kamer stortte Meinesz
zyn hart uit.
Hoytsema was de vloek van zjjn
leven. Zjjn stleivader was Hoytsema's
oom en de oude dwaas had onlangs
ontdekt, welk leven zyn stiefzoon
leidde en dat had geleid tot een fami
liebreuk. Zjjn moeder had tevergeefs
beproefd, alles weer goed te praten,
de oude wilde «nu zyn neef opzoeken
en hem zjjn jarenlange veronacht
zaming vergoeden door hem tot zyn
erfgenaam te benoemen.
Margaretha de Kegt had niets daar
van voor haar deugniet van een zoon
verborgen. Z(j hoopto hem sehrlk aan
te jagen, zoodat hy Rotterdam zou
verlaten en een rustig leven komen
leiden in Gelderland, als langzamer
hand de woede van den inseetenvrlond
bedaard zou zyn.
In deze crisis zag hy Minnie van
Dorp en werd doodelyk op haar ver
liefd. Hy droomde er zelfs van haar
te huwen en zleh op die wjjze te ver
zoenen met zjjn stiefvader. Want hot
meisje was van voorname geboorto.
Mevrouw Van Dorp was de stiefzus
ter van jhr. De Jong van Nieuwkoop,
en ofschoon deze zich zelf en zyn
bloedverwanten had geruïneerd door
zjjn buitensporigheden, zou hot een
zeer gepast huweiyk zjjn.
fly stelde er zich niet mee tevre
den, op de gewone wyzo kennis met
haar te maken. Aan snellere verove
ringen gewoon, vertrouwde h|5 z0n
houden
Er worden ter rechterzyde maar al
te veel leden aangetroffen, wieu het
biykbaar een onmogeiytheld is, zich
over een geladen nederlaag hoen te
zetten. Telkens en telkens weermoeten
zy hun overkropt gemoed lucht geven
ten koste van den nationalen
tjjd. Men weet vooruit, er niets mee
op te schieten, maar men kan het niet
nalaten.
Wu voorzien dan ook, dat 1913 een
herhaling worden zal van 1905. Be-
grjjpelyk is bi t, dat menigeen in den
lande naar middelen en wegen zoekt,
om aan deze excessen paal en perk
te stellen.
Het zal echter zoo gemakkeiyk niet
zyn.
Het lijkt heel mooi, dat de partyen
onderling overeen moeten komen, geen
enkel strooibiljet de wereld in te zen
den, tenzy geteekend door de partjj,
van etio het uitgaat. Dit denkbeeld
heeft hot orgaan van de liberale unie,
De Vaderlanderaan de hand gedaan.
Maar gesteld dat de partijen znlks
overeenkomen, dan zjjn daarmete de
ongetookeniie strooibiljetten nog niet
uit dn wereld. Het ls oen euvel, dat
langzamerhand in den verkiezings
strijd ls geslopen en het te weren,
waar het zulke groote vormen heeft
aangenomen, zal uiterst moeliyk
bljjken.
Doch daarmede is niet voorkomen,
wat wy boven aanstipten.
Het gaat na ook straks, bü dealge-
meene beraadslagingen over de Staats
begroting, om het prestige van het
parlement.
Welnuhel beste middel zou ons
lijken, zoo da verslagen rechterzijde
opnieuw haar toevlucht tot deze alles
behalve prijzenswaardige strydwjze
zou nemen, het voor kennisgeving aan
te nemen. Wanneer Jan aan Piet
verwyt, dit of dat te hebben gedaan,
wat niet door den beugel kan, dan
zal het op zyn beurt Piet heelemaal
niet lastig vallen, Jan het één of andere
voor do voeten te werpen, hetgeen
evon onverkwikkelijk is.
Het gaat feiteiyk als met twee lie
den, die kjjvenhet ééno woord lokt
hot andere uit. Maar is men verstan
dig, dan laat men zich met een kjjf-
party niet in. Dan gaat men rustig
zyns weegs.
Wy hopen, dat de linkerzjjde dit
zal verstaan.
Op ernstige en waardig voorge
dragen grieven van rechts past natuur-
ljjr.erwyze een ernstig en waardig
antwoord. Maar zoodra in kleinigheden
kracht van bewijs wordt gezocht, dan
zal de linkerzjjde verstandig doen, er
met geen enkel woord op ln te gaan.
Het gewicht van den nationalen tjjd
tjjd eiBCht zulks. Er moet gewerkt
worden. Hot praten mogen do diverse
Kamerleden dan mot een gerust ge
weten aan anderen overlaten.
wenschen aan Vermeer toe en was
hoos op hem, toen Vermeer spotte
met het voorstel van een zoogenaamd
ongelnk, waarbij Meinesz als helper
zou optreden, om zoo de dankbaar
heid en genegenheid van het meisje
sneller te verwerven.
Het resultaat was nog erger dan
een mislukking. Hy was boos op
zich zelf, op Vermeer on nog boozer,
toen Leenmaes norsch weigerde te
zeggen, welke grieven hy tegen Hoyt
sema had.
„Ik heb er een aardigen rommel
van gemaakt," riep de teleurgestelde
jonge man uit, „en bezit een paar
mooie vriendenIk vertel jullie alles,
je laat mjj een stomheid begaan, maar
weigert vertrouwen in m0 te stellen."
Hy wilde opstaan, maar Vermeer
duwde hem terug op zyn stoel.
„Wees toch niet al te dwaas, Ben
netje, en misken je vrienden niet. Ik
heb je van te voren al gezegd, dat
het vigolante-avontuur een fout was.
Hot kon mislukken op verschillende
wjjze en slechts op één wjjze goed
gaan. En je moet erkennen, dat ik je
vóór vanavond nooit over Hoytsema
heb hooren spreken."
„Het kan myn schuld zjjn," erkende
Meinesz norsch, „maar wie is je vriend
Leenmans en waarom is hjj niet even
openhartig als ik
„Daar zyn redenen voor. Leenmans
moest lndië verlaten wegens de een
of andere streek van Hoytsema. Hy
wil hem dat betaald zotten. Dat moet
je voldoende zjjn."
Leenman» glimlachte spottend over
Buitenland.
De opwinding tegen China.
Men beeft zieh indertjjd verwonderd
over de plotselinge opwinding, welke
in Japan heersehte tengevolge van de
gebeurtenissen in China; een opwin
ding, die zieh op hevige wyze uitte in
den moord op den heer Abe, een hoog
geplaatst ambtenaar van het Ministerie
van Bnitenlandsehe Zaken.
Thans bevat de Timet een uitvoerigen
brief uit Tokio, waarin veel van dit
raadselachtige wordt opgehelderd.
In dezen brief wordt er op gewezen,
dat de gebeurtenlBBen in China door
de Japanners met groote belangstelling
werden gevolgd, vooralomdat president
Soenjatsen en de zynen in Japan zeer
gezien zjjn.
Onder deze omstandigheden nu kwam
plotseling het bericht van de beleedi-
ging, die aan Japansche officieren te
Hankow en ïentsjow zou zyn aange
daan. Daarop volgde de publicatie van
een, aan den Chineeschen eersten
Minister toegeschreven,tegen sommige
leiders der oppositie ln Japan gerichte
beschuldiging, dat zjj in China ten
behoeve van de opstandelingen zouden
intrigeeren. En ten slotte de opstootjes
te Nanking dit deed de maat over-
loopen onder een volk, dat reeds in
prikkelbare stemming verkeerde ten
gevolge van de hangende kwestie met
de Vereenlgde State-..
Men beschuldigde te Tokio de regee-
iing van zwakheid en als uiting van
die stemming had, op den avond na de
ontvangst van het bericht betreffende
het voorgevallene te Nanking, de
moordaanslag plaats op den directenr
van het poliltiek bureau van het
Ministerie van Bnitenlandsehe Zaken,
dr. Abe.
Depolltle trachtte den moord geheim
te houden, maar den volgenden dag
werd een kort bericht vanwege het
departement van Bnitenlandsehe Zaken
openbaar gemaakt. Dra gal men aan
het voorgevallene de uitlegging van
een bloedig protest tegen de bniten
landsehe staatkunde der regeering,
inzonderheid wat China betreft, waar
voor men dr. Abe verantwoordelijk
stelde. In een der stadsparken van
Tokio had toen een betooging plaats,
waaraan door duizenden en duizenden
werd dee'genomen. 't Moge zjjn, dat
velen daar enkel en alleen uit nieuws
gierigheid kwamen, by de overigen
was het bittere ernst, die hen dreef.
Er waren geen sprekers vau naam,
maar wat de redenaars in dat opzicht
ontbrak, trachtten zjj aan te vullen
door heftigheid. De een na den ander
viel het Ministerie van Bnitenlandsehe
Zaken aan en men eischte voldoening
voor het incident van Nanking. En
toen de motie werd voorgesteldWf,
het volk van Japan, verlangen, dat
onze troepen naar China zullen worden
gezonden," vond zy algemeenen byval.
De heethoofden met hun aanhang trok
ken toen op het Ministerie van Buiten
die verklaring en Meinesz zag de ver
bittering op zjjn gezicht.
„Dat moest hy gezegd hebben,"
bromde hy. „Maar wat kunnen wjj nn
doen
Vermeer antwoordde „Wy kunnen
niets doen zonder geld."
„Geld! Wat helpt geld ons tegen
een mlllionnair I"
„Niets, direet. Maar wy moeten
Hoytsema's dienstboden aan 't praten
zien te krjjgen. Hjj heeft keukenmeiden
en werkmeiden in de Farklaan en op
zyn andere bezittingen. Er is een
geheim, een diep geheim aan de
herkomst van de diamanten verbonden.
Het moet onderzocht worden
„Volstrekt geen geheim," gromde
Arie Leenmans. „Hjj vond een meteoor
steen in een slop, het „Bemelrjjk"
genaamd. Die was propvol diamanten.
Ik heb er een paar van gezien."
„Heb jy ze gezien?"
Zjjn hoorders vergalen alles en staar
den hem vol verbazing aan.
„Ja, lk praat niet veel, ik handel.
Ik wil niets van zjjn geld, maar Ik
wil Wouter Hoytsema's leven hebben,
al moest ik er ook levenslang voor
krygen."
Leenmans woeste verklaring gaf
Meinesz eenige hoop, maar joeg hem
togeiykertyd schrik aan.
„Ik geloof, dat ik beter doe met
heen te gaan," zei hjj plotseling. „Kom
mjj morgen opzoeken, Vermeer."
(Wordt vervolgd).