N°. 118 1918. Dinsdag 7 October. iU08* jaargang. Een slecht Argument. 32 FEUILLETON. Liefde's Loon. (iOESfHE COI HIM. Telefoonnummer 28. Directeur G. W, van Babnevbld. Uitgave van de Naaml.Vessootsefeap .Goescbo Courant,". Hoofdredacteur W. J. C. van Sant»*. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en'Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. PrBs per kwartaal, In Goes f 0,75, buiten Goes, franco f 1,05, Afzonderlijke nommers 5 cent. intending van advertentlSn op Maandag en Woensdag vóór 2 uren, op VRIJDAG vóór 12 uren, De prijs der gewone advertentlSn ls van 1-5 regels 50 ct., elke regel meer 10 <n lij] directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sleebts tweemaal berekend. Geboorte-, hnweljjk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regels A 1,— berekend Bewijsnummers Speent, Nu in de Troonrede van het Kabinet- Cort van der Linden voor het eerst melding is gemaakt van de mogelijkheid van vrouwen-kiesrecht, dringt dit vraag stuk vanzelfsprekend zich meer dan ooit op den voorgrond. En bijna eveu uatuurlijk worden van het vrouwen-kiesrecht voorstellingen gege ven, welke kant noch wal raken. Zoo bracht het unie-liberale orgaan De Vaderlander in het jongste nummer in herinnering, dat de roornsche pro fessor Struycken, die veel aan politiek doet, in het weekblad Van onzen Tijd beweerd heeft, dat in Washington het vrouwen-kiesrecht in 1889 met groote meerderheid en, naar het schijnt, met instemming van de meeste vrouwen, weer afgeschaft is. De professor begaat hier een groote flater. In zooverre hij daarmee bedoelt een argument tegen vrouwen-kiesrecht, wil- leu wij doen opmerken, schrijft De Vaderlanderdat, wat in Washington in 1889 gebeurde, daartoe niet kan dienen. Wij vreezen dan ook, dat de roornsche hoogleeraar van liet onderhavige geval niet geheel op de hoogte is. Hoe toch zit het inet deze zaak Washington werd in 1853 een //terri tory" s) en eerst 36 jaren later, te weten in 1889, inderijderVereeiiigde8tate.il van Noord-Amerika als staat opgeno men. In 1883 verkregen de vrouwen iu de „territory" Washington het kiesrecht en oefeuden dat voor het eerst in 1884 uit. Nu werd in 1887 een zekere Harlan voor het territoriale hooggerechtshof veroordeeld wegens zwendelarij en het houden van een speelhuis, en de jury, die dit veroordeelend vonnis uittprak, bestond uit mannen en vrouwen. Hij kwaui tegen deze veroordeeling op, op groud, dat vrouwen geen wettige kiezers en leden der jury waren, en het bleek nu inderdaad, dat de kieswet ten op zichte van de vrouw een leemte bevatte, ten gevolge waarvan de wet om haar technischen vorm onwettig werd ver klaard. Onmiddellijk werd die technische fout door de wetgevende macht her steld, maar dat hielp niet, want men had er niet aan gedacht, dat een //ter- In de Noord-Amerikaansche Unie gaf men den naam territory* aan een gebied, waarvan de grenzen door het Congres werden aangewezen en dat door een door den president benoemden gou verneur bestuurd had. Een //territory" had het recht, een afgevaardigde naar het Congres te zendenhij was echter Biet stemgerechtigd. ritory", zoolang het in overgang is, ritory", zoolang het in overgang is, om van //territory" Staat te worden, het recht mist, ingrijpende veranderin gen in zijn wetgeving te maken. Daarom werd voorgesteld te wachten, tot Was hington een Staat zou geworden zijn, en dan het vrouwenkiesrecht wederom aan een referendum te onderwerpen. Zulks geschiedde op 5 November 1889, en toen sprak een meerderheid van 19.392 stemmen zich tenen het vrou wenkiesrecht uit. Maar hierbij mo gen twee zaken niet uit het oog ver loren worden lo. dat elke man, die 5 jaar in Amerika woont en den leeftijd van 21 jaren bereikt heeft, het recht bezit aan zulk een referendum deel te nemen, en Washington zeer vele emi granten herbergt2o. dat alle speel huishouders en belanghebbenden bij den alcoholverkoop hun uiterste krachten inspanden, om de invoering van het vrouwenkiesrecht te verhinderen, zeer terecht begrijpende, dat invloed van de vrouw op de wetgeving hun nering niet ten goede zou komen. In 1897 werd een tweede poging gedaan om vrouwen-kiesrecht in te voeren, maar ook het toen gehouden referendum sprak zich daartegen uit, al was de meerderheid van 1889 dan ook tot 9882 stemmen ingekrompen. Maar toen in 1910 de volksopinie voor de derde maal over deze zaak uitspraak moest doen, herwonnen de vrouwen haar recht met een drievoudige meer derheid en 10 October 1910 werd de volle politieke gelijkstelling van man en vrouw in Washington weder in eere hersteld. Men ziet uit het bovenstaande dus, dat het gebeurde in Washington niets heeft, wat argument kan wezen legen het vrouweu-kiesuechtmaar juist het tegendeel,. Het leert ons toch, hoe dat recht niet is tegen te houden, welke inspanning men zich ook getroost om de invoering daarvan te vertragen, dat de volksopinie, hoe ook misleid omtrent deze zaak, per slot van rekening toch eindigt met te komen in de banen van billijkheid en gezond verstand. Eu waar dit zoo is, kan het niet anders dan kortzichtig genoemd worden, niet toe te geven aan wenschen, waarvan nie mand de gerechtheid ontkennen kan. Ook hier geldt hetgouverner c'est prevoir. Buitenland. Da toastand in Portugal. Het is moeilijk, zich een duidelijke voorstelling te maken van don stand van zaken in Portugal. De berichten uit het land zijn schaars, en wat men er van te hooren krijgt, is niet zeer bemoedigend. De malaise in Portugal is onmiskenbaar, en wie niet al te optimistisch is, ziet daarin een groot gevaar voor de jonge republiek. Iloe men da dingen ook wil beschouwen, een ramp was het zeer zeker niet te noemen, toen Portugal zijn konings huis do reispassen verschafte en een republiek stichtte. Maar wat er sedert aan het licht is gekomen, de absolute ongeschiktheid van het volk om zelf te regeeren, de bevordering van eigen belangen boven die van den staat, de naijver en persoonlijk» eerzucht, wil lekeur en recat-verdraaiing, maken, dat man zich afvraagt, of het zoo beter is dan onder de monarchie. Het is een gevaarlijk pad, dat de oppositie in Portugal bewandelt. Zij legt het er op toe, het koningschap weer op den troon te brengen, de republiek omver te werpen als onbruik baar. En daarmee gaat men waar schijnlijk opnieuw een periode In van reactie en ondrukking, even erg als tijdens den dictator Franco. Hoe ver moet het met onvrijheid en onder drukking onder de „vrije" republiek zijn gekomen, alB men daarvoor in de plaats de monarchie terng verlangt, zooals die in Portugal bestond Men herinnert zich de Portugeesche geschiedenis van weelderige vorsten, uie den gdlantuoma speelden, en van harde staatslieden, die de regeering stuurden in banen, zooals die slechts door een klein deel van het volk werden gewenscht. Toen de oppositie te fel werd, beknotte Franco de vrijheid des volks geheel en al, en regeerde namens den koning als een dictator. Het gevolg is geweest de moord op de koninklijke f-milie, waarvan de koning en dom I.uiz het slachtoffer werden. De jongste zoon, Manuel, bleef gespaard, evenals de koningin. Franco verdween, de jonge Mannel nam de teugels der regeering ter hand, maar het heeft maar kort geduurd. De ongetrouwde vorst bekommerde zich meer om het copieeren van het private leven z(jner foorouders dan om staatszaken, en ton slotte heeft het Portugeesche volk do familie verdre ven. Tragische figuren z0n er genoeg in deze geschiedenis, ridderlijke ook. De Braganza's zijn ridders in den vollen zin des woords, maar niet meer geschikt om in onzen tjjd een volk te leiden langs moeilijke wogen. Het experiment, om den jongen Manne), zu het dan ook als eerzaam echtgenoot, weer op den trpon te brengen, lijkt op het eerste gezicht een poging in uitersten nood. Ongetwijfeld hebben de republikei nen veel op hun geweten en hebben zü zich aan reusachtige dwaasheden schuldig gemaakt. Men kan de cleri- cale heerschappij zien te verniotigen, zonder daarom het geloof te bespotten. Maar terwijl men de jongens straft, die ansichtkaarten van Manuel ver- koopen, en de film van de huwelijks plechtigheid verbiedt, laat men toe, dat een vent zfin hond onder den naam Jezus Christus laat inschrijven. De koetsier, die zijn paard en rij tuig, heel handig voor een dronken man, had bevrjd, begon te vloeken en te dreigen, zoodat het meisje ver legen werd en onwillekeurig bescher ming zocht bij den heer. Toch aarzel de zij, zijn aanbod aan te nemener was misschien iets in zijn stem, dat haar weerhield. De man waB jong, bigkbaar een heer uit de eerste krin gen. En toch Een luide woordenwisseling ont stond tusachen den koetsier en den vriend, die door den ander Dolf werd genoemd. De koetsier dreef zUn paard naar de belde personen op het trottoir, maar zorgde toeh wel, niet al te dicht te naderen. Wouter be greep nu zeer goed, dat zijn dron kenschap slechts voorgewend was. Ondertnssehen drong 'de eerste heer bij het meisje aan, toch in te stappen. Zjj wendde zich besluiteloos tot hem en zag Wonter naast zich staan, die zich nu voor haar zoogenaamden be schermer plaatste. ,U bent het slachtofier van een complot geworden, mejuffrouw,zei hij. ,üw koetster ls niet dronken. Hg deed het met opzet. Die twee schelmen hebben hem omgekocht. Als ,W»t duivel riep de ander woest, maar Wonter wierp hem tegen een Ijzeren tuinhek. indien u gebruik wilt maken van mjjn rijtuig, is dit tot uw dienst. Ik zal die kerels wel in net oog honden." Zijn Bcherpe blik ving een teeken van Adolf aan den koetsier op. Het speet hem om het paard, maar er moest een einde aan komen. Hij greep de teugels en drong de vigelante met kracht naar het opgebroken gedeelte. De koetsier sloeg tevergeefs woedend met de zweep naar hem, en beide wielen bleven in de versperring ver ward zitten. Toen snelde Hoytsema terug naar het meisje, welks arm door den eige naar van het tweede rijtuig werd vastgehouden. .Laat die dame los, of' fk zal je er toe dwingen," ze Wouter op zulk een gebiedenden toon, dat de vreemde ling zfln hand liet vallen, maar woe dend uitriep ,Wat geeft jou hst recht, tnsschen- befde te komen? Ik bied deze dame m{|n hulp aan." Zonder zich om hem te bekommeren, wendde Wouter zich weer tot het meisje en vroeg nogmaals: ,Wilt u mijn vigelante nemen, ik sta u er voor in, dat geen dezer mannen u zal volgen." „Ik geloof n," zei ze, naderkomend, „en ik dank u zeer. Hoe is het mo gelijk, dat er ellendelingen kunnen bestaan, die een hulpelooze vrouw zoo willen bedriegen „Gelukkig zag ik n de „Harmonie' uitgaan," antwoordde hij. „Deze vige lante wachtte ^alleen maar op u. Ik hoorde, dat de koetsier een vracht weigerde. De anderen volgden hem in hun rijtuig. Kent u hen?" „Neen, ik heb hen geloof ik nooit gezien. Hoe kwam u „Ik hoorde toevallig nw adres. Ik zal u wel schrijven, maar ga nu," zei hü haastig, want Dolf en zQn vriend naderden na een haastig over leg. „IJ met die moordenaars alleen la ten Neen 1 Ik kan mij zelf verdedi gen. Ik zal om hulp gillen. IJ bent alleen tegenover zoovelen." Wonter beweerde later, dat er vuur uit haar oogen straalde. ZQ wees op den woedenden koetsier, die van den bok was geklommen en z(jn lastgevers wilde bijstaan. Het bloed stroomde Wonter naar het hoofd bij het aanschouwen van dit moedige meisje. Maar hij lachte en ging het naderende trio te gemoet. „Ik waarschuw jullie voor het laatst," riep hij. „K(jd weg, en j[j" dit tot den koetsier „ga terug en help je paard, maar terstond, of ik sta voor de gevolgen niet in." Besluiteloos stonden ze stil. Dolf greep zijn vriend bg den arm. „Kom mee," fluisterde hy. „zy heeft je niet herkend, 't Is ditmaal mis De twee vrienden staken den weg over, stapten in hun rijtuig en reden weg. De koetsier begon terstond een anderen toon aan te slaan en zich te verontschnldigen. „Het was muar een grap meneer. Onder den naam van republikein en vrgdeuker mag men ergerlijke dingen doen, zooals er onder de monarchie niet tegen de minderheid toegelaten, werden. En dit is een van de dwaas heden, daar hierin de clerlcaien een prachtige gelegenheid vinden, om de regeering letsel toe te brengen. De priesters hebben nog steeds groot gezag hg da landbevolking, die op gestookt wordt met het verbaal van dergelijke dingen. Daartegenover tracht de regeering baar gezag te bevestigen dcor te ver klaren, dat tiet vaderland in gevaar is. Er ls iets van aan en de oproep laat nooit na, invloed te maken. Even als drie jaren geleden woeit en gist het weer onder de royaiiBten, die hun kans schoon zien, nu uoor het huwelijk van den koning de aandacht weer meer dan vroeger op de dynastie ge vestigd wordt. Bedenkelijk moet het geacht worden, dat de regeering op de hoogte is van bet bestaan van woeiingen, maar gegevens mist om trent omvang en leiding van de troe belen. Het gevolg is, dat ledereen zennwaehtig is geworden en de politie en carbonarios een waar schrikbewind voeren in LlssaboD. Alles wat in- en uitgaat, wordt onderzocht,overal wordt gespeurd, het geringste maakt iemand verdacht. En deze toestand van onze kerheid werkt terug op het zakenleven dat traag en weinig geanimeerd ls. De politieke onzekerheid heelt de economische malaise ten gevolge gehad. Of men eehter, om verbetering te krijgenmoet grijpen naar het uiterste middel,het herstel van het koningschap dor Braganza's Het middel kon wel eens erger z(Jn dan de kwaal. Het vreemdelingenlegioen. De bekende hoofdredacteur van de Matin, Sléphane Lausanne, heeft zich persoonlijk naar Algiers begeven om ter plaatse eau onderzoek in te stellen naar den toestand in het vreemde lingen-legioen, waartegen den laatsten tijd van Duitsehe zijde, naar men weet, zulk een verwoede campagne wordt gevoerd. Natuurlijk worden in de brieven, welke hjj over het resultaat van dit onderzoek in zijn blad schrijft, de van Duitsehe zijde tegen dit legioen inge brachte beschuldigingen enz. voor absoluut onwaar verklaard. Zoo geeft hg in zijn jongsten brief o.m., ter weerlegging van hetgeen Duitsehe bladen gemeld hebben, {een overzicht van een officfeelen sterkte staat van het le regiment van het Legioen, te Sidi-bel-Abbès de „hel van Algiers" in garnizoen. Daarnit bigkt. dat van de 5390 man 2580 Franschen zflu, 350 Elzas-Lotharingers, 870 Dnitsehers. De overige zijn van andere nationaliteit, o.a. 32 Neder landers. Bg het 2e regiment te Balde is de toestand vrijwel gel$k. In het geheel behooren tot het ongeveer 11.000 man sterke legioen 1800 Dnit sehers althans volgens de officieels Ze zouden de dame geen kwaad heb ben gedaan. Ik Wouter gevoelde grooten lust, hem af te rossen, maar bedwong zich. Hij greep den man by den schouder en bekeek zfo'n nummer by het lieht. „Ter wille van deze dame zal ik je sparen, maar ik moet je nummer weten, voor 't geval je weer zulke streken uithaalt." „Goede God, 't Is meneer Hoytsema!" De koetsier zag nu eerst Wonter's gezicht. „Zoo, ken je mg Wie waren die schalmen „Ik ken maar een van hen, meneer, een zekere Adolf Vermeer. Hg rjdt nog al eens met my. Hy zei, dat zyn vriend verliefd was op da jonge dame en een zoogenaamd ongeluk noodig had, om baar te kannen helpen. Dat is alleB." „Je mpest je schamen," was al wat Wouter zei. Hy voegde zich by het meisje en bracht haar naar zyn vigelante. „Kgd als 't u blieft mee," zei ze. „Ik wil u niet van uw rijtuig be- rooven.' Zoo reden ze samen weg en lieten den koetsier achter by zQn vast geraakte vigelante. XV. Het was nog maar een klein eindje rijden naar de Voorsehoterlaan. Wou ter maakte gebruik van den korten tgd, om de jonge dame tn byzonder- heden te vertellen, hoe hg er toe ge komen was, zieh met de zaak te be- opgave. Lausanne deelt verder iets mede uit gesprekken, welke hy voerde met Duitsehe leglonaires, zoo by v. met een deserteur uit Wesel, dto over Neder land naar Mezlerea wae gedrost, om dat hg niet langer de mishandeling door de oudere kameraden kon ver dragen. Te Sidi-bel-Abbès was bij nooit geslagen of slechts behandeld, zoo verzekerde hg. Slechts eens was hg gestraft, omdat hy twee nachten buiten de kazerne was gebleven en door een patrouille was teruggehaald. Als reden voor zyn vlucht gaf hy op een aanval van de beruchte „Cafard" Wie de „Caf'ard" heeft, is ontoereken baar; hy verbreekt alle banden van discipline en plicht en begaat in dien toestand vaak ernstige misdrijven. De „Cafard" sobgnt in het legioen een epidemische ziekte te zyn; haast nie mand, die er aan ontsnapt. Verschillende Duitsehe legioensol daten vertelden Lausanne, dat hun het meest frappeerde de kameraadschap- peiyke wflze, waarop officieren, kader en manschappen buiten dienst met elkaar omgaan. Binnenland. Socialitt wethouder. De Haagsehe atdeeling van de S, D. A. F. heeft ln een voor deze zaak belegde vergadering als haar gevoelen te kennen gegeven, dat een eventoeele aanbieding vau een wethouderszetel aan een Raadslid, deel uitmakende van de socialistische Eaadsfraotle, kan worden aangenomen. Bond voor Staatapenaionneering Het Comité van Actie van den Bond voor Btaatspensionneering, in gesteld voor de Tweede Kamer, heeft zgn verslag uitgebracht. Iu algemeene trekken deelt het mede, hoe er gewerkt ls en met vol doening maakt het melding van de resultaten van den verklezlngastrgd. De ondervindingen, door bet co mité bg zgn arbeid opgedaan, geven het aanlelding,;eenige algemeene aan bevelingen te doen aan den bond, bv. het benoemen van vertrouwensman nen door de iederaties van afdeelin- gen, om onmlddeliyk aan bet werk te kunnen gaan als een nieuwe verkie zing soms noodig mocht biyken,- het stichten van afdeelingen in bepaalde- ïgk genoemde plaatsen en vooral in districten, die met Inspanning kun nen worden gewonnen of behouden (Dokkmn, Sleenwfjk, Kampen, Apel doorn, Ridderkerk, Haarlemmermeer); het oprichten van distriotsfederaties, de distrieten aangewezen als in de opgave van de kiesdistricten voor de Tweede Kamer. Voorts zegt het verslag, dat de Bond wellicht het oog zal moeten' vestigen op de Provinciale Staten verkiezingen. Als de Eerste Kamer bigkt een rem te zyn, dan zal de in vloed van den Bond zich ook by de moeien. „Ik kan het maar niet begrgpen," zet ze. „Ik ben zelden zoo laat uit. Ik treed nog maar zelden op en met groote tussehenpoozen, het spyt mg, dat te moeten zeggen." „Hebt u vanavond een repetitie ln de „Harmonie* bggewoond voor het concert van den violist Reichnitz?" „Ja." „Ik bad juist kaarten genomen voor dat uoncert en liep met een omweg naar huis, toen mijn aandacht werd getrokken door bet zonderlinge ge drag van den koetsier." „Goede genade I" riep zy, „hond ik U op Ik dacht, dat u toevallig achter ons reed." „Integendeel." „Bent n Rotterdammer?" „In zekeren zin Ieder jaar een poosje. Ik leef meest op zee." „O, dat verklaart nw galanterie. IJ bent een zeeman." „De bezitter van een jacht," ver- beterde Wonter. „Hoe heeriyk I Ik heb de zee ln tyden niet gezien. Je moet tegen woordig hard werken om te slagen. Daar heb ik niets tegen, want ik hond van muziek, maar 't ls onaangenaam voor den kost te werken, en en u hebt hedenavond gezien, hoe de weinige bekendheid, die ik heb ver worven, reeds gevaar voor beleedi- glngen doet loopen." (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1913 | | pagina 1