N°. 107 1913 Donderdag 11 September, 100"* jaargang
Liefde's Loon
Da uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en'Vrydagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prjs per kwartaal, in Goes f 0,75, buiten Goes, franco f 1,25.
Afzonderlijke nommera S eeat
inzsndlng van advartentlën op Maandag en Woensdag
vóór 2 uren, op VRIJDAG vóór 12 uren.
De prjB der gewone advertentiên is van 1-5 regels 50 ct., elke regel meer 10 c
liy directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prjjs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regel» t 1,— berekend.
Bewijsnummer» 5_eent,
Telefoonnummer 22. Directeur G. W. van Bahneveld. Uitgave van de NsanH.VeBBCOtarfsap „Goesehe Courant". Hoofdredacteur W. j. C. van Santen.
Een en ander over de heden-
daagsche burgerkleeding en de
Zeeuwsche kïeederdrachten,
„Wij leven in een tijd vaii droeve leelijklieid,
in een tijd van diep verval."
Cybiel Buijsse.
De bekende Vlaamsche schrijver heeft
gelijk.
Het is niet alleen op het gebied der
architectuur, docli ook op dat der klee
ding, dat zich de wansmaak van den
tegenwoordige!! tijd manifesteert. Hoe
droevig leelijk inderdaad is onze liedeu-
daagsche mauneiikleeding Welk een
verschil met b.v. de 8e eeuw, toen de
stijve lange broekspijpen, de akelige
zwarte hoeden en verdere sombere kle
dingstukken nog niet in de mode waren
De hedendaagsche mannenkleeding,
is zij niet kleurloos en eentonig
Waar vroeger de hoofdmotieven der
kleedij waren sierlijkheid, gratie, vinden
wij thans slechts karakterlooze eenvor
migheid. Waar in oude tijden een zucht
heerschte, om zich te onderscheiden van
de naburen, waarbij men zich natuurlijk
inspande, niet alleen eigenaardig, docli
tevens bevallig voor den dag te komen,
daar is thans bijna geen sprake meer
van eigen keus, eu kleedt men zich
naar de mode door fabrikanten ons
opgedrongen, een mode, voortdurend
wisselend in kleinigheden, docli, over
liet algemeen genomen, steeds even
leelijk.
Het afsnijden der haren is wel een
der beste bewijzen voor den heerschen-
den wansmaak. lil de tijden, toen men
nog smaak hadin de Middeleeuwen,
in de 16e, 17e en 18e eeuw, werd dan
ook algemeen lang haar gedragen. Eerst
in de life eeuw, tegelijk met liet ver
dwijnen van smaak en stijl, verdwenen
de sierlijke, over kraag en schouders
golvende krullen.
Velen zijn de meening toegedaan, dat
het zoo practisch en zoo hygiënisch is,
dat de mannen rondloopen met kaal
geknipte schedels, docli zij vergissen
zich deerlijk De lengte der haren is
het beste verdedigingsmiddel tegen in
fectie, dat de Natuur ons verschaft
heeftmen vernielt het systematisch
door te dikwijls en te kort knippen.
De vrouwen, ofschoon zij lang haar
dragen, hebben dan ook veel minder
last van haarziekte eu kaalhoofdigheid
dan de mannen. (2)
De haren zijn de natuurlijke bescher
mers van het hoofd, aangezien in de
(J) Een deel der 18e eeuw waren,
zooals bekend, de staartpruikjes in de
mode.
(2) Zie Dr. Guelpa, Canitie et Cal-
vitie „La Revue" 1 Mei 1912.
2i FEUILLETON
„Alle bommen en granaten, Wonter,
waar heb je die mooie loeren koffers
vandaan, en wat is er in vroeg de
verbaasde gepensionneerde.
De jongen trachtte te glimlachen.
„Ik heb n dezer dagen heel wat te
vertellen, meneer Dirksen, maar ik heb
vanavond geen tQd. Zullen deze din
gen u niet In den weg staan tot
morgen
„Heelemaal niet. Als het zoo voort
gaat, zal er spoedig ruimte genoeg
zju in den ouden winkel. Te denken,
dat na al die jaren een ellendige dief
aan het Ministerie van Marine
Wonter was veilig. fly hielp zijn
vriend snel de lniken slniten en vloog
terng naar No. 9. Zelfs nn was hj
nog niet op alle mogelijkheden voor
bereid. HU snelde nasr boven en
haalde eenige dingen, die aan zijn
moeder hadden behoord, dingen, welke
hij nooit had getracht te verkoopen,
zelfs toen de honger hem kwelde. De
laatste japon, die zij droeg, haar
schoenen, een hoed, een albnm met
portretten, eenige tolletbenoodigd-
heden van de kleine waschtafel, de
sprei van het bed, waarop zj was
gestorven deze en andere voor
werpen vnlden weldra zijn valles.
HU zag nog even naar het gat op
bet plaatsje, toen h{j naar hot kolenhok
ging om een nienwen voorraad te
halen. Dat moest zoo blijven. Het zou
tusschenruimten der haren de warmte
goed wordt bewaard, waardoor sterke
afkoeling verhinderd wordt en kouvatten
voorkomen. Is het niet dwaas,zich zonder
eenige reden te beroovenvati het grootste
sieraad, dat de natuur ons schonk f
De vrounen-kleeding is minder stijf,
dan die der mannen, doch bijzonder mooi
is zij toch niet, wegens totaal gemis aan
smaakvolle kleurencombinaties.(Wie aan
de Gentsehe tentoonstelling een bezoek
heeft gebracht en de geëxposeerde mo
derne damescostuums heeft bezichtigd,
zal geconstateerd hebben, dat gelukkig
een sterke neiging merkbaar is tot hel
dragen van meer kleurrijke costuums,
een heuglijk verschijnsel I).
Is het niet beschamend voor de
„dragers der cultuur", dat slechts de
boerenvrouwen uit enkele Zeeuwsche
streken schitteren iii smaakvolle kleur
rijke gewaden, herinnerend aan die der
vroegere edelvrouwen en dat zij zei ven
gekleed gaan in sombere, klcurlooze
costuuins
Welk een kleurenpracht straalde ons
tegen, wanneer wij de afdeeling oude
hoerendrachten op de tentoonstelling te
Middelburg bezochten! leder kleeding-
stuk, elk lijfsieraad getuigde van den
smaak der vervaardigers, tot zelfs iu de
kleinste bijzonderheden toe en de kleu-
rencombinatieswaren overal schilderach
tig door de verschillende contrssteerende
eu toch goed harmoniëerende tinten,
violet en oranje, rood en groen, blauw en
geel, zwart en wit, kortom alle tinten zag
men daar vereenigd, zonder dat deze in
liet minst een bonten indruk maakten.
Wij vergeleken zooeven hel gewaad
der boerinnen met de kleedij dervroegere
edelvrouwen en inderdaad, niet alleen
wat betreft den kleurenrijkdom,docli ook
wat deu vorm aangaat, vertoonen de
Zeeuwsche kïeederdrachten motieven uit
den Middeleeuwschen riddertijd. De
Waleliersche boerenhoed b. v. schijnt
zijn vorm ontleend te hebben aan den
Spaanschen ridderhoed,uitde tijden, toen
Philips II nog het bewind over deze
gewesten voerde.
De hagelwitte gladde muts der boeren
vrouwen is een bijna onveranderd model
van de ondermutsen der vrouwen uit de
15e eeuw de sierlijk geplooide muts der
Zuid-Bevelandsche vrouwen is ook ont
leend aan de kleedij der edelvrouwen en
de beugeltasch der vrouwen komt geheel
in vorm overeen met de gekltasch der
edelvrouwen uit de 11e eeuw, terwijl
de knoopen der mannen van Spaansch
type zijn.
De onvervalschte Zeeuwsche kleeder
dracht is dus grootendeels ontleend
aan de kleeding der edelen en aan
zienlijken uit de l ie17e eeuw, zoodat
zij, die het schoone costuum dragen, er
waarschijnlijk riet worden gezien. In
elk geval bleef het on-erklaarbaar.
HU was bezig het vuur op to poken,
toen er op de deur werd geklopt en
de agent binnentrad, gevi lgd door een
inspecteur.
X.
Dit is de jongen, meneer," zei de
agent.
„O, is hU dat?" merkte de inspee
teur op, Wouter aanstarende met de
Btrengheld, by i\jn beroep beboerende.
Wouter doorstond dien blik zonder
ie oogen neer te slaan. HU leunde
tegen den muur met de handen inde
zakken, de eene om den zak vol goud,
de andere op eeu diamant, grooter
dan de Koh-i-Noor.
„Het spüt mü, dat ik maar één stoel
bezit, hoeren," zei hg.
.Dat hindert niet, mgn jongen,"
antwoordde de inspecteur. ,De agent
hier vertelt mij, dat je hem heel dapper
hebt geholpen bQ de gevangeneming
van een berncht inbreker. De man had
zich in dit slop verborgen en het
schijnt, dat jU hem het eerst door je
venster zag kijken. Waarmede was je
toen bezig?"
„Met het pakken van een valies.'
„Zoo, met het pakken van je valles."
„Ja, hier Is het."
H{j bakte zich en wierp het achteloos
open. Zijn kleeren en laarzen en een
paar andere dingen kwamen te zien.
De Inspeetanr lachte.
.Niet veel diamanten daar, Van
der Poel."
„Neen, meneer. Ik heb u al gezegd,
dat Leenmans onzin praatte."
met recht trotseli op mogen zijn (s)
De hedendaagsche Zeeuwsche drach
ten zijn thans nog bijzonder smaakvol,
eu, voorzoover de Zuid-Bevelandsche en
Axelsche costuums betreft, zeerkleurrijk.
De Zeeuwsche kleedij is echter helaas
aan het degenereeren, en vooral op
Walcheren heeft zij de laatste jaren
reeds eeu groot gedeelie van haar vroe
gere schoonheid ingeboetwerden wei
nige 10-tallen van jaren geleden b.v.
nog veel smaakvol gekleurde jakken en
rokken gedragen, tegenwoordig zijn deze
beide kleedingstukken somber zwart.
De „doek" en de „beuk" zijn ook veel
minder kleurrijk dan in vroegere jaren,
en de kaphoed, aan de achterzijde met
een smaakvolle waaiervormige garnee-
ritig van gekleurd zijden lint en aan de
voorzijde met loshangende linten van
dezelfde stof versierd, is sedert eenigen
tijd verdwenen.
Deuzelfden weg ging het met de
gespschoenen en andere karaktervolle
versierselen. Zij zijn alle veilig opge
borgen of verkocht.
Is het niet erg jammer, dat zonder
eenige reden op deze wijze de schoon
heid van het gewestelijk costuum lang
zaam maar zeker te loor gaat, geheel
noodeloos
Inderdaad noodeloos. De afschaffing
van den ouden kaphoed b.v. was al bijzon
der dwaas, ook uit praclitisch oogpunt.
Behalve dat deze hoed met zijn prach
tige blauwe linten, bijeengehouden door
een gouden slot, het domineerend hoofd
sieraad was, beschermde hij (iu het
bijzonder was dit het geval met den
ouden „sohulphoej") het gelaat dei-
vrouwen tegen de zonnestralen, en de
ondermuis tegen der- regen. Thans
worden in Zuid-Bevelaud, tervervanging
van den ouden schulphoed, door de
vrouwen vaak zwarte „bnrger-stroolioe-
den" gedragen, die al erg leelijk staan.
Gelukkig, dat op de meesteZeeuwsche
eilanden de onvervalschte boerenbevol
king er niet over denkt, de smakelooze
allenianskleedij aan te trekken, doch het
atleggen van allerlei versierselen en het
verwisselen van kleurrijke stoffen door
eentonig zwarte of bruine, is een be-
trf urensvvaardig verschijnsel, waartegen
met ernst gewaarschuwd moet worden.
Ten slotte nog een en ander over het
vermeende bezwaar, dat de Zeeuwsche
kleederdracht bij reizen zou opleveren.
In verband met. den door de Vereeniging
tot behoud der Zeeuwsche kleederdrach
ten in haar brochure over dit onderwerp
gegeven raad, desnoods een burgerpakje
voor liet maken van reisjes te reservee
ren, wanneer men opziet tegen het
(s) Zie Dr. J. C. de Man, „Zeeuwsche
kïeederdrachten".
.Zeide hy weer, dat ik de jongen
was, die den meteoor had gevonden
vroeg Wonter met een goedgelukte
poglrg om te grinneken.
„Hg sprak over niets andere," zei
Van der Pool.
,Ga je hier weg?" vroeg de inspec
teur.
„Ja, ik moet wel. De eigenaars van
dit hnis willen het den eersten van
de volgende maand afbreken."
„Hoe heet je?"
„HoytBema."
,0, ik meen iets gehoord te hebben
over je moeders dood. Een byzonder
lieve vrouw, werd m{ gezegd. En een
dame ook. Dat verklaart je manieren
en voorkomen. Heb je vrienden
gevonden
De blik van den inspecteur gleed
van het nog nette valies naar Wonters
knappe kleeren, en hU was gewoon,
snelle gevolgtrekkingen te maken.
„Ja, gelukkig wel.'
„Hebben die iets te doen met de
firma Goedbloed en Van Aken
vroeg de agent,
„Goedbloed en Van Aken 1 Wie
zyn dat?"
„Weet je dat niet Hnn klerk scheen
zeker niet veel van je te weten. Hy
is bier tweemaal naar je komen vragen.
Dé eerste keer, laat my eens zien, was
Maandag, omstreeks vier uur. Ik had
hier dienst enhy vroeg my inlichtingen.
WU zyn hier gekomen en hebben naar
binnen gekeken, maar je deur was
dicht. De agent, die hier dezén namid
dag dienst had, vertelde my, dat
dezelfde klerk er weer was geweest
en dat kwam ik je vertellen."
//nagekeken worden" (is het wel aan te
nemen, dat een vrouw niet zou begeereu,
dat haar mooi toilet de aandacht zou
trekken schreef ons de heer P. L.
Bolier, commies van deu polder Wal
cheren en bouwkundige te Veere
//Met genoegen heb ik //Nehalennia's"
brochure tot het in eere houden van
het Zeeuwsch costuum gelezen.
Tegen het in reserve houden van een
bnrgerpakje voor het maken van reisjes,
moet ik echter beslist opkomen.
Zooals LT weet, draagt mijne vrouw
het Walchersch costuum. Met haar in
dat costuum, hebben wij de voornaamste
steden in Holland en België bezocht,
en nooit hebben wij eenigen last gehad van
onbescheiden blikken en minder net op
treden.
Integendeel. Zoo zaten wij eens in een
der grootste hotels in Holland, en was
tegenover ons gezeten een Amerikaan-
sche dame.
Aangemoedigd door een vrieudelijken
blik van mijne vrouw, begon de A meri-
kaansehe een gesprek en na haar het
een en ander over land, muts en goud
te hebben meegedeeld, verzocht ik mijne
vrouw, even haar servet weg te doen.
Toen kwamen voor den dag prachtige
z/beuk" en „doek", en riep onze Ameri-
kaansche hetzelfde, wat de Engelsche
soldaten vóór 100 jaren uitriepen, toen
zij dc Waleliersche duinen bestegen
handen, en liet panorama van ons
schoone eiland zich voor hun oogen
ontrolde //Oh, how beautiful
Veel aangename, maar nooit één onaan
gename ontmoeting hebben wij gehad door
hel Walchersch costuum
B. VON BRHCKEN FOCK,
Secr. //Nehalennia".
Middelburg.
B u i t e n I a n d.
De Turkech-Bulgaarsche
onderhandelingen.
lil het Tnrksehe departement van
bnltenlsndsctae zaken hebben Maandag
de onderhandelingen tnsschen Tnrkye
en Balgaiyn een aanvang genom»n.
Opvallend is het daarbyi, dat da
voornaamste Tnrksehe bemiddelaars
leden zjjn van het comité voor eenheid
en voornitgang en dus personen, die
tot do uiterste nationalistische richting
bebooren.
Hoewel men daarom |in sommige
Tnrksehe kringen gaarne andere ver
tegenwoordigers aan de onderhan
delingen had zien deelnemen, schUnt
men aan doze samenstelling van de
delegatie niets te kunnen veranderen,
daar z(j geschied is op bevel van den
nog steeds almaehtigen En ver bei, die
gedreigd heeft, met zyn troepen naar
Pbllippopel te zullen oprukken, wan
neer met zjjn wenschen ge in rekening
Hy wendde zich tot dun inspecteur.
„Hy was toen bezig zjn valles 'e
pakken, meneer, en Leenmans was
biykbaar door myn voetstappen ver
jaagd".
„Alles is heel duidelijkJ, zei de in
specteur nn. „Jongen, heb je een hor
loge
„Neen", antwoordde Wonter, ver
baasd over deze zonderlinge vraag.
„Van der Poel, hy heeft geen hor
loge", merkte de inspecteur op. En
tot Wonter: „Waar ga je morgen
heen
„Dat weet ik nog niet precies, maar
myD adres zal bekend zyn aan juf
frouw Verboom, in een wasschery in
de Dykstraat, Kralingen".
„Zoo l De agent zegt, dat ja liever
buiten de zaak wilt blijven. Het is
niet noodig, dat je voor de rechtbank
versehynt, maar hm in zulke
gevallen als het jonwe, is de politie
gewoon haar hm erkenteiyk-
heid voor je diensten te bewijzen.
Nietwaar, Van der Poel
„Ja, meneer. Als hy er niet was
geweest, zon ik hier nn niet zyn. De
boef had de overhand op mU."
„Je had geen tijd, om hnlp te halen?"
„Ik had pas gehoord, dat hy hier
was, toen het venster werd gebroken
en ik begreep, dat hU aan de andere
zUde wilde ontsnappen. Nietwaar,
Hoytsema
„U hadt net uw overjas nitgetrokken,
toen het glas brak," zei Wouter, den
agent vast aanziende.
Van der Poel bnkte zich, om z
jas op te nemen. Hy wensehte niet,
dat dit gedeelte van de gebeurtenissen
zon gehouden worden.
Maar ondanks de samenstelling der
delegatie wordt een spoedige oplo«slng
der hangende geschillen met Bulgai-yn
tegemoet gezien.
Want op het oogenbllk hebben, zoo
wel het Tnrksehe als het Bulgaarseho
rjjk er belang by, onderlinge geschil
len nit den weg te ruimen en zich te
verbinden tegen den gemeenschappe-
lyken buurstaat Griekenland.
Reeds deelden wy mede, hoe de
Bulgaarsche generaal Sawof zich dezer
dagen over de Kawala-kwestie uitliet
en de verwachting nltsprak, dat deze
heel spoedig oorzaak van een nieuwen
stryd tnssehen Bnlgarye en Grieken
land zon worden.
En ook tnssehen Turk (je en Grie
kenland is de toestand op het oogen
bllk allesbehalve rooskleurig. De
Griekseh Tnrksehe onderhandelingen
zyn byna geheel tot stilstand gekomen.
De eiseh van Griekenland tot hand
having der capitulaties voor zyn onde
onderdanen in Tnrkye en het stand
punt dooi Griekenland in de eilanden-
kwestie ingenomen,maakt een spoedige
overeenstemming met Tnrkye onmo-
geiyk.
Daar komt nog by, dat ook Tnrkye
zich van dag tot dag meer zUn huidige
fcraeht bewust wordt en daarom in
het Grieksebe ryk niet meer dien
sterken tegenstander ziet, dien het
nog kort geleden daarin moest er
kennen.
In geheel Turk ge heerBCht op het
oogenblik een krijgshaftige stemming,
die maar heel weinig noodig heeft om
tot daadwerkelyke nlting te komen.
Die stemming steunt op de aanwe
zigheid van 300000 man troepen in
Thraeië, een reusachtige legermacht,
welke in nitstekende conditie verkeert.
In de laatste dagen krygt men dan
ook den indruk, dat Tnrkye en Bul-
garjje het elkander by de onderhar-
delingen over een nlenwo grensrege
ling niet moeiiyk znllen maken, dat
zy beiden den vrede wenschen om
zich desnoods tegen Griekenland te
kunnen vereenigen.
Wil Tnrkye echter naar buiten een
krachtige staat biykec, dan dienen alle
inwendige partytwisten vermeden te
worden en dat Iaat in het Mohamme-
daansche ryk nog dikwyls j veel te
wenschen over.
Uit Adrianopel kwamen dezer dagen
al weer berichten van ernstige bot
singen tnssehen Ond- en Jong Tnrken,
waar by verschillende officieren gedood
en Enver-bei gewond zon zjjn.
Wanneer het land In twee machtige
partgen verdeeld is, waartnsschen de
spanning zoo groot is, dat zelfs ge
vechten met doodeiyken afloop niet tot
de zeldzaamheden behooren,kan alleen
een het vaderland bedreigend gevaar
een tydeljjk samenwerking en daar
door een krachtig gemeenscbappeiyk
optreden tengevolge hebben.
En zoo ernstig later, de Grieksch-
van dien naoht al te nanwkenrig be
schreven zon worden. Toen hy het
kleedihgstnk opnam, viel het pakje
brieven van den Btoel. Onmiddellijk
dacht Wonter weer aan den naam
van de door den agent genoemde
firma.
„U zei, dat een klerk van Goed
bloed en Van Aken hier tweemaal is
geweest?" vroeg hy.
„Ja."
Hy pakte een der brieven nit, zag
er in en riep toen boos nit: „Dan
wenBcb ik niets met hen te doen te
hebben. Zij hebben myn moeder schan-
deiyk behandeld."
„Wat zyn dat lombardbriefjes?"
vroeg de inspecteur.
„Ja, enkele sieraden en kleeren van
myn moeder, haar trouwring ging het
laatst. Dien wil ik tenminste zien terng
te krijgen."
Arle Leenman's verhaal was nn
geheel ongegrond gebleken. Alles, wat
hjj zag en hoorde, overtnigde den
practischen inspeetenr, dat het verhaal
van den boef de nitwerking was van
den gnmmieslag op hersenen, die reeds
waren opgewonden door krantenbe
richten over de zonderlinge geschiede
nis van een jongen, die eeu pakje
diamanten had gevonden.
Deze jongen was niet zoo door 't
gelnk begnnstigd. Hy had de politie
flink bjjgestaan en er zon een in-
schry ving in de afdeeling worden ge.
opend, om hem een zilveren horloge
met inscriptie te geven.
(Wordt vervolgd.)