N°. 145 1912.
Zaterdag 7 December.
yiT* jaargang.
RONA Cacao
st. NICÜLAAS.
Van Houten s
Bij dit no. behoort een
Bijvoegsel.
FEUILLETON.
Buiteutabd.
Binnenland.
{.IIKSIHK
COURANT.
Telefoonnummer 32. Directeur A. F. a. van Setbbs. Uitgave van de Naaml.Vennootschap Goestha^Courant". Hoofdredacteur W. J. C. van Santen.
Do uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- on'Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prfls per kwartaal, in Goes f 0,75, buiten Goes, franco f 1,25.
Afzonderlijke nommers 5 cent.
inzending van advertentlën op Maandag en Woensdag
vóór 2 uren, op VRIJDAG vóór 12 uren.
De prjjs der gewone advertentlën is van 1-5 regels 50 ct., elke regel meer 10 ot.
BS directe opgaaf van driemaal plaatsing derzalfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelSk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regels h 1,— berekend.
BewSsnummers 5 cent,
Houdt Uwe kinderen gezond en warm door hun
's morgens, 's middags en 's avonds een kopje
te geven.
Het bevat niet alleen vele voedende bestanddeelen,
maar het volle vetgehalte (cacaoboter) verwarmt
ook het lichaam. Daarbij zeer lichtverteerbaar.
■3* Zij, die zich met ingang
van I Januari a.a. op ona blad
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum varschijnende nummera
gratia.
Qélijke kappen.
Het is ons hoogst aangenaam, de
redaetie van de Nieuwe Zeeuwache
Courant een antwoord te kuanen
geven op haar driestar Gelifte mon
niken, gelSke kappen", gepubliceerd
in het nr. van 5 December j.) Dit
antwoord is ons te aangenamer, waar
wij het op dit pant volkomen eens
zijn. Want ook de Nieuwe Zeeuwache
is er van overtuigd, dat een predikant
even goed voor zyn burgerrechten
mag opkomen als een dokter of
advokaat.
Maar, zegt de redactie van het
roomseh-katholieke orgaan, dan moet
de Ooeache Courant hetzelfde recht,
dat zij opvordert voor de protes-
tantsche geestelijken, ook toekennen
aan de katholieke.
Wij hebben inderdaad niet anders
bedoeld. Ons artikeltje werd geschre
ven naar aanleiding van het feit, dat
da nieuw-opgarichte, christelijk-soeiale
part® zich bijzonderlijk mag verhengen
f.n de sympathie van predikanten. Wij
kunnen om vergist hebben, maar wy
meenden duidelfjk genoeg te hebben
doen uitkomen, dat w(j het niet eens
zijn met die lieden, die van oordeel
z()n, dat de predikaat de geestelijke
dus zich uitsluitend heeft te wijden
aan de geestelijke belangen van z{jn
gemeente. Wat voor den protestant
geldt, geldt e veneens voor den roomsch-
kathoiiek. In dit opzieht mag geens
zins verschil van opvatting bestaan.
Nu critiseerden wjj vrij scherp in
een vorig nnmmer de brochure van
kapelaan Goulmy. Wij zijn de eersten,
die ons van scherpheid in debat be
wust weteu. Toen wij dan ook gewag
maakten van een .verpolitiekten ka
pelaan", lag het geenszins in onze
bedoeling daarmede te beweren, dat
een kapelaan de politiek als een ver
boden vrucht moet beschouwen. Wjj
zullen wel wjzer zyn. Met opzet be
zigden wij het woord „verpolitiekt",
en niet „politiek". Het is onze over
tuiging, dat kapelaan Goulmy in zijn
verdediging van het Ministerie-Heems
kerk te hard van stapel geloopen is. Hjj
wilde, zoo is onze meening, iets verdedi
gen, watabsoluut onverdedigbaar is.En
daarom gaven wjj, met andere woor
den, te kennenqui trop embrasse,
mal étreint.
De redactie van de Nieuwe Zeeuw
ache Courant heeft verbaud gezocht
tnsschen twee artikelen, welke abso
luut geen verband met elkander kon
den houden. In het ééne toch bestre
den wij een minder gelukkig geschre
ven brochure; in het andere wezen
DOOB
ALPHA.
Het was de avond vóór St. Nicolaas.
In het kleine achterkamertje van
do weduwe Versteeg drong de duis
ternis langzaam naar binnen, ver
vaagde de hoekige omtrekken der
meubels en doezelde alles weg tot
«en waas van teer-zacht zwart, dat
het geheele vertrekje begon op te
vullen. Gezellig knetterend flikkerde
het vuur in het naar voren springende
haardje, kleine vlamtongetjea kruiden
vrooiyk door elkaar en wierpen een
zacht-rosen gloed op de gezichtjes der
kinderen, die, in een hoek by elkaar
gekropen, nadenkend in het vuur
staarden.
Terzijde van het raam, in een rieten
leunstoel, zat de moeder en dntte in
den schemeravond.
Het licht van een straatlantaren
drong door het venster en bescheen
grillig haar hoofd met de zilverig-
glinsterende haren en de dichte oogen,
dat moede tegen het stoelkussentje
rustte.
Hoorbare stilte lag in de kamer.
Zacht gonsde het water in den ketel
en een groote, Friesehe klok tikte on
afgebroken haar seconden af, één
twee, één tweeal maar door.
wq er op, dat vele predikanten zich
aangetrokken gevoelen tot de christe
lijk-soeiale party. Maar wij stellen er
prjjs op, te verklaren, dat een roomscb-
katholiek geestelijke volkomen op één
lijn moet staan met een protestantsch
predikant, van welke richting ook.
Het zou toch al te dwaas z|jn, dat
den één verboden werd, wat den ander
is toegestaan.
Ten slotte nog een opmerking.
De Nieuwe Zeeuwache Courant ver
gist zich, als zfi meent, dat politieke
predikanten der christelijk-soeiale par
ty in bescherming worden genomen
„ponr besoin de la canse', omdat z(j de
linkerzijde in het gevlei komen ais
tegenstanders der coalitie. Zon nu
inderdaad ons zinnetje „De christe-
Igfc-sociale partij wil het volk geven,
wat de coalitie dat volk stelselmatig
onthoudt* in dit opzieht argwaan
kunnen wekken
Wy gelooven het niet.
Ben man van links denkt over de
coalitie natunriyk gansch anders als
een man van rechts. Niemand kan
zich daarover zelfs maar een oogen-
blik verwonderen. Ea zoo is het be
grijpelijk, dat wij met belangstelling
kennis nemen van alles, wat zich
tegen de rechtsche coalitie keert. Wp
zien de coalitie liefst zoo spoedig mo
gelijk vallen, omdat wy haar voort
bestaan niet aebten in 's lands belang.
Maar zóó bekrompen zijn wy geluk
kig niet, om over geestelijken, die
vóór de coalitie propageeren, een
ander oordeel te hebben, dan over
ben, die de bestendiging der coalitie
niet wenschen. Deden wü zulks wel,
wp zouden bljjk geven, het begrip
„burgerrechten" niet te verstaan.
Wy hebben de brochure van pater
Goulmy ongunstig ontvangen, niet,
omdat hg een roomsch-katholiek gees
telijke is, niet, omdat hy een voor
stander der coalitie is, doch wijl hjj,
naar onze meentng, een zaak, welke
hy verdedigen wilde, op verkeerde
wijze verdedigde. Wjj hebben zjj
het elders niet anders gehandeld,
toen een man van Ünk9 in 1905 zfjn
brochnre„De Man der kleine luyden"
het licht deed zian. Ook die brochure
keurden wy af. Maar evenmin ais nü,
tegen pater Goulmy, ging het tóén
tegen den sehry ver, den heer Hans.
Wy protesteerden alleen tegen een
averechtsche verdediging.
Gelyke monniken, geigke kappen.
Wy gaan in dit opzicht met da
Nieuwe Zeeuwache accoord.
De strijd op dan Balkan.
Wat te verwachten was, is gebeurd.
Griekenland en Bulgarye, in een
onnatuuriyk verbond voor eenigen t(jd
samengebracht, hebben zich hoe lan
ger zoo meer van elkaar verwijderd
en nu dreigt het ernstige ge\ aar, niet
alleen van het zich losmaken van een
der Btaten uit het gemeenschappelijk
verbond, maar van het stelling nemen
van het eene land tegenover het
andere. Ai lang was de Grieltsch-
Bulgaarsche verhondlng niet van de
beste. Deze beide landen, de krach
tigste nit het Balkanverbond, mis
gunden elkander iedere overwinning,
ieder voordeel, dat de een bovenden
ander op den Turkschen vyand fee-
haalde. Voor Saloniki kwam het tot
een nitbarsting. De Bulgaren stonden,
nadat zjj het verzet van de Turken
bij die stad hadden gebroken, dichter
bjj Saloniki dan de Grieken. Toen
boden de Grieken, in den rug van
het Bnlgaarsche leger, zulke gunstige
voorwaarden aan den commandant
der vesting aan, dat deze er de voor
keur aan gaf, de stad aan de Grieken
over te geven. De BulgaarBehe troepen
kwamen het eerst de stad binnen,
maar de Grieksche kroonprins hield
er een dag voor de twee Bnlgaarsche
prinsen zyn plechtigen intoeht. Van
den beginne af hebben de Balgaren
verklaard, dat zjj er zich niet bjj
zouden neerleggen, dat de stad in
Grieksche handen bleef en daarover
dreigt in de toekomst nog een ern
stige botsing tusschen de beide bond-
genooten. Nog liever wil Griekenland
afzonderiyk vrede sluiten met Turkije,
dan de bezetting van Grieksch Mace
donië door Bulgarye erkennen.
Thans dreigt door den wapenstilstand
een groote verwijdering. Bulgarije
heeft behoefte aan rust en verlangt
naar staking der vyandeMjkheden, en
Griekenland wil, door voortzetting van
den stryd, nog meerdere voordeelen
behalen. Dit land heeft Bnlgarye drie
divisies troepen aangeboden, ter ver
sterking van de Bulgaren voor Tsja-
taldzja. en heeft ook gewezen op de
medewerking, die zqn vloot by het
foreeeren van de Tsjataldzja-linie zou
kunnen verleenen. Maar Bulgarije
heeft zyn troepen niet verder willen
verzwakken en Loopt, door een spoe
dige regeling van de Balkankwestie,
een machtsfactor van beteekenis te
biyven.
Wat het protocol van den wapen
stilstand feitelijk bevat, is nog niet in
alle onderdeelen bekend. Men weet
alleen, dat de troepen in hun stellin
gen bljjven, de insluiting van de
belegerde plaatsen voortduurt en de
voorziening van proviand niet zal zjjn
toegelaten. Verder zal Tnrkjje geen
versterkingen nit Klein-Azië meer
mogen doen aanrnkken en moet de
blokkade van de Bnlgaarsche havens
aan de Zwarte zee over een week
worden opgeheven en het station van
Adrianopel ter beschikking van de
bondgenooten worden gesteld De vij
anden zullen elkander van levensmid
delen voorzien, wat men algemeen
besehonwt als een teeken, dat de vrede
Bpoedig gesloten zal worden.
De Grieken zetten inmiddels den
stryd voort. Verscheidene Turksche
benden zyn op de grenzen van Mace
donië en Epirus biyven rondzwerven
en met deze troepen hebben de Grie
ken de vorige week een levendig
geweervuur gewisseld, waarby de
Turken gevoelige verliezen leden.
Drjanina en Skoetari worden nog
steeds door Grieken en Montenegrynen
belegerd. De AlKaneezen maken zich
echter gereed, hun nationale rechten
te verdedigen en hebben de Tnrksche
regeering verzocht, beiden steden hnn
stenn niet te onthouden.
Maandag heeft by Skoetari een hevig
gevecht plaats gehad, waarbij da
Montenegrjjnen slechts met dc grootste
moeite er in slaagden, hun stellingen
te behouden. Hoe los het Balkanver
bond eigeniyk in elkaar zat, biykt ook
wel uit het feit, dat Montenegro er vast
op stond, afzonderiyke onderhandelin
gen met Turkije te voeren, waarby het
kleine landje buitengewoon hooge
eischen wilde stellen. Zooals men van
een kleinen jongen het zakgeld in
houdt, moest hier Bulgarye, dat, vanaf
het begin van den oorlog, Montenegro
flnancieeien steun verleent, dreigen,
die gelden nietmeerte zullen uitkeeren.
Eerst toen was de Montenegrynache
koning er toe over te halen, aan de
voorwaarden der andere staten zyn
goedkeuring te hechten.
Het voorstel van de Engelsche
regeering om binnenkort een conferen
tie van gezanten in het leven te roepen,
is te Weanen met groote sympathie
ontvangen. De bedoeling is, niet een
conferentie te doen houden, die bin
dende besluiten zou moeten nemen,
maar wel, een centra al-bureau te
vormen, tot vereenvondiglng van de
immers nikB en by Btelde zich voor hoe
kwaad of hy zelf zou wezen als ze voor
hem eens geen hobbelpaard brachten
en alleen maar een versje opzeien, wat
had je nou aan een versje
En het oudste meisje hakte den knoop
resoluut door en besliste, dat ze wat
koopen moesten.
D'r lag in de Houtstraat een snoepe
rige parapluie voor de ramen, met een
groenen knop en een koperen ankertje.
Die zou moeder wei graag willen
hebben.
Ineens waren ze besloten. Die zouden
ze koopen.
„En de centen vroeg de jongen.
Verdrietig keek het meisje voor zieh
uit. Die vervelende centen.
„Als we maar vijftig centen hadden,"
zei 't kleine meiBje.
„Hj' zal wel meer koBten,' dacht
't zusje.
„Honderd centen dan, as we toch
maar honderd centen hadden."
„Da's een boel, hoor,' zei de jongen
hoofdschuddend.
Toen kreeg het oud -re meiBje oen
ingeving. Ze was op Zondagschool en
de juffrouw had verteld, dat onze lieve
Heer alleB kon doen, wat Hy maar wou.
„We zullen d'r om bidden* zei ze
zacht, „non mot je me alles nazeggen".
De kinderen staken de hoofdjes
ernstig bij elkaar. Langzaam zegde
de oudste het voor en de anderen
prevelden het zachtjes na.
„Lieve Heertje
„Lieve Heertje..."
gedachtenwiBseling tusschen de
mogendheden en tot voorloopige be
raadslaging over hun plannen.
Uit Walona wordt gemeld, dat twee
Grieksche kanonneerbooten de niet
versterkte stad hebben beschoten. Men
zond spoedig afgezanten naar den
Griekschen commandant, die ant
woordde, dat hy last had, de Alba-
neesche kust te blokkeeren, omdat
het Turksch gebied was. Onmiddellijk
daarop heeft men telegrafisch protest
by de groote mogendheden en de
Grieksche regeering aangeteekend.
Een telegram uit Sofia meldt, dat in
goed ingelichte kringen bericht is
ontvangen, dat de Servische regeering
een besluit heeft uitgevaardigd, waar
by alle voor den dienst in aanmerking
komende mannen onder de wapenen
worden geroepen. Men meent echter,
dat een regeling van het Oosten-
ryksch-Servische conflict ieder oogen-
blik te wachten is.
BewaarsctwoUonderwija
Naar „De Ned." verneemt, is dezer
dagen van het Ministerie 7an Binnen-
landsohe Zaken een voor-ontwerp van
een wet, regelende het bewaarsehooi-
onderwys, om advies gezonden naar
verschillende Onderwys-Vereenigin-
gen. Het vóór-ontwerp gaat uit van
„Geef ons alsjeblieft honderd cen
ten..
.„Honderd centen
„Voor moeder
.„Voor moeder
„Voor een parapluie
.„Een parapluie
Angstig kropen de kinderen nog
dichter bjj elkaar, als verwachtten zg,
dat hun wensch plotseling vervuld
zou worden. Langzaam ging 'tvuur
in den haard uit, de vlamtongetjes
krulden niet meer door elkaar en
werden kleiner en kleiner. Het water
in den ketel zong niet meer. Diep
donker vulde de kamer.
Alleen de groote klok tikte, tik tak,
tik tak
Toen knarsten plotseling de rader
tjes over elkaar, de veer ontspande
zich en zeven doffe slagen drennden
door het kamertje.
Met BChrlk werd de moeder wakker
en zag naar de kinderen.
Dan pookte zo het haardje op en
stak de lamp aan, die plo s de he-
tonvering verbrak en een se' geel
licht door het kleine vertrekje wie-p.
Maar de kinderen zagen elkaar
geheimzinnig aan en knikten veel-
éeteekenend.
Vanavond was 't zeker te iaat.
Maar morgen zou onze Lieve Heertje
't wel laten brengen
EINDE.
De kinderen luisterden zwijgend,
de stilte rondom, het invallende duis
ter en de geheimzinnige beklemming
van den St. Nicolaasdag maakten hen
angstig en deden hen dicht hy elkaar
hurken.
„Morgen is 't Sinterklaas", zei het
kleine, blonde meisje, „dan krijgen we
lekkers en mogen we opbiyven".
„Dan zal h(j me een hobbelpaard
geven, met een zadel en een echten
staait", zei het zesjarige broertje.
Zwygend staarde hy weer in het
gekronkel der kleine haardvlammetjes
en zag het hobbelpaard voor zich,
juist, zooais hy 't gevraagd had, zoo-
als-ie d'r altyd aan dacht.
Maar het oudste meisje schudde
nadenkend het hoofd.
„Je zal 't niet krygen, Frans
moeder wil 't niet en d'r is geen
plaats voor ook".
„Maar as ik 't nou cadeau krijg,
als 't nou toeh gebracht wordt", hield
de jongen vol.
„Dan neemt moeder 't niet aan",
dacht 't zusje.
„Sinterklaas is zoo goed", zei de
kleine bemiddelend.
„Ik heb 'm gezien", vertelde de
jongen trotsch. Even gingen zyn ge
dachten terug naar de groote, volle
straat en de hossende menigte achter
den grooten Sint, die door de stad
reed.
„Hët-ie een baard?' vroeg 't zusje
angstig.
„O joh", verzekerde jongen, „daar
ken je wel drie andere baarden van
maken*.
„Hij hét een steek op", zei 't znsje
en dacht aan ha&r prentenboek.
Maar 't oudste meisje had iets be
dacht.
Ze wou wat koopen voor moeder
en dan samen geven. Moeder was oud
en Sinterklaas gaf alleen aan kinderen,
dus dan kreeg moeder niets. En in
eens voelden ze het alle drie, dat
moeder misdeeld was en beBloten wat
te koopen en dat dan samen te geven,
stiekem, net of Sinterklaas 't ook mee
gebracht had.
„Wc zullen een zyën japon geven',
dacht de jongen, „en een hoed met een
groote, zwarte veer en
Maar 't oudere zusje dacht verder,
schndde hem zacht bij de mouw.
„O, jongen, dat kan immers niet, wie
moet dat nou allemaal betalen"
Teleurgesteld zagen de kinderen
elkaar aan.
Centen hadden ze geen van drieën
en een zijden japon kostte veel meer
dan tien hobbelpaarden.
„Ik weet wat," zei 't kleine meisje.
Even keek ze om naar moeder, maar
die hoorde niets en snorkte zacht in
den rieten stoeltoen liet ze langzaam
de handjes in den schoot giyden en
zei„We moesten achter elkaar binnen
komen en een versje opzeggen."
Maar de jongen schopte oogedu'dig
met het kleine voetje tegen den poot
van zyn stoei.
Wat had moeder nou aan een versje,