N#. Ill 1912.
Donderdag 19 September.
998te jaargang.
GOESCHE
lejaltgava dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Pr|ja per kwartaal, In Goes 0)75, Puiten Goes, franco 1,25.
Afzonderlijke nommers S cent.
Inzending: van advertentlën op Maandag: en Woensdag:
vóór 2 uren, op VRIJDA.G vóór 12 uren.
COURANT.
De prjjs der gewone advertentiën ia van 1-5 regels 50 et., elkebegel meer lOct
B j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbend
dankbetuigingen worden van 1—10 regels k 1,berekend.
Bewjsnummers ;5 cent.
Telefoonnummer 33.
Directeur A. F. A. van Seters. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesehe Courant". Hoofdredacteur W. J. C. van Santen.
Zij, die zich met ingang
van I October a.e. op ons blad
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers
gratis.
TROONREDE.
Door H. M. de Koningin is Dinsdag,
ter opening van de zitting der Staten-
Generaal, de volgende rede uitge
sproken
Mijne Heeren,
Het is mij aangenaam, U weder om
mij vereenigd te zien. Ook in het
afgeloopen jaar bleken onze betrek
kingen met andere mogendheden van
den meest vriendschappeljjken aard.
De toestand van den landbouw in
al zijn vertakkingen is gunstig, on
danks ernstige tegenspoeden, die een
tjdeijk karafeter hebben.
Handel en nijverheid bleven zich
in het afgeloopen jaar over het alge
meen op bevredigende wjjze ontwik
kelen.
Het scheepvaartverkeer nam op
nieuw in niet onbelangrijke mate toe,
terwijl ook de resultaten van het
readerjbeirjf gunstig waren.
De uitkomsten van de verschillende
takken van visseherjj zjn over het
algemeen minder onbevredigend dan
het vorige jaar.
Met dankbaarheid mag worden ver
meld, dat de algeineene toestand in
Oost-Indië in velerlei opzicht reden
tot tevredenheid bljft geven. De West-
Indische koloniën verkeeren, door eene
langdurige droogte, tengevolge waar
van inzonderheid werd geteisterd de
bevolking der oenedenwindsehe eilan
den van de kolonie Curasao, in zorg
volle omstandigheden.
De bnrgerljke en militaire lands
dienaren, zoo hier te iande ais in de
koloniën, blijven bunne taak op lof
waardige wjjze vervullen.
Tengevolge van de sterke toene
ming van 's Kjks middelen en in
komsten laat zich de flnanciëele toe
stand des lands voorshands niet ongun
stig aanzien; echter doen de vele onver-
mjdeljke nieuwe uitgaven, waaronder
die voor de uitvoering der aanhangige
wetsontwerpen op sociaal gebied, en
de omstandigheden, dat niet onafge
broken op eene zoo sterke toeneming
der inkomsten mag worden gerekend,
de totstandkoming van alle ingediende
ontwerpen tot duurzame versterking
dar middelen dringend noodzakelijk
achten.
Het rapport der Staatscommissie
voor de Grondwetsherziening heeft
onverwijld een punt van ernstige
overweging uitgemaakt. De regee-
ringsvoorstellen zullen, naar ik mj
vlei, U uog in den loop van dit ka
lenderjaar kunnen bereiken.
Deze zitting zal uwe toewjding en
krachtsinspanning op zware proef stel
len, omdat het onafgedaan gebleven
wetsontwerp tot verzekering tegen de
geldeljke gevolgen van invaliditeit
en 'lUderdom en het voorstel tot dek
king van de daaruit voor 's lands
ia FE UIL ilETÜi?ii7~~
Hei eenzame Kasteel.
Roman van A. CONAN DOYLE.
De oude heer behoof den grendel met
zenuwachtig trillende vingers terz jde
toch was hjj blijkbaar opgelucht, toen
hg korporaal Bufus Smith herkend
had, hoewel ik uit zjn blik meende
op te maken, dat dit bezoek hem
geen onvermengd genoegen verschafte.
„Wel, korporaal,* zei hj, het hek
openend, ,ik heb mij dikwgls afge
vraagd, of ge nog in leven waart,
maar dat ik u hier nog eens zou
ontmoeten, had ik niet gedacht. Hoe
is het je al deze jaren gegaan
„Hoe het mg gegaan is Gch, wat
zak ik zeggen, generaal, ik ben meest-
tjds dronken geweest. Als ik mjn
geld beurde, kocht ik er een borrel
voor en zoolang het duurde, had ik
vrede niet mijn bestaan. Als het op
was, ging ik er op uit, in de hoop
een borrel te verdienen, en.... om u
te zoeken.*
Ik maakte een beweging, als om te
vertrekken, toen de generaal zich tot
mj richtte:
„Neem mj niet kwaljk, West, dat
we over deze particuliere aangelegen
heid spreken en bljf nog even. Je
weet al het een en ander van de
«aak ai en zult misschien eens met
schatkist voortvloeiende kosten, als
mede het ontwerp-ziektewet allereerst
uwe aandacht bljj ven vragen. Dit mag
niet beletten, dat nevens deandere
voorstellen, welke mede ter tafel zjn
gebracht, nog enkele wetsontwerpen
worden aangeboden.
Voorstellen tot wetteljke regeling
betreffende woonwagens en woon
schepen, tot bestrjding van habitueele
dronkenschap en tot beteugeling van
landlooper j en bedelarj zullen worden
ingediend.
De voordrachten, inzake de pensi-
onneering van gameenteljke ambte
naren en van hunne weduwen en
weezen, zjn zeer spoedig tegemoet
te zien.
Een drietal wetsontwerpen, naar
aanleiding van het rapport der In-
eensohakelingscommissie, zjn in ge
reedheid gebracht.
Het ligt in het voornemen, de de
partementen van marine en oorlog te
vervangen door een departement van
detensie. Een wetsvoorstel zal u be
reiken, houdende een voorloopige rege
ling in zake electriciteits-voorziening
enz., alsmede een ontwerp omtrent de
kanaliseering van de rivier de Maas.
Mede ten behoeve van den afvoer te
water der kolenm jn-producten ia Lim
burg zullen voorstellen worden inge
diend.
Een wetsontwerp zal u worden aan
geboden tot geleideljke opheffing van
de in Oost-Indië op hoog gezag inge
voerde koffiecultuur. Moge Gods
zegen aan uw arbeid worden ge
schonken.
Ik verklaar de gewone zitting der
Staten-Generaal te zjn geopend.
Op de gebruikeljke wjjze is Dins
dag j.l. alzoo de gewone zitting der
Staten-Generaal geopend met het uit
spreken van eeu Troonrede door H.
M. de Koningin. Het staatsstuk, dat
hierooven in zjn geheel is afgedrukt,
is van weinig belangeen herhaling
van voornamens en beloften, welke
wj reeds eenige jaren achtereen, bjj
de opening der Staten-Generaal, heb
ben vernomen. Natuurlijk was niet
anders te verwachten, nu het droevig
Kabiuet-Heemskerk zjn laatste par
lementaire jaar is ingetreden.
Toch heeft het nog den moed gehad,
het Nederlandsche volk dingen voor
te spiegelen, waar niet het allerminste
van kan komen.
In deze jongste Troonrede wordt
het volle gewicht gelegd op het „on
afgedaan gebleven wetsontwerp tot
verzekering tegen de geldeljke gevol
gen van invaliditeit en ouderdom."
Na hetgeen wj in ons vorig nummer,
ouder den titel „Aan den Vooravond",
daaromtrent schreven, kunnen wj
kort zjn. Een gedwongen verzekering,
naar Pruisisch model, wordt door de
meerderheid onzes volks niet verlangd,
maar de regoering, in haar angst,
straks voor de kiezers met absoluut
ledige handen te moeten versehjnen,
zal er alles op zetten, die gedwongen
verzekering er door te jassen, al werd
zj door de „beginsel-vaste" antirevo-
ons in hetzelfde schuitje varen."
Korporaal Bufus Smith keek mj
verbaasd aan.
Dit ziende vervolgde de generaal
op gedempten toon„Hjj is mjn buur
man, zie je, en heeft zjn hulp aan
geboden, als ik die noodig mocht
hebben».
Deze verklaring scheen zoo mogel jk
nen vreemdeling nog meer te ver
bazen.
„Wel, wel", grinnikte hj, „heb ik
van mjn leven!"
„En, korporaal Smith", sprak de be
woner van Cloomber, „wat wil je nn
eigenijk van mj
Een dak boven mjn hoofd, kleeren
aan het ljf, eten en drinken en in de
eerste plaats eeu goed glas jenever".
„ik zal zien, wat ik voor je doen
kan", was het langzame antwoord.
„Maar denk er aan, Smith, ik ben
zeer op discipline gesteld, ik ben de
generaal en jij de korporaal, ik de
meester en jij de knecht, en laat mj
je daaraan niet meer behoeven te
herinneren".
De landlooper richtte zich uit zju
gebogen houding op en tikte met zjn
rechterhand, de palm naar buiten,
aan zjn pet als militair saluut.
„Laat eeus zien", zei de generaal
nadenkend, „ik kan je wel als tuinman
gebruiken en mjn tegenwoordigen
knecht wagzenden. Wat de jenever
betreft, daarvan kun je een vaste maat
krjjgen en meer. niet, Wj zju zeer
iutiónairen vroeger uitgekreten voor
verderfeljk ataats-soeialisme. Maar
deze heeren veranderen nu eenmaal
van principe, zooals een mondaine
vrouw verandert van costuum.
Voorshands bij ven wj evenwel van
meening, dat er van bet ontwerp xn-
validiteits- en ouderdomsverzekering
weinig of niets zal terecht komen.
Gesteld nu eens, dat de Tweede Kamer
23 October met de behandeling van
dit ontwerp begint tot 15 Octo
ber toch kunnen de afgevaardigden
amendementen indienen; de termjn
is dus uiterst krap genomen dan
beseft men onmiddelljk, dat men er
dit jaar niet mee gereed kan komen.
Immerseen groot deel van de maand
November en de geheele maand Decem
ber moet voor de begrootingen worden
gereserveerd.
Verleden jaar heeft de behandeling
van de Militiewet het „groote" stnk
vóór de begrootingen, zooals thans de
invaliditeits- en ouderdomsverzekering
geduurd van 17 October tot 10
November. Met de gedwongen verzeke
ring kan men thans zóó vroeg niet
beginnen men is er niet voor gereed.
En in 1911 was het 17 November, toen
een aanvang werd gemaakt met de
behandeling der Indische begrooting.
Men zal dus in Februari 1913, na de
Kerst-vacantie, met de invaliditeits- en
ouderdomsverzekering moeten voort
gaan. Welke tjd er dan overbl jft voor
de Tariefwet „dringend noodzake-
ljk voor een duurzame versterking
der middelen" beseft een ieder.
Maar een Troonrede moet de ver-
eischte lengte hebben. Daarom wordt
er veel in gezegd, waarop, zooals de
vólks-uitdrukking luidt, de lommerd
geen cent geeft.
Zoo verneemt men uit dit dorre en
slecht in elkander gezette proza-
stnkske, dat ook de aandacht van de
Kamer „allereerst" gevraagd zal wor
den voor het ontwerp-ziektewet. Waar-
ijk menigeen zal zich de oogen uit
gewreven hebben, toen hj dit las
Zou inderdaad, na het geweldig fiasco,
dat de heer Talma met zjn ontwerp
heeit gemaakt, hj den moed bezitten,
zich aan een tweede vermoedeljk
nog erger fiasco te wagen? Wj
kunnen het waarljk niet gelooven.
Er is meer in deze troonrede, wat
louter voor fraDje dienen moet.
W j brengen nog even deze zinsnede
naar voren: „Het rapport der Staats
commissie voor de Grondwetsherzie
ning heeft onverwjld een punt van
ernstige overweging uitgemaakt. De
regeeringsvoorstelien zullen, naar ik
mj vlei, u nog in den loop van dit
kalenderjaar dus vóór 1 Januari
1913 kunnen bereiken."
IJdele klanken 1 Wie niet geheel en
al een vreemdeling is in politiek Je
ruzalem, zal geen oogenblik gelooven,
dat in een laatste zittingjaar uit
den aard der zaak het kortste der
vier nog ingrjpenda voorstellen
tot Grondwetsherziening zullen kun
nen worden behandeld. Jamisschien
ingediend I Maar wat heeft men aan
eeD gedekte tafel, zonder dat er iets
te exen valt?
matig in het gebruik van alcohol op
het kasteel".
„Gebruikt u zelf geen opium of
Bterken drank, generaal?"
„Neen, geen droppel".
„Wel, dan moet ik u zeggen, dat
u zich kraniger hondt dan ik. Nu
verwondert het mj niet, dat ze u het
Krais hebben gegeven. Ais ik avond
aan avond naar die dnivelsehe dingen
moest luisteren, zonder een slokje om
mj wat op te kikkeren, God dan
zou ik gek worden".
Generaal Heatherstone bief dreigend
de hand op. Vreesde hj misschien,
dat zjn metgezel den mond voorbj
zou praten
„Meneer West", zei hj, „ik dank
u, dat u dezen man mjn huis ge
wezen heeft. Ik zou niet graag een
ouden strjdmakker te gronde zien
gaan. Ga nu naar het kasteel, korpo
raal, ik zal je dadeijk volgen".
De schooier tikte aan zjn muts en
strompelde de oprjlaan door.
„Stakkerd l" zei de generaal, hem
naoogend. „Hj heeft een schot in den
voet gekregen, maar de stjfkop wilde
hem niet laten amputeeren. Ik herinner
mj den man nog heel goed als een
kranig soldaat in Afghanistan. Wj
werden samen in eenige zonderlinge
avonturen betrokken, die ik je bj
gelegenheid wei eens zal vertellen. Ik
heb medeljden met hem en wil graag
iets voor hem doen. Apropos, heeft hj
ja ook verhalen uit den kr jg gedaan
Twee dingen missen wj in deze
hoogst oppervlakkige Troonrede.
Met geen enkel woord wordt de
behandeling van een nienw ontwerp-
bakkerswet in het vooruitzicht gesteld.
Zou het ongunstig onthaal, dat het
ontwerp-Aalberse c.s. op het derde
congres van het nationaal comité voor
afschaffing van nachtarbeid in het
bakkersbedrjf, de vorige week te
Utrecht gehouden, ten deel is gevallen,
daartoe aanleiding zjn?
En dan missen w j een warm woord
van deelneming voor de enorme schade,
welke onze land- en tuinbouwers
getroffen heeft. Wellicht bestaat daar
deze reden voordat de Troonrede
reeds in het begin van Juli pasklaar
gemaakt is.
Ten slotte nog één opmerking.
Zou het nu niet hoog tjd worden,
uit een Troonrede deze clausule te
doeu vervallen„De bnrgerljke en
militaire landsdienaren, zoo hier te
lande als in de koloniën, bijven
hunne taak op lofwaardige wjze ver
vullen"
Dat die heeren hun plicht doen, is
niet meer, dan wat van hen in de
allereerste plaats geëischt mag worden.
Z j verdienen er hun geld voor. Iu dit
opzicht zjn zj niets meer of minder
dan de eenvoudigste bóeren-arbeider.
Voor de rest geeft het offieleele
proza-stukske ons geen aanleiding tot
bespreking.
Buitenland.
Frankrjk en Engeland hebben sa
men een plannetje gemaakt. Wat het
precies is en of het bezoek van den
Franschen minister van buitenlandseiie
zaken, Poincaré, aan Rusland er invloed
op gehad heeft, is niet bekend, maar
vast staat het, dat de verstandhouding
tusschen het trotsche Albion en de
luchthartige Frausche republiek op
het oogenblik bjzonder goed is. Een
onmiddelljk gevolg is nu het
samenwerken
Inzake verdedigingsplannen
en als uitvloeisel daarvau is dan ook
dezer dagen bekend geworden, dat de
FranBche slagvloot in de Middelland-
sche Zee zal worden samengetrokken.
Om dezen eigenaardigen maatregel aan
de verblaft toeziende mogendheden
te verklaren, wordt nu van Fransehe
zjde in een bljkbaar officieus com
muniqué verklaard, dat ze volstrekt
niet bedoelt, de beveiliging vau
Fraukrjk's Noord- en Westkust over
te laten aan Engeland, of wel om aan
Frankrjk de uitsluitende rol van
schildwacht in de Middellandsche zee
toe te deelen.
Beeds jaren geleden wa3 besloten,
de geheele vloot onder een opperbe
velhebber te vereenigen. Zoodoende
krjgt Frankrjk één hoogzee-vloot,
evenals Engeland, Duitschland en
Italië. Maar uit een en ander volgt
niet, dat die vloot nu ook per se in
de Middellandsche Zee moet bij ven;
z j kan zich wel degeljk ter oefening
naar andere zeeën begeven.
Men heeft dit tjdstip gekozen voor
„Neen".
„Zoo", zei hj onverschillig, doch
naar het mj voorkwam met een zucht
van verlichting, „ik dacht, dat hj
misschien met u over oude tjden had
gesproken. Maar nu moet ik eens gaan
kjken, waar hj gebleven is, anders
zullen de bedienden er niets van be-
grjpen. Goeden morgen".
Met een gebaar tot afscheid liep de
generaal vlug de oprjlaan door, terwjl
ik om de hooge, zwarte schutting
heendwaalde en door elke reet keek,
zonder een spoor van Mordaunt of
zjn znster te ontdekken.
Ik ben nu met mjn verhaal gevor
derd tot de komst van korporaal
Bufus Smith, wat het begin van het
einde zal bijken te zjn, en ik geloof,
dat het geschikte oogenblik gekomen
is, degenen aan het woord te laten,
die beter wisten dan ik, wat er bin
nen de muren van Cloomber voorviel
gedurende de maanden, dat ik het
slechts van buiten kon waarnemen.
Daar het bleek, dat Israël Stakes,
de koetsier van Cloomber, lezen noch
sehrjven kon, heeft de heer Mathew
Clark, de predikant van Stoneykirk,
alles voor hem opgeschreven, onder
teekend met een kruisje tegenover
zjn naam. De goede dominé heeft zjn
verhaal een weinig opgesierd, wat
wei jammer is, want het zou interes
santer, noewel minder duideljk zjn,
ais hj alias woordaijk had weerge
geven. Matir toch heeft het nog vele
de concentratie, zoo wordt verder
gezegd, omdat de buitenlandsche be
trekkingen van Frankrjk zoodanig
zjn, dat geen enkele mogendheid aan
dezen maatregel aanstoot kan nemen.
Inmiddels bljkt uit alles, dat er wel
iets meer achter de kwestie zit, dan
uitsluitend het vormen van een hoog
zee-vloot.
Met zakeljke, gedeelteljk zelfs for-
meele overeenstemming, waaruit valt
op te maken, dat beide uit dezelfde
bron putten, spreken de Parjsehe
bladen Temps en Journal des Débats
over deze concentratie en brengen zj
Italië met bjzondere duideljkheid
onder het oog, dat dit land zich ook
in het vervolg in de Middellandsche
Zee met Engeland en Frankrjk heeft
te verstaan. Dan zou het van de ver
sterking van de Fransehe macht in de
Middellandsche Zee geen nadeel onder
vinden.
In geval van oorlog moet Italië maar
zien, hoe het zjn plichten als mogend
heid van het Drievoudig Verbond te
land mat zjn vriendsohappeljke be
trekkingen tot de Triple Entente in de
Middellandsche Zee in overeenstem
ming kan brengen.
Beide Parjsehe bladen verklaren,
dat het buitenland niets te maken heeft
met de verdeeling der Fransehe str jd-
macht ter zee.
Dat is de zaak van Frankrjk alleen.
Men ziet het, dat is nog de echte
hoogmoedige Fransehe toon. Op de
zelfde wjze alsFrankr jk het „h Berlin"
deed hooren en korten tjd later moest
ondervinden, dat het ook mogeljk is,
dat Pruisische troepen onder den Are
de Triomphe doormarcheeren, onder
schat het nn zeer zeker de waarde van
de Italiaanscbe vloot en vergeet geheel
en al, dat Frankrjk, behalve de zee
kusten, ook nog landgrenzen heeft.
Maar Engeland staat immers achter
de coulissen en dan laat de Fransehe
comediant zich op het politieke tooneel
wel eens meer ontvallen dan zjn rol
hem eigenijk wel toegedacht heeft.
Met de tot nn toe met zooveel ge
heimzinnigheid in Zwitserland ge
voerde
Vredesonderhandelingen
sehjnt het niet erg in den haak te
zjn. Werd voor eenige dagen bericht,
dat men op het punt stond, van offi
cieuze besprekingen tot een officieele
vaststelling over te gaan, van andere
zjde werd weer meegedeeld, dat hier
vooreerst niets van zou komen, omdat
die onderhandelingen eenvoudig wa
ren afgebroken.
De correspondent van een Zwit-
serseh blad heeft nu te Ouohy, naar
aanleiding van het gerucht, dat de
Turksche gedelegeerden uit Zwitser
land zouden zjn vertrokken en de
onderhandelingen afgebroken, een
onderhoud gehad met de Italiaanscbe
ea Turksche gedelegeerden. Dezen
betoonden zich zeer verwonderd en
de Turksche vertegenwoordigers ver
klaarden, uit Constantinopel geen
bevel te hebben ontvangen om te
vertrekken en niet te weten, hoe het
sporen van Israel's persoonljkheid
behouden en kan beschonwd worden
alB een nauwkeurig verslag van het
geen de koetsier zag en ondervond,
toen hj in dienst was bj generaal
Heatherstone.
HOOFDSTUK VIII.
Verslao van Israël Stakes.
Mjnheer Fothergill West en de
dominé zeggen, dat ik alles vertellen
moet, wat ik weet van generaal
Heatherstone en zjn familie, maar
dat ik zoo min mogeljk over mjzelf
moet vertellen, omdat de lezer in
mj en mjn zaken geen belang stelt.
Welnu dan I Ik heb nooit schoolge
gaan, omdat mjn vader mj op het
veld moest gebruiken als vogelver
schrikker, hetgeen een drukke bezig
heid was, die weinig tjd tot leerên
overliet. De bjbel is het eenige boek
dat ik ken en daar ben ik mjn vader
nog dankbaar voor, omdat het mj
buiten de wereldsche zaken, die des
duivels zjn, wist te houden.
Ik bracht dus mjn jeugd op het
veld door en in mjn jongelingsjaren
was ik mjn vader steeds een
groote steun bj het boerenwerk, tot
dat ik een aanbod kreeg, dat mj zeer
toelachte. Het was in de maand Mei
van het vorige jaar, dat meneer
McNiel, de zaakwaarnemer uit Wig
town, mj op straat aanklampte en
mj vroeg, of ik koetsier eu tuinman
wilde worden. {Wordt