N\ 90 1911.
Dinsdag 1 Augustus.
98s" jaargang.
Donkere Schaduwen.
Buitenland.
9 FEUILLETON.
Kunst en Wetenschap.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, in Goes 0,73, buiten Goes, franco 1,55.
Afzonderlijke nommers S cent.
Inzending van advertentiSn op Maandaggen Woensdag
vóór 2 uren, op VRIJ O AG vóór 12. uren.
COURANT.
De prijs der gewone ad vertentiën is van 1-5 regels 50 ct., elke regel meer lOct
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels h 1,— berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Telefoonnummer 33.
Directeur A. F. A. van Sktbes. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesehe Courant". Hoofdredacteur mr. w. S. Kalma.
De Marokkaansohe kwestie.
Na de dreigende berichten omtrent
de Marokkaausche kwestie tappen
verschillende bladen thans nit een
heel ander vaatje. De Neue Freie Presse
weet zelfs mee te deelen, dat
Frankrijk en Doitsohland
het reeds eens zjjn geworden over
de voornaamste punten en dat nog
alleen enkele formeele quaesties te
regelen zjjn. Ook de Kngelsche perB
voert een veel kalmer toon dan eenige
dagen gelegen.
Als Duitschland dan klaar is met
de Fransche republiek, moet het zieh
in verbinding stellen met Zwitserland.
Dezer dagen schijnt u.l.
een incident
voorgekomen te zjjn op de Duitseh-
Zwitsersehe grens. Een arbeider uit
Bazel plukte met eenige kinderen wilde
kersen van een nog op Zwitserscb
gebied staanden boom. Een Duitsch
grenswachter verbood hem dit, waarop
de Zwitser verklaarde, dat de Duit-
sche wachter op Zwitserscb gebied
niets te zeggen had. De grenswachter
dreigde hierop met zyn revolver,
waarop de Zwitser zieh gereed maakte
zich met zijn mes te verweren. Daarna
loste de veldwachter twee .schoten,
waarvan het tweede den Zwitser in
het onderljjf trof. De getroffene werd
naar St. Ludwig overgebracht, waar
hy na eenige dagen overleden is.
Dat hierover heel wat discussies
gevoerd zullen worden is te denken,
al zullen die twee partijen het elkaar
niet zoo lastig maken als deobstruc-
tievoerende minderheid in
het honsaarsohe parlement
het den voorzitter dier Kamer, Perc-
zel, de laatste dagen doet. Om ieder
vruchtbaar debat onmogelijk te ma
ken vraagt de obstructie voortdurend
stemming aan over onbeteekende aan
gelegenheden. De voorzitter, dit klein
geestig spel moede, diende daarop
zeer onlangs een der obstructionisten
een afstraffing toe, waarop een gewel
dig tumult ontstond. De partijleider
Juiius Justh holde naar de tribune
en schreeuwde den voorzitter toe
„iemand, die genadebrood eet, is me
geen antwoord waard." Dit werd de
strijdkreet der geheele oppositie en
voortdurend bleef men Perezel op
dergelijke wijze uitjouwen. De woorden
van Justh hebben betrekking op een
in Hongarije veel aanstoot gevend ante
cedent in Perezel's leven. Perezel
genoot als oud-minister een staats
pensioen toen hjj verleden jaar tot
voorzitter der Kamer benoemd werd.
Hjj vroeg in deze hoedanigheid een
koninklijk besluit aan tot ontbinding
der Kamer, maar de verkiezingen
brachten de oppositie in de meerder
heid. Om zich op Perczel te wreken,
ontnam de nieuwe meerderheid hem
zijn pensioen, wat hem door bemoei
ingen des konings weder toegekend
werd.
Is de toestand in dat hooge regee-
ringslichaam dus allesbehalve roos
kleurig, veel erger nog staan de
zaken ip
het Albaansche district Ipkk.
De wegen aldaar worden onveilig
gemaakt door allerlei benden, Bul-
gaarsche, Grieksehe en Turksche, en
moorden en plunderingen zijn aan de
orde van den dag. Een Turksoh de
tachement hield een oogenbhk rust op
dan weg tussohen Djakowa en Ipek
en de majoor Assim bey wilde met
een luitenant even een kijkje nemen
in de omgeving, toen de troep plot
seling overvallen werd door een Alba-
neesche bende. Een lnitenant en ver
schillende soldaten werden gedood,
de majoor benevens verschillende
manschappen gewond. De onveilig
heid in de buurt van Ipek is zoo
groot, dat niemand zieh meer zonder
gewapende geleide op weg durft he
geven. De Albaneezen te Djakowa
voorzien zieh allen van geweren,
zoodat een gulden tjjd is aangebroken
voor de Servische wapensmokkelaars.
De toestand is weder precies als twee
jaren geleden, voor het uitbreken der
revolutiepolitieke moorden komen
thans zelfs veelvnldiger voor dan des
tijds.
Ook in het hooge Noorden, in Noor
wegen, zijn de gemoederen erg ver
hit. Het
Arbeidsconflict
aldaar is een nieuw, beslissend stadi
um ingetreden. De onderhandelingen
tnsscben werkgevers en werknemers,
waartoe 't initiatief door de regeering
was genomen, zijn definitief afgebro
ken. Beide partijen weigerden het
voorstel der bemiddelaars, alle con
flicten, zonder uitzondering, aan het
oordeel van een scheidsgerecht te
onderwerpen. Zoo zal dan het han
gende conflict door den strijd tot een
oplossing moeten worden gebracht.
Vooruit kan reeds gezegd worden,
dat die strjjd hardnekkig en van lan
gen duur zal zijn, want daarvan hangt
het verdere iot van het syndicalisme
in Noorwegen af. Met het oog op
deze omstandigheid heeft het hoofdbe
stuur van den „Noorschen Metaalbe
werkers bond" besloten onmiddellijk
50.000 kronen ter beschikking te stellen
van de uitgesloten metaalbewerkers en
wel tot emigratie doeleinden. Genoemd
hoofdbestuur besloot hiertoe, omdat,
ondanks bet voor drie maanden ge
sloten tariefverdrag, dat vijf jareu
van kracht zou zijn, de geheele Noor-
sche ijzerindustrie thans weer op
straat ligt, alleen en uitsluitend om
dat enkele buitenlandsche kapitalisten
belang daarbij hebben. Van de 29
Noorsche mijnen toch is slechts één
geheel in Noorsche handen, terwijl
9 geheel en 19 grootendeels het eigen
dom zijn van buitenlanders.
Daar de bond van werkgevers niet
alleen niet denkt aan een erzoening,
maar integendeel voornemens is, nog
meer werklieden uit te sluiten, zal de
strijd dus met nog groote verwoed
heid van beide zijden worden voort_
gen de trap op, die naar de eerste
verdieping leidde. Dadelijk daarop
klonk boven de schrille klank van de
deurbel.
De kleine man was beneden blijven
staan Met vreemd loerenden, daarbij
ook zeer getroffen blik keek bij den
rechter van instructie en diens gevolg
na. Toon slofte hij weer naar zijn
woning torug, maar liet de denr van
de voorkamer met een reet openstaan.
IV.
Herhaaldelijk moest de rechter aan
de bel voor het bovenhuis trekken,
alvorens hem werd opengedaan.
Een breedgeschouderde man van
hooge gestalte verscheen in de om
lijsting der deur. Hij zou een reus
van kracht en gezondheid genoemd
hebben kunnen worden als zjjn blauwe
oogen vol uitdrukking niet zoo diep in
de kassen gelegen hadden en zijn ge
laat niet het stempel had gedragen
van veel verdriet en zorgen.
Met verbaasden blik keek de man
blijkbaar de eigenaar zelf van den
naam Karl Beek, die op het metalen
plaatje stond, dat aan de deur van
de voorkamer was vastgemaakt nu
eens naar de hem volkomen onbeken
de, in 't zwart gekleede heeren, dan
weer naar de drie politie-aganten in
uniform.
Voi geef mij, begon hij met wel
luidende eenigszins onzeker klinkende
stem, maar zou hier geen vergissing
in 'tepel zgn
Intnsschen was Alberti al langs den
Bpreker heen de donkere smalle gang
binnengegaan.
Is u de kunstslotenmaker Karl
Beek? vroeg hij op afgemeten toon.
De gevraagde antwoordde bevesti
gend.
Die ben ik antwoordde hij ver
wonderd. Mag ik naar de reden van
uw bezoek vragen
Ik ben de rechter van instructie
Alberti en zie mij genoodzaakt eenige
vragen tot u te richten, begon de be
ambte weer. Het is in uw eigen belang
noodig, dat ge deze vragen naar
waarheid beantwoordt.
Een lichte blos steeg op in het ge
laat van den aangesprokene. U
brengt mg werkelijk in verlegenheid,
begon h(j, toen op onzekeren toon.
Ik weet inderdaad niet, welke omstan
digheid u hierheen gebracht heeft In
tussehen ben ik natuurlijk bereid, den
mannen van de wet onvoorwaardelijk
te gehoorzamen. Alleen zou ik u wel
willen verzoeken, vooral in 't oog te
houden, dat mijn vrouw zeer ziek is...
Alberti knikte even met het hoofd.
Maak u daarover niet ongerust j
gelukkig ben ik in staat in dit geval
de algemeene wetten van mensche-
lijkheid met mijn ambtsplichten in
overeenstemming te brengen, zei hjj
geruststellend. Misschien wil u ons
eerst wel de woning laten zien, ik heb
u daarna nog eeuige vragen te doen.
Beleefd knikte de mechanicien met
het hoofd en liep door de donkere
gang naar de kamerdeur, opende
haar en noodigde met een handbewe
ging de heeren nit binnen te komen.
Het was een heel eenvoudige, ja,
armoedig ingerichte kamer, die de
binnentredenden hier voor zieh zagen.
Twee vensters en een baleondeur ver
lichtten de ruimte, waarin zich bij het
binnenkomen twee vrouwen bevonden
bljjkbaar moeder en dochter.
De eerste, een teere gestalte met
bleeke, doorzichtige trekken, lag in
bed. Met een verschrikte uitdrukking
op het gelaat keek zij naar den rech
ter, die in gezelschap van den politie
commissaris het vertrek binnenkwam.
De andere beambten hadden de op
dracht gekregen in de gang te
blijven wachten.
Alberti hoog met vriendelijke voor
komendheid voor de zieke vrouw, eeu
even vriendelijk knikje had hij voor
het jonge, bloeiend mooie meisje over,
dat, met een handwerk bezig, naast de
tafel gezeten was en haastig van haar
matten stoel was opgestaan.
Met welgevallen rustte de blik van
den beambte op de slanke, welge
vormde gestalte van het jonge meisje,
uit wier irissche, regelmatig ge
vormde trekken een reine, ongekun
stelde ziel sprak, en wier tamelijk
hoog, maar energiek gevormde voor
hoofd, dicht door losse goudblonde
krullen omlijst, van evenveel scherp
zinnigheid sprak als haar viool tjes-
achtige, blauwe oogen van goedhartig
heid. flFordt vervoJgd).
Naar het Duitsch.
Zij giDgen de lange, gepleisterde
gang van het huis in. Een bedompte
lueht heerschte daarbinnen. Allerlei
oud huisraad, dat de toch al nauwe
ruimte nog meer versperde, stond hier
bijeen.
Aan de linkerhand van de gang
leidden eenige smalle, uitgesleten
steenen treden naar het eigenlijke
trappenhuis.
Toen de rechter met zjjn gevolg de
toegangsdeur tot de benedenwoning
voorbij gingen, werd deze even ge
opend. Voorzichtig gluurde een klein
onaanzienlijk mannetje met een vet
tig glanzend zwart pak aan door de
reet, een mannetje, wiens gezicht met
de vast opéengeklemde lippen en de
toegeknepen, listig en tegelijk koude
fonkelende oogen bepaald een weer-
ziuwekkendeu indruk maakten.
Hij scheen den rechter van instructie
wel van aanzien te kennen, want
plotseling deed hjj de deur der voor
kamer heelemaa! open en begon onder
danig te buigen.
Mijnheer de rechter Alberti I Wel,
wel. Wat verschaft mijn arm huis die
groote eer? begon hij met onaange
naam snerpende stem, die in scherpe
tegenstelling was met zjjn zooge
naamde deemoed.
Alberti nam even zjjn hoed af.
Mjjn weg brengt mij niet tot u,
mynheer
Hjj scheen zieh blijkbaar den naam
van het mannetje niet meer te herin
neren.
Schimmol is mjjn naam, haastte
zieh het mannetje te verzekeren, in-
tussehen steeds zjjn magere dorre
handen tegen elkaar wrijvend.
Alberti bleef aarzelend staan.
Wat ik zeggen wil, mijnheer
Schimmel, vroeg hjj toen plotseling,
heeft u vannacht misschien iets bij
zonders vernomen
De uitdrager keek hem verbaasd aan.
Niet dat ik weet, zei hij na even
te hebben nagedacht. Wel was het
een verschrikkelijk onweer, als n dat
bedoelt, mijnheer de rechter Ik houd
niet van zulk weer, ik kan niet tegen
het weerlichtenDaarom stak ik mijn
hoofd onder de dekens en ben geluk
kig zoo ingeslapen.
Alberti keek hem half geërgerd,
half lachend aan.
Heefl u anders niets gemerkt,
mijnheer Schimmel
Het mannetje schudde heslist met
het hoofd.
Niet gezond zal ik zijn, sis ik
nog iets gehoord heb I Maar wat is er
toch aan de hand, wat is er eigenlijk
gebeurd, mijnheer de rechter?
Maar de rechter was met zjjn onder
geschikten. al verder gegaan. Zjj gin-
gezet. Hoe groot de opwinding in de
arbeiderskringen in Noorwegen op het
oogenblik is, bewijst wel het feit, dat
de leden van den Schrjjnwerkersbond,
die geheel op zichzelf staat, besloten
Zaterdagavond een sympathiestaking
te beginnen. Ook de Noorsche Zeelie-
denbond heeft zich, bjj monde van
zjjn hoofdbestuur, hiertoe bereid ver
klaard. Het is er thans haast regel
geworden, dat de ongeorganiseerden
zich in Noorwegen solidair verklaren
met de uitgeslotenen.
Ondanks de stokeryen derclericale
pers is het duideljjk, dat de openbare
meeniDg steeds meer en meer gunstig
gestemd wordt voor de slachtoffers
van deze barbaarsche uitsluitingspo-
litiek. Hiertoe draagt zeker niet weinig
de omstandigheid bjj, dat de werklie
den zich haast allen systematisch van
het gebruik van alcohol onthouden.
Verschillende gemeentebesturen beslo
ten reedB, bij wijze van sympathie
betuiging, den uitgeslotenen werk van
gemeentewege te verschaffen. Het
verste is men hierin natuurlijk gegaan
in het district Nedre Eker, waar de
groote meerderheid sociaal-democra
tisch is. Daar besloot men onmiddellijk
tot het doen dempen van moerassen in
pas dooi' de verschillende gemeenten
aangekochte bossehen, het bouwen
van gemeentelijke kolen-opslagplaat
sen enz. enz. De georganiseerden
zullen drie uur per dag, de ongeor
ganiseerden zes uur per dag werken
en daarvoor vier kronen betaald krij
gen.
In het geheele land is men, gelijk
gezegd, op een missehieD maanden-
langen strjjd voorbereid. Den 20en
Augustus a.s. loopt het tariefverdrag
in de cellnlose-branohe af. Het is dui
delijk, dat de patroons den strjjd tot
zoolang willen rekken, om de macht
der arbeiders te breken, doch deze
doorzien hun tactiek en hebben reeds
tegenmaatregelen genomen.
Binnenland.
Koningin en Prins te Brussel.
Nadat de Koningin en de Prins met
het Belgische Koningspaar en hun
kinderen Vrijdagmorgen een wandelrit
hadden gedaan door het Kameren-
boscb, waarhij zij overal door het hul
debetoon van het volk werden begroet,
zjjn zij om 3 uur 5 uit Brussel ver
trokken.
De „Vlaainsche Gazet" van Brussel
schryft over het bezoek o. a.
Al de Brusselsehe dagbladen zonder
eene uitzondering spreken over het
geestdriftig en gulhartig onthaal, dat
Koningin Wilhelmina vanwege do
Brusselsehe bevolking te beurt viel.
In dagen als deze van gister wordt
beseft dat, wat men aan deze ot gene
zijde van den Moerdijk ook beproeve
om het te verzwygen, het lot van
beide rijken nauw verbonden is dat
beide volkeren nader tot elkaar staan
dan ze soms willen laten blijken.
Wij zijn met het Nederlandsche
volk als vergroeidde geschiedenis
van beide volkeren staat in de annalen
des mensohdoms vaak op dezelfde
bladzijde geschreven; wij hebben, te
zamen, getreurd en geweend gejubeld
en triomf gezongenwij zyn samen
trouw gebleven aan de hooge idealen
van ons rasen hier thans nog mogen
wij betreuren, dat we van onze zyde
het rotsvaste geloof in onze gelnksster
niet hebben bewaard, de krachtdadige
standvastigheid en de bezieling voor
eene grootsche gedachte ons is ont
vloden, die, hadden wy haar trouw
gestaan, onze gewesten tot eene groote
machtige, rijke natie zou hebben op
gevoerd, die eerbied en ontzag in
Europa hadden afgedwongen.
Dit alles herdenkt en herinnert zieh
het Belgische volk in deze ure van
geestdrift en vriendschapsbetuiging.
Het gemoedelijk, oprecht, welge
meende en gulhartig onthaal van
Nederlands Vorstin alhier is een blijk,
dat in 't diepste van 't hart, zoowel bij
Vlamingen als bjj Walen, de vriend
schap en de genegenheid voor het
broedervolk levendig zijn gebleven
en niet beter gevraagd wordt dan die
gevoelens en betrachtingen in blijven
de vormen te gieten en tot grootheid
van beider ryken, tot welz'yn van
beide volkeren, te belichamen in eene
heilzame verstandhouding.
De Ze'liedenstaking.
Aangaande de staking van zeelieden
kan worden gemeld, dat zjj, wat be
treft de Maatschappij Oceaan, zal wor
den opgeheven. Tjjdens de bootwer
kersstaking toeh werd een motie
aangenomen, waarin genoegen geno
men werd met een aangeloden ver
hooging van f6 per maand en met
de toezegging, dat omtrent de andere
eischen nader in overleg zou worden
getreden. Deze motie heelt toen geen
uitwerking gehad, omdat de directie
te kennen had gegeven over de boot
werkers niets te zeggen te hebben,
daar dit de cargadoors aanging, en
de zeelieden aan de staking geen
einde wilden maken, als ook den
bootwerkers niet te gemoet gekomen
werd. Nn de bootwerkersstaking
echter afgeloopen is, is deze motie
van kracht geworden.
Officieel is aan de directie nog geen
mededeeling gedaan van de opheffing
der staking. Wel werd echter heden
morgen namens de directie van den
Zeemansbond medegedeeld, dat zij
zieh aan de onlangs gedane toezeg
ging zoude houden, zoodat te ver
wachten is, dat een betrekkelijk groot
aantal zeelieden spoedig weer zal aan
monsteren.
Overigens is in den stand van de
zeeliedenstaking geen wyziging ge
komen. De Zeemansbond staat nog
steeds op hetzelfde standpuntd. i.
bemiddeling zal gaarne worden aan
vaard, doch daar van de reeders op
een verzoek om bemiddeling geen of
een aiwyzend antwoord verwacht
wordt, zal er hun niet meer om wor
den gevraagd.
Allerzielenverboden.
De burgemeester van Delft heeft
opnieuw de opvoering verboden van
het tooneelstuk van Herman Heyer-
mans „Allerzielen". De Ned. Tooneel-
vereeniging zou dit stuk in een
tent op de kermis opvoeren.
Hoe men in Japan tanden trekt.
De Japansche tandarts trekt de tan
den met zijn vingers, zonder zieh
daarbij van een instrument te bedie
nen. Hij grijpt zeer handig met de
eene hand den patient in den hoek
van den kaak en wel op een derge
lijke wyze, dat hij den mond niet
Bluiten kan. Dan steekt hjj duim en
wijsvinger van de andere hand in den
mond en trekt, wanneer dat noodig
is, in den loop van één minuut vijf,
zes, zeven tanden en kiezen van zyn
slachtoffer, zonder dat deze in staat
is zieh op eenigerlei wjjze daartegen
te weren.
Hij, die deze methode van kiezen-
trekken, ongelooflijk vindt, zal zich
misschien laten overtuigen, wanneer
hij verneemt, op welke wjjze de Ja
pansche tandartsen voor de uitoefe
ning van hun beroep worden voor
bereid.
In een smalle, houten plank worden
gaten geboord, en in deze gaten wor
den pinnen geslagen. Dan wordt het
plankje in den aardbodem vastgezet,
en de scholier moet met duim en wijs
vinger van de rechterhand de pinnen
de een na de ander uittrekken, zonder
dat hij het plankje in 't minst mag
schokken.
Deze oefening wordt eerst met den
nen-, dan met eikenhout, en eindelijk
met een plankje van nog harder hout
herhaald, en iedere keer worden de
pinnen er vaster ingedreven.
Eerst als de candidaat tandarts het
laatste station op dezen weg met suc
ces bereikt heeft, is hjj voor de uit
oefening van zijn beroep aan den
levenden mensch ryp.
Nauwe boorden.
Een 73-jarig collega, schrjjit Mole-
schott, door verwijding van zyn hals-
bekleeding verlost van schijnbaar
ernstige verschijnselen, maakt in „the
Hospital" zijn ervaring wereldkundig,
opdat ieder er uit leere. Hy herinnert
er aan, dat ook paarden en honden
veel last kunnen hebben van te sterke
omsnoering van den hals. Paarden
kunnen zelis verschijnselen van kolder
krijgen. Ook by worging treedt de
dood reeds in na betrekkelijk geringe
insnoering, niet door belemmering der
ademhaling, maar door druk op vaten
en zenuwen. Zóóver is het bij dr.
Walford nu niet gekomen, maar van
jongsaf had hy hoofdpijn, rheumatisehe
en jiehtverschynselen, ook „galachtige
aanvallen", laatstelijk gepaard met
dubbelzien, harden pols en wanke
lenden gang. Toen de ljjder, omdat
hy zich ontkleed altijd beter gevoelde,
er toe was gekomen, wijdere boorden
te dragen, kon hy spoedig weer fiet-