N'. 89 1911,
Zaterdag 29 Juli.
98,re jaargang.
Donkere Schaduwen.
Bij dit do, behoort een
Bijvoegsel.
Gemeenteraad van Goes.
8 FEUILLETON.
GOESCHE
Telefoonnummer 33. Directeur A. F. A. van Setebs. Uitgave van de Naaml. Vennootschap ,Goesche Courant". Hoofdredacteur mr. W. S. Kalma.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prfls per kwartaal, in Goes 0,75, buiten Goes, franco lc95.
Afzonderlijke nommers 5 cent.
Inzending van advertentlön op Maandaggen Woensdag
vóór 2 uren, op VRIJDAG vóór I2„uren.
De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 et., elke regel meer lOet
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels 4 1,berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Donderdagavond vergaderde de
Raad onzer gemeente. Voorz. de heer
J. B. de Beaufort, burgemeester. Af
wezig dhr. Pilaar, met kennisgeving.
De voorz opent de vergadering,
waarna de notulen der laatste twee
vergaderingen zonder op- of aanmer
kingen worden vastgesteld.
1. ingekomen zijn
a. Proces-verbaal van opneming der
boeken en kas van den gemeente
ontvanger d.d. 21 Juni.
b. Bericht van de commissie tot
wering van schoolverzuim, dat in hare
vergadering van 24 Jnni tot voorz.
is gekozen, dhr. J. Donner, zulks in
de plaats van wijlen dhr. J. Fransen
van de Putte.
c. Sehrjjven van Ged. St., hondende
besluit van de Prov. Staten van Zee
land om voor het tijdvak 1 Jannari
1912 tot 31 December 1915 aan de
gemeente Goes voor hare avondschool
voor ambachtslieden een subsidie uit
de Prov. fondsen te verleenen van
f 509 per jaar, onder voorwaarde, dat
jaarlijks aan Ged. St. worde inge
zonden een afdrnk of afschrift van
het verslag van den toestand dier
school en eene gespecifieerde opgaaf
van de door de gemeente voor haar
gedane ontvangsten en uitgaven, als
mede verzoek om de zegel- en leges-
gelden daarvoor op de gewone wijze
over te maken.
Voor kennisgeving aangenomen.
H. Komt ter tafel het voorstel
inzake de aan P. Verburg te stellen
voorwaarden in verband met een hem
te verleenen uitweg voor zijn perceel
aan den 's Heer Hendrikskinderendjjk.
Bedoelde voorwaarden houden bepa
lingen omtrent het wegnemen van den
bestaanden uitweg, onderhoud, enz.
alsmede dat Verburg bij beschadiging
der hoornen die tegen taxatieprijs zal
moeten overnemen en dat hij eene
retributie zal moeten betalen van f5
per jaar, terwjjl de cijns voor den
bestaanden uitweg (ook f5) vervalt.
De fin. comm. had tegen dezen
retributie geen bezwaar, alleen maakte
een iid opmerkingen, die als vinger
wijzingen konden dienen voor dhr.
Verburg teneinde zjjn doel geheel te
bereiken.
De voort, zon evenwel nog gaarne
eens een deskundige te dezer zake
hooren en stelt daarom voor dit punt
aan te houden tot de volgende ver
gadering.
Dhr. Hollmann begrijpt niet, waar
voor dat noodig is. De Raad stelt
gewoonweg de voorwaarden vast en
dan moet Verbnrg maar verder zien,
hoe hij de zaak tot een goed einde
brengt. Wil hij daartoe de genoemde
vingerwijzingen volgen, dan is dat
zjjn zaak. De Raad alszoodanig heeft
daarmee niets te maken.
Dhr. Dekker wenseht het voorstel
tot aanhouding te steunen en zou
maar dadelijk er bij willen voorstellen
de punten VIII, IX en X eveneens aan
te honden. De stukken toeb, daarop be
trekking hebbend, hebben niet tjjdig
ter visie gelegen, zoodat spr. en meer
leden zich geen opinie omtrent die
punten hebben kunnen vormen.
Dhr. v. d. Bout licht toe, dat het
onderzoek van de fin. comm. niet eer
der geëindigd was, wat betreft de
punten IX en X, maar punt VIII zou
spr. gaarne nu behandeld zien, omdat
het daar een wijziging van onderge
schikt belang is, waartoe een wenk
uit Den Haag is gegeven, zoodat de
Raad toch jzal moeten gehoorzamen.
Punt II wenseht ook hij te zien at n-
gehouden, wijl de wethouders zoo kort
voor deze zitting geen voldoende des
kundig advies meer hebben kunnen
inwinnen.
Dhr. Temperman zet zijn bovenaan
gehaalde vingerwijzingen nader uit
een, meent, dat de bouwmeester in
zijn advies reeds bniten zijn bevoegd
heid is getreden en wijst er op, dat
de gemeente, wil zjj ergens een oprit
maken, daartoe verlof moet aanvragen
bjj Ged. Staten, onder overlegging
van een nauwkeurige omschrijving
omtrent dien oprit. Z. i. is de Raad
niet bevoegd de voorwaarden zoo maar
vast te stellen.
Dhr. Dekker wil nader ingaan op
punt VIII, maar de voorz. wenseht
voet bij stuk te houden en eerst het
voorBtel tot aanhouding van punt II
in stemming brengen.
Nadat dhr. Bollmann heeft te ken
nen gegeven bij z'n zienswijze in
dezen te persiBteeren, al zal hjj daar
om niet het voorstel tegenwerken,
wordt met alg. st. besloten tot aan
houding.
III. Aanvragen om afschrijving van
belasting.
Overeenkomstig het advies der fin.
comm. wordt aan het verzoek dier
aanvragers voldaan.
IV. Voorstel van B. en W. om ter vol
doening aan eene missive van den
Jlin. van Binnenlandsche Zaken in
verband met de subsidievoorwaarden
en houdende goedkeuring van de
rekening en verantwoording van de
avondschool voorambaohtsl. over 1910,
(ontv. f2837,30, uitg. f4002,13) aan
art. 26 der verordening op het open
baar M. O. voor jongens eene alinea
toe te voegen, luidende
„Van alle aan den Minister van
Binnenlandsche Zaken in te zenden
bescheiden wordt een afschrift of af
druk toegezonden aan den Inspecteur
van het M. O., met het toezicht op
de school belast'.
Aldus besloten.
V. Benoeming van den heer J. B.
de Beaufort, Burgemeester dezer ge
meente, tot ambtenaar van den bur
gerlijken stand.
Dhr. de Beaufort wordt met alge-
meene stemmen benoemd. (Drie stem
men luiddenvoor, en werden ongeldig
verklaard.)
VI. Benoeming van een lid in de
oommissie tot wering van schoolver
zuim „vacature J. Fransen van de
Putte". Aanbevolen worden:
1. C. Oranje.
2. J. de Krnjjter.
Dhr. de Krujjter wordt benoemd
met 8 stemmen, tegen 4 op dhr. Oranje.
VII. Onderzoek der geloofsbrieven
van cle gekozen leden van den ge
meenteraad D. D. v. d. Bout, A. S. J.
Dekker, J. C. H. Hollmann en J. Z.
Risch, die tijdens dit onderzoek de
zaal verlaten.
Dhrn. Fransen van de Putte, Tem
perman, v. d. Leenw en Kakebeeke
vormen de commissie van onderzoek
en adviBeeren bij monde van dhr.
Temperman tot toelating.
Als dhrn. daarop weer zijn binnen
gekomen, deelt de voorz. hun den
uitslag mee en spreekt den wensch uit,
dat z(j in Sept. met nieuwen moed en
gezondheid hun fnnotiën zullen mogen
hervatten.
VIH. Wjjziging der verordening,
regelende de heffing van marktgeld.
Daar Z. Exe. de Min. van Binnen
landsche zaken de opmerking heeft
gemaakt, dat de bepalingen omtrent
de verpachting niet in de verordening
omtrent het marktgeld behooren,
stellen B. en W. voor de verordening
op de heffing en invordering opnieuw
vast te stellen, de Raadsbesluiten van
16 Maart j. 1. in te trekken en van
de heffingsverordening te doen ver
vallen de artt. 4, 5 en 6, betrekking
hebbende op de verpachting.
Wat de verpachting zelve aangaat
stellen B. on W. voor hun college te
machtigen telken jare de staanplaatsen
voor kermis en toondagen voor niet
langer dan 1 jaar zoo voordeelig
mogelijk voor de gemeente te ver
pachten, terwijl dan een danstent
alleen op de kermis mag worden
toegelaten. De opbrengst van het
marktgeld blijkt per jaar te ramen op
f 1100, bniten de verpachting.
Dhr. Dekker deelt mede, dat hij
tijdens zjjn afwezigheid, in verband
met punt VII, even de stukken van
den secr. ter inzage heeft gehad, heel
vluchtigjes maat, en meent toen te
hebben opgemerkt, dat de inhoud van
punt VIH van meer gewicht is dan
dhr. v. d. Bout het straks wilde laten
voorkomen. Er ligt daarbij nl. een
voorstel om het verpaehtiDgsrecht
weer aan B. en W. te geven. Dat nu
is een beginselkwestie, waarover spr.
zonder bestudeering der stukken geen
bepaalde opinie kan vormen, waarom
hij voorstelt punt VIII aan te houden.
Dhr. van der Leeuw meent, dat de
beslissing inzake de verpachting der
staanplaatsen wel degelijk bjj B. en
W. behoort en bij dat college in ver
trouwde handen is. Bovendien kun
nen de betrokken kermisreizigers, die
van verre moesten komen en groote
kosten hebben gemaakt, dan ineens
beslissing krijgen, terwjjl ze anders
genoopt zjjn te wachten tot er weer
eens een Raadszitting zal worden ge
houden. Spr. zal daarom het voorstel
Maar zjj moeten in de kast zjjn
hield de dienaar met aandrang vol.
De rechter van instructie wierp zjjn
inferieur een snellen, veelzeggenden
blik toe.
U heeft de nummers natuurlijk
niet opgeschreven? vroeg hjj den die
naar ais terloops.
Deze knikte echter ijverig met zjjn
hoofd en haalde een zakboekje te
voorschijn.
Jawel, ik ben in geldzaken heel
voorzichtig, meende hij. Jaren geleden
heb ik eens een bankbiijet van hon
derd mark van den baron verloren en
toen moest ik het geld teruggeven,
omdat ik het nummer niet had opge-
teekend. Sinds dien tjjd schrjjf ik alle
nummers op.
Alberti nam het zakboekje in ont
vangst en las: „098,463 tot 098,472".
U kreeg das op een volgende nummers?
Juist, Edelachtbare.
Welk bankbiljet heeft u laten
wisseien
Het eerst genoteerde.
Op een wenk van den rechter
maakte de commissaris voor zich een
aanteekening. Toen gaf de beambte
den dienaar het zakboekje terug.
De rechter wilde al order geven de
kast weer te sluiten om te verzegelen,
toen de commissaris zich plotseling
bakte en een kreet van verbazing uit
stiet. Meteen scheen hjj ietstnsschen
de deurvoegen te willen uittrekken.
Hier, hier, mijnheer de rechter,
kjjk een». Vat dat»
van B. en W. steunen.
Dhr. Donner gaat volkomen mee
met het gesprokene van dhr. Dekker.
Vroeger is bepaald, dat de beslissing
aan de Raad zou zijn en het voorstel
sluit een ingrijpende verandering in
zich.
Dhr. van der Leeuw antwoordt, dat
hjj althans voor dit jaar, met het oog
op den korten tijd, welke nog rest
vóór de kermis, de beslissing aan B. en
W. zou willen geven. Naderhand kan
deze zaak dan wel verder bepaald
worden.
Dhr. Dekker zou daarin kannen
meegaan, ware het niet, dat de be
slissing voor de a. s. kermis reeds is
gevallen, terwjjl voor de toondagen
nog tjjd genoeg is. Spr. handhaaft
derhalve zijn voorstel.
Dhr. v. d Bout zag deze kwestie
nn graag afgehandeld, wijl men anders
weer met de toondagen zit en de heeren
dan klagen, dat „we er zoolang in
zitten".
Dhr. Dekker: Dan moeten we de
stukken kunnen inzien 1
Dhr. v. d. Bout: Daar kunnen wjj
niets aan doen I
Dhr. DekkerWjj ook niet, maar
ze waren er niet I
Na nog eenige discussie onderling
over het al- of niet tjjdig ter lezing
liggen der stukken en de oorzaak
daarvan, wordt het voorstel-Dekker
in stemming gebracht.
Vóórdhrn. Fransen v. d. Putte,
Riseh, Dekker, Donner, von Schmidt
auf Altenstadt en van de Ven. Tegen
dhrn. Temperman, Kakebeeke, v. d.
Bont, v. d. Leeuw, Hollmann en de
Witt Hamer, zoodat de stemmen sta
ken en het voorstel wordt aangehou
den. Dhr.Dekker krjjgt dus toeh z'n zin
IX. Rekening van het gasthuisbe-
stuur over 1910, en
X. Rekening van het burgerlijk
armbestuur over 1910, worden aange
houden tot de volgende vergadering.
XI. Aanbieding der gemeente-re
kening over 1910.
Dezeisopgemaakt met een totaal aan
inkomsten ad f 125453.93, aan uitga
ven ad f 119863,555, batig saldo alzoo
f 5590.375.
Bij de rondvraag vraagt dhr. Tem
perman of van B. en W. pogingen
zijn te verwachten tot aanvoer van
drinkwater, daar er groot gebrek
heerscht.
Dhr. v. d. Bout antwoordt, dat er
maatregelen zullen worden genomen,
zoodra het noodzakelijk is. Z. i. is het
gebrek nog zoo groot niet.
Dhr. Risch verwondert zich over
het optimisme van dhr. v. d. Bout,
daar er wel degelijk gebrek is.
Dhr. Dekker zegt, dat er zelfs veel
gebrek is en dat het wel noodig is,
dat B. en W. voorzien in de behoefte.
Dhr. v d. Leeuw informeert, hoe
lang het moet duren, voor na de aan
vrage water van elders hier kan zjjn
aangevoerd.
Dhr. de Witt Hamer deelt daarop
mede, dat er ongeveer drie dagen
verloopen voor water per Bpoor van
Meteen liet hjj twee kleine met
amethysten ingelegde stukjes goud
zien van ongeveer twee centimeter
groot, die blijkbaar bjj een groot hals
sieraad behoord hadden en daaruit
losgeraakt waren. Het goud was rjjk
en kunstig gegraveerd, terwijl de
steenen prachtig mooi en heel zeld
zaam waren.
Dat zat hierbeneden tusBchende
reet van de dear.
Alberti bekeek de stukjes nauwkeu
rig.
Dat is ongetwijfeld een stuk van
een halsketting, meende hjj, terwijl
hjj den commissaris de stukjes weer
teruggaf. Bewaar het goed I Hij keek
op zjjn horloge Voorloopig hebben
wjj hier nn niets te doen, zei hjj
tot den dienaar. U zal u wel ter be
schikking van de wacht stellen, die
ik hier in huis achterlaat, en even
als de keukenmeid vanmiddag op
mijn bureau in het paleis van jUBti-
tie komen om het protocol op te ma
ken. De ljjken blijken voorloopig on
veranderd liggen. Toen wendde hij
zich tot den commissaris. Wjj znllen
nn eerst naar den heer Karl Beck
gaan, hernam hjj, opnieuw met zjjn
interieur een veelzeggenden blik wis
selend. Ik ben verlangend uit den
mond van dien mijnheer zelf de gron
den te vernemen van zjjn weigering
om aan enze roepstem gevolg te ge
ven. U volgt mij met drie man.
Nu keerde h\j zich beleefd tot den
arts om,
Bergen op Zoom hier aankomt. Zulks
was althans het geval bjj den aan
voer voor de gevangenen, wat onlangs
plaats had.
Dhr. DekkerAls de gevangenen het
krijgen, mogen de burgers het ook
wel hebben.
Dhr. de Witt HamerDat ging niet
van de gemeente uit, meneer Dekker.
Dhr. DekkerGoed, maar de bilrgers
hebben nog meer noodig dan de ge
vangenen, want die nemen hun huis
gezin met mee. (Algemeene hilariteit).
Dhr. v. d. Leeuw herinnert er aan,
hoe vroeger tjjdens de warme dagen
bjj de rioolputten carbol of earboli-
neum uitgestort werd. Thans merkt
hjj daar evenwel niets van, waarom
hti gaarne eens zou weten of het niet
meer gebeurt, of er geen carbol of
carbolineum is of of de bedoelde put
ten nog een te dragelijke lucht ver
spreiden.
De voorz. zegt voorziening in deze
behoefte toe en sluit dan de verga
dering.
Buitenland.
De Marokkaansohe kwestie.
Wat we reeds eenige weken ver
wachtten, is geschied. Engeland kan
niet toelaten, dat z'n machtige Duit-
sche buur zich een beetje gaat roeren
in Afrika, de belangen van z'n onder
danen in 't Sus-gebied meent te moe
ten beschermen tegen mogelijke on
lusten, die naar daar zouden kannen
overwaaien. Engeland heeft er niets
tegen, dat Frankrijk Marokko inpalmt,
een geweldige vermeerdering van ge
bied en macht verkrijgt en een leger
van Mooren vormtheeft er ook niets
tegen, dat Spanje, dat toch niets zon
der Engelands toestemming doet, op
een deel van Marokko beslag legt,
maar het voelt zich in zjjn eer en in
zijn belangen gekrenkt, als Duitsch-
land zieh ook een gebied van cecono-
mischen invloed wil verzekeren of
een schadeloosstelling van eenige
beteekenis eischt. Het verlangt een
overeenkomst tnssehen Frankrijk en
Duitschland op dezen grondslag, dat
Duitschland Frankrijk in het inbreuk
maken op het verdrag van Algeoiras
niet verder stoort en daarvoor een
of andere fooi aanneemt, waarvan het
aannemen het meer onteeren zon dan
het weigeren. Engeland heeft de Wes
telijke mogendheden onder voogdij
gesteld en waagt het Dnitsehe volk
aan te komen met een soort politie
toezicht, waarmee nauwkeurig er voor
gewaakt wordt, dat Dnitsehland ner
gens ter wereld een plaatsje in de
zon krijgt en in bekrompen omstan
digheden wordt gehouden.
In dezen toon sputteren bijna alle
Berlijnsche bladen en ze zijn het er
roerend over eens, dat de Marok
kaansohe kwestie
een ernstig stadium
is ingetreden. Dat de tjjding, dat het
bezoek van de Atlantische vloot aan
U wil wel zoo goed zjjn mjj het
voorloopig bericht van uw bevinding
nog hedenmiddag schriftelijk mee te
deelen
De arts knikte.
Als u er niets tegen hebt, zal ik
morgenmiddag hier in huis de lijk
opening laten plaats hebben.
Ik verzoek u mjj te laten weten
hoe laat n daarmee wil beginnen.
Hij nam beleefd afscheid van den
arts, die dadelijk daarna vertrok.
Alberti ging met zjjn ondergeschik
ten door de achterdeur naar den tuin.
Hjj stak dien over, opende met het
Btalen sleuteltje de verbindingsdenr
en ging nu met de overigen naar de
binnenplaats der buren.
Met eritisehen blik monsterde hij
nog eens het een armeljjken indruk
makende huis. Eenvoudige, maar
kraakzindelijke en met moeite heel
gebonden vitrage-gordijnen waren het,
die in hun sneeuwwitte blankheid de
voorste vensters van de eerste ter
dieping versierden. In tegenstelling
daarvan waren achter de vuile be
nedenramen niets dan groezelig roode
en verscheurde sitsen gordijnen te
zien.
De rechter zag een naar 't scheen
nog jeugdig vrouwenhoofd, dat even
voor een der venBters der eerste ver
dieping verscheen, om zich dadelijk
daarop weer terug te trekken.
Kom, Iaat ons gaan! zei hg.
(Wordt vervolgd).
Naar het Duitseh.
Wie weet, verdacht is de ge-
heele geschiedenis in ieder geval, zei
de commissaris. Dat graveermes geeft
veel te denken, ofschoon het mij aan
den anderen kant al heel gek voor
komt, dat een misdadiger, die zooveel
overleg en koelbloedigheid schijnt te
bezitten, zoo onvoorzichtig zjjn zou
om zjjn moordwapen daar achter te
laten, waar het hem noodwendig ver
raden moest.
Nu, in elk geval gaan wij, zoo
dra ons werk hier achter den rug is,
naar het huis van den kunstsloten
maker, besloot Alberti.
Toen wendde hjj zich tot een politie
agent, die, om hem een boodschap
over te brengen, juist in diensthou-
ding voor hem kwam staan.
Wat heb je te vertellen?
De agent berichtte, dat het den slo
tenmaker zooeven gelukt was de
brandkast te openen.
Laat ons dan in huis teruggaan,
zei de rechter.
Hjj liet de verbindingsdeur weer af
sluiten en stak het stalen sleuteltje
bü zich.
Toen zij in de werkkamer terug
kwamen, stoud de brandkast open.
De slotenmaker deelde den rechter
mee, dat de rechte sleutel in de brand
kast gelegen had, en dat de deur al
leen maar dichtgeslagen was geweest.
Op het eerste gezicht scheen de in
houd van de brandkast onaangeroerd
gebleven te zjjn. Zelfs pijnlijk netjes
op orde lagen daar de papieren van
waarde, in kleine bnndeltjes saamge
bonden, verdeeld in de verschillende
vakjes.
De commissaris onderwierp den in
houd aan een nauwkeurig onderzoek.
Een lijst van de voorhanden pa
pieren van waarde is nergens te vin
den, antwoordde hij op een desbetref
fende vraag van zjjn superieur. Het
zjjn voornamelijk pandbrieven en ef
fecten. Baargeld schijnt heelemaal
niet voorhanden te zjjn.
De dienaar viel hem verbaasd in de
rede.
Jawel, zeker 1 Er moest baar geld
voorhanden zijn. Ik moest gisteren bjj
onzen bankier tienduizend mark op
ean ehèque gaan halen, riep hjj met
de grootste overtuiging uit. Een van
de bankbiljetten wisselde ik om eeni
ge kleine rekeningen te kunnen beta
len, de overige moeten echter nog in
de kast aanwezig zjjn, want injjnheer
de baron heeft verder niets verzon
den.
De commissaris keek alles nog eens
na.
Er is niets voorhanden, zei hjj
toen hoofdschuddend tot zjjn supe
rieur.