N\ 25 1911
Zaterdag 25 Februari,
98Me jaargang.
Bij dit ai), beiio irt een
Bijvoegsel.
i FEUILLETON.
Van het geluk gescheiden.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-," Woensdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, in Goes 0,7Sa buiten Goes, franco la25.
Afzonderlijke nommers 5 cent.
Inzending- van advertentlën op Maandag1 en Woensdag
vóór 2 uren. op VRIJDAG vóór 12 uren.
COG
De prijs der gewone ad vertentiën is van 1-5 regels 50'ct., eiken regel meer lOct
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbend
dankbetuigingen worden van 1—10 regels k 1,— berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Telofoonnummer 22.
Directeur A. F. A. van Seters. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Hoofdredacteur mr. W. S. Kalma.
ROME EN DORDT.
Het verbond tusschen antirevolu
tionairen, christelijk-historischen on
roomseh-katbolieken zou ons vrijwel
onverschillig kannen laten, wanneer
deze partjjen hun verbond deden
steunen op gemeenschap van politieke
beginselen, op hun gezamelijke reac
tionaire gezindheid of, zoo ze geen
beginselen vooropstelden, op het ver
langen naar de vorming eener grootere
partjj uit drie kleinere groepen, wan
neer zü zich dUB aaneensloten als
reactionairen of om tactische redenen.
Wat echter de afkeer en het verzet
der vrijzinnigen gaande maakt, is het
middel, dat zij aanwenden om hun
verbond kracht te geven. Dit middel
toch de antithese tusschen gods
dienstigheid en godsdienstloosheid,
tusschen hoogere beginselen en plat
realisme schendt de heiligheid van
allen waarachtigen godsdienst, den
reinen bloei van alle geestelijk leven
en vergiftigt ons volksleven door
huichelarij en leugenachtigheid.
De leugen, die aan het verbond,
zooals dat door de rechtsche par
tijen de christelijk-historischen, het-
zjj te hunner eere gezegd, doen het
slechts schoorvoetend gepropageerd
wordt, is tweeërlei. Het is niet waar,
dat de strijd in het politieke leven
gaat tusschen rechtzinnig christelijk
geloof en vrijzinnigheid. Het gaat
tusBchen reactie en vooruitstrevend
heid. Maar bet is evenmin waar, dat
er tusschen roomseh-katholieken en
rechtzinnige protestanten een levens
gemeenschap bestaat op godsdienstig
gebied, dat deze partijen dezelfde
christelijke grondbeginselen tegenover
ae vrijzinnigen zouden gemeen heb
ben. En waar we over de leugen
achtigheid der antithese tusschen ge
loof en ongeloof reeds schreven,
willen we thans de andere zijde
dier leugen nader bespreken, door
op het diepgaande verschil tusschen
roomseh-katholieken en rechtzinnige
protestanten, niet enkel in algemeene
levensbeschouwing, maar ten opzichte
van de meest elementaire godsdienstige
beginselen, bet licht te doen vallen.
Wij zullen hiertoe niet het roomsch-
katholieke en het reohtzinnig-prote-
stantsche geloof, tot in de fijnste bi-
zonderbeden ontleed, naast elkaar
stellen. Daartoe is het hier niet de
plaats. Wij willen alleen laten zien,
wat de rechtzinnige protestant krach
tens zijn erkende geloofsbelijdenis van
bet katholicisme moet denken. Die
geloofsbelijdenis staat immers neer
geschreven in den Heidelbergschen
Catechismus, het geschrift, dat na den
Bijbel voor de rechtzinnige protestan
ten de meeste godsdienstige waarde
heeft, eD welks aanneming van iederen
rechtzinnige vrijwel onvoorwaarde
lijk wordt geëischt.
Deze Heidelbergsche Catechismus
nn leert in den 30sten Zondag in
antwoord op de vraag: „Welk onder
scheid is er tusschen het Nachtmaal
des Heeren en de Paapsche Mis
Het was een stormachtige Kerst
avond, een ijzige N. O. wind blies
over de straten van Berlijn, die met
menschen overvuld waren. Dikke,
zwarte wolken joegen langs den hori
zon. Nu en dan werd de maan zicht
baar, doch slechts voor enkele oogen
ken. Onmiddellijk werd zij weer aan
bet oog onttrokken door dikke wol-
keusluiers, enkele sterren fonkelden
als gouden vlammetjes door den diep
zwarten nacht, tot ook zij weer door
de wolkgevaarten werden opgezwol-
gen.
Als naalden deed de scherpe wind
de sneeuw in bet gelaat prikken,
elke ademtocht dreef een wolk van
damp voor de menschen uit. De ver
kleumde vingers drukten stevig om
de pakjes, die de woedende wind
scheen te willen meevoeren. Een ieder
haastte zich naar den huiselijken haard,
die heden in feesttooi, nog dubbele
aantrekkingskracht oefeDde.
In het voornamere westen waren
de straten minder levendig. In plaats
daarvan rolden de equipages at en
»an, de hooge vensters met de blanke
„Maar de Mis leert, dat de levenden
en de dooden niet door het lijden van
Christus vergeving der zonden hebben,
tenzij Christus nog dagelijks voor
dezelven van de Mispriesters geofferd
wordeen dat Christus lichamelijk
onder de gestalte van het brood en
den wijn is, en daarom ook daarin
moet aangebeden worden. En alzoo
is de Mis in den grond anders niet,
dan eene verloochening van de eenige
offerande en het lijden van Jezns
Christus, en eene vervloekte afgoderij".
De Mis, het heilige voor den katho
liek, een verloochening van de eenige
offerande en het ljjden van Jezus Chris
tus. Maar waar blijft dan de eenheid
van geloof in denzelfden Christus en
diens schuldverzoenend lijden Dat
katholieken en rechtzinnige prote
stanten beiden in een God gelooven,
hebben ze met de meeste vrijzinnigen
gemeen, even goed als het vasthouden
aan eenzelfde christelijke moraal. Maar
zij hebben diepere geloofswaarheden
gemeen, zoo luidt de leuze der politieke
christenen, hun geloof in Jezus als
Gods Zoon en ab Middelaar Gods en
der mensehen. De Catechismus, waar
aan ieder rechtzinnige protestant vast
houdt, zegt echter, dat de katholiek
in de mis de eenige offerande en het
lyden van Jezus Christus loochent.
Wat blijft er dan van een gemeen
schappelijke geloofsovertuiging over
Wat van de lenze, dat men geza
menlijk strijdt onder de banier van
het kruis
Maar de mis is volgens den catechis
mus niet alleen eene verloochening
van het lijden van Christus, maar ook
een vervloekte afgoderij. KaD bet
sterker De roomseh-katholieken ma
ken zich dus krachtens hun begin
sel en huD leer, naar de opvatting
der orthodoxe protestanten, schuldig
aan overtreding van het eerste ge
bod. Dit wordt bnn trouwens ook
langs anderen weg in den zelfden
catechismus ten laste gelegd. Daar
staat in den 34-sten Zondag in ant
woord op de vraag: „Wat gebiedt
God in het eerste gebod „Dat ik
zoo lief als mijner ziele zaligheid is,
alle afgoderij, tooverjj, waarzegging,
superstitie of bijgeloof, aanroeping
van heiligen of van andere schepselen,
mijde en vliede." Niet alleen door de
mis, ook door de aanroeping van
heiligen, maken de katholieke bond-
genooten zich aan afgoderij schuldig.
Het antwoord op de volgende vraag
dikt dit nog wat aan door te zeggen
„Afgoderij is in de plaats van den
eenigen waren God, die zich in zijn
woord geopenbaard heeft, of' benevens
denzelven iets anders te versieren of
te hebben, waarop de mensch zijn
vertrouwen stelt."
Ook dat mogen de katholieken met
hun heiligenvereering en hun beelden
dienst zich dus aantrekken.
Maar hierbij blijft het niet. Volgens
den Catechismus bezondigen ze zich
ook aan het tweede gebod, want dit
eischt naar het antwoord op den 96sten
vraag„Dat wij God op geenerlei
wijze afbeelden, nog op eene andere
wjjze vereeren, dan Hij in zijn woord
bevolen heeft" en naar dat op vraag
97: „Maar al is het, dat de schepselen
kunnen afgebeeld worden, zoo ver-
spiegelruiten baadden in eleetrisch
licht, hier en daar was reeds een hooge
denneboom met brandende kaarsen
zichtbaar. Onwillekeurig trokken deze
de blikken der voorbijgangers.
Van dc Keizer W ilhelm Gedachtnis-
kerk luiden de klokken, de mensch-
heid de blijde boodschap verkondi
gend; de hooge ramen zijn helder
verlicht, de deuren wyd geopend en
de menschen stroomen toe om daar
het Kerstfeest te herdenken. Onder
hen een slanke elegante vrouwefiguur,
die in een langen bontmantel is ge
huld, terwijl een bonten muts het
glanzend zwarte haar tooit. De storm
zweept haar in het gezicht en als
daarvoor vluchtend betreedt zij het
Godshuis Verwonderd kijkt zij rond,
zij is in lang niet in een kerk ge
weest. Beklemd blijft zjj staan en heft
de voile op waaraan ijzige droppels
kleven. Een bleek belangwekkend ge
laat wordt zichtbaar, met groote,
zwarte, schitterende oogen, edelge-
welfde wenkbrauwen daarboven en
een kleinen vaBtgesloten mond. Er
ligt een uitdrukking van trots op het
gezicht.
Slechts eenige oogenblikken bl'jft
zjj Zjj kan niet meer met de menigte
bidden. Zij heeft het verleerdhaar
knieën te huigen in de rjj der vromen.
Dadelijk wordt zjj buiten weer ge
biedt toch God hunne beeltenis te
maken en te hebben, om die te ver
eeren of Gode daardoor te dienen".
Van de vier geboden, die nu volgens
den catechismus leeren, hoe wij ons
jegens God hebben te houden, over
treden de katholieken dus, naar recht-
zinnig-protestantsche geloofsovertui
ging, niet tengevolge van zondige
zwakheid, maar willens en wetens,
krachtens hun leer en hun beginsel,
er twee en wel de voornaamste.
Kan men dan nog zeggen, dat
ze de eere Gods zoeken Maar
zij dienen niet eens dien levenden
God, dien orthodoxe protestanten zeg
gen te dienen. Zouden dezen soms
ook inzien, dat de meeste vrijzinnigen,
en althans onder hen de ethischen en
evangelischen, die in Christus' schuld
verzoenend ljjden gelooven, op gods
dienstig gebied nog dichter buren zijn
dan de katholieken En zou het dan ook
tjjd worden de leugen te niet te doen,
waarmee ons volk wordt misleid en
die ons publieke leven vergiftigt?
Wy hebben een onverdacht getuige
laten spreken, een, voor wiens gezag
zich iedere reohtzinnige protestant
eerbiedig buigt. Meer is toch niet
noodig om de fabel te niet te doen,
als zouden rechtzinnige protestanten
en katholieken stoelen op een ge-
meenschappelijken wortel des geloofs.
Noch in het gelooven in en het dienen
van eenzelfden God, noch in het ge
loof in Jezus Christus als Zaligmaker,
bljjken beiden iets gemeen te hebben.
Buitenland.
Rusland en China.
Volgens berichten uit Petersburg is
het niet waarschijnlijk, dat Kusland
zich in lange redeneeringen met Chi
na over de hangende quaestie zal
wagen. De regeering te Petersburg
heeft in de laatste maanden geuoeg
pogingen gedaan, om van China er
kenning harer rechten te verkrijgen.
Doch de Chineesche regeering heeit
alle kunsten van aarzelen en uitstel
len toegepast. Reeds voor maanden
was de regeering te Petersburg dus
genoodzaakt krachtiger middelen te
overwegen, doch door haar vredelie
vendheid liet zij zich leiden bjj kaar
pogen, een overstemming door onder
handeling te verkregen.
Maar in Peking schijnt men daar
uit de overtuiging te hebben verkre
gen, dat het Kusland geen ernst was
en derhalve stelde men het geduld
der Russische diplomaten op een proef,
die door geen Staat zonder uitdruk
kelijke waarschuwing kan worden
aanvaard.
Als men in Peking echter meent,
dat men het geduld der Russische
regeering door ontwijkende antwoor
den nogmaals maandenlang op de
proef kan stellen, dan vergist men
zich. Wil de Chineesche regeering
werkeljjk haar goeden wil toonen, dan
moet zij tot snelle erkenning van de
Russische rechten overgaan. In het
andere geval blyft er voor Rusland
niets anders over dan zijn eischen
te doen gelden op de wjjze als in de
Russische nota aangegeven, een be
dreiging, waartoe men in Petersburg
pakt door den wind. Een oogenblik
kijkt zij zoekend rond, dan gaat zij
weer door, de voorname Rankestraat
in, dicht langs de elegante huizenry.
Onderzoekend bekijkt zij de huisnum
mers. Zjj telt daar het hoekhuis
moet het zijn. De storm rukt haar
mantel uiteen en vermeit zich in haar
zyden kleed als zjj een klein horloge
te voorschijn haalt.
„Nog is hjj niet thuis. Ik wil ik
moet ze zienfluisteren haar lippen
en een energieke trek komt op haar
gelaat. Krachtig trekt zy aan de schel
der portiersloge.
„Meneer v. Arndt?" zegt zij vragend
als de portier haar tegemoet komt.
„Jawel, mevrouw, twee trappen op".
„Is meneer zelf thuis?"
„Neen, meneer v. Arndt komt eerst
over een uur".
Dat wist zij wel, maar voorzichtig
heidshalve heeft zij het nog eens ge
vraagd. „Dank u", klinkt het kort en
met opgeheven hoofd beklimt zjj de
met zacht roode pluchen loopers be
dekte marmeren trappen. Op de por
talen in de hooge spiegels, tusschen
donkergroene planten bekjjkc zjj zich
zelf onderzoekend, maakt den zwaren
mantel wat los en ademt diep. Als
een zucht gaat deze ademtocht door
de voorname stilte van het huis.
Zjj klimt langzaam verder en staat
slechts schoorvoetend overging.
Het schjjnt, dat China de ernst van
de quaestie thans volkomen inziet. Uit
Peking wordt gemeld, dat de Wai-woe-
poeeen omvangrijk antwoord opstelde,
in vredelievenden geest en in over
eenstemming met Ru6lands wensehen.
De Chineesche gezant te Petersburg
ontving de opdracht, aan de Rus-
sche regeering te verklaren, dat China
inziet, fouten te hebben gemaakt en
de verdragen te hebben geschonden.
Hieruit zou men dus kunnen afleiden,
dat de ordelievende regeling van het
geschil waarschijnlijk is.
Uit Londen wordt nog gemeld, dat
de houding van Rusland te Tokio een
onaangenamen indruk maakte. Men
droeg in Japan kennis van de gevoerde
onderhandelingen, al was het niet in
bijzonderheden, en evenmin, dat zjj
al een jaar duurden.
Doch Japan is niet voornemens party
te kiezen, noch voor Rusland nocli
voor China. Wel is het voornemens
aan te dringen op een spoedige rege
ling, want het herstel der normale
betrekkingen tusschen Rusland en Chi
na wordt in Tokio ernstig gewenscht.
De Japansche regeering heeft dit zoo
wel te Peking als te Petersburg doen
mededeelen.
Nu in den laalsten tjjd herhaaldelijk
berichten uit Indië komen omtrent
moordaanslagen op buitenlandsche
(ook Nederlandsche) adsistenten, is het
misschien niet ondienstig hier te laten
volgen, wat het N. v. d. D. v. Ned.
Indië vertelt over de
manieren van ChINEEBOHE koelies,
weergegeven door een ooggetuige te
Billiton.
„De volgende vreeselyke gebeurte
nis viel hier hedenmorgen (14 Jan.)
op het eiland voor, in een der
tinmjjnen van het distriet Mangar.
Naar aanleiding van een woorden
twist tusschen twee Chineesche mijn
werkers in Juni 1910 (let op den
datum s. v. p.), bad diegene der twee
kibbelaars, die de mindere in den
strjjd was gebleken, een bitteren haat
tegen zyn tegenstander opgevat. De
vernedering, in tegenwoordigheid
van zoovele landgenooten ondergaan,
moest bloedig worden gewroken. Het
feit dat zjjn bespotter in een ander
district werkzaam was, kon het uur
der wraak alleen uitstellen, terwjjl dat
wachten zijn haat deed aangroeien,
de wijze van uitvoering zyner plan
nen deed rijpen en verfijnen.
Dezer dagen kwam nu de spotter
van 7 maanden terug, een uitstapje
maken naar de plaats, waar de hier
boven bedoelde kibbelarij had plaats
gehad wellicht was hy het voorge
vallene reeds vergeten en had geen
flauw vermoeden van het gevaar dat
hem dreigde.
De wraakzuchtige Chinees vernam
intussehen, dat zijn pretmakende
landsman hedenmorgen naar zijn mijn
zou terugkeeren, verschool zich in
de wildernis langs den weg waar
zjjn tegenstander moest pasBeeren
een knuppel en een kleine arit, met
omgebogen punt, waren zyn wapens.
Toen nu de geen kwaad vermoe
dende Chinees de noodlottige plaats
voorbjjkwam, werd hy door den bloed-
nn voor het koperen hord met den
naam Arndt. Zjj luistert een oogen
blik, maar niets beweegt zich achter
de licht geschilderde, ryk vergulde
deur.
Zjj drukt op den knop. Gedempt
hoort zij de electrisehe schel overgaan.
Een hupsch kamermeisje met koket
kanten mutsje en vriendelyk gelaat
vraagt naar haar verlangen.
„De familie thuis
Mjjnheer komt eerst over een uur,
maar mevrouw is thuis. Wie mag ik
aandienen
„Ik hen een familielid....
„O", zegt het meisje en laat haar
in een klein salon, „ik zal dadeiijk
mevrouw waarschuwen".
De vreemde kjjkt belangstellend
rond in de gezellig gemeubileerde
kamer. Een Smirnaseh tapijt op den
vloer, kleine, sierlyke rococomeubeis,
gemakkelijke met zwaar trjjp bekleede
stoelen, kanten gordjjnen met zyden
daarover, vele kleine kunstwerken aan
den wand en op consoles en zuilen,
alle veel smaak verradend.
De vrouw des huizes laat niet lang
op zich wachten. Met vriendelyke be
langstelling op het teer gelaat komt
zy de bezoekster tegemoet.
Een oogenblik kijken beide elkander
zonder te spreken aan.
.Ik heb niet het voorrecht u te
dorstigen moordenaar besprongen en
togen den grond geslagen door mid
del van knuppelslagen op borst en
buik trachtte de aanvaller zyn slacht
offer geheel machteloos te maken.
Toen hjj echter daarop kalm zijn
vlymscherpe arit te voorschijn haalde
en daarmede de keel van den neer
geslagene begon af te snjjden verzette
deze zich in zijn doodsangst met alle
hem nog restende krachten hoewel
hij toen al een gapende wonde vlak
onder het kinvel aan de keel had op-
geloopen. Om nn ieder verzet te
breken, hakte de beul de vingers van
beide handen van zjjn slachtoffer bjj
de knokels één voor één nagenoeg
geheel af, sneed de bovenlip driemaal
door, reet de wang van onder het
linkeroog tot aan den mondhoek open,
hakte het neusbeen door, kloofde de
kin, en bracht den ongelukkige nog
14 (veertien) grootere en kleinere
wonden toe aan voorhoofd en schedel.
Toen de gemartelde, hoewel nog bij
zijn volle verstand, aldus geheel mach
teloos was gemaakt, sneed de wreed
aard bem op zagende wjjze verder
den hals af, zoodat de uiteinden der
wonde tot onder de ooren reikten.
Hiermede nog niet tevreden, ver
minkte hij den zieltogende op borst,
buik, zij, rug, dijen en beenen, door
diepe inkervingen, zoodat ten slotte
bet cadaver plus minus 40 doodelijke
wonden vertoonde.
Nadat alle levensgeesten waren ge
weken, sleepte de beul zijn slachtoffer
in de rimboe en bedekte het ljjk met
eenige takken en bladeren.
Twee nnr daarna was de moordenaar
al gearresteerdhjj bekende onmid-
dellyk zjjn misdrijf en vertelde met
zichtbaar leedvermaak de kleinste bij
zonderheden van zjjn beulswerk. Spjjt
had hy nietzyn vijand had immers
zjjn verdiende straf ondergaan
Met afgrjjzen verliet ik de plaats,
waar mij de in de boeien geklonken
man met cynische kalmte en glim
lachend gezicht zelf zyn misdrijf had
verhaald. En had ik h-t lijk niet ge
zien, de wonden niet geteld, niet ge
rild bjj het zien van den afgesneden
hals, niet sprakeloos gestaan bjj het
van angst en pyn verwrongen gelaat,
ik had misschien niet kunnen geloo
ven, dat ik dagelijks omgang moet
hebben met honderden mensehen, die
door een nietigheid gevaarlijker kun
nen worden dan verscheurende dieren.
School en Kerk.
Gehuwde Onderwijzeressen.
Het hoofdbestuur van het N. O. G.
heeft nogmaals tot de Kamer een uit
voerig adres gericht met bezwaren
tegen het Ontwerp van Wet tot rege
ling van de positie van Onderwijze
ressen by het O. L. Onderwys, die in 't
huweljjk treden en vat zjjn meening
als volgt samen:
le Het geven van ongevraagd ont
slag aan de onderwijzeres by haar
huweljjk kan zjjn tot schade van het
onderwys en zal tegelyk zjjn een daad
van verregaande onbiliykheid.
2e. de beoordeeling, of het belang
van het onderwijs het ontslag eischt
van de gehuwde onderwijzeres, blyve
in eersten aanleg evenals de bevoegd
heid, om haar al dan niet in functie
te houden, aan de gemeenteraden.
kenneD, u is een bloedverwante?"
„Ja mevronw, een nicht van uw
man, Lona v. Sarden".
„Wees welkom, beste Lona", zegt
mevrouw von Arndt vriendelijk en
reikt de vreemdelinge beide handen.
„Ik ben op mjjn doorreis hier en
dacht den Kerstavond te Berijjn over
te blyven."
„Erg aardig dat je dan aan ons
hebt gedacht. Mjjn man zal dit zeker
veel plezier doen. Niet waar gy
doet ons het genoegen vanavond hier
te blijven
Er was iets ongemeen bekoorlijks
in de verschijning, de spraak en het
geheele optreden van het jonge blonde
vrouwtje, dat een zeldzame tegenstel
ling vormt met Lona von Sarden
zjj heeft dooi haar gracieuse wyze van
doen, haar natnnrlyke beminnelijkheid
iets zeer aantrekkelijks.
„U is heel vriendelijk, maar ik weet
niet, ik heb nog iets meer te doen"
antwoorde Lona von Sarden, ietwat
bevangen.
„Maar dien bontmantel legt ge toch
zeker even af?"
Mevrouw von Arndt is de bezoekster
behulpzaam om zich van de kostbaren
mantel te ontdoen en zij verzoekt ook
zoo harteljjk om de muts af te leggen,
dat Lona von Sarden, zjj het dralend,
toegeeft Wordt vervolgd).