N" 19 1911.
Zaterdag 11 Februari
98ste jaargang
Bij dit no behoort een
Bijvoegsel.
Zuinigheid.
77 FEUILLETON.
JCet geheim van den
JCercnlesburcht. -
GOESCHE
Telefoonnummer 23. Directeur A. F. A. van Setsrs. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Hoofdredacteur mr. W. S. Kalma.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-,"Woensdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, in Goes f 0,75, buiten Goes, franco f 1,25.
Afzonderlijke nommers 5 cent,
inzending van advertentiën op Maandag en Woensdag
vóór 2 uren, op VRIJDAG vóór 12 uren.
De prijs der gewone ad venenden is van 1-5 rcgels50;ct., eiken regel nicer lüet
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbend
dankbetuigingen worden van 1—10 regels h 1,— berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Het is eigenaardig, dat een eigen
schap, die door de meesten zoozeer
gewaardeerd wordt en zoo ijverig
door ouders en opvoeders aan bun
kinderen als navolgenswaard wordt
aangeprezen, gewoonlijk alleen gezien
wordt met betrekking tot geid en
goed. Men zou daaruit de voor ons
menschcn niet zeer vleiende veronder
stelling kunnen afleiden, dat bezit van
geld in onze gedachten een overheer-
sohende plaats inneemt. Waarschijn
lijk is men met die veronderstelling
bjj een groot deel der menseben niet
ver van de waarheid. Er zjjn andere
woorden als eerlijkheid, zorgen, enz.,
van wier gangbare beteekenis men
in meerdere of mindere mate hetzelfde
zou kunnen zeggen als van zuinig
heid, en die, veelal nog verder staande
van het zuiver materieele in ons
leven dan zninigheid, op den ge-
dachtengang in de hoofden der
menBchheid een verrassend licht wer
pen. Er zijn ook omstandigheden te
over, die dit verklaren. We hebben
aan geld nu eenmaal een buitenge
wone behoefte en waar in onze maat
schappij bjjna alles we hadden
haast geschreven „alles" voor geld
te koop is, is het begrijpelijk, dat in
de hoofden der meesten geld de voor
naamste plaats inneemt. Maar dit
rechtvaardigt allerminst een zoo een
zijdige opvatting van eigenschappen
en woorden, die daardoor voor het
leven hun volle beteekenis dreigen
te verliezen. En dit wordt nog erger,
wanneer, zooals met zuinigheid het
geval is, deze reeds eenzijdige opvat
ting in de voorstelling der meesten
nog eenzijdiger vorm aanneemt, zoo
dat het woord langzamerhand een
voor minder geldzuchtigen welhaast
onaangename beteekenis krijgt
Want waaraan denkt men, in het
algemeen genomen, bjj zuinigheid?
Immers aan bizonderevasthoudendheid
in geldzaken, aan het den boel bjj
mekaar houden, aan een wat aan-
valliger zusje van gierigheid. Zuinig
is dan, wie niet gemakkelijk van zjjn
geld scheidt, wie, als het beet, een
dubbeltje twee keer omkeert, voor bij
het uitgeeft. Maar men vergeet daarbij,
dat dit op zich zelf nog geen deugd
is en heel vaak het tegengestelde er
van, dat dit nog volstrekt niet eens
een vooruitgang in materieele wel
vaart waarborgt.
Men kan een dubbeltje ook zoo vaak
omkeeren, dat de tijd om het uit te
geven voorbjj is. Wat zeggen wil, dat
men iets op den juisten tijd, wanneer
Uit het Fransch
van
GASTON LEROUX.
Toen de deur begon te bezwijken
beval Rouletabille den knechts hun
geweren weer op te nemen, maar hg
zei er bjj, dat zjj ze niet anders
mochten gebruiken, dan wanneer het
onmogelijk bleek hem levend in onze
macht te krijgen. Toen gaf bij de deur
nog een fermen trap en kon men
naar binnen gaan. Rouletabille ging
vooruit.
Wij vo'gden hem. Maar toen wij
den drempel hadden overschreden,
bleven wij stilstaan, zoo verbaasd
waren wjj over hetgeen wij zagen. Ja,
Larsan was erl Wij zagen hem! Wij
herkenden hemZijn valsehen baard
had hjj afgerukt, het geheele masker
Darzac had hij afgelegd, hij toonde
ons weer het bleeke, gladgeschoren
gezicht van Larsan den Frederik
Larsan van het kasteel Glandier. Hij
zat doodstil en rustig in een fanteuil,
midden in de kamer en zag ons met
zjjn starre, kalme oogen aan Zjjn
armen hingen slap neer. Zjj hoofd
ruitte achterover. Het leek wel alsof
hjj daar zat om ons audiëntie tever-
leenen. 't Was zelfs alsof hjj flauwtjes
en ironisch lachte.
Rouletabille trad op hem toe.
Larsan 1 zei hjj, Larsan geef je over.
Maar Larsan antwoordde niet.
het zijn nnt doet, moet weten uit te
geven en dat uitgeven soms zuiniger
kan zijn dan terughouden. Niet op
het niet uitgeven, maar op hot niet
noodeioos, niet nutteloos uitgeven
komt het aan. En dat niet alleen ten
opzichte van geld. Want er is
immers zooveel anders nog, dat
invloed heeft, ook zelfs op de ver
meerdering van de stoffelijke welvaart
van ieder onzer en van de menschheid
in het algemeen. En werkelijke zuinig
heid, zuinigheid dns, die niet alleen
in geldzucht haar oorzaak heeft, die
niet alleen maar is een wat minder
afstooteljjk zusje van gierigheid, is
zuinig in alle opzichten.
Deze zuinigheid dan laat niets nut
teloos verloren gaan, niets aan geld
of goed, maar ook niets aan tjjd, niets
aan kracht, niets aan gezondheid,
niets aan opgewektheid, niets aan
levenlust. Zjj berekent, niet in den
onaangenamen zin, daaraan vaak ge
hecht, maar in dien beteren van
vooruitrekenen, van rekening hou
den met de omstandigheden. Zjj
overziet het leven en staat er als
beheerseheres boven. Zij, dat is de
zuinigheid in den besten zin, houdt
rekening met het doel van bet leven.
Wie slagen wil in het leven, moet zich
een doel stellen. En wie dat doel be
reiken wil, mag het nooit geheel uit
het oog verliezen. Maar daarnaast
heeft men toeh ook steeds opnieuw
kleinere doeleinden, die men te be
reiken tracht, nn op dit, dan op dat
geliied. Men heeft alleen te waken,
dat deze kleinere bedoelingen ons ons
grooter doel niet doen vergeten, dat
het zorgen daarvoor ons gewichtiger
streven niet overwoekert, dat een
vaste wil de teugels in handen houdt,
waarmee ons leven geleid wordt. Bij
de beoordeeling nu van wat nutteloos
zou zjjn, heeft men hiermee rekening
te houden, moet men het evenwicht
weten te bewaren dat voor alle streven
en werken noodig is. Maar dit kan
alleen ieder voor zich persoonlijk
uitmaken. Wat nutteloos voor den
een zon zyn, kan van groot nut
wezen voor zjjn buurman. Niet alleen
de bedoelingen van ieder mensob,
maar ook de behoeften, welker ver
vulling voor het bereiken noodzakelijk
is, bepalen dit. Het is daarom dan
ook onmogelijk een algemeene defi
nitie van nuttigheid te geven. Men
kan alleen zeggen, dat nuttig is, wat
iemand zijn doel naderbrengt. Het
doen en werken en streven, dat met
geen enkel doel eenig verband houdt
of dat zeer eenzjjdig kleinere bedoe
lingen ten koste van gewichtiger tot
voordeel strekt, is nutteloos En de
ware zuinigheid, heeft voor dergelijk
nutteloos gebruik van geld of kracht
of tijd te waken.
Maar men zjj hierbij °P zjjn hoede.
Toen raakte Ronlefabille zijn gezicht
en zjjn handen aan en wjj merkten
dat Larsan dood was.
Rouletabille wees ons op een gouden
ring, dien Larsan aan den vinger had.
In dien ring bevond zich op de plaats,
waar anders de steen zit, een gouden
dekseltje, dat open stond en waarachter
een vreeseljjk en snelwerkend vergif
verborgen moest zijn geweest.
Arthur Rance boog zich voorover
om te hooren of het hart Dog klopte.
Hjj kon slechts Larsan's dood con-
stateeren.
Waarop Rouletabille ons verzocht
bet Onde Kasteel te verlaten en den
doode te vergeten.
Ik neem alles op mij, zei hij ernstig.
Niemand wist dat hjj hier was, dus
niemand zal merken dat hjj verdwenen
is. En hjj gaf Waiter een bevel, dat
door Arthur Ranee werd vertaald.
Walter, breng me onmiddellijk den
zak
Toen gaf hij ons een wenk, waaraan
wij onverwijld gehoorzaamden. Wij
lieten hem alleen met het ljjk van
zjjn vader.
Wjj moesten Darzac, die door eeD
soort flauwte overvallen werd, naar
het salon van den ouden Bob brengen.
Maar het was slechts een voorbijgaande
zwakte en zoodra hjj de oogen op
sloeg lachte hjj Mathilde toe, die zich
over hem heen boog en op wier ge
laat een hevige angst te lezen stond,
de angst van hem, dien zij zoo liefhad,
weer te zullen verliezen, juist nu een
geheimzinnige en nog onverklaarbare
samenloop van omstandigheden bem
weer tot haar had teruggebracht. Hp
verzekerde haar dat hjj zich weer wel
gevoelde en zei haar toen, dat het beter
was dat «ij zich weer wel geroeide en; i
De meeste mensehen zjjn zoo kinder
lijk kortzichtig, begrijpen niet, hoe
wonderlijk alles in het leven samen
hangt en hoe vrjjwel alles, wat men
doet en laat, in dat leven zijn invloed
zal doen gevoelen. Zjj grijpen naar
het meest voor de hsnd liggende en
zien niet in, dat men soms wint door
iet» voorbjj te laten gaan of zelfs
weg te geven.
Wie stoffelijke welvaart zoeken, tu
ren zich veelal blind op geld. Alsof
niet ook werkkracht, levenslust, ge
zondheid, factoren zijn, waarmee reke
ning dient gehouden te worden, mid-
deleD, waarmee men dit d»el bereikt 1
En wie andere dingen najagen, wie
kunst zoeken of wetenschap, vergeten
allicht, dat ook het bezit van geld
niet van geld als zoodanig, maar als
waarborg voor een onafhankelijk, rus
tig en zorgenvrij bestaan op hun
streven zjjn invloed kan doen gelden.
Maar zoo men al ten opzichte van
wat nuttig Voor ons kan zijn,
meestal niet verder kijkt dan zijn neus
lang is, nog kortzichtiger toont men
zich in het gebruik, dat men van op
zich zelf nuttige dingen maakt. Hier
vooral schijnt het, alsof het grijpen
van wat men maar het eerst on ge
makkelijkst krijgen kan, de hoogste
wjjsheid, de beste zuinigheid zou zijn.
Het is een zuinigheid, die de wijsheid
bedriegt en die dns nooit in den goe
den zin zuinigheid kan zijn. Het
maakt, dat velen in bun zuinig
heid nutteloos wegwerpen of niet bun
voordeel doen met wat van groote
waarde is voor hun leven en dat van
anderen.
Ieder weet wel, dat een koopman
of fabrikant door advertecren, reclame
maken of op andere wjj ze vaak geld
moet uitgeven, dat niet direct zjjn
voordeel opbrengt, maar indirect veelal
dubbele rente levert. Het verband is
hier duideljjk genoeg om door iedereen
herkend te worden. Maar wanneer
dat verband tusschen het uitgeven
van zjjn geld, zjjn tjjd, zjjn kracht,
en het resultaat wat verder af ligt,
Bchjjnen de oogen van de meesten te
slecht om het te onderscheiden. Dat
diezelfde koopman, of wie anders ook,
het geld, dat hij uitgeeft voor een
ontspannende reis, niet weggooit, be
grijpen maar weinigen. Zeker een
mensch moet eens wat hebben, dat be
grijpen ze wel. Maar dat dat iets indi
rect hoogst nuttig zou zijn, dat het een
bewijs van zuinig beleid is, geld
voor dat iets uit te geven, dat vatten
velen nog niet.
Al evenzoo staat het met het gebruik
van den tijd. Niet hij, die altijd werkt
besteedt zijn tjjd nuttig, maar hij die
geen tjjd nutteloos laat verloren gaan,
die dus den tjjd. dat hjj werkt, inten
sief werkt, d. i. met alle kracht en
alle aandacht, maar ook den tjjd, dat
dat zjj en mevrouw Rance heengin
gen. Toen zjj en Edith ons hadden
verlaten, stelden Arthur Rance en ik
ons eerst op de hoogte van Darzae's
gezondheidstoestand. Want hoe een
man, dien wjj allen dood hadden ge
waand en dien men schijnbaar meer
dood dan levend in een zak had ge
daan en weggemoffeld, in zulk een
betrekkelijk gunstigen toestand op
eens weer uit die geheimzinnige kast
te voorschijn kwam, wa» iets, dat ons
verstand te boven ging. Toen wjj zjjn
kleeren hadden losgemaakt en hem
ook het verband, dat zjjn wond be
dekte, hadden afgenomen om bet op
nieuw aan te leggen, konden wij tot
onze vreugde opmerken, dat de wond,
al had zjj hem onmiddellijk het be
wustzijn doen verliezen, volstrekt niet
van beteekenis was.
Jnist toeD wij klaar waren met het
aanleggen van het verband kwam
vader Jacques de deur van het salon,
die nog open stond sluiten. Ik vroeg
mjj af waf hjj hiermee voor had, toen
wy voetstappen hoorden in de gang,
en een vreemd, gelijkmatig gedruisch
als van een zwaar voorwerp, dat over
den grond wordt gesleept. En ik dacht
aan Larsan, en aan den zak, en aan
Rouletabille.
Ik vertrouwde Darzae aan de zorg
van Rance toe en liep naar het raam.
Ik had mjj niet vergist. Weldra zag
ik den somberen stoet het binnen
plein oversteken
Hel was bijna geheel donker. En
die duisternis was hun gunstig. Toeh
kon ik Walter onderscheiden, die de
wacht moest houden bij de tuiniers
poort. Hjj keek in de richting van
het groote slotplein, gereed om ieder
die de Tuiniers poort door wilde gaan
hij niet werkt, gebruikt om nieuwe
kracht, nieuwe lust op te doen. Zoo-
velen, die altjjd tijd hebben voor nutte
loos en noodeioos gepraat of voor
allerlei vermoeiende en veelal noo-
delooze dingen, die de samenleving
van ben heet te eischen, beweren
geen tijd te hebben voor lectuur,
voor wandelen, voor reizen, voor al
lerlei, wat bun werkkracht verfrischt
en levendig houdt Want die hebben
we immers ook noodig, zuinigheid met
onze levenskracht. En daarvoor moe
ten we niet alleen rust nemen, maar
moeten we ook ontspanning hebben,
moeten we ook ons geestelijk leven
frisch houden door nieuwe indrukken
op tedoen en te verwerken, moeten
we ook en vooral onze levenslast
krachtig houden.
De meeste menscben, die naast geld
ook nog wel op tijd letten tjjd is
immers geld hebben de practische
Amerikanen geleerd hebben voor
versterking van onze levenskracht en
onze levenslust weinig oog. Alsof ten
slctte voor wie dat begeert levens
kracht en levenslust ook niet in geld
ware om te zettenImmers boe
levenslustiger en levenskrachtiger wjj
zjjn, des te intersiever zal ook onze
arbeid wezen. Dil geldt wel het meest
van geestelijken, vooral van gewich-
tigen geestelijken arbeid, maar toch
eigenlijk in meerdere of mindere mate
van allen arbeid. Op welke wijze die
levenslust en werkkracht verstrekt
moeten worden, zal van ieders per
soonlijke behoeften en geaardheid
afhangen en van den aard van zijn
werk. Maar ieder, die werkelijk zuinig
wil zijn, zal op hun versterking be
dacht moeten wezen.
Zoo blijkt de zuinigheid, zij die
niets nutteloos laat verloren gaan, ten
slotte te bestaan in een verstandig en
beleidvol beheer van al onze krachten,
een sparen, een vergaderen, een ver
sterken, maar ook een uitgeven, als
het moet, met volle handen. En deze
zuinigheid zal tot een zegen kunnen
worden voor ons zelveu en voor de
menschheid.
Staten-Generri-.iL.
TWEEDE KAMER.
In de sectiën der Tweede Kamer
zullen nu allereerst onderzocht wor
den de ontwerpen tot wijziging der
wet tot regeling van het lager onder
wijs (2 ontwerpen) en tot regeling der
arbeiders-ziekteverzekering, I ont-
werp-Radenwet, II. ontwerp-Ziekte-
wet en verder o. a. nog een ontwerp tot
wering en bestrijding van ziekten van
cultuurgewasson en voor cultuurge
wassen schadelijke dieren en eindelijk
ook dat tot instelling van een fonds
ter verbetering van de kustverdedi
ging-
om zich naar het tweede binnenplein
te begeven, den toegang te beletten.
Ik zag Rouletabille en vader Jac
ques zich langzaam voortbewegen in
de richting van den put. Zjj droegen
iets, dat zeer zwaar scheen te
zijn. Zij tilden het op en zetten het
op de steenen ommuringen van den
put. Ik zag toen dat de put open was
ja, de houten plank, die den toegang
anders afsloot, was weggenomen.
Rouletabille sprong op den rand, toen
verdween hij in den put. Hjj deed het
zoDder eenig aarzelen, hij scheen den
weg te kennen. Toen hield vader
Jacques het voorwerp een zak
boven den pnt, boog zich voorover
en scheen den zak, dien ik nu niet
meer zag, nog steeds vast te houden.
Na een poos richtte hij zieh weer op
en sloot den pnt weer, door er de
plank op te leggen en er de ijzeren
hangsloten stevig te bevestigen. En
het geluid, dat dit maakte, herinnerde
mij plotseling aan het geknars,
dat ik dien avond had gehoord, even
voor de ontdekking van „Australië"
en dat my zoo had bevreemd dfen-
zelfden avond, waarop ik een schaduw
achterna was gegaan, die plotseling
was verdwenen en ik mjj het hoofd
bad gestooten tegen de gesloten deur
van het Nieuwe Kasteel.
Ik wil zien, tot 't laatste toe wil ik
zien, wil ik weten. Veel te veel dat
mjj duister is verontrust mjj nog!
Ik verlaat bet Oude Kasteel en ga
terug naar mijn kamer in bet Nieuwe
Kasteel. Dan ga ik bij bet raam zitten
en laat mijn blik waren over de zee,
waarover de schaduwen van den
nacht zich reeds legeren... donkere,
ondoordr ingbare schaduwen. Ik zie
niets. Ik tracht te luisteren, maar Ik
EERSTE KAMER.
De subsidie voor de openbare lees
zalen heeft de beoren nog niet met
rust gelaten. Twee katholieke leden,
de heeren Boseh van Drakestejjn en
Van Waterschoot van der Gracht, zijn
er weer tegen in verzet gekomen en
de eerste vroeg zelis, of de minister
bereid was het volgend jaar van dezen
post een afzonderlijk wetsontwerp te
maken, en zoo neen, of hij dan bij
verhooging van dien post dezen by
afzonderljjk ontwerp aanhangig wou
maken.
Minister Heemskerk kwam de heeren
slechts halverwege tegemoet. Een
besliste belofte omtrent een afzonder
lijk ontwerp, wilde bjj den heer Bosch
vun Drakesteijn niet doen en evenmin
wilde hij den heer Van den Iliesen en
anderen beslist subsidie voor katho
lieke leeszalen beloven, wat deze
laatste afgevaardigde zoo op zijn fat
soen trok, dat hjj stemming over de be
grooting aan vroeg en, hjj alleen, tegen
stemde. De andere heeren katholieken
of de heer Woltjer schenen dat niet
noodig te achten. Stelde de toe
zegging van overweging hunner
verlangens en de bereidverklaring om
hun terwille te zijn, zoo zij zich ver
ongelijkt achtten, hen gerust Of deed
de slappe verdediging, die de minister
voor de subsidie voerde, hen wellicht
hopen, dat dit de laatste keer zou
zjjn Zjj ontlokte den heer de Boer
de verklaring, dat de linkerzjj den
minister niet had willen bemoeilijken
in zijn taak bjj deze verdediging, maar
dat zjj betreurde, dat deze verdediging
niet krachtiger geweest was.
Maar ook de andere heeren, die
wenschen en verlangens geuit hadden,
konden meerendeels tevreden zjjn.
De minister was zeer gul in het uit
dealen van beloften van overweging
of anderszins, zoo ten opzichte van
de wenschen door den heer Starken-
borgh geuit en van de vivisectie, waar
van de heer van Hardenbroek ge
sproken had.
De Woningwet, die ook door den
heer Van Waterschoot van der Gracht
nog onderhanden genomen was, zal
gewjjzigd worden. Een ontwerp daar
toe is reeds aan 's ministers departe
ment in behandeling. Maar de kritiek
van den heer Van den Biesen, zoo
verklaarde de minister, raakte eigen
ljjk meer de Amsterdamsehe Bouw
verordening dan de Woningwet.
Bjj de beraadslagingen over de begroo
ting van Marine heeft de zaak van
den Helderschen viootpredikant heel
wat beeren aan het woord gebracht
en minister Wentholt menig minder
aangenaam woord doen hooren. Maar
ook de lof ontbrak niet, al was zjj
maar schraaltjes. Zelfs de heer van
der Does de Willebois, die voor den
minister in de bres kwam, kon slechts
hoor ook niets, zelfs niet het zachte
geplas van roeiriemen op het water.
Op eens zie ik in de verte, heel in
de verte tenminste het ljjkt mij
ver, bijna zoover als de horizon in
het eenige lichtstreepje dat hetnacb-
teljjk duister onderbreekt in de laatste
rosse lichtstreep, die de zon op de
aarde werpt, daar zie ik iets bewegen.
Tegen dien smallen, purperen licht
bundel teekent zieh iets at een klein,
zwart silhouette. Maar daar ik niets,
niets anders zie dan juist dat stil-
houette, ljjkt het mjj groot, kolosaal.
Het is de schaduw van een bootje,
dat sohjjnbaar van zelf over't water
vlak drijft; opeens houdt het stil en
ik zie de gedaante van Rouletabille
zich oprichten en overeind in de boot
staan Ik zie hem zoo duidelijk, alsof
hjj slechts tien meter van mjj af is.
Onnatuurlijk scherp teekenen zieh al
zjjn bewegingen, al zijn gebaren tegen
den rossen gloed af O, het duurt
niet lang 1 njj buigt zieh voorover en
richt zich dadelijk weer op, een zwaar
voorwerp, dat geheel met hem samen
smelt, in de armen torsendedan
glijdt het zware voorwerp weg in het-
duister en het kleine silhouette van
Rouletabille richt zich weer op, alleen,
dan buigt bjj zich weer voorover, staat
eenige seconden onbeweeglijk stil en
gaat dan zitten in bet bootje, dat
weer-langzaam en als van zelf weg
glijdt uit bet purper van den smallen
lichtbundelEn de lichtbundel ver
bleekt en verdwjjnt eindeljjk op zjjn
beurt ook geheel.
Aan de golven, die den Hercules-
burg bespoelen, heeft Rouletabille bet
lijk van Larsan toevertrouwd.
Einde,