N*. 3 1911 Donderdag 5 Januari jaargang. FEUILLETON. JCet geheim van den JCerculesburcht. - ste GOESCHË De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, in Goes 0(73. buiten Goes, franco 1,25. Afzonderlijke nommers 5 cent. inzending van alvertentiën vóór 2 uren op den dag der uitgave. De prijs dergewoneadvertentiënis van 1-5 regels 50 et., eiken regel meer lOet Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—10 regels k 1,— berekend. Bewijsnummers 5 cent. Telefoonnummer 23. Directeur A. F. A. van Seters. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Hoofdredacteur mr. W. S. Kalma. Buitenland. De toestand in Portdgai,. Terwjjl de ministers zich beijveren in interviews en telegrammen aan buitenlandsche bladen den toestand zoo rooskleurig mogelijk voor te stel len en beslist ontkennen, dat eenig gevaar de jonge republiek bedreigen zou, krjjgt men bij het lezen van de berichten der verschillende dagblad correspondenten wel een eenigszins anderen indruk. Voor zoover dit uit de mededeelingen, welke aan de een suur ontsnapt zijn, is af te leiden, schijnt het groote gevaar te schuilen in den ijverzucht tusschen de radicale en de historische republikeinen. De laatsten, die reeds tijdens de monar chie ijverden voor de republikeinsehe instellingen, willen de talrijke, tydens de omwenteling zich als republikein ontpoppende lieden, niet naast zich als zoodanig erkennen, terwijl juist dezen aanspraak maken op de dankbaarheid van volk en regeering voor het tot stand brengen der revolutie. Als ge volg van dezen toestand moet de po sitie der regeering uiterst hachelijk zijn, zoo zelts, dat de bijzondere be richtgever van de Daily Chronicle seint, dat het leven van het Voorloopig Bewind aan 'n zijden draad hangt, en dat ieder oogenblik een nieuwe op roerige beweging kan uitbreken. De ministers hebben in deze twee en een halve maand de welgezinde bevolking geheel van zieh vervreemd. Dat hun houding niet meer dezelfde is als in de eerste dagen van hun bewind, toen Braga verzekerde, dat de republiek geen vergelding zou zoeken voor het geen onder de monarchie geschied was, blijkt wel uit de in beschuldiging stelling van den vroegeron dictator Franco (en de verbanning der rech ters, die dezen in eerste instantie vrij spraken) en de personen, betrokken bjj het schandaal van de beruchte Lissabonsche bank Credita Predial. Een tijdelijk te Parijs vertoevende be woner van Lissabon, die de voorloo- pige regeering in zijn vaderland ove rigens welgezind is, wees een journalist er op, dat het voortdurend verschui ven van den datum voor de verkie zingen ontwijfelbaar beteekent, dat de regeering het terrein nog niet vol doende bewerkt aeht voor een beves tiging op die wflze van de republi keinsehe instellingen. President Braga wil tweespalt voorkomen tusschen de leidende partijen, en meent den toe stand te kunnen bezweren door een krachtig optreden tegen de anarchis ten en hun geestverwanten. De mi nister van justitie daarentegen wil op Amerikaansehe wijze verkiezingspro paganda makenvolgens hem moeten de ministers den boer op en overal het volk de weldaden gaan verkon digen van het republikeinscho stelsel. Echter vieezen zjjn collega's, de hoofd- stap te verlaten, wijl zij hun eeuwig intrigeerende landgenooten maar al te wel keünen. Ook de Observer ontving een telegram uit Lissabon, waarin sprake is van ieder oogenblik te ver wachten onlusten. De rust in leger 61 Uit het Franseh van GASTON LEROUX. Wat u betreit, mijnheer, (zij wendde zieh tot Rouletabille) het feit dat u, al was het ook maar voor één oogen blik, mijn oom Bob beeft kunnen hou den voor een Larsan maakt het mij onmogelijk u ooit weer de hand te geven en ik hoop dat u genoeg tact zult hebben ons spoedig van uw tegenwoordigheid te bevrijden. Dat komt goed uit, mevronw, zei Ronletabiile, want ik had jnist willen zeggen, dat ik u moet verlaten. Ik heb een kort reiBje te maken, dat waarschijnlijk vier-en-twintig uren zal duren, zoodat ik misschien juist bij tijds terug zal zijn om u te helpen uit de moeilijkheden, tot welke de ver dwijning van uw geaehten oom aan leiding zou kunnen geven. Als m\jn oom binnen vier-en-twintig uren niet terug is, zal ik een klacht indienen bij de Italiaansche Justitie. Dat is een goede justitie, mevrouw. en vloot is slechts schijnbaarde offi cieren durven hun ondergeschikten haast heen bevelen te geven, daar de onnoozulste reden aanleiding kan ge ven tot een oproer. B i ïi n e n I a n d. De nieüwk minister van oorloq. De nieuwbenoemde ministei van oorlog is 41 jaar oud. Hij werd den 22sten Juni 1869 te Haarlemmermeer geboren. Twee jaar na zjjn aankomst in Indië in 1892, werd de heer Coljjn geroepen tot deelneming aan de expeditie naar Lombok j in 1895, na op zijn verzoek naar Atjeh te zijn overgeplaatst, heeft hy deelgenomen aan de krijgsverrich tingen in dat gewest. Kort daarna werd hij tot eerste-luitenant bevorderd en belast met het bestuur over het eiland Poeloe Weh, en later met dat over de Sagi der XXV en die der XXLX Moekims. Sedert werden den heer Col\jn herhaaldelijk bestuursfuncties opgedragen. In 1899 werd hij als colonne-commandan ttevens burgerlijk bestuurder gezonden naar de West kust van Atjeh, waar hjj in Augustus 1901 bjj keuze bevorderd werd tot kapitein. Deze bevordering ging ge paard met zijn gelijktijdige benoeming tot adjudant van generaal Van Heutz, dien hy ook in 1904 vergezelde op zjjn reis naar Nederland. Zijn verhip hier te lande met generaal Van Hentz in 1904, was slechts van korten duur. Teruggekeerd in Iudië bleef hij nog voornamelijk met het oog op de regeling van het bestuur in de Gajo- landen, tot Maart 1905 in Atjeh. Van dat jaar af tot in 1907 bereisde hij de Buitenbezittingen, ter voorbereiding van regelingen betreffende het bestuur der pas onderworpen streken. In laatstgenoemd jaar verliet hy het leger, nadat hem de rang van majoor was toegekend, om, als secretaris van het gouvernement van Ned.-Indië, over te gaan in burgerlijken dienst. Toen in 1908 het nieuwe ambt van adviseur voor de bestuurszaken der Buitenbe zittingen werd ingesteld, werd de heer Coliju als zoodanig benoemd. De heer Coljjn trad onlangs op als directeur eener nieuwe Indische cul tuuronderneming. In verband daar mede stond zijn voornemen, eerlang een reis naar Indië te ondernemen. Naar verzekerd wordt, zal hjj voor loopig niet den militairen dienst ver laten, zoodat hjj na zijn aftreden weer ter beschikking komt van het leger bestuur. Hjj behoort tot het wapen der genie. De plannen van den nieuwen minister. Men verzekert, dat de nieuwe mi nister van oorlog de portefeuille van dat departement aanvaard heeft met het voornemen, de door minister Cool ontworpen Militiewet, welke thans om advies bjj den Raad van State in overweging is, in hoofdlijnen te hand haven en een spoedige behandeling van dit ontwerp te bevorderen. Maar toch zou ik u aanraden om, al vorens u tot haar te wenden, de be dienden waarin u vertrouwen stelt, te ondervragen... vooral Mattoni. Ver trouwt u Mattoni Zeker, ik vertrouw Mattoni. Welnu, mevrouw, ondervraag hem I En mag ik n, voor ik heenga dit interessante boekje leenen En Rouletabille haalde een boekje uit zyn zak. Wat is dat nu weer vroeg Edith op hoogen toon. Dat is een boekje van Albert Ba- taille, Dievrouw. Er worden versohei den bekende crimineele zaken in be handeld, waaronder de oplichterijen, vermommingen en avonturen van een geniaal bandiet, genaamd Balmeyer, die ik u ten zeerste aanraad te lezen. Rouletabille vergat, dat ik mevrouw Ranee eens twee uur aan een stuk allerlei merkwaardige bijzonderheden van dienzelfden Balmeijer had ver teld. Als u dit hebt gelezen, vervolgde hy, zult u misschien zelf inzien, dat het voor zulk een individu niet on mogelijk moet zijn geweest onder nw oogen te verschijnen in de gedaante van een oom, dien u in geen vier jaren hebt gezien. Wat den heer Ranee betreft, zjjn herinneringen waren nog vager en nog gemakkelijker te mis leiden dan de uweNeen, ik smeek u, mevrouw, laten wij geen twist Ten aanzien van het Kustverdedi- gings-ontwerp schijnen er goede re denen, om aan te nemen, dat de re geering, die zich in haar geheel ver antwoordelijk stelt voor dit ontwerp, geen nieuw lid in haar midden zou hebben opgenomen, indien dat nieuwe lid op dit belangrijke punt van re- geeringsbeleid in deze niet met de andere ministers homogeen ware geweest. Lohman contra Kuyper. In De Standaard komt het volge nde ingezonden stuk voor: „Mijnheer de Redacteur! Tot tweemalen toe is door uwe redactie beweerd, dat door my feiten zijn meegedeeld waaromtrent mij ge heimhouding is opgelegd, de tweede maal zelfs in een voor mij uiterst krenkenden vorm. „In De Nederlander, waarvan ik hoofdredacteur ben, heb ik tot twee malen toe de juistheid dezer aantijging beslist geloochend. „Ik meende, dat uw blad zich ver plicht zou hebben geaeht deze looche ning ten spoedigste onder de oogen uwer lezers te brengen. Nu ik mij blijkbaar daarin vergist heb, veroorloof ik my u uitdrukkelijk te verzoeken, alsnog mijne besliste ontkenning van de door u mij ten laste gelegde feiten aan uwe lezers voor te leggen. Uw dw. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN". De Standaard neemt het stukje zon der eenig commentaar op. Theorie en praotijk. In de laatste vergadering van het hoofdbestuur der Nederl. Christ. Pa- troonsvereeniging Boaz is de volgende motie aangenomen „Erkennende de moeilijke positie, waarin onze mannen, die een verant woordelijke positie innemen, ten aan zien van het vraagstuk der Zondags rust menigmaal verkeeren, is het hoofdbestuur eenparig van meening, dat een opvatting als die van Minister Talma moet leiden tot consequenties, welke de Christelijke overheid niet kan aanvaarden." Jhr. Van Nispen en de Kath. Kiesver. te Nijmegen. Naar de Oeld meldt, heeft de heer jhr. mr. O. van Nispen tot Sevenaer besloten, de keuze van voorzitter der R.-K. Kiesvereeniging „Recht voor Allen" weder te aanvaarden. In een schrijven aan den secretaris der ver- eeniging verklaart de heer Van Nis pen, dat, hoewel het verloop van de ledenvergadering van 16 December 1.1. b'y hem de vrees deed ontstaan, dat moeilijkheden als zjjn gerezen in October 1.1. zieh opnieuw zullen voor doen, meende hij, waar hij is verzekerd dat zjjn opnieuw aanvaarding kan bijdragen om in Nijmegen de eenheid onder de katholieken op staatkundig gebied te bewaren, zijn persoonlijke voorkeur te moeten achterstellen en opnieuw deze taak op zieh te moeten nemen. zoekenDe toestand is nog nooit zoo ernstig geweest. Laten wij eensgezind blyven. Gij zegt mij om weg te gaan. Ik ga ook, maar ik kom terug. Want aiB wy wezenlijk moesten vasthouden aan de afschuwelijke hypothese van een Larsan, die de gedaante heeft aangenomen van een mynheer Bob, dan blijft ons niets te doen over dan dien mijnheer Bob zelf op te sporen. En zoo dit noodig blijkt, kunt u over my beschikken, mevrouw en zal ik mjj uw onderdanige en nederige dienaar toonen. Daar Edith op deze woorden een houding van gekwetste majesteit aan nam, wendde Rouletabille zieh tot Arthur Ranee. U zult my het gebeurde wel ver geven, mynheer Iianee, zei hy. En uw loyaliteit is my oen waarborg dat u ook nw echtgenoote zult bewegen my vergiffenis te schenken. Ik woet dat men mij de snelheid, waarmee ik mijn gevolgtrekking heb gemaakt, verwijt. Maar vergeet niet, mijnheer Ranee, dat mevrouw my een oogen blik van te voren van traagheid had verweten. Maar Arthur Ranee luisterde reeds niet meer. Hjj nam zyn vrouw by den arm en wilde het vertrek verlaten, toen op eenB Bob's trouwe knecht Walter binnenstormde. Zjjn kleeren en zelfs zjjn gezicht waren bemodderd, zjjn haren verward «n hjj keek zoo Arbeidsbemiddeling ten plattelande. In de te Arnhem te houden a. s. algemeene vergadering van de Ver- eeniging van Nederlandscha Arbeids beurzen zal worden behandeld de arbeidsbemiddeling ten plattelande. Door het bestuur der Vereeniging waren de twee volgende vragen ge steld Bestaat er behoefte aan arbeids bemiddeling ten plattelande Zoo ja, kan de Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen daar aan tegemoet komen Hierover zjjn praeadviezen uitge bracht door de heeren I. Smid te 's-Gravenliage en R. van Zinderen Bak ker te Naarden. De heer Smid heeft zijn beschou wingen naar aanleiding van de eerste vraag samengevat in de volgende conclusie „Over 't algemeen wordt ten platte lande, althans voor zoover den land bouw betreft, geen groote behoefte gevoeld aan arbeidsbemiddeling. Hoe wel die behoefte er zeer zeker niet zoo groot moet worden geacht als in de steden, moet toeh uit het niet voe len der behoefte niet steeds worden afgeleid, dat zij niet bestaat. Een nadere beschouwing van de verschil lende arbeidsverhoudingen ten platte lande leert toch dat er zeer vele ge vallen voorkomen, waarin een behoor lijk georganiseerde arbeidsbemiddeling aan arbeiders en werkgevers van nut zou kunnen zijn. Hetgeen in Duitsch- land op het gebied der arbeidsbemid deling in den landbouw in de laatste jaren is voorgevallen, w(jst mede op het bestaan eener behoefte in dezen. Voorts doet de richting, waarin zich de arbeidsverhoudingen ontwikkelen, de behoefte aan arbeidsbemiddeling toenemen". Zijn opmerkingen naar aanleiding van do tweede vraag resumeert de heer Smid als volgt „Het is zoowel voor het doel, dat de Vereeniging van Nederlandsehe Arbeidsbeurzen nastreeft, nis voor de arbeidsbemiddeling ten plattelande wenschelijk, dat deze door genoemde vereeniging wordt ter hand genomen. Of pogingen in deze richting zullen slagen, hangt voor een groot deel af van de organisatie, die zich boven alles aan de plaatselijke toestanden moet aanpassen. Het verdient aanbe veling een begin te maken met het verleenen van bemiddeling ten aan zien van arbeiders, die van de eene streek naar de andere trekken. Indien zjj levensvatbaar is, zal de locale bemildeling zich daaruit langzamer hand kunnen ontwikkelen". De heer van Zinderen Bakker be antwoordt beide vragen bevestigend, althans wat betreft een deel van de provincie Friesland. Hjj schrijft o. a. Om de vraag „Bestaat er behoefte aan arbeidsbeurzen ten plattelande „in den meest uitgebreiden zin te knnnen beantwoorden, zou men volledig be kend moeten zjjn met de locale ar beidstoestanden over het geheele land. Dat zal nu wel van niemand verwacht kunnen worden, en in mijn voornemen ligt 'tdan ook, mjj in hooidzaak te verschrikt, dat wij vreesden dat er weer een ongeluk was gebeurd. In de hand had hij een onooglijk vod, dit hjj op tafel wierp En in dat vuile ding, dat bovendien nog aan alle kan ten groote roodbruine vlekken ver toonde, herkenden wy allen terwjjl wjj van afschuw terugdeinsden den zak, waaruit het overtollige lichaam verwijderd was. Allerlei woeBte gebaren makende stiet Walter er met zijn rauwe stem en in zyn onbegrijpelijk Engelseli allerlei bijzonderheden uit en wjj allen, behalve Arthur Ranee en zyn vrouw, vroegen Wat zegt hjj toch Wat zegt hij toch?... Af en toe viel Arthur Ranee hem in de rede, maar de man balde de vuisten en keek met rollende oogen naar Darzae. Een oogenblik dachten wjj, dat hij zieh op hem ging werpen, maar mevrouw Ranee hield hem tegen. En Arthur Ranee bracht ons het ver haal van den staljongen over Hij zegt dat hij vanmorgen bloed vlekken heeft gezien in den dogcart, en dat Toby zeer vermoeid was na den nachtelijken tocht. Hy vond dit zoo vreemd, dat hjj er dadeljjk met den ouden Bob over wilde spreken. Maar hij kon hem nergens vinden. Door een angstig voorgevoel gedreven beeft hij het rijtuigje gevolgd, wat niet moeilijk was. Hy kwam toen ein delijk aan een rotsspleet, waarin hij bepalen tot het Noordelijk deel, meer speciaal tot de provincie Friesland. Daar zyn de toestanden op njjver- heidsgebied veeltijds niet het minst gespannen. Van daaruit hééft een Bteeds aanhoudende sterke emigratie plaats. Daar pleegt het spook der werkloosheid op de meest schrikwek kende wijze rond te waren, en hoewel de bevolking vrij democratisch is aan gelegd, heerscht daar op menig gebied een zoo volslagen anarchie, dat in geen enkele provincie van ons vaderland in sommige bedrijven arbeidsbemidde ling meer noodig is dan daar". Landbouw, Veeteelt en Vissclierij. De oultuur op de door zeewater overstroomde ztteuwschk polders. Zooals wy reeds meedeelden komt in de onlangs verschenen verslagen en mededeelingen afl. 6 jaargang 1910, uitgaande van de directie van den Landbouw, een verslag voor van de cultuur in de in 1906 in Zeeland on- dergeloopen polders, over de jaren 19071909 van de hand van den heer A. A. ter Haar. De schrijver gaat eerst de gevolgen na van vroegere overstroomingen in Zeeland, op tGoeree en Overflakkee en in Groningen. Steeds is na derge lijke overstroomingen door zeewater gebleken, dat het zoutwater op den kleigrond een zeer nadeeligen invloed uitoefent(een invloed die zich nog verscheidene jaren na de overstroo ming doet gevoelen. Ook is gebleken, dat de landbouwer, door een minder juiste behandeling van den over stroomden grond, den aard van zijn akker voorjaren bederven kan, terwijl door een doelmatige bewerking en bebouwing het nadeel tot betrekkelijk kleine verhoudingen is terug te bren gen. Na de overstrooming in Groningen in 1877 bleek, dat de onvruchtbare toestand van den grond niet alleen te wy ten is aan bet in den grond aanwezige zout, doch ook dat die onvruchtbaar heid blijft bestaan, wanneer het zout gehalte reeds lang tot het normale is teruggekeerd. De opzichter van de bezittin gen van Groningen schreef omtrent zyn bevindingen, dat de over stroomde landen hoegenaamd niet geroerd mogen worden, voordat de bouwlaag droog en uitstekend voor bewerking geschikt is. Men beschouw de iedere bewerking als een noodza kelijk kwaad. Ook na de overstroomingen van 1894 in Goeree-Overilakkee ondervond men, dat een totale rust voor den grond gunstig is. De gevolgen van de overstroomin gen in Zeeland in 1906 zijn nauw keurig nagegaan en de rapporten daaromtrent zyn opgenomen in de „Verslagen en mededeelingen van de directie van den landbouw" jaargan gen 1907 en 1910. In 1906 deed men de ondervinding op, dat de gronden, die meer dan 0.5 is afgedaald, overtuigd er het lyk van zijn meester in te zullen vinden. Maar het eenige wat hij er vond was dezen leegen zak, waar het lijk mis schien in is geweest. In allerijl is hij toen in een boerenkarretje terugge komen en eischt nu dat men hem zyn meester teruggeeft, vraagt overal of niemand hem heeft gezien en be schuldigt, als hij niet wordt terug gevonden, Robert Darzae van moord. Wij waren zeer ontsteld. Tot onze verbazing was mevrouw Ranee de eerste, die haar kalmte terugkreeg. Zij trachtte Walter tot bedaren te brengen en zoDd hem weg met de belofte, dat zij hem heel spoedig zijn ouden Bob in blakende gezondheid zou terugbrengen. Toen zei zjj tot RouletabilleIk geef u vier-en-twin tig uur. Binnen dien tyd moet mjjn oom terug zyn. Best mevrouw, zei Rouletabille. Maar als hy niet terug is, heb ik gelijk. Zij wierp hem een vernietigenden blik toe en ging heen, gevolgd door haar echtgenoot. Zoodra zij weg waren gaf Darzae ons zyn verbazing te ken nen over de geschiedenis van den zak. Hy had den zak in den afgrond ge worpen en de zak kwam er leeg weer uit. Larsau is niet dood, wees daar zeker van, zei Rouletabille. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1911 | | pagina 1