N'. 4 1910
Zaterdag 8 Januari.
97ste jaargang.
In stormachtige Tijden.
Bij dit n§. behoort een
Bijvoegsel
Overdenkingen.
FEUILLETON.
(10ESCHE
De uitgavo dezer Courant geschiedt Maandag-, Woonadag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Pr(Js per kwartaal, in Goes 0,75, buiten Goes, franoo 1,S3.
Afzonderlijke nommera S cent.
Inzending van advertentlën jvóór 2 uren op den dag der
uitgave.
De prjjs der gewone ad vertentiën'is van 1-5 regelB50 et., eiken regel meer 10 et.
B(j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en do daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels k f 1,berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Telefoonnummer 82.
Directeur A. P. A. van Seters. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Hoofdredacteur W. Kerremass.
7 ivTM-xjc-roH'^asantTr TAOU?,
Spot.
Het woord spot hoeft iets bjjtend-
korts, t doet denken aan scherpe, af
beten woorden, die dengene, aan wien
ze gericht zijn, pynljjk striemen. Dat
is de spot die door nijdigheid gevoed
wordt of waarin jaloerschheid brandt,
die belachelijk maakt, wat door den
spotter niet begrepen wordt, die goed
heid, edelmoedigheid en geestdrift
miskent en die uit een boos hart
geboren wordt. Deze tast alles aan
en haalt ook het beste omlaag. Die
zoo spotten zijn blind voor de schoon
heid van edele dryfveeren en edele
daden. Wat in ons gewoon, dagelyksch
leven, maar even afwijkt van den
regel, dat roept aanstonds den spot
op, de lafi'e, booze geestigheid en het
gevaarlyke daarvan is, dat zoo mis
schien iets goeds over den hekel ge
haald wordt.
Booze spot is verderfelijk, zoowel
voor die er zich aan schuldig maakt,
als voor het slachtoffer.
Wie lacht om iets waant er boven
te slaan en hij doet geen verdere
moeite om het te leerén kennen.
Alles wat er goeds en schoons in
mocht zyn, dat gaat hij voorbij 'tis
zyn aandacht onwaardig en zoo mist
hij er de bekoring van.
Voor het slachtoffer is de spot als
een droge, verschroeiende wind. Hu
mor kan hem doen lachen over eigen
dwaasheden, maar sarcasme, vinnige
spot uit een bitter hart, verhardt het
gemoed en schroeit het toe. Geen
menseh wordt verlost van het booze
door een hatelijke aardigheid, noch
gedreven tot het goede door een cyni
sche grap. De spotter is onbemind
omdat de menschen, dikwijls onbe
wust, gevoelen dat hij een bedreiging
is voor hunne kostelijkste goederen
dat hy hen wel bitter, moedeloos en
sceptisch kan maken, maar nooit
beter of gelukkiger.
Ben enkele maal zal spot, als hij de
fijnste zenuwen raakt, den gewonde
doen opspringen tot verdediging, te
hartstochtelijker naar mate hy boos
aardig werd aangetast. Maar tot dat
wat wü 't meest behoeven leniging
van smart en troost in droefheid,
■daartoe is spot altijd onbekwaam.
Er is ook een spot die niet anders is
dan de uiting van heftige verontwaar
diging. Dat is „de lach van Rabelais".
Het is deze spot, uiting van heiligen
toorn, die met ongeevenaarde bijtende
felheid ziedt in de geuzenliederen van
onze voorouders, 't Is de spot van
Marnix van St. Aldegonde in zijn
„Biëencorf" waarvan Busken Huet
zeidede scherts van een haai. Die
kwam voort nit onrust en toorn over
de verkrachting der vrjjheid. Droef
heid ook over leugen en onrecht
52
Vaar het Engclick
TA*
Barone» ORCZT.
Het ramoer en de drukte groeide
nog steeds aan. Als Tinville en Mer
lin de menigte woedend hadden wil
len maken, dan was hun dat meer
dan gelukt. Alles wat beestachtig en
woest was in deze kwaadaardige Pa-
rij sche bevolking, kwam nu in een
wild, krankzinnig verlangen naar
wraak voor den dag.
De menschen kwamen hals over
kop uit de banken gehold, duwden en
stompten elkaar en de vallende kin
deren, omdat zy zoo gauw mogelijk
wilden komen bij hun gunsteling van
zooeven om hem en zijn bleeke
vriendin in stukken te rijten, de oogen
uit te krabben. Zy huilden als even
zooveel wilde beesten, de vrouwen
schreeuwden, de kinderen schreiden,
en de mannen van de Nationale Garde
kwamen toesnellen en hadden de han-
den vol om dezen stroom van woede
en haat tegen te houden.
Had een hunner kans gezien zich
een weg te banen door de barrière
van bajonetten, die snel tegen hen
waren opgeheven, zeker zou het slecht
met Déroulède en Juliette zyn afge-
loopen.
was 't, die toen met vlijmenden spot
werd uitgekreten.
Dan is er nog de onschuldige scherts,
het eigendom van vroolyke menschen.
Zy hebben oog voor hot dwaze, zij
worden getrokken naar het komische,
het potsierlijke in onze gewoonten,
zeggen en doen en zy hebben lust
te laten zien hoe mal het is. Hun
geest wordt gebracht in een staat van
lichte dronkenschap door de waar
neming van der mensehen zotheden,
maar ze zyn niet grimmig en er is
geen bittere, wrange glimlach om hun
mond. Dat zyn weldoeners van onzen
wel wat zwaarmoedigen tijd. Met een
altyd stroomende bron van snaaksch-
heid en geestigheid doen zy ons lachen
om dingen, waarop anderen schimpen
maar die 't best blijmoedig gedragen
worden, omdat zij onvermijdelijk zyn
als muggen en vliegen in den zomer.
Doch zoodra de spot zich ten doel
stelt eenig leed te veroorzaken, dan
is ze altijd een giftige pijl. Het wapen
dat in vreedzaam steekspel gehan
teerd, tot vermaak der omstanders en
tot oefening der kampioenen, mis
schien wel eens door onvoorzichtig
heid of bij ongeluk, een kleine ver
wonding kan veroorzaken doch er
niet op is ingericht om een strijd op
loven en dood te beslechten, wordt
dan met de giftstof van haat en nijd
bestreken, een dreigend gevaar. De
pijl die, spelenderwijs afgeschoten, in
het ergste geval eventjes de opper
huid doorboort en een tijdelijke prik
keling veroorzaakt, brengt aldus ge
prepareerd, bederf in het bloed.
Geest is oen heerlijke gave. Wie
geestig is bezit een krachtig middel
tot verrijking en opluistering van het
leven. En als hij dan een goed menseh
is, die het geluk van anderen even
hoog stelt als de bevrediging van
eigen levensbegeerten, dan kan hij
ook zonder gevaar dat speeltuig van
don spot hanteeren, want waar het
in zijn gebruik een wapen is gewor
den dat ergens doordringt, dan is
daar wel iets dat een insnijding noo-
dig heeft. Zoo kan de spot ook zjjn
een heilzame operatie door een kun-
digen en fljnvoelenden geneesheer met
voortreffelijk gevolg uitgevoerd.
EEN STAKKERD.
Er is een tyd geweest, dat we, ons
dagelijks ergerende aan de domheden,
groot en zwaar als steenblokken, die
De Zeeuw onbeschroomd ach, on
wetend ook zijne lezers opdischte,
deze voor een imbecile nog bescha
mende enormiteiten aantoonden. Dan
zweeg altijd mokkend en grimmig de
schrijver dier komieke artikelen Nooit,
nooit heeft hy 't gewaagd een enkel
woord tegen te zeggen, hoe we ook
aandrongen op wederlegging.
Toen 't werd te eentonig
hebben we dat gestaakt. Nauwelijks
begreep De Zeeuw dit of de redactie
kreeg moed. Ze deed tastend een paar
uitvallen naar ons en toen ze bemerkte
dat we dat gedoe te onwaardig voe -
De president liet luid zijn tafelbel
weerklinken en eens of tweemaal was
zjjn stem bevend van opgewonden
heid hoven het rumoer uit te hooren.
Verlaat deze zaali Verlaat deze
zaal
Maar het volk wilde niet wegge
stuurd worden.
Aan de lantaren met de verra
ders I Den dood aan Déroulède. Aan
de lantaren die aristocraat 1
En in de grootste opeenhooping
van mensohen, staken de breedc
schouders en het massieve hoofd van
burger Lenoir ver boven al de ande
ren uit.
Eerst scheen hij de woede der me
nigte nog aan te vuren. Zyn door
dringende stem met zijn echt provin
ciaal aceent, was duidelijk te hooren
in zijn luide dreigementen tegen de
beklaagden.
Toen op een gegeven oogenblik,
toen het tumult zjjn toppunt had be
reikt, toen de Nationale Garde voel
de, dat hun bajonetten het nie zon
den kunnen uithouden tegen dezen
stroom van mensche'yke jakhalzen,
toen veranderde Lenoir van tactiek.
Komwees toch niet zoo ezelachtig
domschreeuwde hy luid, wij zullen
veel heler met de verraders klaar
komen, ais zy eenmaal buiten zijn.
Kom, burgers 1 Moeten wy dan alles
aan de rechters overlaten, laten wij
liever onze eigen rechters zyn
Eerst word er maar weinig aan
dacht geschonken aan zijn woorden,
en hy herhaalde het eens of tweemaal
don om er op te antwoorden, werd
ze, als alle laffe mensehen voor wie
het gevaar geweken is, ovei moedig.
Nu wy zwijgen, gaat ze schelden en
toont zoo nog beneden de bekende
figuur van den huichelaar Tartuffe
te staan, die zeide „Al ben ik vroom,
ik ben niettemin menseh."
Deze droeve redactie heeft ons ar
tikeltje over het gezag gelezen en er
geen tittel of jota van begrepen. Niet
het allereenvoudigst er uit heeft ze
verstaan.
Dit zou ons niet verbazen 't tegen
overgestelde wel maar lichtelijk
verwondei t 't ons toch dat zij dit open
lijk toont. Ju plaats dat de stak
kerd gevoelt dat het gesehrevene
boven zyn bevattingsvermogen gaat,
schrijft hy er tegen en toont zoo
doende zyn absolute onkunde.
We willen nog eens dien braven Zeeuw
ter hulpe komen en hem een goeden
raad geven.
Primo. Als ge ander wiit schaden
moet ge 't zoo doen dat ge niet zelf
de dupe wordt.
Secundo. Bljjf by het werk dat ge
verstaat, n.l. het afgrazen van de
Standaard en het nabalken van De
Rotterdammer en maak u nooit meer
belachelijk door als „autoriteit" te
willen poseeren.
Tertio. Vraag eens aan iemand die
Duitseh kent, wat Schiller bedoelde
met zyn verzuchting „Mit der Dumm-
heit k&mpfen Götter selbst verge-
bens".
Buitenland.
Ebn bedreigde kroon.
Het te Gent verschijnende katholieke
blad Liberté heeft de quaestie opge
worpen of koning Albert wel het recht
bad koning Leopold op te volgen. Een
artikel van de in 1894 gewijzigde
grondwet bevat nl. do bepaling, dat
een prins, die een huwelijk aangaat
zonder toestemming des Konings of
van degenen, die bij diens ontstentenis
zyn machtsbevoegdheden uitoefenen in
de gevallen in de Grondwet vermeld,
zijn rechten op de troonsopvolging
zal verliezen. Toen nu prins Albert
in 1900 in het huwelijk trad met prin
ses Elisabeth van Beieren is de konink
lijke toestemming niet verleend in den
vorm, door de grondwet voorgeschre
ven. In den Moniteur werd toen een
voudig verklaard, dat H.H. K.K. H.H.
de graaf en gravin van Vlaanderen
met goedkeuring van den Koning in
het huwelijk van hunnen zoon prins
Albert van België met hertogin Eisa-
beth van Beioren hadden toegestemd.
Deze verklaring echter was niet
voldoende, daar uit de debatten ge
houden bjj de herziening der grond
wet blijkt, dat de toestemming van
den Koning tot een huwelijk van een
prins van de koninklijke familie een
regeeringsdaad moet zyn en deze blijft
zonder effect, wanneer het desbetref
fend besluit niet mede onderteekend
is door een minister. Daar nu bij het
huwelijk van den toenmaligen prins
er nog eenige détails bijvoegend.
Je bent' immers veel vrijer op
straat, waar deze apen van de Natio
nale Garde niet kunnen komen tus-
sehen het volk van Frankrijk en zyn
rechtmatigen wraak. Vooruit 1 voeg
de hy er bij met zijn ellebogen om
zich Iheen duwend om zich een door
gang te vormen naar de denr. Ik ga
ten minste maar eens kijken, waar de
geschikste lantaarn is.
Als een kudde schapen volgden de
menigte hem nn.
De eerste, de beste lantaarn
schreeuwden zy. Op straat op
straat I Aan de lantaarnDe ver
raders I
En al vloekend, razend en tierend
ging de menigte naar buiten. Slechts
enkele bleven om het einde van de
grap by te wonen.
hoofdstuk: xxii.
Doodvonnis.
Het „Bulletin van de revolntionnaire
volksvertegenwoordiging" zegt ons,
dat beide beklaagden tijdens het tu
mult, waardoor de kale muren van
de rechtzaal dreunden, volkomen kalm
gebleven waren.
Burger-afgevaardigde Déroulède ech
ter, zoo zoggen de geschiedschrijvers
ofschoon uiterlijk doodkalm, was blijk
baar zeer aangedaan. Ily had oogen
met veel uitdrukking, heldere spiegels
van zijn mooie, oprechte ziel, en daarin
lag nu een blik van diepe ontroering,
terwijl hy naar de menigte keek, die
by zoo dikwijls beheerseht en geleid
Albert geen koninklijk besluit te dezer
zake is verschenen, dat ook de hand-
teekening van een minister droeg, heeft
dus feitelijk de tegenwoordige Koning
geen recht op den troon. Nu wenscht
de Libertédat bijaldien werkelijk in
1900 de akte van toestemming in den
wcttelijken vorm iB opgemaakt, zulks
ten spoedigste worde afgekondigd en
dat, wanneer zulk een akte niet mocht
bestaan, binnen korten tyd degenen,
die bij ontstentenis van den Koning
met diens machtsbevoegdheid zyn be
kleed, m. a. w, de ministers in rade
vergaderd, van het parlement nit naam
van het Belgisch volk goedkeuring
van hot huwelijk zullen vragen, ten
einde de onverdiende vervallenver
klaring van .de waardigste der vor
sten" ten spoedigste op te heffen.
De minister van Staat Beernaert,
over deze kwestie ondervraagd, heeft
gezegd, dat het ontbreken van het
koninklijke besluit, dat het huwelijk
goedkeurde, een theoretische inbreuk
op de letter der grondwet is, maar
niemand zon thans gerechtigd zyn om
een zoo formeel aanvaard en goed
gekeurd feit woder in discussie te
brengen.
De Brusseisohe correspondent van
Het Handelsblad van Antwerpen noemt
de opwerping onzin. „Wel zegt de
grondwet in artikel 60, dat het huwe
lijk moet gesloten worden met toe
stemming van den Koningmaar die
toestemming is sedert 1900 meer dan
honderd maal uitgedrukt door den
overleden vorstdoor de wetsontwer
pen die de bevorderingen van den
prins in het leger betroffen die welke
hem ieder jaar zijne dotatie als ver
moedelijk troonsopvolger toekenden
die welke zijne intrede in den Senaat
bekrachtigdon door de bezoeken des
Konings aan zijnen neef by de ge
boorte der jonge prinsen, zijne tegen
woordigheid by den doopzjjn ver
schijnen aan de zyde van prinses
Elisabeth in ontelbare openbare plech
tigheden, enz.
Men vraagt zich af welke dryfveeren
toch de personen doen handelen, die
deze zontelooze geschiedenissen onder
de menschen verspreiden
Meer onrust dan over deze futiliteit
in België heerscht in Engeland over
het DüITSOHE gevaar.
Daarover heeft zich dezer dagen
weer de leider oppositie, Balfour, uit
gelaten.
„Ik ben een groote bewonderaar
zei hy, van Duitschland, aan welk
land de wereld grooten dank voor
zijn arbeid op wetenschappelijk ge
bied verschuldigd is. Wy hebben in
inenigerlei'opzicht veel van de Duit-
Bchers te leeren, vooral van de wijze
waarop zy het hoofd bieden aan nu
eenmaal niet te veranderen daadzaken.
Wanneer men echter de staatslieden
en diplomaten der kleine mogendhe
den ondervraagt, zoo zal men meestal
de meening hooren verkondigen, dat
een botsing tnsschen ons en i uitsch-
land vroeg of laat onvermijdelijk is.
had en die nu in woede tegen hem was
losgebarsten.
Hy zag zyn eigen populariteit ver
minderen en sterven.
Maar toen het grootste deel van de
menigte nit de zaal verdwenen was,
scheen die diepe ontroering ook te
bedaren, en liet hij zich kalm van de
bank, waar hij als bevoorrecht lid
van de Nationale Conventie, gezeten
had, tnsschen twee mannen van de
Nationale brengen naar oen plaats
onmiddellijk achter de bank der be
schuldigden.
Van dat oogenblik af was hij een
gevangene, beschuldigd van verraad
togen de republiek en blijkbaar zou
den zijn triomfeerende vijanden zich
met zyn verhoor niet heel druk meer
maken, terwijl de drift van het volk
het kookpunt had bereikt.
Volkomen stilte was op het woedende
tumult gevolgt. Er was nn niets te
hooren in de groote ruimte, behalve
de haastig gefluisterde instructies
van den klerk naast hem, en het kras
sen van zijn pen op het papier.
De president was met uiet minder
groote snelheid bezig, eenige malen
zijn handteelcening te zetten op pa
pieren, die de andere klerken hem
toereikten. De enkele overblijvende
toesohnwers, de afgevaardigden, en
die onder de meuigte, die verkozen
hadden het slot van do debatten bij
te wonen, waren stil en vol verwach
ting.
Merlin veegde zijn voorhoofd af
alsof h(j doodvermoeid was na een
Ik deel die meening niet, het is de
hunne slechts, die ik meedeelzij
zien ook, dat niets ons aansporen kan
onzen toestand in te zien, en gelooven
daarom dat het noodlottig gevolg moet
zijn, dat wij in een grooten strijd ten
onder gaan.
Wat de aanleiding tot dezen strijd
zal zijn, kan niemand voorspellen bij
een volk, dat de feiten koel onder do
oogen ziet, weinig spreekt en veel
handelt. Zoo ver is de geringschatting
van de kracht en manhaftigheid van
Engeland zelts gekomen, dat ik Duit-
sehers, niet mannen der regeering,
maar leiders van groote maatschap
pijen heb leeren kennen, die werkelijk
zeiden„Gelooft gij, dat wij ooit zullen
toelaten, dat Engeland een tariefher
vorming invoert?"
Ik geloof dat al deze profeten
zullen inzien, dat zy in dwaling ver-
keeren. Maar terwijl ik u een waar-
soliuwingsteeken in den vorm van bui-
tenlandsche kritiek geef, wijs ik n
er tevens op dat in nauwelyks vier
jaren, wanneer wy niet ijverig de
hand aan het werk slaan, Engeland
in zoo gevaarlijke positie zal geraken,
als sedert mensohenheugenis niet is
voorgekomen.
„Ik geloof ook niet, dat 't tot 'n oor
log tnsschen Engeland en een groote
vreemde mogendheid zal komen, maar
denkt er aan, dat de eenige wijze
waarop wy den vrede kunnen behou
den, die is, dat wy klaar zijn, als de
oorlog uitbreekt."
Het is wel kras, dat een oud-premier
hier ernstig ingaat op een uitlating,
waar men toch eigenlijk de schouders
voor moet ophalen. Duitschland, dat
zelf zjjn tarieven verhoogt, zou van
een andere mogendheid eischen, dat
het zijn invoerrechten niet opdrijft en
er een casus belli van maken 1 Met de
Balfonr eigen dubbelzinnige wijze laat
hy zjjn meening weer meer voelen,
dan dat hy er vlakweg voor uitkomt.
Dat Duitschland op het gebied van
handel en industrie een tegenstander
is, bereid ook een vijand te worden,
waartegen men op zyn hoede moet
zyn, vormt hier toch de kern van
zijn betoog. Na lord Cawdor wijst hier
opnieuw een Unionist op het schrik
beeld van het Dnitsehe gevaar. Zijn
de argumenten van de conservatieven,
die ook naar eigen getuigenis althans
op 'n verkeerd oogenblik den strijd
hebben aangebonden, zoo armelijk,
dat de gewekte vrees voor den buiten-
landschen vijand alleen in staat is de
kiezers voor de Torypartjj te winnen
Sïnnst en Wetenschap.
Prijs van 25,000 fr.
De jaarlijksohe wedstrijd, ingesteld
door den koning van België, zal in
1911 voor de vreemdelingen geopend
zijn.
De prijs van 25 000 fr. zal toegekend
worden aan het werk dat het best
beantwoordt aan de volgende vraag
harden striid. Robespierre nam kalm
een snuifje.
Van de plaatB, waar Déroulède
stond, kon hy de bevallige gestalte
van Juliette in het iieht van de petrole
umlamp zien afgeteekend. Zijn hart
wankelde tnsschen hevigen spijt, dat
het hem niet gelukt was haar te red
den en een eigenaardige opwinding
bij de gedachte aan haar zjjde te
zullen sterven.
Hy wist heel goed, hoe het met
hem gaan zou dat hjj binnen enkele
oogenblikken ook veroordeeld zou
worden, dat zy heiden midden dooi
de menigte heen naar de gevangenis
gebracht zonden worden, naar de
zelfde gevangenis om daar met an
deren nog enkele uren op den dood
te wachten.
En dan morgen by het aanbreken
van den dag, dan wachtte hen de deod
onder de guillotine. Dood in het pu
bliek met al het afschuwelijke, dat
daaraan vast was.
En in zijn hart was niets dan lief
de voor haar liefde en een intens
medelijden want de straf, die zy
had te doorstaan was veel grooter
dan haar zonde. Hjj hoopte, dat het
berouw in haar hart niet al te hitter
mocht zijn en hij dacht met vreugde
aan de enkele uren, die hem wach
ten, die hy in haar bijzjjn zou kun
nen doorbrengen, waarin hij haar
j misschien zou kunnen troosten en
j geruststellen.
(Wordt vervolgd).