N°. 124 1909.
Donderdag 21 October,
96ste jaargang.
FEUILLETON.
In stormachtige Tijden.
Binnenland.
Kunst en Wetenschap.
GOESCIIE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per|kwartaal, in Goes f 0,7S, buiten Goes, franco 1,25.
Afzonderlijke nommers cent.
Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
Telefoonnummer 22. Directeur A. F. A. tan Seters. Uitgave van de Xaaml. Vennootschap „Goesahe Courant". Hoofdredacteur W. Kerremaes.
EOUIUNT.
De prjjs der gewone advertentiën ,s van l-5regels50 et., eiken regel meer 10 et
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
Je prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels k f 1,— berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
GODSDIENSTWAA iZI
De moeielijke kunst om voor kin
deren bruikbure versjes te maken is
een geheel afzonderlijke, die zeker
niet door alle dichters kan geleverd
worden. Ze moeten zoo eenvoudig zijn,
dat de kinderen zelve, zonder ver
klaring, ze kunnen vatten en van
inhoud, zoo dat de jonge menschjes
er plezier in hebben. Er is nu onlangs
een serie nieuwe leesboekjes voor de
openbare school verschenen, geschre
ven door B. Baas en genaamd .De
Taalvriend", waarvan de schrijver
zijn best heeft gedaan om gemakkelijk
rijmende klinkversjes te dichten en
zoo men deze kinderliedjes al niet voor
treffelijk zal kunnen noemen, schade
zullen ze den leerlingen niet doen.
Wie bijvoorbeeld leest
Al ben ik klein
Toch ben ik rein,
zal dit van een poëtisch en logisch
standpunt min of meer bedenkelijk
vinden, maar geen mensch zal er iets
kwaads in vinden. We zouden zelfs
bereid zijn een prijsvraag uit te
schrijven, waaraan alle normale men
schen mogen mededingen om in de
twee hierboven geciteerde versregels
iets.... boosaardigs of onchristelijks te
vinden. De uitgeloofde premie zou wel
in kas blijven vermoeden we.
Toch is er iemand geweest, die de
wonderbare toer heeft verricht, hjj
vindt 't versje niet veel minder dan een
godslastering, nog erger een godlooche
ning. Het scherpzinnige wezen met het
boven-menscheljjke speurtalent is de
redacteur van het Friesch Dagblad.
Hij is na 't lezen van de versregels
in heiligen toorn opgelaaid en heeft
in booze ontroering geschreven
.Vloekt deze leugentaal niet tegen
,de Waarheid der Schrift
Heeft David dan niet uitgeroepen
„in Psalm 51 7
„Zie ik ben in ongerechtigheid ge-
„boren en in zonde heeft mij mjjne
„moeder ontvangen
„Het feit der erfzonde wordt in deze
„regels brutaalweg geloochend en
„daarmede de behoefte onzer kinderen
„aan den ZaligmaKer en het borg-
„tochtelijk werk van den Zaligmaker
„zeiven.
„Hier wordt den kinderen op de
„openbare school voorgepreekt en in
gescherpt, dat zjj „rein" zijn. Ont-
„zettend „braaf". En zoo worden zjj
„(God beter 't) opgekweekt tot fari-
„zeërs, tot werkheiligen, die later ge-
„rust het hoofd nederlegen om to
„sterven, omdat zjj (zooals de geljjkte
„term luidt) niemand kwaad gedaan
„en ieder het zijne gegeven hebben
„Als zjj namelijk niet tot plompe
„Godloochening en de daar zoo vaak
„mede gepaard gaande gewetenloos
heid vervallen, in welk geval zij er
„zelfs niet over denken, of zij, in den
„jongBten dag, zullen kunnen bestaan
„voor den rechter van hemel en aarde")
Zoo'n redeneering belemmert de
spraak van hen, die dwaas genoeg
zouden zijn om tegen deze meer dan
fanatieke, tegen deze dolle praat in
22
Naar het Engelsch.
VAR
Barones ORCZY.
Van de keuken uit hoorde z(j de
stem van Anne Mie, een oud deuntje
zingen
„Van uw takje los
Dor blaadje in 't bosch
Waarheen
Juliette bleef even staan. Zjj voelde
een pijnlijke steek in 't hartonbewust
vulden zich haar oogen met tranen,
toen deze langs de wanden van dit huis
dwaalden, dat haar drie weken lang
zoo gastvrij hadopgenomeD. En waar
zou zjj nu terecht komen Als het
arme, doode blaadje uit het versje,
was zij van haar ouderlijken stamboom
afgerukt, zonder thuis, zonder vrien
den, terwijl zjj de eenige hand, die
haar in deze tjjden van groot gevaar
vriendelijk en in liefde was toegesto
ken, verstooten had.
Nu begon haar geweten te spreken,
hetgeen gauw gevolgd zou worden
door dien veelhoofdigen tyran berouw.
Zjj sloot haar oogen om het vizioen
van haar misdaad buiten te sluiten zjj
trachtte alle gedachten te vergeten.
„Ik ga den weg van alles.
te gaan. Men denke toch eens even
na, zoo n vlammende verontwaardi
ging over twee onschuldige kinder
versregels, die een engel had kunnen
schrijven. Wat móet het Friesch Dag
blad zeggen, bulderen, brullen als 't
eens een paar regels vindt, waarop
werkelijk wat zou zjjn aan te merken.
Hoe weinig heeft deze anti-revolu-
lionaire courant, de zachtmoedige les
begrepenVoorwaar zeg ik u, zoo
wie het koninkrijk Gods niet ontvangt
gelijk een kindeken, die zal in het
zelve niet ingaan.
Het Dagblad denkt integendeel de
blijde lachende kinderzieltjes aan zich
zelf geljjk, gelooft dat die jeugdige
hoofdjes ook vol zjjn van verwarrende
dogma-redeneeringen, veronderstelt
dat die leerlingen, ook hangen aan
deletter, wringen, peuteren en
draaien om te vorsehen of er ook iets in
te vinden zou zijn wat niet, naar
Friesch Dagbladschen grondslag,
strookt met den letterlijken inhoud
van een psalm.
Zou men 't gelooven dat een kind,
sprekende van de zon, beseft dat
hierin een sophistische godslastering
kan schuilen. De stakkerd van het
Friesch Dajblad huilt van woede,
omdat de heer Baas de kinderen wil
laten lezen „gij zonnetje ge zjjt wel
goed". Grenst 't niet aan godsdienst
waanzin om hiervan te zeggen dat
't is „verschrikkelijk" en dat „het
naar God zoekende kind van zijn God
wordt afgeleid"
Mag dan den kinderen geen bewon
dering voor het schoone in de natuur
worden aangeleerd Mogen ze dus
ook niet spreken van mooie bloemen,
heldere luchten, fonkelende sterren
Volgens het verdwaasde Dagblad niet
want deze redactie, die door het
glazig staren in den by bel het be
ginsel van echte godsvrucht, name
lijk bewondering voor de schepping,
heeft verloren, vervloekt het lieve
versje van: gjj zonnetje ge zjjt wel
goed. Zie eens hoe deze inquisiteur
zyn anathema raast over dit onnoozele
liedje
„Tot dankbaarheid niet jegens den
„grooten Schepper aller dingen, doch
„jegensde zon opgewekt.
„Laat het onbewust zjjn, wjj hopen
„het en willen het gelooven, maar uit
„dit versje waarmede de kinderharten
„op de Openbare School vergiftigd
„worden, spreekt gloeienden
„haat tegen den God van hemel en
„aarde.
„Het opschrift is niet goed.
„Daar staat boven: „Aan de zon".
„Dat is klinklare onzin.
„De zon is een dood ding.
„Weet ge, wit er boven dit versje
„moet staan
„Een woord.
„Een enkel gruwbaar woord:
„Godloochening.
„Want van Godloocheuing is het een
„afkeerwekkende uiting en tot God-
loochening brengt het onze arme
„kinderen."
Hoe is t ter wereld mogeljjk uit een
kinderlijk naief versje zóóveel venijn
Juist als het rozenblaadje,
Het blaadje der laurier,
zong Anne Mie met klagende stem.
Juliette begon hevig te snikken. De
ellende van dit alles was meer dan
zjj kon dragen. O, heb medelijden met
haar als ge kunt 1 Zjj had geleden en
gestreden en was overwonnen. Een
meisjesziel is zoo jong, zoo vatbaar
voor indrukkenen zy was opge
groeid met dat eene, afschuwelijke,
alles overheerschende denkbeeld van
een plicht, dien zjj moest vervullen,
een plechtigen eed tegenover haar
stervenden vader en by het lijk van
haar broeder uitgesproken.
En nu was het eind gekomen. Die
plotselinge, nauwelijks tastbare droom
van vrede, die de laatste weken
door haar hoofd was gegaan, was
verdwenen en zy was wanhopig over
gebleven, alleen met haar groote zon
de en haar levenslange boetedoening.
Nauwelijks wetend wat zy deed,
viel zy op de knieën, daar op dien
drempel, dien zjj op het punt stond
voor goed te verlaten. Het lot had
haar een last op de schouders gelegd
te zwaar om te dragen.
Juliette
Eerst bewoog zy zich niet. Het was
zjjn stem, die uit de studeerkamer
achter haar kwam. De betoovering
greep haar weer aan, evenals in de
rechtzaal.
Sterk, hartstochtelijk en teeder
scheen zjj nu in haar hart weerklank
te peuren, den armen dichter voor
zjjn eenvoudige, pieus bedoelde regels
zooveel slechtheid, zelfs „gloeienden
haat tegen God" in de schoenen te
schuiven. Er kunnen maar twee
redenen zjjn, die tot zoo n onnatuur
lijk geschrijf hebben geleidbotte
stompzinnige domheid of boos opzet.
Op geen andere wijze kan worden
verklaard dat een kinderversje Aan de
zon" verdacht wordt gemaakt als
een handleiding voor zonaanbidders.
Zou het Friesch Dagblad waarlijk
gelooven te handelen in den ceest van
den zachtmoedigen bindervriend door
zoo in plaats van de kinderen vroo-
lijke zangen te geven hen te verhar
den en te verbitteren met haat hitsende
verdachtmakingen
j&En zy brachten kinderkens tot Hem,
opdat Hij ze aanraken zoude
En Hjj omving ze met Zijne armen
en de handen op hen gelegd hebbende
zegende Hjj dezelve.
Siiiidaiaiiü.
Rumoerige Kamerzitting.
De Spaansche Kamer is byeen en
met graagte maken de vrijzinnige
volksvertegenwoordigers gebruik van
de gelegenheid de regeering ter ver
antwoording te roepen voor haar
daden van den laatsten tijd zoowel in
Spanje zelf als in Marokko.
Maandenlang heeft de openbare
meening moeten zwjjgen een strenge
censuur waakte angstvallig over do
pers. Wat er ook gebeurde, welke
misslagen de regeering ook beging,
de couranten moesten haar meeningen
vóór zich houden. En zelfs over de
gebeurtenissen in het Rif-gebied, waar
bij toch heel het volk, welks zonen
op de Afrikaansche slagvelden het
leven waagden, belang had, werd
door de censuur een sluier geworpen.
Geen woord van ontevredenheid
werd in de bladen getolereerd en
als de burgers door betoogingen
uiting wilden geven aan hun afkeu
ring, waren er de troepen, goed be
wapend, gereed om op de menigte
te vuren.
Nu de Kamers bijeen is komt de
lang opgekropte ontevredenheid niet
steeds op billijke wjjze tot uiting.
Een der leden b. v. verweet der
regeering haar politiek in Marokko.
„Het geheele avontuur in het Rif
gebied is op touw gezet, zonder dat
wy er iets van wisten", zeide bedoeld
lid.
De zaak is echter, dat het avontuur
door de regeering allerminst op touw
is gezet. Zjj is er, tegen haar zin, in
gesleept. Dergelijke onaangename ge
beurtenissen zjjn soms onvermydelyk
voor een koloniale mogendheid en
toen eenmaal eenige Spaansche werk
lieden door de Mooren waren ver
moord kon Spanje een straf-expeditie
niet achterwege laten zonder daarmede
zichzelf te onteeren.
Hevig ging het toe bij de bespreking
van de voorvallen in iet eigen land.
te vinden. Zjj dacht, dat het een droom
was, en ze bleef daar op haar knieën,
uit vrees, dat de betoovering zou
worden verbroken.
Toen hoorde zy zijn voetstappen op
de steenen in de gang. Het klageljjk
gezang van Anne Mie was wegge
storven. Zy sprong verschrikt op en
droogde haastig haar oogen af. De
betoovering was verbroken en zij
schaamde zich over haar zwakheid.
Hij, de oorzaak van al haar ver
driet, van haar zonde en achteruit
gang, had geen recht haar te zien
lijden.
Zjj zou nu het huis hebben willen
ontvluchten, maar het was te laat.
Hij was uit zjjn studeerkamer geko
men en toen hjj haar daar op haar
knieën zag liggen schreien, kwam hy
vlug naderbij en trachtte met alle
aangeboren ridderlijkheid van zijn op
rechte natuur, haar niet te laten zien,
dat hy getuige geweest was van haar
tranen.
Gaat ïi uit, mademoiselle? zei
hij hoffelijk, toen zjj haar mantel om
sloeg en op de deur toeliep.
Ja, ja, antwoordde zy haasiig;
ik moet even uit.
Is er ook iets, dat ik voor u doen
kan
Neen.
Als voegde hy er bjj, met
zichtbare verlegenheid, als n even
tyd heeft, zou ik graag willen, datu
een oogenblik in myn studeerkamer
Een der leden schreeuwde minister
Maura toe, dat hjj af moest treden,
omdat hjj het vertrouwen der natie
had verbeurd.
Minister Maura was correct iD zjjn
i antwoord, toen hjj zeide, dat eerst
bjj de aanstaande verkiezingen moest
blijken of hy werkelijk het vertrouwen
had verloren.
Wat de Spaansche regeering in elk
geval verloren heeft, is
De sympathie der beschaafde
wereld.
Allerwege gaat men voort een
scherpe veroordeeling uit te spreken
over haar houding in de Ferrer-zaak.
Wel blijft ook in ons land de eleri-
cale pers de Spaansche regeering ver
dedigen, doch dat is een hopelooze
zaak.
De bewering, dat Ferrer volgens de
wetten van het land is terécht gesteld,
is slechts betrekkelijk waar.
De veroordeeling is uitgesproken
door den krijgsraad en niet door den
burgerlijken rechter. Onwettig was
dit niet, waut te Barcelona heerscht
de krijgswet, dus mocht de burgerlijke
rechter niet rechtspreken. De staat
van beleg was, naar sommiger be
weren, gehandhaafd alleen om de
gelegenheid te krijgen Ferrer te bren
gen voor den militairen rechter en de
militaire rechtspraak geeft vrij tvat
minder waarborgen van deugdelijk
heid dan de burgerljjke rechtspraak.
Alleen in tjjden van dreigend gevaar
is een dergelijke wijze van rechts
pleging, als waarvan Ferrer het slacht
offer is geworden, goed te praten.
Maar, zooals we reeds vroeger opmerk
ten, de Spaansche regeering wenschte
de zaak niet bjj den burgerlijken
rechter te brengen.
Ook in sommige openbare lichamen
van bestuur zijn
Ernstige protesten
opgegaan.
In het Engelsche Lagerhuis weDsch-
te Maandag de voorzitter dei- ai bei-
dersparty aan den minister van bin-
nenlandsche zaken de vraag te stellen,
welke stappen de regeering had ge
daan om het fusileeren van Ferrer
zonder voorafgaand burgerlijk proces
te voorkomen.
De minister van buitenlandsche za
ken was afwezig, zoodat de vraag
gisteren herhaald werd.
Toen antwoordde de minister dat
de regeering niet kan afwjjken van
haren stelregel om niet tusschenbeide
te treden of geen oordeel uit te spreken
over zaken, het binnenlaudsch bestuur
van andere Europeesche rjjken be
treffend, wanneer geen Britscho
onderdanen daarin betrokken zjjn of
uit verdragen voortvloeiende rechten
worden verkort In zulke gevallen is
de regeering niet bjj machte speciale
inlichtingen te verkrijgen over de
omstandigheden en feiten. „Deze regel'
zeide de minister, „wordt voor zoover
ik kan beoordeelen, gevolgd door alle
Europeesche regeeringeu in hare
wederzjjdsche betrekkingen en een
afwijking daarvan zou geenerlei
kwam
Ik kan niet op 't oogenblik bur
ger Déroulède, zei ze zoo kalm ais zjj
maar eenigszins kon, en misschien
zon ik als ik terugkwam...
Ik ga direct heen, mademoiselle,
en ik zou u graag vaarwel wenschen.
Hij ging ter zijde staaD om haar
gelegenheid te geven te passeeren,
door de hal naar zjjn studeei kamer.
Er was geen verwjjt in zy'n stem
geweest tegenover de gast, die hem
zoo zonder een woord van vaarwel
ging verlaten.
Als hy haar iets verweten had dan
zon Juliette misschien in opstand zjjn
gekomen.
Maar nu scheen zjj door een onover
winnelijk magnetisme tot hem te
worden aangetrokken en na een bjjna
onmerkbaar teeken van toestemming,
ging zjj langs hem heen zjjn kamer
binnen.
Het was in de studeerkamer donker
en koelwant de kamer lag op het
westen, en de blinden waren gesloten
geweest om den heeten Augustuszon
buiten te houden. Eerst kon Juliette
niets zien, maar zy voelde zjjn nabij
heid, terwyl hy haar in de kamer
volgde en de deur op een kier liet
staan.
Het is vriendelijk van u, made
moiselle, zei hjj zacht, om aan myn
verzoek te voldoen, dat misschien wel
wat veeleischend was. Maar, zooals
ik reeds zei, ik ga vandag heen, en
nut hebben."
Tegen dit antwoord was moeilijk
iets in te brengen.
Intusschen blykt uit de wijze, waarop
de voorzitter der Engelsche arbei
derspartij zjjn vraag inkleedde, dat
zjjn grief niet is dat een onschuldige
neergeschoten is, maar wel, dat iemand
werd ter dood gebracht zonder dat
zjjn schuld in het openbaar voldoende
bewezen was en zulk een terechtstel
ling nemen wjj de vrijheid een moord
te noemen.
In den Antwerpsehen gemeenteraad
stelde een vrijzinnig lid een motie
van hulde aan Ferrer voor. De rech
terzijde verzette zich heftig tegen de
behandeling van deze motie en er
ontstond een geweldig tumult, dat
meer dan een uur duurde.
De voorzitter sloot daarop de ver
gadering, doch de vrijzinnige ledon
wilden niet heengaan en de zaal moest
door de politie worden ontruimd.
Nog even een bijzonderheid over
de wijze waarop sommigen de Spaan
sche regeering trachten schoon te was-
schen. Een blad vroeg, waarom toch
zooveel drukte werd gemaakt van den
dood van Ferrer. Eenige maanden ge
leden werden te Konstantinopel ver
scheidene menschen zonder eerst
voldoende verhoord te zjjn, ter dood
gebracht en daartegen werd nauwe
lijks geprotesteerd.
Hoe nn? Moeten we dus een „Ka
tholiek koninkrijk" gelijk stellen met
het Mohammedaansche rjjk
Het is fraai
ÜE LINTJES-ZAAK.
De Haagsche oorrespondent van De
Tel. schrijft
Naar ik van betrouwbare zjjde ver
neem, heeft de behandeling van de
bekende lintjes-historie in de aidee-
lingen der Kamgr niet zulk 'n omvang
genomen, als door velen verwacht
werd. De felste beschouwingen zijn
hoofdzakelijk gehouden door de
sociaal-democraten en vooral in de
afdeeling, waarin de heeren Schaper
en Duys zitting hadden, is een scherp
en uitvoerig debat gevoerd. Het jong
ste Kamerlid, de afgevaardigde van
Zaandam, heeft daarin een zeer werk
zaam aandeel gehad. Het merkwaar
digste was, dat juist ook in deze
afdeeling de heer Kuyper niet alleen
zitting had, maar dat hjj er zelfs
rapporteur van was, zoodat hy de
de hem veroordeelende redevoeringen
zelf heeft mogen rapporteeren. Hy
heeft echter met geen woofd aan het
debat deelgenomen. In de eerste en
derde afdeeling hadden geen sociaal
democraten zitting.
Top nakff actrice?
Zondagavond vervulde mevr. v.
RhynNaeff (Top Naeff), by het ge
zelschap Royaards in „Elckerlye" de
rol van „Kennisse".
ik had een zelfzuchtig verlangen naar
een laatsten afscheidsgroet uit uw
mond.
De groote, brandende oogen van
Juliette slaagden er langzamerhand
in de schemering te doordringen. Zy
kon hem nu duidelyk dicht by haar
zien staan in een houding van den
diepsten, byna ootmoedigen eerbied.
De studeerkamer zag er even netjes
en ordelijk uit ais gewoonljjk, en
sprak van de geregelde gewoonten
van een man van energie en van de
daad. Op den grond stond een valies
gereed, al met een riem toegegospt,
en daarop een groote brieventasch
van sterk varkensleer, met een klein
stalen slot diehtgemaakt. Juliette's
oogen bleven met een betooverden
blik van afschuw op dien brieventasch
gevestigd. Bljjkbaar bevatte hjj de
papieren van Déroulède, de plannen
van de ontvluchting van Marie An
toinette, de paspoorten, waarover hjj
den vorigen dag met zjjn vriend, Sir
Percy Blakeney gesproken had in
éen woord de bewjjzen van het ge
gronde van haar aanklacht tegen Dé
roulède bjj de volksvertegenwoordi
ging ingebracht.
Na zjjn verzoek had hjj niets meer
gezegd. Hjj wachtte tot zjj zon be
ginnen, te spreken maar de woorden
wilden haar niet uit de keelzjj had
een gevoel of haar keel dichtge
schroefd wfls.
Wordt vervol d)