N". 121 1909,
Donderdag 14 October,
968te jaargang.
i9 FEUILLETON.
In stormachtige Tijden.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrjjdagavond,
uitgezonderd op feestdagen,
Prjjs per kwartaal, in Goes f 0,75, buiten Goes, franco f 1,25,
Afzonderlijke nommers 5 cent.
inzending van advertentiën vóórj2 uren op'den^dag-; der
uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 ct., eiken regel meer 10 ct
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrokking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels it 1,berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Telefoonnummer 32.
Directeur A. F. A. tan Seters. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesehe Courant". Hoofdredacteur W. Kerrekars.
Boeken en Tijdschriften.
Jongen en Ouden, door Jan
van der Moer. Üitg. Schel
lens en Giltay, Amsterdam.
Jan van der Moer is een oud-gewest-
genoot, die bet land van zijn jeugd
jaren niet vergeetbet hierboven
genoemde boek is zjjn derde roman
uit bet Zeeuwsche landleven. De
liefde tot Zeeland bljjkt wel onver
minderd te zjjn, maar de berinnering
er aan is niet ongeschonden. De auteur
mist kennelijk, door te lange afwezig
heid vermoedelijk, de totale, inge
leefde kennis van het Zeeuwsche land
leven en daardoor ontbreekt er aan
zijn werk iets wat toch in een roman
als deze niet mag mankeerende
locale kleur. Als men de enkele Zeeuw
sche woorden, die bier en daar spora
disch in het verhaal voorkomen, er
uit deukt, is aan Jongen en Ouden
niets meer dat typisch Zeeuwsch is
en de roman kan dan in elk andere
provincie spelen.
Voor een roman uit het Zeeuwsche
landleven" is dat toch wel een kardi
nale fout. I '6 schrijver schijnt dit zelf
gevoeld te hebben en wat hjj aan
plaatselijke typeering te kort is ge
schoten, heeft hij pogen te vergoeden
door te hooi en te gras gedeelten
woordkunstig proza te geven, waar
van slechts zeer enkele evenredig zijn
aan den goeden wil. In die passages
is v. d. Moer zich bewust geweest, dat
een modern romanschrijver niet vol
staan kan met artistiek geconstrueerde
zinnen te bouwen, maar dat hij ook
nieuwe, zelf bedachte beelden en
woorden moet vinden. Zoo'n nieuw
woord echter dient tot den lezer
duidelijk te spreken, 't moet volkomen
uitdrukken wat de auteur bedoeld
heeft zoo dat elk die het leest het
verstaat. Bij Jan van der Moer lijkt
er dat niet naar.
Wat is b.v. „stroelden" Niemand
die 't woord begrijpen en vertalen kan.
Nu stroelden ze de kerkpoort uit" staat
op bladzijde 200 en men kan ver
moeden, dat er mede bedoeld isze
drongen de kerkpoort uit, maar even
goed kan 't zijn loopen, schuiven,
haasten, kruipen, wandelen enz.
Wat is rokelen, retteren, weemiing,
ommegrimmelen schrenten, getater,
weeuwend alle termen gebezigd op
de wjjze als stroelden, men kan van
de woorden ten naastebij snappen, wat
er mee gezegd wil worden, maar een
scherpe aanduiding geven ze niet.
Door dit schwiirmen met de moder
nen begaat de schrijver erger dingen,
hü geeft uitdrukkingen, die beslist
onjuist zijn. Zoo staat er.ver
dwenen in de duistere stilte van de
warm-volle korenschuur". Hier zijn
twee expressies van zeer verschillend
gehalte. Heel mooi en zuiver is „de
duistere stilte", maar glad foutief
daarentegen „de warm-volle koren
schuur". Bedoeld is dat die schuur
warm was en vol, doeh hier staat
Naar het Engelsch.
vam
Barones ORCZY.
Met Blakeney riep hjj in gron-
zenlooze verbazing uit.
Waarom? Wat ter wereld had
je hem te vertellen?
Het meisje, dat zoo weinig gewoon
was aan leugens, had bjjna onwille
keurig de waarheid laten hooren.
Ik dacht, dat hjj my kon helpen,
daar ik heel ongerust en terneerge
slagen was.
Ging je dan eerder naar hem,
dan naar my zei Déronléde op een
toon van zacht verwjjt, en nog ver
baasd over deze eigenaardige opwel
ling van den kant van dit meisje, dat
gewoonlijk zoo verlegen en terugge
trokken was.
Ik maakte mij ongerust over u,
en u zou er mij om bespot hebben.
Ik spot toch immers nooit met
je, Anne-MieMaar waarom zou jij
je ongerust maken over mjj
Omdat ik u blindelings zie loopen
op den rand van een groot gevaar,
en omdat ik zie, dat u vertrouwen
stelt in menscben, die u liever moest
wantrouwen.
Hij fronste even de wenkbrauwen,
en beet zich op de lippen om een ruw
„warm" als een hoedanigheid van
„vol", zooals inzwaargetrokken
ljjnen.
Dan begaat de schrijver dikwijls
een andere misslag: hy laat eenvoudige
dorpeljjke werkmensehen denken in
een modern verzorgde taal, waarvan
de stakkers, als ze 't hoorden, niets
zouden begrijpen. „Droefde daareven
niet in elk van die woorden haar
moederleed". Zoo denkt nota bene een
arm winkelvrouwtje.
Er zyn behalve de hier genoemde
nog wel gebreken, ook in de compo
sitie, maar gelukkig staat er veel goeds
tegenover en liever dan de teilen
meld ik de mooie hoedanigheden.
Verdienstelijk is de psychologische
verzorging en consequent in de schet
sing en in de voortschrijding zijn de
karakters. De personen in „Jongen
en Ouden", zyn waarlijk mensehen,
die het gelieele boek door in hun han
delingen blijven, zooals ze onvermijde
lijk moesten zijn en bijzonder goed
zjjn de intieme tafereelen, vooral die
tussehen Geerte en haar dochter.
Ontroerend en toch sober, zonder
eenige woordenpraal, is het zeer tref
fende verhaal dat Antje aan Geerte
doet en ook wat daaraan onmiddellijk
voorafgaat. Dat zijn wel een twintig
bladzijden van harmonisch innige
visie, zoo voortreffelijk dat men andere
tekortkomingen er royaal door vergeet.
Die goed geschreven en scherp ge
observeerde gedeelten zyn niet schaars,
maar ze worden soms zoo onverhoeds
door een paar gebrekkige zinnen ver
stoord. Dat is zoo in het meesterlijk be
handelde, ook descriptief uitnemende,
onderhoud van Antje van Geerte. Daar
heeft Antje gelaten staan vertellen van
haar droef leven en van het gesar
dat de twee oudjes nu van de dorps
jeugd hebben te doorstaan, en dan,
terwijl de lezer getroffen dit prachtig
deel volgt, patst er plotseling een zin
tussehen, die aan een bakvischjes-op-
stei doet denken. „Nog een tjjd lang
bleven ze samen praten".
Zoo iets stoort en breekt stemming
van weemoed, waarin we door het
vertellen dier tobbers, dier kleine men
sehen met hun groot leed gekomenzijn.
Te prjjzen is de conceptie van het
werk en ook het uitbeeldings-verino-
gen van den schrijver is geen aange
leerde stijüsten-handigheid. Het stil
gedragen leed, dat in dit verhaal snikt,
wordt eenvoudig zonder ostentatie
voorgedragen, geheel in het karakter
der personen hierin. En zoo het boek
al mist de forsche magistrale lynen
en zoo al geen dichterlijk geheelde
passie er in trilt, geen breed omschre
ven wee er in schreit het bljjft
ook verre van het sentimeele, van het
afgesleten ouderwetsehe en van het
vervelend conventioneele. Rein, op t
poëtische af, is het sentiment in dit
werk en toch ook wezen ljjk. Als ge
heel een boek dat men met genoegen
zal lezen.
woord te onderdrukken, dat hem op
de tong kwam
Is Sir Percy Blakeney een van
de mensehen, die ik liever moest
wantrouwen zei hy luchtig.
Neen, antwoordde zjj kortaf.
Dan is er geen reden om je on
gerust te maken, lieve. Hjj is de eeni
ge van mijn vrienden, dien je nooit
intiem gekend hebt. Alle anderen die
om my heen zjjn, weet je, dat je kunt
vertrouwen en liefhebben, voegde hij
er ernstig en veelbeteekenend aan toe.
Hjj nam haar handzij beefde dui-
deljjk van onderdrukte aandoening.
Zij wist, dat bjj had geraden, wat er
in haar geest had plaats gehad, en nu
schaamde zij zich diep over hetgeen
zij gedaan had.
Zjj was de laatste drie weken he
vig door jaloezie gekweld, maar zjj
had ten minste geheel alleen geleden
niemand was het vergund geweest
haar wond aan te raken, die vaker
spot dan medeljjden opwekt.
En nu kenden door haar eigen
schuld twee mannen haar geheim.
Allebei waren vriendelijk en sympa
thiek, maar Déronléde maakte haar
verwjjten en Blakeney was niet in
staat haar te helpen.
Zoo kwam zij er toe haar eigen
daden te ontleden. In een oogenblik
was zjj zich bewust hoe kleingeestig
en laag haar gedachten, hoe doelloos
haar daden waren geweest.
Op dit oogenblik zou zjj haar leven
gegeven hebben om Déroulède de over
tuiging van haar eigen jaloezie te
Buitenland.
Een misdaad
Als men de geschiedenis leest van
een genie als Napoleon, zal men telkens
getroffen worden door het feit, dat
deze scherpzinnige staatsman, deze
machtige veldheer de gave bezat zjjn
verschillende dienaren naar waarde te
schatten. Hjj wist wat de deugden en
wat de gebreken waren van zjjn gene
raals, van zjjn ministers, en bjjna altjjd
slaagde hij erin van die deugden het
beste gebruik te maken en de tekort
komingen te neutraliseeren.
Zonder die diepe kennis van den
mensch had zelfs een genie als Napo
leon machteloos gestaan tegenover de
grootsehe taak, die hjj zieh gesteld
had.
En geen regeeringspersoon kan die
zelfde gave van mensehenkennis en
waardeering missen. Een regeering
moet gebruik maken van de beste
elementen, die in het volk schuilen,
om den staat te doen toenemen in
bloei en kracht.
Droevig is daarom, wat we nu in
Spanje zien gebeuren. Evenals in
Rusland zjjn het daar de meest ver
lichte individuen, die het meest hebben
te verduren van de zjjde der overheid.
De onlusten, die te Barcelona hebben
gewoed, vormen nu voor de Spaansche
regeering een prachtig voorwendsel
om zich te ontdoen van een persoon,
wiens groote fout is, dat hjj geen vrede
kon hebben met de aehterljjkheid
zijner natie en daarom trachtte door
beter onderwjjs het volk op te heffen
uit den staat van verval, tvaarin het
nu verkeert.
Deze man, Ferrer, volgde bjj zjjn
arbeid den geoorloofden weg,'doeh
dit verminderde den haat der overheid
tegen zjjn persooi. niet.
Ferrer moest onschadelijk worden
gemaakt. Welnu, wat was eenvoudiger
dan hem te betichten de aanstoker te
zjjn geweest van de onlusten te Bar
celona.
Zotte beschuldiging. Ferrer gaat in
deze volkomen vrjj uit en er was alle
kans, dat ook de rechtbank dit zou
inzien, doch ook hieron wist de Spaan
sche regeering een middel. De staat
van beleg werd in Barcelona gehand
haafd en nu moest Ferrer terecht
staan niet voor deu burgerljjken doeh
voor den militairen rechter.
In verschillende landen van Europa
is tegen een dergeljjke misdadige
handelwijze der Spaansche regeering
een hevig protest opgegaan. Ook
uit ons land zjjn telegrammen van
protest aan de regeering te Madrid
verzonden en Zondagavond had te
Amsterdam een betooging plaats voor
het Spaansche consulaat, waarbjj ge
tracht werd het Spaansche wapenschild
af te rukken. De politie kwam tus-
sehenbeide en verstrooide de ma
nifestanten
De consul van Spanje te Amsterdam
heeft den Spaanscben gezant te 's Gra-,
ontnemenzjj hoopte, dat hjj ten
minste haar liefde niet geraden had.
Zij trachtte zjjn gedachten te door
gronden, maar even verlicht door de
kaarsen in de kamer van Déroulède
aan den anderen kant, kon zjj de
uitdrukking van zjjn gelaat niet zien,
maar de hand, die hjj haar toestak,
was warm en harteljjk.
Zjj voelde, dat zjj medeljjden had
opgewekt en bloosde bij die gedachte
alleen. Met een haastig „goeden nacht 1
snelde zij de gang langs en sloot
zichzelf eindeljjk alleen jmet haar
eigen gedachten in haar kamer op.
HOOFDSTUK X.
Aanklacht.
En Juliette
Hoe hield zich deze wilde, harts-
tochteljjke, romantische natuur, die
zoo heftig in tweestrijd met zichzelf
was gebracht. Zjj werd door de tegen-
strjjdigste gevoelens lier- en derwaarts
gesleurd. Aan den eenen kant plicht,
traditie, haar overleden broeder, hatr
vader, en boven alles den' eed dien
zjj had afgelegdaan den andei en
kant rechtvaardigheid en eer, een
geval van goed en kwaad, van eer
lijkheid en medeljjden.
Welk een strjjd in haar binnenste 1
Op haar knieën vocht zjj er tegen.
Zij trachtte haar herinnering het
zwijgen op ,te leggen, trachtte dat
afschuweljjke middernachtelijk tooneel
tien jaar geleden te vergeten, het ljjk
van haar broeder, de wraakzuchtige
hand van haar vader, die de hare
venhage met het gebeurde in kennis
De vraag is of de Spaansche re
geering den treurigen moed zal heb
ben de publieke opinie van geheel
Europa te trotseeren.
In elk geval is de behandeling van
Ferrers zaak voor den krijgsraad te
Barcelona reeds Zaterdag begonnen
Een rechtsgeleerd verdediger werd
den beklaagde niet vergund, doch
hem werd een officier, de kapitein der
genie Galcoran als verdediger toege
voegd, al moeten we hier dadelyk
bjjvoegen, dat deze officier zjjn taak
van verdediger ernstig opneemt.
De bewijzen tegen Ferrer zjjn van
een heel vreemd soort. Een der ern
stigste is, dat in Ferrers buis waren
gevonden klacjjes met revolutionnaire
proclamaties.
De beklaagde wees er echter op,
dat deze dateeren uit zjjn jeugd en
hjj ze slechts als curiosa had bewaard.
De tegen Ferrer aangevoerde ge
tuigen bleken voor een groot deel vaag
of onbetrouwbaar in hun beweringen.
Een zestal personen uit Rome, Barjjs
en Brussel waren gedagvaard als ge
tuigen h décharge, doch ze werden
niet toegelaten onder voorwendsel,
dat het proces daardoor slechts noode-
loos zou worden gerekt.
De eisch tegen Ferrer luiddede
doodstraf, met verbeurdverklaring van
zjjn nalatenschap, ter vergoeding van
de schade door het optreden der revo-
lutionnairen te Barcelona geleden.
Het pleidooi van den aan ITerrer
toegevoegden verdediger, kapitein Gal
coran was een hevige aanklacht tegen
de conservatief-clericale reactie, welk
element zich onder het mom,
de orde te handhaven, op Ferrer heeft
geworpen.
Het was voor die partij reeds vol
doende, dat Ferrer geld gaf aan de
solidaire werklieden om hem tot hun
gezworen vjjand te verklaren.
Heel de beschaafde, wereld wacht
nu in spanning of de Spaansche over
heid het werkelijk aan zal durven
een der besten van hot volk geweten
loos ter dood te doen brengen.
Men wachtdoeh misschien is de
misdaad reeds gepleegd en hebben
de kogels van het strafpeloton het
lichaam van den onschuldig veroor
deelde al doorboord, want de strenge
censuur in Spanje houdt de berichten
tegen of verminkt ze.
Een Fransck blad vernam van zjjn
correspondent te Barcelona dat Perrer
is overgebracht naar het fort Mont-
juich, waar den laatsten tjjd steeds
de terechtstellingen der revolution-
nairen plaats hadden.
Een ander blad weet te melden,
dat heden het vonnis voltrokken zou
worden.
De verdediger van Ferrer is ge
vangen genomen.
Wel speelt de Spaansche regeering
gevaarljjk spel, want zoo doorgaande
moet spoedig de tjjd aanbreken, dat
ze zelfs met behulp der elericale dom-
omklemde, terwjjl hij haar smeekte,
dat te doen, waartoe hjj te zwak, te
oud was.
Zjjn woorden klonken haar nog in
de ooren.
En zjj had die woorden hardop en
met haar eigen vrjjen wil herhaald,
terwjjl haar hand rustte op het hart
van haar broeder
„Ik zweer, dat ik Paul Déroulède
„zal weten te vinden en op een of
„andere manier zjjn dood zal bewerken
„of hem ruïneeren.
In veel opzichten was zjj nog niet
meer dan een kind. Haar geheele
leven had zjj in afzondering doorge
bracht, eerst bjj haar stervenden vader
en later binnen de vier muren van
het Ursnlinenklooster.
Het was waar, het was onvermjjdeljjk
omdat het zoo hard was. Hoe harder
de taak haar voorkwam, des te meer
was zij overtuigd, dat zy haar moest
volvoeren.
Zij deed niet haar best Déroulède
te haten. Zjj wilde hem koel en on
partijdig bcoordeelen, hjj moest alleen
gestraft worden voor de misdaad, die
hij tien jaar geleden bedreven had.
Haar persoonlijk gevoel kwam hierbjj
niet in aanmerking.
Had Charlotte Corday rekening ge
houden met haar persoonlijk gevoelens,
toen ziy met eigen hand Marrat ver
moordde
Juliette bleef langen tjjd op haar
knieën liggen. Zjj hoorde Anne Mie
thuis komen, en de stem van Déroulède
die haar op de gang welkom heette.
perjj niet meer in staat zal zjjn de
groeiende ontevredenheid te bezweren.
Ferrer'B dochter, die te Parjjs woont,
heeft het volgende aandoenlijke tele
gram aan den Spaansehen koning ge
zonden, waarin zjj dezen aldus om
gratie voor haar vader smeekte
Allerehristeljjkste Koning, gjj die
voor een ridderlijk volk het symbool
zijt van de edelmoedigheid en van
de Almacht, wjjs niet het nederig en
vurig smeeken af van Ferrer's dochter.
O, koning, die als God zelf kunt
beschikken over leven en dood, doet
gjj dooi een opwelling in uw nobel
hart de bitterheid van mijn ziel ver
dwijnen en hoor de nederige, vurige
smeekbede van Ferrer's kind
Mejuffrouw Ferrer staat te Parjjs
als vurig koningsgezind bekend.
Kunst en Wetenschap.
Een vliegend tooneelspeler.
Brondgeest, die wegens gezond
heidsredenen het tooneelspelersberoep
eraan gegeven heeft, gaat zich op de
vliegkunst toeleggen.
Naar het Vad verneemt, heeft hjj
reeds drie toestellen gekocht, n.l. twee
model-Delagrange en één model-Blé-
riot.
Zjjn plan is om zelf het vliegen te
leeren en dan aan groote buitenland-
sche wedstrjjden deel te nemen. Daarn t
zal hjj de steden bezoeken, waar nog
niet gevlogen is. Zelfs wordt over
Indië gedacht.
Ned. Indisch tooneel.
Blijkens berichten in Indische bladen
van half September, heeft de niet
gelukkige samenwerking der h.h.
Chrispjjn en Kimmel opgehouden en
komt eerstgenoemde naar Nederland
terug. „Het Nederlandsoh-Indisch Too
neel" schjjnt gestorven.
Wil Mars ons teekbns geven
In het Parjjsche blad doet een
Franseh sterrekundige van naam,
Jonkheer, directeur van het observa
torium te Ham, in allen ernst mede-
deelingen omtreni een eventueel con
tact met de planeet Mars, die geen
gering opzien zullen verwekken.
Onlangs heeft de bekende Engelsche
sterrekundige Piekering, zooals men
zich zal herinneren, het voorstel ge
daan, om door middel van geweldige
zonnespiegeis in verbinding te ge
raken met de Marsbewoners. Jonkheer
echter gelooft, dat de wenseh tot aan
raking bjj de Marsbewoners niet alleen
reeds lang bestaat, maar reeds in een
daad is omgezet.
„Ik geef gaarne toe" aldus Jonk
heer „dat het verkrjjgen eeuer ver
binding met Mars heden ten dage een
der meest, aetueele vraagstukken is.
Men glimlacht, men spot Ten onrechte 1
Want heeft men het 10 jaar geleden
ook niet als een utopie beschouwd,
wanneer iemand getracht zou hebben,
met een zweeftuig de lucht in te vlie
gen In vergeljjking met ons kunnen
Bat was misschien nog het bitterste
oogenblik van haar inwendigen strjjd
want daardoor werd zjj er aan her
innerd, dat ook anderen om hem
zonden ljjden, die volkomen onschul
dig waren mevrouw Déronléde,
en de arme, gebrekkige Anne Mie.
Zjj hadden niets verkeerds gedaan, en
toch zonden zjj zoo zwaar gestraft
worden.
En toen kreeg het gezond verstand,
de menseheljjke, materieele zjjde der
ethiek even de overhand. Juliette zou
niet meer op haar knieën bljjven lig
gen, haar tranen drogen, zich klaar
maken om naar bed te gaan en dan
trachten alles te vergeten, om een
half uurtje later weer overtuigd te
zjjn, dat zjj haar eed getrouw moest
bljjven, wat er ook gebeuren mocht.
De ziel was jong en vurig en zjj
vocht voor zelfverloochening, marte
laarschap en ernstigen plichthet
lichaam was kinderljjk en voeht voor
rast, tevredenheid en gezond verstand.
Het verstandige lichaam werd over
wonnen door de hartstochteljjke, mach
tige ziel.
Verwjjt het kind niets, want zjj was
onschuldig. Zjj was niets anders dan
een van de vele slachtoffers uit dezen
wreeden, krankzinnigen, zennwachti-
gen tjjd, van dien geest van rneedoo-
genlooze tyrannic, die in alle kringen
was doorgedrongen.
(tPordt vervolgd!).