N". 120 1909. Dinsdag 12 October. 96ste jaargang. is FEUILLETON. In stormachtige Tijden. GOESCHE an www Telefoonnummer 33. Directeur A. F. A. tak Seters. Uitgave ran de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Hoofdredacteur W. Kerrbmans. Deuitgavo dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, in Goes f 0,75, buiten Goes, franco f 1,25. Afzonderlijke nommers 5 cent. inzending' van advertentiën vóórga uren;,opJden;dag;der uitgave. De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels50 et., eiken regel meer 10 et Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt Je prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels f 1,berekend. Bewijsnummers 5 cent. een goeden dag niet tegen de Kroon keert." Het zal moeielijkzijn een oplossing te vinden, die de kool en de geit spaart, m. a. w. de kroon en de onaf hankelijkheidspartij bevredigt. Kunst en Wetenschap. Genezen. De Italiaansche beeldhouwer Gemito, die vóór "22 jaar krankzinnig werd en sedert geen voet meer in zijn atelier Zette, schijnt plotseling weder voor de kunst gered. Uit meelijden met den ongelukkigen kunstenaar had de her togin van Aosta hem een bezoek ge bracht en aan het werk gevonden. Nu heeft hjj het bezoek beantwoord en als geschenk een fraai beeldje, een visschersknaap voorstellende, mee gebracht. B ij e n t e e 11. Ziezoo, wij hebben ons plan voor het volgend jaar geregeld en ten deele reeds uitgevoerd. In overleg met onze beurs hebben wij vastgesteld, hoeveel winterkorven we wilden op zetten, we hebben daartoe al onze volken behoorlijk geïnspecteerd, om te zien hoeveel volk en honig zij bevatten, en we hebben daarna de zwakke volken, welke wij nog het meest geschikt achtten, op de vroeger beschreven wijze met andere ver- eenigd. Waarschijnlijk, nu we zoover zjjn, moeten velen onzer met weemoed staren naar het zoozeer ingekrompen aantal nog bevolkte woningen, naar de vele leege plaatsen, of althans leege korven of verlaten, ontruimde kastenMaar dan, dan mag hjj zich nog gelukkig gevoelen, nog imker te zijn gebleven. Weg dus met alle trieste, treurige gedachten 't Volgend jaar, wie weetLaten wij nu onze bijen goed verzorgen, liet mi ze doen, dat zij goed door den winter kunnen komen, opdat wij er het volgend voor jaar goed voorstaan Goeden voederhonig hebben wjj niet of niet genoeg en zal ook moeilijk te krijgen zijn. Geen noodeen uitnemend winter voedsel voor onze bijen hebben wij in ongeblauwde echte Javaansche riet suiker, welke ons in den vorm van „brooden van 20, 25 pond en zwaar der door den handelaar worden aange boden. Ja, ze kost geld, de Buiker is duurder geworden, wij betaalden 26 ets. per pond. Men kan zich vereenigen en gezamenlijk inkoopen, dat komt goedkooper uit. Laat u door de duurte niet afschrikken en verlokken tot den aankoop van de veel goedkoopere druivensuiker, welke nog geen derde van den genoemden pi ijs doet. 't Zou u leelijk kunnen berouwen, want drui vensuiker deugt niet voor bijenvoedsel, ze verzwakken er door, krjjgen lieht .loop" of „roer" en, zoo ze al in 't leven blijven, ze zullen zich in 't voor jaar slecht ontwikkelen maar zelden komt er dan wat goeds van. Eén onzer kennissen de man had in de 25 jaar van zijn imkersehap maar eenmaal voederhonig behoeven te koopen had verleden jaar zijn honigton leeg en nam toen zjjn toevlucht tot druiven- suiker. Hoe berouwde het hem! Nog nooit heeft hij zoo gesukkeld met zijn bijen als gepasseerd voorjaar, hij had zwakke, zieke volken, die geweldig van rooverjj te lijden hadden, omdat zij niet in staat waren zich te ver dedigen. 't Was een duur lesje voor hem, waaraan wjj ons echter kunnen spiegelen. Wjj gaan dus goede, liefst onge blauwde suiker voederen, of liever suikerstroop, welke wjj bereiden door 1 A 11/9 kilo suiker in een liter water op te lossen; dit doen we door het te zame^ laten koken en een minuut of tien te laten doorkoken. Van dit stroopje, dat lauw moet worden toe gediend, geven we nu zonder uitstel iederen avond een flinke hoeveelheid, totdat de voorraad voldoende kan worden geacht. Een gewone strookorf, waarvan het gewicht, met de spijlen, raten, stuifmeel en bijen, op een pond of 16 kan worden geschat, moet dan minstens 30 pond zwaar zjjn 14 pond provisie is niet te veel al rekent men, dat een gemiddeld volk van Septem ber tot Maart 12 pond ongeveer noo- dig heeft, lieter is het wat meer te geven, om niet genoodzaakt te zijn tot een te vroege voedering, waarmee het beter is in Maart nog niet te be ginnen, Twintig pond rekene men evenwel als maximun, als de grootste hoeveelheid, waarop de bijen moeten overwinteren, want te veel kan ook hier schaden. Niet alleen, dat dan in 't voorjaar geen ruimte genoeg is voor een krachtige ontwikkeling, maar ook is het by al te gevulde raten te koud. Hier en daar zullen nog wei imkers zijn, wier by en vrjj wat bladhonig hebben gewonnen. Dezen zomer is er veel van dat goedje, waarmee de bladeren van boomen en struiken meer dan anders waren bedekt, door de by'en in de cellen gebracht. Voor winterprovicie deugt deze honig niet, er zit geen voedsel genoeg in en by veroorzaakt licht roerziekte. Verstan dig doet daarom de imker, die lossen bouw heeft, als hjj dezen honig uit- slingert en er suikerstroop voor in de plaats heeft. Hoe eer dit echter gebeurt des te beter, opdat de bjjen nog ge legenheid hebben het voeder tjjdig te verzegelen. Rechtzaken. De kantonrechter te Middelburg veroordeelde wegens Het rijden met een rijwiel zonder licht, H. S., 's Heer Arendskerke tot f 1 b. s. 1 d. h. In staat van dronkenschap in het openhaar eene handeling verrichten, waardoor gevaar kan ontstaan D. V., Goes, tot f20 b. s. 5 d. h. en dron kenschap L. O., 's Heerenhoek tot f 2 b. s. 2. d. h. TEGEN DE WERKLOOSHEID. In het sociëteitsgebouw van de Rotterdamsohe Diergaarde is Zaterdag de jaarvergadering gehouden van de vereeniging voor de staathuishoud kunde en de statistiek, waarop door drie prae-adviseurs en vier sprekers het zeer moeieljjke vraagstuk dei- werkloosheid is behandeld. Door kundige en schrandere maDnen is weer dit droef probleem van alle kanten belicht en weer is de uitslag ontmoedigend. Opheffing der werkloosheid zal niet kunnen plaats hebben, wel verzachting van het lot der werkloozen zei mr. Levy. We weten te weinig van den om vang en de oorzaken der werkloosheid, van de kansen om werkloos te worden dus eerst studeeren en feitenmateriaal verzamelen, voerde mr. Wolterbeek Muller aan. Vooral geen werkverschaffing, sprak Levy. Geen kunstmatige werkverschaf fing, verbeterde prof. Verrjjn Stuart. Neen, vulde de heer Wibaut aan, geen onnut werk laten verrichten, maar wel werk verschaffen. De heer Tasman kon niet begrjjpen waarom mr. Levy de werkverschaffing door de overheid afkeurt. Zooals over dit enkele onderdeel, werkverschaffing, verschillend werd geoordeeld, zoo liepen de meeningen over de meest saillante punten uiteen. De oplossing is dan ook, als van de meeste sociale vraagstukken, uiterst moeielyk te vinden, zoolang we niet in den idealen toestand zjjn van hoogere productie-organisatie, waarbjj alle betrokkenen geldschieters, leiders en arbeiders als één geheel samenwerken, moeten we trachten de gevolgen van overvloed in arbeidskrachten te bestrij den. Ons zon de beste vorm lijken een waarby, de industrie en de Staat samen de kosten droegen,waarbij echter met het verschil van seizoen s werkloos heid en on verwachtewerkloosheid dient rekening te worden gehouden. In het eerste geval is de arbeider voorbereid op het komende tijdperk van gedwon gen ledigheid en kan hjj zich door zjjn loonstandaard er tegen verdedigen. In het tweede punt overvalt de werk loosheid den werkman, zonder dat hy op verweer bedacht is. Bijzonder merkwaardig is het ver schijnsel, dat, naarmate de personen verder af staan van democratische stroomingen, zij minder belangstelling toonen in bet werkloozen-vraag stuk, Goed beschouwd toch zou dit omge keerd moeten zyn, want de werkloos heid wekt ontevredenheid, ontevreden heid leidt tot socialisme, socialisme bedreigt de rust der hierboven bedoelde onbelangstellenden, die van het socia lisme een aan afkeer grenzende angst toonen. De sociaal-democraten zelf begrypen wel heel goed, dat de werklieden, die geen reden tot klagen hebben, minder bjj de S. D. A. P. zich zullen aansluiten, dan zy die in een droeven staat van verdrukking en ontbering leven. Model inrichtingen, Naar het Engelsch. van Barones ORCZT. Behalve ten opzichte van één onderwerp de vrouw, die hy lief heeft. Hy had de laatste woorden heel zacht, maar heel beslist gesproken. Hy had diep, diep medelijden met het arme, misvormde, tengere meisje, gedoemd om het hartverscheurendste te ondervinden, dat een mensehenhart kan overkomen, het verdwijnen van haar eigen nauwelijks gehoopt geluk. Maar hy voelde, dat hy op dit oogen- blik niets beters doen kon dan de volkomen waarheid zeggen. Hij wist, dat Paul Déroulède zyn hart volko men gegeven had aan Juliette de Marny: evenals Anne-Mie wantrouw de hy ook instinctmatig het mooie meisje en haar vreemde, stille ma nier van doen, maar in tegenstelling van de arme gebochelde, was hy over tuigd, dat geen verkeerde dingen, die Juliette nog zou kunnen bedrijven, haar uit het hart van zyn vriend zouden rijtendat, als zy werkeiyk valsch of zelfs verraderlijk bleek te zyn, zfl toch haar plaats in het hart als de fabriek van wjjlen den heer Van der Marken zyn dan ook geenszins naar hun zin. 't Zyn in de eerste plaats de oeconomisch zwaksten by wie het Marxistische evangelie gretig gehoor vindt en 'tzijn dus ook dezen aan wie de oeconomisch sterkeren hulp moeten brengen, als zy niet willen dat die misdeelden zich achter het roode vaandel scharen. 8 u i te h i a na. De toestand in Engeland. We schreven te dezer plaatse reeds meermalen over den strjjd, die op het punt staat te ontbranden tussehen het Engelsehe Hooger- en Lagerhuis. Zooals men weet toonen de Lords (het Hoogerhuis) weinig neiging om de begrooting goed te keuren, waar door een eonftiet zou ontstaan tussehen de beide deelen der volksvertegen woordiging. Vrijdagavond heeft minister Winston Churchil te Londen in een rede zjjn Btnndpnnt uiteen gezet. Wanneer het Hoogerhuis de begroo ting mocht verwerpen, zoo verklaarde de minister, dan zouden de Lords zich schuldig maken aan een schending van de grondwet en dat zij deze op zieh zouden durven nemen, achtte de minister zeer onwaarschijnlijk. Zy, die gebruik willen maken van een reeht van „veto" zyn bljjkbaar vol slagen vreemdelingen in de geschie denis van Engeland en van de grond wet. Wanneer het Lagerhuis niet meer de uitsluitende controle over de finan ciën heeft, valt het geheele gebouw der constitutie ineen. Indien de Lords gebruik mochten maken van een veto recht, dan zouden zy daarmede, als het ware, te kennen geven, dat zij zieh boven de staatswetten plaatsen. En dat kan te minder toegestaan worden, daar de Lords niet door het volk zijn gekozen. Na de rede van Churchill nam de Lord-kanselier het woord om te ver klaren, dat volgens zijn meening, geen conflict over de begrooting zou ont staan. De leiders der oppositie zouden het stellig niet tot het uiterste laten komen. De vraag is echter of deze ziens wijze juist is. In elke geval heeft de koning van Engeland de zorg om de kwestie op te helpen lossen. Gaat het in Engeland om den strjjd tussehen de twee parlementaire licha men, in de Donau-monarchie bestaat nog ernstiger tweespalt. Daar zjjn het twee volken, wier be langen met elkander in botsing komen en veel staatsmanswysheid zal noodig zjjn om Het conflict op te lossen. Zooals wre in ons vorig nummer schreven, zou de vorming van een Hongaarsch ministerie uit de onaf- hankeljjkheidspartjj de eenvoudigste weg zijn om de moeieijjkheden uit den weg te ruimen. Maar volgens de ver klaring van een Oostenrijksch blad, maakt de keifcer er volstrekt geen geheim van, dat hjj door overwegende bezwaren van zakeljjken en persoon lijken aard tot de overtuiging is ge komen, dat het een onmogelijkheid is, de leiding der Hongaarsche .Regeering toe te vertrouwen aan de handen eener partjj, die een volkomen afscheiding van Hongarjje van Oostenrijk, te be ginnen op oeconomisch en militair gebied met de persoonljjke Unie als einddoel openljjk nastreeft. De Keizer heeft tegenover zjjn vertrouwelingen dit standpunt gemotiveerd Z. M. verklaarde woordelijk aan een hooggeplaatste Hongaarsche persoon lijkheid, die in den afgeloopen zomer trachtte een compromis tussehen de Kroon en de Onafhankelykheidspartjj tot stand te brengen, maar daarin door den tegenstand van Apponyl niet slaagde. „Ik heb niets tegen Frans Knssuth de leider der onafhankelykheidspartjj omdat hjj de zoon van Lodewjjk Kob- suth is. Hjj is een gematigd politicus. Men kan hem echter de leiding der Regeering niet toevertrouwen, omdat zijn wankelmoedigheid gevaarljjk is. Frans Kossuth kan zjjn eigen wil niet doorzetten, maar hjj wordt steeds de uitvoerder van hetgeen hem ingege ven wordt door hem, die erin ge slaagd is, zjjn kamer binnen te drin gen." Deze authentieke uitlating van den Keizer geeft nauwkeurig aan hoe ge heel zonder vooroordeelen de monax'eh tegenover den zoon van Lodewjjk Kossuth staat en hoe juist Z. M. de persoonlijke eigenschappen van Frans Kossuth weet te waardeeren. De bezwaren van zakeljjken aard, die de benoeming van een kabinet- Kossuth onmogeljjk maken, zjjn terug te voeren op het standpunt van den troonopvolger, die over alle gebeur tenissen van de Hongaarsche crisis, voor en achter de sohermen, zeer nauwkeurig is ingelicht. In de laatste hem door den Keizer verleende audiën tie heeft Aartshertog Frans Ferdinand zjjn bezwaren tegen de benoeming van een kabinet uit de Onafhanke lijkheidsparty uitvoerig uiteengezet. De volgende, aan een door een inti mus van Frans Ferdinand geschreven brief, ontleende regelen geven een juist denkbeeld van het standpunt van den troonopvolger .En ik wil er iu het bijzonder den nadruk op leggen, dat een Ministerie uit de Onafhankeljjkheidspartjj gemak- keljjk een revolutionnair-kabinet kan worden. Men kan toch het lot van een land onmogeljjk toevertrouwen aan de handen van mannen, die iede ren Zondag voor een ander Kossuth- monument den pleehtigen eed zweren, de politiek van Kossuths vader te ver wezenlijken en slechts de keuze der middelen naar den eisch der omstan digheden te wjjzigen. Aangenomen, dat Kossuth en de zijnen aan het be wind komen, wie geeft een waarborg, dat de Raad van de Kroon, zieh op medeljjden gevoeld arme patheti sche, kleine Anne-Mie. Neen, waarom zouden wjj zeggen, dat liefde en medeljjden één en het zelfde zjjn Liefde, het groote, sterke, verove rende gevoel liefde, die de wereld beheerscht, en dwars over principes, deugd, tradities, tehuis en bloedver wanten heenschrjjdt wat geeft zjj om de gemakkeljjke overwinning van een meeljjwekkend wezen, dat een beroep doet op zjjn sympathie. Liefde wil gelijkheid dezelfde hoogte van heldhaftigheid of van on deugd. Liefde wordt niet geboren uit medeljjden. HOOFDSTUK IX. Jaloezie. Bjj de deur van haar tehuis nam Blakeney afschied van Anne-Mie met alle hoffelijkheid, die hjj betoond zon hebben tegenover een dame uit de groote wereld in zijn eigen land. Anne-Mie kwam met haar eigen sleutel binnen. Zij sloot de zware deur zonder gedruiseh achter zieh en sloop toen als een geheimzinnig wezentje naar boven. Maai op de gang boven kwam zjj Paul Dérbulède tegen. Anne-Mie! zei hjj met zooveel dnideljjk hoorbare vreugde in zijne stem, dat het jonge meisje met klop pend hart even hoven aan de trap bleef staan, als hoopte zjj dien kreet van vreugde weer te hooren, waaruit zjj begreep, dat hjj bljj was haar te zien, en zich over haar lange afwe zigheid ongerust had gemaakt. Heb ik je onrust bezorgd? vroeg zjj eindelijk. Onrustriep hjj uit. Maar, kleintje, ik heb dit laatste uur hjjna niet geleefd, sinds ik tot de ontdek king kwam, dat je zoo laat geheel alleen was uitgegaan. Hoe wist je dat Mademoiselle De Marny tikte een uur geleden aan de deur van mjjn kamer. Zij was naar je kamer gegaan, om je wat te zeggen, en toen zy je daar niet vond, zocht zjj het geheele huis door en kwam eindelijk iu haar onrust bjj my. Wjj durfden het moeder niet vertellen. Ik zal je niet vragen, waar je geweest bent, Anne-Mie, maar denk er een ander maal aan, kleintje, dat de straten van Parjjs niet veilig zjjn, en dat zjj die je liefhebben veel verdriet zouden hebben als zy wisten, dat je in gevaar was. „Zjj, die mjj liefhebbenfluisterde het meisje binnensmonds. Kon je niet vragen, of ik met je meeging? Neen ik wilde alleen zyn. Op straat was het volkomen veilig, en ik wenschte met Sir Percy Blake ney te spreken. (Wordt vervoljd). zachten. Aan u zal de taak zyn, over Paul te waken, zei hjj. Met uw vriendschap om hem te bewaken en te beschermen van Déroulède zou behouden, die niemand anders ooit zou innemen. Denkt u, dat hjj haar bemint? vroeg Anne-Mie eindelijk. Ik ben er zeker van. En zjj Odat weet ik niet. Ik ben geneigd op uw instinct te vertrouwen een vrouwen-instinct eerder dan op mjjn eigen. Zjj is valseh, zeg ik u, en zal Paul op een of andere wjjze verraden. Dan is alles, wat wjj kunnen doenwachten. Wachten En voortdurend ernstig op onze hoede zjjn. Ziedaarzal ik u mijn woord geven, dat Déroulède geen kwaad zal overkomen Geef mjj nw woord, dat u hem van die vrouw zal scheiden. Neendat gaat boven mjjne macht. Een man zooals Paul Dérou lède bemint maar ééns in zjjn leven, maar als hjj het doet, dan is het voor altjjd. Weer zweeg zij, weer klemde zjj haar lippen stijf opeen, als was zji bang voor hetgeen zjj zou kunnen zeggen. Hjj zag, dat zjj bitter teleurgesteld was, en zoent naar een middel om het pjjnljjke van den slag wat te ver- behoeven wjj met bang te zijn voor zjjn veiligheid, geloof ik. Ik zal op mjjn hoede zjjn, ant woordde zjj bedaard. Langzamerhand had hjj haar naar de i ne Eeole de Medeeine terugge bracht. Een sterk, allesoverheerschend me- lanehokliek gevoel had zich 'van hem meester gemaakt. Wat werden er toeh veel drama's afgespeeld in deze groote stad, die streed voor en streefde naar het onbereikbare. En toch, in weer wil van de guillotine, de dwaze te rechtzittingen, de tyrannieke wetten en overvolle gevangenissen, verbleek ten deze afschuwelijke tooneelen tegen over de sombere ellenden van dit on gelukkige meisjeshart, Want hier was niets anders dan die doode, doffe ellende, een kloppende hart, een arm tenger schepsel, dat in doodsangst strjjd voerde tegen een haar bjjna ontglippend geluk. Anne-uiie wist nu nauweljjks wat zij gehoopt had, toen zjj dit onder houd met Sir Percy Blakeney zocht. Toen zij voelde, dat zjj op het punt stond in een zee van hopeloosheid weg te zinken, had zjj zieh aan een stroohalm vastgegrepen, die misschien zou blijken haar redding te kunnen brengen. Haar verstand zei haar, dat de vriend van Paul geljjk had. Dé roulède was een man, die maar eens in zjjn leven zou liefhebben. Hjj had haarnooit bemindwant hjj had Ne veel

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1909 | | pagina 1