N°. lOti 1909,
Donderdag 9 September.
96ste jaargang.
8 FEUILLETON.
In stormachtige Tijden.
GOESCHE
COURANT.
I'elofoonnummer 33. Directeur A. F. A. van Seters. Uitgave van de Naaml. Vennootschap Goesche „Courant". Hoofdredacteur W. Kerremans.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, in Goes f 0,75, buiten Goes, franco f 12,5.
Afzonderlijke nommers 5 eent.
Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 et., eiken regel meer 10 c t
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels h f 1,berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
JWF" Zij die zich met 1 Oct.
a. s. op ods blad abonneeren,
ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
Aan een homoeopathisc en
candidaat-beul.
Ik begin met dankzegging aan de
redactie van de Goesche Courant voor
de toezending van twee couranten,
die me de onderscheiding aandeden
over mij te schrijven en verzoek U
tevens het onderstaande antwoord op
te nemen, zoo mogelijk nog in het
nummer van Woensdag.
De Zeeuw, die in een ander num
mer (ik heb dat niet meer in mijn
bezit) zoo laatdunkend sprak over de
medische wetenschap, herstelt dat in
de courant van Dinsdag. Namens de
faculteit dank daarvoor.
Toen (in bedoeld vorig nummer)
vertelde De Zeeuw dat de allopathie
toch eigenlijk weinig weet van de ge
neeskunde. Dat is niet aangenaam om
te hooren voor de zeer groote meer
derheid der medici. Haar staan wij nu.
De redacteur van De Zeeuw heeft 't
gedecreteerd dat we heel weinig weten
van ons vak De homoeopathen, die
kunnen de zieken genezen. „Similia
similibus curanter" dat is taal voor
De Zeeuw die gruwt van het „con-
traria eontrariis". Als ik' te antwoorden
had op geschrijf van een ambtgenoot
zou t me heel wat gemakkelijker
zijn dan nu, omdat de homoeopathen
zelf erkennen, dat zij allopathisehe
methoden niet verwerpen. Nu echter
heb ik te doen met iemand van wien
ik vreezen moet dat hjj geen juist
begrip heeft van allopathie en homoeo-
pathie.
De homoeopathen beweren in navol
ging van Hahnemann dat wij slechtsbe-
zigen palliatieve middelen, d. z. midde
lendie een kwaal verzachten, niet gene
zen. B.v. geven wy wel eens in gevallen
van slapeloosheid, chloral. Dat is
inderdaad een palliatief middel. En
weet u wat gebeuren zou als we dat
nalieten dat de zieke aan uitputting
stierf. De slapeloosheid kan het ge
volg zijn van >ele oorzaken. Zoolang
de medicus; niet zeker weet en
dat gaat zoo maar niet in een oogop
slag welke de oorzaken zijn, is hij
verplicht de kwellende slapeloos
heid tegen te gaan zooals gezegd om
uitputting te voorkomen. En de
hoinceopathen? zjj doen het zelfde.
Doch de „officieele geneeskunde"
kent wel degelijk curatieve (genezende)
middelen. Het zjjn er niet al te veel,
maar ze zjjn er. Kinabast b. v. ge
neest moeraskoorts, joodkalium ge
neest de latere verschijnselen van
syphilid Zoo kent de medische we
tenschap curatieve middelen die on
ontbeerlijk zijn en geen enkele ho-
ïnoeopatisch arts zal aarzelen om een
patient het allopath, middel boorzalf
voor te sehryven. Laat de redactie
eens informeeren wat de homoeopaten
verstaan onder het middel „ApiB",
Naar het Engelsch.
van
Barones ORCZY.
Toen scheen zy plotseling te worden
aangegrepen door een eigenaardige
opwelling. Het was vlak tegenover
het groote Bteenen huis, dat aan den
burger-afgevaardigde Dérouléde toe
behoorde. Zij had tot nu toe geen
notitie genomen van de groepjes vrou
wen, die zjj voorbijging. Als zij haar in
den weg liepen, was zij kalm naar het
midden van de straat gestapt.
Dat was verstandig en voorzichtig,
want zij kon haar ooren sluiten voor
ruwe taal en geen aandacht schenken
aan beleedigingen.
Plotseling wierp zij haar hoofd
trots in den nek.
Wil u mjj laten passeeren, alstu
blieft zei ze luid, toen een have'.ooze
vrouw met de armen in de zij voor haar
bleef staan, met een sarcastischen blik
kijkend naar de fijne kant van de rok,
die van onder de japonrok te voorschijn
kwam.
Haar laten voorhij gaan? Haar
laten passeeren? Ha! ha! ha! lachte
de oude heks, terwijl zij zich met een
vloek tot de anderen van haar soort
misschien dat ze dan minder geest
driftig op de aliopathen zal hakken.
Ik kan hier thans niet verder ingaan
op den onbekookten aanval van De
Zeeuw op de aliopathen en ik wil in
aanmerking nemen, dat de redactie, het
onderwerp waarover zij schreef niet
kennend, licht flaters kon begaan.
Het blad vraagt mij, wat het „bot-
dwepende" was in haar artikel. Nogal
onnoozel. Ik herinner mjj daaruit, dat
er in gezegd werdde catechismus
leert dat alles regen en droogte, ziekte
en gezondheid van God komt, dat
dus niets zal helpen en dat wetenschap
en verstand machteloos zijntenzij
de straffende hand Gods zich afwendt.
Ligt nu daarin niet voor ieder duide
lijk de raad: stoor je niet aan voorbe
hoed- of geneesmiddelen, maar alleen
bid I
De Zeeuw zegt dat ze ook de voor
behoedmiddelen heeft aanbevolen. Als
dat zoo is begrijp ik er niets van.
Met iemand die in één artikel twee
tegenovergestelde begrippen verdedigt
is 't moeieljjk disputeeren.
De bewering van De Zeeuw dat aan
God „de eere toekomt van het vinden
van (de) cholerabacil" (woordelijk
geciteerd) zal ik maar niet bespreken.
Zulke dingen zijn al te kras, ook voor
de Zeeuw-lezers dunkt mij, die hier
van hun voorlichter moeten vernemen
dat de cholera-bacil niet door God is
geschapen, dat God onbekend was
met het bestaan en dat Hij die ge
vonden heeft.
Is dat een godslastering of niet
De redactie van De Zeeuw heeft een
ongelukkige dag gehad Maandag. Zoo
heeft ze in mjjn artikel over cholera
ook de verklaring gelezen dat ik bereid
ben het beulsvak uit te oefenen en zoo
noodig ds. Rudolph te vervangen.
De Zeeuw redeneert aldus
Ribent heeft gezegd dat mensohen
die zoo gevaarlijk schrijven onschade
lijk gemaakt moesten worden, onscha
delijk wil zeggen dood en nu zal
Ribent zoo iemand wel willen op-
knoopen. Hierop alleen dit, waarde
Zeeuw, onschadelijk is niet het zelfde
als afgemaakt. Nu worden misdadigers
immers ook onschadelijk gemaakt, in
de gevangenis, ge weet dat toch wel
Uit uw eerste verklaring dat ge zijt
een voorstander van de doodstraf en
uw daarop volgende conclusie dat
een voorstander ook wel bereid is
als scherprechter op te treden volgt
dat gij zelf het beulsbaantje ambieert.
Zoo zijn er in ons landje dus al
twee sollicitanten.
Ik bedank er voor en verkies de
allopathie.
Op het artikel van hetandereblaadje
zal ik niet antwoorden. Dat geschrijf
is al te dwaas. Mee een journalist
die geen verschil kent tusschen anato
mie en pornografie, tusschen een hoofd
artikel en een advertentie, een polemiek
te beginnen lijkt me onvruchtbaar
en noodeloos. S. C. RIBENT.
WISSEKERKE.
Onder Provincienieuws in dit num
mer kan men lezen dat de gemeente-
wendde. Wist je al, burgeres, dat deze
straat expres gemaakt is om aristo
craten te laten passeeren
Ik heb haast, wil je mjj dadeljjk
laten passeeren beval het jonge
meisje, terwjjl zij ongeduldig met haar
voet op den grond stampte.
Aan haar rechterhand was de ge-
heele breedte van de straat, ruimte
genoeg voor haar om te wandelen
Het scheen niet veel minder dan
krankzinnigheid, om daar te midden
van die rumoerige groep opgewonden
vrouwen, die pas van het opwindend
schouwspel van de guillotine terug
gekomen waren, geheel alleen een
stance uit te lokken.
En toeh scheen zjj het opzettelijk
te doen, alsof haar geduld ten einde
was en al haar trotsch, aristocratisch
bloed in opstand kwam tegen de vuile
menigte, waardoor zjj omringd was.
Half dronken mannen en rumoerige
half naakte kinderen, schenen uit alle
hoeken te voorschijn te zjjn gekomen.
Kjjk daar, een aristocraat
schreeuwden zij met ironische verba
zing, terwijl zjj het jonge meisje onder
den hoed aanstaarden en haar aan de
japon trokken.
Onwillekeurig ging zij achteruit,
steeds meer naar het huis aan haar
linkerkant. Het was versierd met een
portiek van stevige eikenhouten hal
ken, waarboven een dak met pannen,
een ijzeren lantaarn hing van dit dak
af, terwjjl een steenen parketvloer
raad van Wissekerke het voorstel tot
ontslag verleening aan den onderwij
zer Overtveld heeft verworpen.
Men herinnert zich de kwestie.
De heer Overtveld slaagde voor het
examen hoofdakte, kreeg daardoor
recht op f 100 verhooging van salaris
en daarom oordeelden B. en W. van
Wissekerke dat nn „de tijd gekomen
was om den heer Overtveld te ont
slaan". Dit ongelooflijke voorstel ver
kreeg in de vorige raadsvergadering
4 stemmen voor en 4 tegen. Gisteren
was ook het negende raadslid tegen
woordig en nu werd het barbaarBche
voornemen van B. en W. te niet ge
daan met 5 stemmen tegen en 4 voor.
Bijzonder krachtig blijkt daar de
ovei tuiging nog niet te zjjn dat het
voorstel onmenscbelijk was.
Als gevolg van deze verwerping
heeft de burgemeester zijn ontslag ge
nomen als raadslid, omdat „hij niet
meer aansprakelijk wenscht te zijn
voor de eischen, die tegenwoordig aan
de gemeentefinaneiën gesteld worden".
Kende de burgemeester geen ander
middel om 100 gulden meer inkomsten
te vinden dan ontslagverleening aan
een openbaar onderwijzer Inderdaad
niet
Dan zal Wissekerke 't moeten doen
zonder de medestemming van den
burgemeester.
GELEERDE
INCONSEQ ÜENTIES
Twee mannen zjjn er in geslaagd
de Noordpool te bereiken. Cook in
April 1908, Peary in dezelfde maand
van dit jaar. Zij zijn de eerste men-
schen, die dat barre gewest betreden
hebben, maar groot is 't getal van
hen, die 't voor deze beide Amerikanen
hebben beproefd. Jaarlijks wel kon
men lezen, dat er kostbare expedities
worden uitgerust met het doel naar
de Noordpool te gaan. Al die vele
menschen, die er hun leven aari waag
den en die schatten besteedden om
dat noordelijkste puntje van onzen
ouden aardbol te zien hebben 't dus
mogelijk geacht tot de Noordpool te
reizen Hadden zjj 't als iets onbe-
reikbaar's beschouwd, dan zouden
ze niet er naar getracht hebben. Het
bericht kwam: Cook heeft de pool
bereikt en nu zien we het onbegrij
pelijke gebeuren dat zeer vele „des
kundigen plotseling verklaren 't is
onmogelijk, we gelooven 't niet.
Wie snapt zoo iets? 't Kan of't kan
niet. Als 't kan, dan is 't voor Cook
zoo goed mogelijk ais voor een ander,
en als 't niet kan waarom beproeven
ze 'l dan met zoo'n taaie volharding
Aan de pool is nu een bezoek ge
bracht, als nu ook nog het overzwem
men van het Kanaal weer gelukt zjjn
we een eind dichter hjj de volmaking.
Gemeenteraad va>i 6«es.
Vergadering van Dinsdag 7 Sept.
's morgens 9 nnr.
Voorzitter: de burgemeester.
Afwezig de heeren Risch, v. d. Leenw
betreden moest worden voor men aan
de eenige treden hooge stoep kwam,
die naar de massieve deur leidde.
Op deze stoep had het jonge meisje
een schuilplaats gevonden. Trotsch en
zelfbewust keek zij naar de scheldende
menigte, die zjj zoo opzettelijk had
uitgelokt.
Die grijze japon zou jou heel
goed passen, burgeres Margotzei
een jonge man, wiens roode muts in
flarden over een ongunstig en ver-
dierijjKt gelaat hing.
En al die mooie kant zou een
prachtige jabot kunnen maken, om de
hals van den aristocraat, als burger
Samson haar hoofd ophief, om het ons
te laten zien, voegde een ander er bjj,
terwjjl zjj zich met spottende élégance
bukte om naar de kant te wjjzen.
Ja zulke kant draag jjj en zou
je wel willen gelooven, fijne madame,
dat mijn handen bloot zijn zei een
oude vrouw.
En vuil ook, wil ik wedden,
lachte een ander. De zeep is op 't
oogenblik duur in Parijs.
De kant van dien zakdoek zon
de bakkersrekening van een geheele
familie voor een maand kunnen be
talen schreeuwde een opgewonden
stem.
Hitte en brandewijn wonden de
hoofden van deze groep van Fransche
burgers steeds meer ophaat gloeide
uit ieders oog. De beleedigingen wer
den steeds grooter. Het jonge meisje
en v. d. Ven.
Dadeljjk na de opening werden de
herkozen Raadsleden, de heeren Fran
sen v. d. Putte, Pilaar, Kakebeeke en
Donner binnengeleid en nadat zjj de
eed hadden afgelegd, sprak de voor
zitter hen toe, wees er op, dat de
kiezers weder blijk hebben gegeven
vertrouwen te stellen in de heeren en
sprak de hoop uit, dat ook in de vol
gende jaren de herkozen leden hun
beste krachten zullen kunnen blijven
wjjden aan de gemeente.
Aan de orde was daarna de be
noeming van leden voor verschillende
commissiën.
De aftredende commissieleden, de
heeren I. D. Fransen v. d. Putte (flnanc.
commissie), J. Pilaar (flnanc. comm.
en idem voor strafverordeningen),
W. Kakebeeke (comm. reclames H. O.)
eu J. Donner (comm. aanslag H. O.)
werden allen herbenoemd.
Bjj de rondvraag wees de heer Holl-,
mann erop, dat overal in den lande
maatregelen worden genomen om het
gevaar van cholerabesmetting te
weren.
Hier ter stede wordt nog niets
gedaan zoover spr. bekend is. De sche
pen uit Rotterdam komen vrijelijk in
de haven. Zon het niet gewenscht zjjn,
dat maatregelen ter voorkoming van
besmetting worden getroffen
De voorzitter antwoordde, dat reeds
ruim 8 dagen toezicht wordt uitge
oefend op de binnenkomende schepen.
De havenmeester heeft bjj elk schip
dat onze haven binnenloopt te infor
meeren of er zich ziektegevallen aan
boord hebben voorgedaan. Zoo ja,
dan mag de bemanning niet aan wal
en worden de autoriteiten gewaar
schuwd, die dan natuurlijk maatre
gelen treffen. De barak is gereed.
Den schippers is aangezegd geen
water uit de haven te gebruiken.
Kosteloos wordt hun aan het stadhuis
water verstrekt. Hebben zjj Maaswater
aan boord, dan moet ten zjj dit over
boord werpen. Alles is dus gedaan om
het gevaar te bezweren.
De heer Hollmann vroeg daarop,
of het te moeiljjk zou zjjn voor den
gemeentegeneesheer om elk binnen
komend. schip te onderzoeken.
De voorzitter antwoordde, dat dit
onderzoek alleen plaats heeft als er
zich zieken aan boord bevinden.
De heer Hollmann verklaarde zich
met de verkregen inlichtingen te
vreden.
Niets meer aan de orde zijnde werd
de vergadering gesloten.
Buiten lantf.
Nog meer versterkingen.
Nu al weken lang wacht de wereld
op een aanvallend optreden der Span
jaarden in het Rif-geoied en nog steeds
geheurt er niets bijzonders.
Het is alsof de Spaansche bevelheb
ber zich nog niet zeker gevoelt en
vreest een beslissenden slag nit te
lokken. Men zou geneigd zijn den
scheen het te weten, maar zjj bleef
vol vertrouwen en zelfbewust, telkens
meer achteruit de stoep opklimmend,
steeds door haar aanvallers gevolgd.
Naar den koopman met die prul
len, schreeuwde een mager vrouwe
lijk wem kwaadaardig, terwijl zjj
het jonge meisje met een spottende
lach van triomf de fichu van het li
chaam trok.
Deze beleediging scheen het sein
te wezen voor steeds grooter wordende
onbeschaamdheden en de taal, die
daarbjj werd uitgegooid, ging alle
perken te buiten.
De onbewuste bevalligheid van dit
meisje, haar aristocratisch gezichtje
en trotsehe houding schenen de doo-
delijke haat in deze rampzalige schep
selen nog aan te wakeren.
Men scheen met elkaar te willen
wedijveren in het zoeken van woor
den, die deze kleine aristocratische
ooren het meest zonden beleedigen.
net jonge meisje stond nu tegen de
voordeur aangedrukt,- haar handen
tegen de ooren hondend om dat af
schuwelijke schelden niet meer te
hooren. Zjj scheen niet bang te zjjn,
alleen verontwaardigd over zooveel
beestachtigheid.
Plotseling sloeg een ellendige feeks
haar met met de harde, vuile vuist
recht in 't gelaat, en een lang ge
schreeuw van toejuiehting begroette
die daad.
Toen scheen het meisje eindelijk
Spanjaarden besluiteloosheid te verwij
ten, doch men mag niet vergeten,
dat wjj hier moeielijk kunnen oor-
deelen over den werkeljjken toestand.
Gebrek aan doortastendheid is een
font, maar onvoorzichtigheid een niet
mindere. De ernstige tegenslagen, die
de Spaansche legermacht ondervond,
moeten worden nitgewischt door een
glansrijke overwinning; nieuwe ne
derlagen zouden niet alleen de positie
van Spanje nog meer verzwakken,
doch ook de ontevredenheid in het
land weer doen opsteken.
Toeh zal het der regeering te
Madrid wel tegenvallen dat de
Spaansche bevelhebber, nadat hij reeds
zooveel troepenversterkingen ontving,
nog om 11000 man vraagt.
Evenwel hebben de Spaansche troepen
nn eindelijk een voorwaartsche bewe
ging uitgevoerd. Twee kolonnes'' zjjn
opgerukt en in botsing gekomen met
eeen afdeeling Mooren, die een hevig
geweervuur opende doch zelf zware
verliezen leed door het Spaansche
geschnt.
Van veel beteekenis is deze botsing
echter niet.
l'e sultan van Marokka hondt zich
tot nog too onzjjdig, mengt zich niet
in dien strijd, die toch feiteljjk ook
hem aangaat.
Na zjjn overwinning op den Roghi
wacht hjj geen oogenblik om daarvan
alle mogelijke
Voordkelen te plukken.
Onmiddellijk heeft hij hooge belas
tingen uitgeschreven; Fez moet 500,000
douros opbrengen, de stam der Hayïna
150,000 douros en 3000 soldaten leve
ren. Alle stammen voldoen gedwee
aan de gegeven bevelen van den nu
oppermachtigen overwinnaar.
Bou Hamara zal waarschijnlijk aan
den sultan het recht geven, aldus meldt
de Temps-correspondent in de Marok-
kaansche hoofdstad, zich de 5 1 6
inillioen, die hy te 8elouan en Taza
verborgen heeft, toe te eigenen.
Zooals een Reutertelegram in het
Ochtendblad meedeelt, hebben de be
volking van Taza en eenige stammen,
die den Roghi tot nog toe trouw waren
gebleven, Moulay Hafid tot sultan
uitgeroepen.
Het heet, dat de Kaïd van Taza
reeds al de eigendommen van Bou
Hamera in handen van den sultan
heeft gesteld.
Het gaat de sultan dus voor den
wind en dit is gelukkig, want zoodra
Marokko werkeljjk een heerscher
heeft, wordt de Marokko-kwestie veel
eenvoudiger.
En deze kwestie moest nn toch
eindelijk eens worden opgelost, daar
de diplomatie nu toch een nieuw, in
teressant en ingewikkeld vraagstuk
heeft ontdekt. Men is in ernst gaan
bespreken de vraag
Aan wien behoort de Pool.
In het bekende Parijsche blad is
door een Franseh journalist, Clement
Vantel, een weinig den draak gestoken
met deze kwestie.
De vredes-vrienden, zegt hij, zullen
haar zelfbeheersching te verliezen.
Help, schreeuwde zjj luid, terwjjl
zjj met beide handen tegen de mas
sieve deur bonsde. HelpMoord I
MoordBurger Déroniède, help
Maar haar angst werd met ver
nieuwde vroolykheid door haar aan
vallers begroet.
Hun opgewondenheid had nu het
toppunt bereikt, de dierlijke wezens
zonden het volgend oogenblik het
hulplooze meisje nit haar schuilplaats
en door den modder gesleurd hebben,
ten prooi van den haat van een dier
lijke volksmenigte.
Maar jnist op het oogenblik, dat
een half dozijn paar klanwaehtige han
den haar familiaar bij de japon grepen,
werd de deur achter haar snel geopend.
Zjj voelde zich flink bij den arm ge
grepen, en snel naar binnen getrokken.
Overspannen door het vreeselyk
avontuur zooeven ondervonden, dreig
den haar zinnen haar te begeven zy
hoorde dat de massieve denr geslo
ten werd, waardoor het woedende
geschreeuw, het ironische lachen en
de vuile taal haar ooren niet meer
bereikten.
Zij kon haar redder niet zien, want
de hal, waarin zy nn stond, was maar
spaarzaam verlicht. Maar een gede
cideerde stem zei vlug:
De trap op en de deur daar
recht tegenover in. Daar is mijn moe
der. Vlug nu.
Wordt vervolgd.)