N°. 101 1909
Zaterdag 28 Augustus.
90s"' jaargang.
In stormachtige Tijden.
EEUILLETON.
GOESCHE
De uitgave dezerCourant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, in Goes f 0,75, buiten Goes, franco f 1,25.
Afzonderlijke nommers 5 eent.
inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regelB50 et., eiken regel meer 10 et
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prjjs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljjk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—10 regels k f 1,berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Telefoonnummer 33.
Directeur A. F. A. van Seters. Uitgave van de Naaml.
-
Vennootschap Goesche „Courant". Hoofdredacteur W. Kerremans.
Bij dit no. bahoort een bijvoegsel
Vrijhandel voor den Landbouw,
Bjjna geen enkel bedrijf heeft zich
hier te lande zóó voorspoedig ont
wikkeld als de landbouw. Waar men
ook komt op het platteland, overal
zijn teekenen van welvaart en voor
spoed waarneembaar. Een heugelijk
verschijnsel, te meer opvallend omdat
deze vooruitgang zoo spoedig en zoo
algemeen op zeer ongunstige jaren is
gevolgd.
Met de landbouwcrisis van 1880
waren er zeer moeilijke tijden aange
broken. De prijzen van haast alle land
bouwproducten daalden snel en aan
houdend, tot ze op een peil kwamen,
dat het bedrijf eigenlijk niet meer
loonend was. De boerenstand kon zich
nog slechts met moeite handhaven,
verarmde of ging geheel ten onder.
De grond, voor zoover nog in eigen
bezit der landbouwers, was veelal
overbelast met hypothecaire en andere
schulden. Vele pachters konden zich
alleen nog maar handhaven door eigen
kapitaal op te teren, of door te be
zuinigen op het arbeidsloon. Kortom,
een ernstige malaise-toestand was in
getreden, welke niet naliet een zeer
ongunstigen invloed te oefenen op de
algemeene welvaart.
Niet alleen Nederland had hiermee
te kampen. Dezelfde verschijnselen
deden zieh ook elders voorin ge
heel West-Europa had de landbouw
dezelfde bezwaren 't hoofd te bieden
en zooals 't steeds gaat wanneer
'n bedrjjf op moeilijkheden stnit
er begonnen steeds meerderen om
protectie te vragen. In verscheidene
landen is de Regeering voor dat roepen
om protectie bezweken. De verbruikers
zijn er tot 't kind van de rekening
gemaakt door invoerrechten op graan
en andere landbouwproducten. En zoo
is de landbouwcrisis er tijdelijk over
wonnen door de lasten en moeilijk
heden van het bedrijf op anderen over
te brengen.
Gelukkig heeft men hier te lande
dat voorbeeld niet gevolgd. De toen
malige ministeries, hoewel herhaalde
lijk er toe uitgenoodigd, werden niet
bereid gevonden tot dit middel over
te gaan. Ze vonden bij die weigering
krachtigen steun in het feit, dat het
rapport der landbouw-enquête-commis-
sie van 18 September 1886 de protectie
verwierp. En de sedert ingetreden
vooruitgang op landbouwgebied is
een krachtig bewijs, dat Eegeering
en Enquêtecommissie destijds goed
hebben gezien.
Gebleken en bewezen is nu, dat de
verbetering in den toestand van den
landbouw komen kon langs geheel
andere wegen en met geheel andere
middelen. Een goed geleide staatszorg
voor den landbouw, geheel gericht
op technische verheffing van het be
drijf en °P aanmoediging of onder-
Naar het Engelsch.
van
Barones OECZT.
Daar was de Vicomte de Mirepoix
die een paar jaar later, terwijl hij,
op het podium van de guillotine stond,
een weddenschap aanging met M. de
Miranges, dat zjjn eigen bloed blauwer
zou blijken te zijn dan dat van eenig
ander onthoofde nit die dagen. Bur
ger Samson hoorde dat en toen het
hoofd van Mirepoix in de mand viel,
nam de beul het op, om het aan M.
de Miranges te laten zien. Deze lachte.
Mirepoix is altjjd een bluffer ge
weest, zei hij luchthartig, terwijl hjj
zfjn hoofd op het blok legde.
Wie wil met mij een wedden
schap, aangaan, dat mijn bloed blauwer
zal wezen dan het zijne
Maar van al deze comedies, van de
tragi-komische grappen van later jaren,
was op dit oogenblik, nu de Vicomte
de Marny zou vechten met Paul Dé-
roulède nog geen flauw vermoeden.
Zjj keken naar het vechten van de
beide mannen met evenveel of even
weinig belangstelling, als zij zouden
betoond hebben voor het dansen van
een nieuw figuur in de menuet.
De Marny stamde van een. ras, dat
al eeuwen achtereen het zwaard had
gehanteerd, maar hij was driftig, op-
steuning van het eigen initiatief. Een
zeer verbreid en steeds verder zieh
ontwikkeld vereenigingsleven, dat niet
gewacht heeft op regeling door wette
lijke bepalingen, maar dat gedragen
wordt door de belangstelling en toe
wijding der leden. En bovenal ook
de ontwaakte en sedert wakker ge
bleven energie bij den boerenstand,
zich uitend vooral in een woekeren
met den grond en met de bedrijfs
middelen. Deze drie factoren hebben
elk voor zich en alle te zamen mee
gebracht, dat de Nederlandsche land
bouw zonder protectie waarlijk de
vergelijking met het geprotegeerde
buitenland zeer goed kan doorstaan.
Het bedi'ijfis, waar dit noodig bleek,
vervormd en aangepast aan de ver
anderde tijdsomstandigheden. De tech
niek van den akkerbouw is zeer be
langrijk verbeterd en er worden veel
grooter oogsten gewonnen dan voor
heen. De veefok- en melkcontröle-
vereenigingen hebben aan den Neder-
landsohen veestapel de aloude, maar
tijdelijk verloren, wereldreputatie te
ruggegeven. Op de schrale zandgron
den is, door veehouderij en akkerbouw
nader tot elkaar te brengen, een ge
mengd bedrijf gegroeid, dat groote
levensvatbaarheid toont. En bijzondere
cultures, vooral in den akkertuinbouw,
zijn in sommige deelen van het land
tot eene ongekende en nergens ge-
evenaarde hoogte gestegen.
Dit alles werd bereikt zonder directe
inmenging van de handelspolitiek.
Bescherming bleek men zeer goed te
kunnen missen, de productie wist zich
te vei heffen zonder kunstmatige prjjs-
verhooging van het produet. Wel
echter is de hier bestaande handels
vrijheid zonder twijfel voor die ont
wikkeling van den landbouw een zeer
gunstige factor geweest, omdat ze,
alle bedrijfsmaterialen onbelast latend,
den landbouwer iu staat stelde niet
alleen goed maar ook goedkoop te
produceeren.
Op deze wijze kon de Nederlandsche
landbouw meer en meer worden een
exportbedrijf, zieh geheel richtend op
den uitvoer van landbouwproducten.
Ook werd op deze wijze het pad ge
baand voor eene uitgebreide land
bouwindustrie (aardappelmeel- en
stroocartonfabrieken), welke voor het
landbouwbedrijf van niet minder be-
teekenis was dan de besehermende
suikerfabricage.
De Nederlandsche landbouw is
tegenwoordig vóór alles exportbedrijf.
Graaninvoer is voor ons dichtbevolkt
land met zijn vele heiden en weiden
onmisbaar. Needs van af het begin
der middeleeuwen is deze noodig ge
weest en geene wijziging der handels
politiek zal daarin algeheele verande
ring kunnen brengen. Maar naast
dezen onmisbaren invoer groeide in
den loop der tijden een nog veel be
langrijker uitvoer.
Voor dezen hoogst belangrijken
export van landbouwproducten zal
gewonden, niet weinig onder den in
vloed van wijn en woede. Déronlède
was gelukkig; hij zou er met een
lichte schram afkomen, dat was dui
delijk.
Die rijke parvenu kon bijzonder
goed met zijn wapen overweg, dat
moest erkend worden. Het was inte
ressant om hem bezig te zien, heel
kalm eerst, geen aanval of schijnbe
weging, maar altijd klaar om zijn
tegenstander bij iedere wending en
onder alle omstandigheden af te weren.
Langzamerhand werd de cirkel om
de twee vechtenden nanwer. Eenige
beseheiden uitroepen van bewonde
ring begroetten de mooiste zetten
van Déronlède.
De Marny werd steeds meer opge
wonden, de oudere man voortdurend
kalmer en gereserveerder.
Een onvoorzichtige uitval leverde
den jongen Vicomte aan de genade
van zjjn tegenstander over. Het vol
gend oogenblik was hjj ontwapend,
en de secondanten kwamen naderbij,
om een eind te maken aan het geschil.
Aan de eer was voldaande parvenu
en de afstammeling van het oude ge
slacht hadden de degens gekruist over
den goeden naam van een der licht
zinnigste vrouwen uit Frankrijk.
De bezadigdheid van Déroulède was
een les voor alle heethoofdige jonge
lieden, die even licht als met hun
kanten zakdoeken en gouden snuif-
doozen, met hun leven, eer en goeden
naam speelden.
Déroulède had zich al teruggetrok
ken. Met het fijn gevoel eigen aan
protectie nooit anders dan schadelijk
kunnen zijn. De plaats op de wereld
markt heeft de Nederlandsche land
bouw veroverd door goed en góed
koop te produceeren. Elke verhooging
van hot invoerreehtentarief zal door
stijging van de goederenprijzen de
productie-voorwaarden voor den land
bouwer ongunstiger maken. En hem
dus niet steunen maar bemoeilijken
in zjjn bedrijf.
Tegenover deze proteetielasten staan
voor den Nederlandschen landbouwer
geen protectie-lusten.
Vroeger scheen dat anders te zjjn.
Tot aan het jaar 1897 zijn de politieke
groepen, welke heensturen naar de
protectie, ook opgekomen voor het
invoerrecht op graan. Wel zou dit een
zeer zware last op alle verbruikers
hebben gelegd, maar de graanver-
bouwers zouden tot zoolang de ver
hooging van koop- en pachtprijzen dit
weer te niet ging doen daarvan
althans voordeel hebben genoten.
Na 1897 is de landbouwbescherming
echter geheel terzjj gesteld. Er wordt
tegenwoordig alleen nog maar aange
drongen op industriebescherminghet
tarief ontwerp-Harte ging uit van dat
beginsel, Minister Kolkman gaat dit
voorbeeld vermoedelijk volgen en het
tegenwoordig verkiezingsprogram der
anti-revolutionaire partij eveneens.
Een geheel andere weg derhalve
dan in andere landen door de prptec-
tionisten steeds is gevolgd. Overal
werd, als men tot protectie overging,
naast de industrie ook de landbouw
door invoerrechten beschermd, 't Zou
ook onredelijk zjjn geweest den land
bouw daarvan uit te sluiten, want wie
beweert dat de protectie een zegen is
mag dien .zegen" toch niet aan den
landbouwer onthouden
Het schijnt dat men dit hier te lande
wel gaat doen, wanneer althans de
protectie-politiek straks zegeviert. Er
is daarom alle aanleiding om, naast de
herinnering aan den vooruitgang op
landbouwgebied onder het stelsel der
handelsvrjjheid, den landbouwer er
met nadruk op te wijzen hoezeer hij
bij eenzijdige industrieele protectie het
kind van de rekening gaat worden.
Buitenland.
Een suooes.
Heel veel genoegen heeft de tegen
woordige sultan van Marokko nog niet
beleefd van de door hem op zjjn broe
der veroverde kroon. Ook hij is er
niet in geslaagd de rust in het zwaar
geteisterde land te herstellen en alle
krachten heeft hij in moeten spannen
om zich staande te houden.
Zijn voornaamste tegenstander was
de lioghi, wiens legermacht de regee-
ringstroepen reeds menigen zwaren
slag toebracht, maar de krijgskansen
zjjn wisselend en de soldaten van den
sultan hebben den laatsten tjjd meer
geluk gehad dan vroeger.
goedhartige menschen, vermeed hjj
het naar zjjn ontwapenden tegenstan
der te kjjken. Ma^r iets in de houding
van den ouden men scheen de over
prikkelde zenuwen van den jongen
Vicomte nog meer in de war te
brengen.
Het is geen kinderspel, mijnheer,
zei hij opgewonden. Ik eiseh vol
slagen voldoening.
En is u niet voldaan vroeg
Déroulède. U heeft eerlijk gevochten
voor de vrouw vjjn uw keuze. Ik
daarentegen.
U, schreeuwde de knaap schoi*,
u zal in 't publiek uw excuses maken
ter wille van een edele en deugdzame
vrouw, die u beleedigd heeft, nu
dadelijk op uw knieën.
U is krankzinnig, Vicomte,
voegde Déroulède hem jjskoud toe.
Ik ben bereid u vergeving te vragen
voor mjjn flater.
Een verontschuldiging in 't pu
bliek op uw knieën.
De knaap had zieh steeds meer op
gewonden. Hij had vernedering na
vernedering moeten verduren en hjj
was nog maar een jongeling, van zjjn
eerste jeugd af verwend, aangebeden,
gevleid; de wjjn was hem naar het
hoofd gestegen, woede en haat hadden
zijn gezond verstand op de vlucht
Lafaard 1 schreeuwde hjj nog eens
en nog eens.
Zjjn secondanten trachtten tusschen-
beiden te komen, maar hij duwde hen
koortsachtig van zieh af. Hjj zou naar
niemand luisteren en zag niemand,
Wat baatten echter hun overwin
ningen, zoo lang de Eoghi op vrjje
voeten bleef en telkens weder opnieuw
een leger kon bjjeen brengen.
Met grootfe vreugde zal daarom door
don sultan begroet zjjn de tjjding, dat
de Eoghi nu eindelijk gevangen is
genomen.
Had de sultan geen rekening te
houden met de meening der groote
Europeesche mogendheden, dan kon
de verslagen kroonpretendent zieh
voorbereiden op de gruweljjkste mar
telingen.
Deze zullen hem nu wel bespaard
blijven, maar de sultan zal wel zorg
dragen, dat zjjn vijand geen kwaad
meer kan stichten.
De positie van den sultan is dus
aanmerkelijk versterkt, maar zoo groot
is zjjn macht toch niet, dat hjj den
vrede herstellen kan in het Bifgebied.
Daarvoor zullen de Spanjaarden
moeten zorgen.
Het is een merkwaardige krijgs
macht, die „harka", waartegen de
Spanjaarden moeten treden en
Eigenaardige mensohen
zijn de bewoners van het Rifgebied.
Een Duitsch journalist schrjjft er
het volgende over
Op het Rif bestaat geen dienstplicht,
iedere man is er vrijwilliger en wel
om ntiliteitsredenen. Iedereen grijpt
bij de minste aanleiding naar de wa
penen, want slechts hjj, die moed
vermocht te toonen, kan aanspraak
maken op de algemeene waardeering.
Wie niet van zieh af weet te hjjten
vervalt tot slavernij en wordt mujera
(een verbastering van het dpaansche
woord mujer vrouw) genoemd. Op het
Rif heerscht het recht van den sterkste.
In'vredestjjd strijd tde eene stam tegen
den anderen, het eene dorp tegen het
andere, de eene familie tegen de an
dere. Die families, die over het grootste
aantal strijdbare mannen beschikken,
zijn het machtigst en het welvarendst,
niet omdat zjj het hardste werken,
maar omdat zjj beslag leggen op het
eigendom van de zwakken. De caïds
en de khalifs worden dan ook steeds
uit dergelijke families gerecruteerd,
en tegenover hun privilegies zinken
die van de machtigen uit den tijd van
het leenstelsel in het niet.
Dreigt er nu ergens gevaar, dan
roept een machtig stamhoofd de hoof
den van minderen rang uit de buurt
samen. Dit zjjn dan lieden, die by
vorige gelegenheid door hem gesteund
werden. Zjj moeten mannen en wac
penen voor den strijd leveren. Voor
deze praestatie verzekeren zij zich bij
contract een gedeelte van den even-
tneelen buit. Want daar is het om te
doen. Voor den landbouw toonen zjj
slechts matige belangstelling, maar
als zy op het oorlogspad zjjn, dan is
de animo aanmerkelijk grooter. Zij
leven dan op kosten van de bewoners
der streek, waar zy zich toevallig be
vinden en nemen van huis niet veel
behalve den man, die Adèle had be
leedigd, en die de beleediging nog
volhield, door deze erkenning van haar
deugden in 't publiek te weigeren.
De Marny haatte Déroulède op dit
oogenblik met den doodelyksten baat
dien een man kan voeden.
De kalmte van den ouderen man,
zjjn ridderlijkheid en zjjn toegevend
heid maakten de woede en schaamte
van den knaap nog grooter.
De opwinding was algemeen gewor
den Iedereen scheen medegesleept te
worden door dezen vreemden aanval
van vijandschap, die in de aderen van
den Vicomte kookte.
De meeste jongelui verzamelden
zich om De Marny en deden hun best,
hem tot kalmte te brengen. De Mar
kies de Villefranehe verklaarde, dat
de zaak op deze wijze niet meer met
de vormen overeenkwam.
Niemand nam veel notitie van Dé
roulède. In afgezonderde hoeken van
den salon gingen eenige oudere fktten
weddenschappen aan omtrent den ver-
moedeljjken uitslag van dezen twist.
Déroulède echter begon zijn geduld
te verliezen. Hjj had geen vrienden
in die kamer en daarom was er geen
sympathiek opmerker, die zag, hoe
zjjn blik zich langzamerhand verdui
sterde als het naderen van een don
kere wolk by een komenden storm.
Ik verzoek u, heeren, laten wjj
er nu een eind aan maken, zei hjj
eindeljjk met luide, ongeduldige stem
M. de Vicomte de Marny heeft nog
niet genoeg gehad aan deze leswelnu,
hij zal er nog een hebben. Als 't u
meer mee dan een behoorlijken voor
raad munitie, een gerstebrood en wat
uien. Lieden, die er op uit trekken,
vinden altjjd gezelschap en vormen op
die wjjze een grootere of kleinere
harka.
Gewoonljjk is de eerste ontmoeting
met de harka de gevaariijkste. De
ltif-bewoner, wien 't na buit vooral
om stof tot verhalen over zjjn helden
daden te doen is, tracht steeds tot de
eersten te behooren, die met den vijand
in aanraking komt. Retireert de vjjand,
dan krijgt hjj hoop op buit en wordt
des te strijdlustiger. Verdedigt de
vijand zich echter, dan geraakt hjj
eerst in woede, vecht dapper, maar
kiest met groote snelheid het hazen
pad, wanneer een van zjjn partjjge-
nooten beenen maakt. De vlucht ver
andert echter in een triomftocht, zoo
dra men in de buurt van het kamp
komt. Dan pocht men op zijn helden
daden en verzekert met de grootst
denkbare stelligheid, dat zoo pas een
schitterende overwinning werd be
haald.
De aanvoerders honden krijgsraad
onder het genot van een eindeloos
aantal koppen thee. Aangezien ieder
altijd wat te vertellen heeft, en niet
over het vereisehte geduld beschikt
om zjjn beurt af te wachten, praat
iedereen tegelijk en doet wanneer het
op vechten aankomt, precies waar hy
zin in heeft. De aanvoerders zjjn dan
ook meer wervers dan leiders in den
eigenlijken zin van het woord.
Ljjdt de harka een nederlaag, die
zelfs door de grootste opsnjjderjj niet
tot een overwinning gepromoveerd kan
worden, dan volgt al spoedig een
tweede gevecht. Want partjj A geeft
partjj B de schuld en ten slotte zitten
beide partjjen elkaar in de haren. De
bevolking, die tjjdeljjk in het onder
houd der harka voorziet, hit6t beide
partijen tegen elkaar op, in de hoop
van de verwoede strjjders verlost te
worden, hetgeen gewoonljjk gelukt.
Wanneer de Rif bewoner ongeveer
een week bjj de harka is geweest en
gebrek aan munitie krjjgt, gaat hij
naar huis toe zonder iemand iets te
zeggen. Thuis gekomen snijdt hjj op
over zijn volbrachte heldendaden maar
denkt er niet over om weer uit te
trekken.
Anderen, die ook willen opsnijden,
hangen het geweer over den schouder,
behangen zich met patronen en gaan
ook stof tot verhalen verzamelen. De
harka bljjft op die manier op sterkte.
Binnenland.
Rijkspostspaarbank.
De Directeur der Rijkspostspaarbank
brengt ter algemeene kennis dat alle
spaarbankboekjes, uitgegeven in de
maand Augustus, en waarop de rente
over het afgdoopenjaur nog niet werd
bijgeschreven, zoo spoedig mogeljjk,
ter verificatie en rentebjjschrjjving bjj
belieft, M. de Vicomte i
De menigte ging achteruit. De se
condanten namen nog eens weer de
deftige en onbewogen houding aan,
die hun belangrjjke functie eischte.
Het rumoer hield op, toen de degens
weer kletterden.
Iedereen voelde, dat de grap ver
anderde in een treurspel.
En toch was het van het eerste
oogenblik af duidelijk, dat Dérouléde
niets anders wilde, dan zjjn tegen
stander nog eens ontwapenenen, hem
nog eens een lesje geven, misschien
wat harder dan het vorige.
Hjj was zoo'n uitstekend schermer
en De Marny was zoo opgewonden,
dat het voordeel van het eerste oogen
blik af weer aan zijn zjjde was.
Hoe het zoo kwam, niemand zou
het later hebben kunnen zeggen. Er
valt niet aan te twjjfelen, of de aan
vallen van den jongen Vicomte wer
den steeds wilder en wilder op zeer
roekelooze wjjze stond hij telkens
ongedekt, terwjjl hjj wilde uitvallen
deed op de borst van zjjn tegenstander,
totdat hjj zich eindeljjk op een van
die krankzinnige ongedekte oogen-
blikken, letterlijk op het wapen van
Déroulède wierp.
De laatste trachtte met eene blik
semsnelle beweging van den pols den
noodlottigen stoot nog te veimjjden,
maar het -was te laat en zonder zucht
of snik, bjjna zonder eenige beving,
viel de Vicomte De Marny
De degen viel uit zjjn hand en Dé
roulède zelf ving den knaap in zjjn
armen op. {Wordt vervolgd.)