N°. 92 1909
Zaterdag 7 Augustus
9()8te jaargang,
Een jacht over den Oceaan,
relefoonnuiniuor 23. Directeur A. P. A. van Sktebs. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Hoofdredacteur W. Kerremans.
De uitgave dezerCourant geschiedt Maandag-, Woensdag- cn Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, in Goes 0,73, buiten Goes, franco f s,25.
Afzonderlijke nommers 5 cent.
inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
De prijs dergewone advertentiën is van 1-5 regclsöü et., eiken regel meer 10 et.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels h 1,berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Bij dit no. behoort een bijvoegsel.
Toerekenbaarhe d.
De ontwikkeling der wetenschap
op alle gebied, het ontstaan van
humaner denkbeelden hebben niet
nagelaten ook grooten invloed te
oefenen op de rechtspraak in ver
schillende landen.
Was vroeger de justitie slechts
het orgaan van de wraakzucht der
gemeenschap tegenover hen, die zich
aan haar wetten hadden bezondigd,
nieuwere tijden brachten nieuwere
begrippen en de rechterlijke macht
is meer geworden dan ze was,
haar taak is uitgebreid en ver
zwaard. Niet meer is ze in de
eerste plaats een werktuig der wraalc,
maar verwacht wordt, dat van haar
ook een opvoedende kracht zal uit
gaan. Het belang der'gemeenschap
is niet het eenige, dat wegen mag
bij haar oordeelvellingen, ook het
belang van het individu komt in
aanmerking en behalve de gepleegde
wandaad dient ook de dader beoor
deeld.
Reusachtig is hierdoor de justi-
tioueele taak verzwaard.
Betrekkelijk eenvoudig was het
slechts rekening te houden met
het feit en daarna den aard en den
omvang der straf te bepalen.
Bovendien was een dergelijke wijze
van arbeiden ook meer in overeen
stemming met de begrippen der groote
menigte, die in haar oordeel steeds
zeer weinig objectief is, zich laat be
ïnvloeden door zucht naar vergelding
voor bedreven kwaad, soms ook door
aan elk gezond rechtsbegrip vreemde
gevoelsargumenten.
In die landen waar de jury, de
menschen uit bet volk in al zijn ge
ledingen, de leeken, vonnis hebben te
vellen zien we vaak de vreemdste
voorbeelden van dat gebrek aan objec
tiviteit bij de beoordeeling van de
misdaad en den misdadiger.
Het komt zelfs voor, dat de jury
totaal geen rekening houdt met het
rapport van deskundigen, aan wie was
opgedragen een onderzoek in te stellen
naar de al- of niet-toereken baarheid
van een beklaagde.
In dat geval zeker hebben we te
doen met een onberedeneerde zucht
naar vergelding bij de mannen,
die zonder over de noodige ob
jectiviteit te beschikken, geroepen
werden de justitioneele taak op zich
te nemen.
En waar een jury zich niet wenscht
neder te leggen bij een deskundige
uitspraak, die een beklaagde „ontoe
rekenbaar" verklaart, is haar opvat
ting in overeenstemming met die van
een groot deel van liet volk
Nog al te veel bestaat er verwarring
ten opzichte van de al- of niet toe
rekenbaarheid van een misdadiger en
deze verwarring bepaalt zich niet
alleen tot ,1e leeken, wordt ook ge
vonden bij medici en juristen en om
deze reden heeft prof dr. G. Heymans
dezer dagen gemeend in het „Tij ti
ll FEUILLETON.
door
ARTHUR GRIFFITH.
Ik zag nu mijn vrienden langs de
groote trap acan boord stappen eerst
den marineofficier, die den bij de val-
trap staanden commandant militaire
ment salueerde en vervolgens zijn be
geleiders aan dezen voorstelde, waarop
liet gezelschap zich zwygend door het
gedrang der van nieuwsgierigheid
brandende passagiers een doortocht
baande en in de hut van den gezag
voerder verdween.
Op de gevolgen van dit bezoek be
hoefde ik niet lang te wachten, want
een oogenblik daarna werd ik dooi
den opzichter van de Tweede Klasse
aangeroepen, die me een beetje kort
aangebonden meedeelde de arme
kerel wist ook niet beter dat ik me
bij den commandant had te vervoegen.
„Nou, Master Willie," begon majoor
Thornhill, nadat we allen een hand
druk hadden gewisseld, „je hebt ons
daar wat moois in den ketel gebrou
wen. Hoe, voor den duivel, kom je
hier aan boord En ben je nu wel
zeker omtrent die papieren
Dat heeft alles tijd. Wat de papie-
schrift voor Strafrecht" eenige toe-
lich ingen te moeten geven betreffende
het begrip „toerekenbaar."
„Wanneer iemand een strafbaar feit
pleegt", aldus genoemde schrijver,
„waarvan anderen, die verkeeren in
dezelfde uitwendige omstandigheden
zich plegen te onthouden, dan zal dit
in het algemeen de onderstelling wet
tigen, dat bij den eerste onzedelijke
neigingen, zooals egoïsme, hebzucht,
persoonlijke wraakzucht, betrekkelijk
sterker, en daarentegen zedelijke nei
gingen, zooals eerbied voor de rechten
van anderen betrekkelijk zwakker zijn
dan by de laatsten."
We hebben dan te doen met een
strafbaar feit, dat zijn oorsprong vond
in een overwicht van onzedelijke nei
gingen en als regel mag men dan de
toerekenbaarheid van den dader aan
nemen.
Er zijn echter gevallen, waarin niet
moreele verschillen, maar verschillen
in physieke of intellectucele omstan
digheden de oorzaak zijn van de mis
dadige handeling en reden zijn den
dader niet of niet geheel aansprakelijk
te stellen.
In de eerste plaats komen in aan
merking daden, gepleegd in bewuste-
loozen toestand.
Wanneer iemand in slaap dooreen
onwillekeurige beweging b.v. brand
sticht, zal niemand dit den dader
willen toerekenen.
Een ander geval is dat van hande
lingen, begaan onder den in vlood van
een overheerschende emotie, b.v. toorn,
schrik, droefheid, angst.
Wel zal men onder deze omstandig
heden niet steeds tot volkomen ontoe
rekenbaarheid behoeven te besluiten,
maar ieder zal inzien, dat dan toch
de toerekenbaarheid aanzienlijk ver
minderd is te achten, en het gepleegde
feit niet is toe te schrijven aan een
overwegen van onzedelijke neigingen."
Ten slotte moet rekening worden
gehouden met mogelyke psychische
storingen.
Indien een misdaad gepleegd wordt
door een krankzinnige, waarbij mo
tieven in het spel zijn, die verband
houden met de waandenkbeelden van
den dader, dan is er niet de minste
sprake van toerekenbaarheid, al blijft
natuurlijk de genieenschap aan zich
zelf verplicht zulke individuen on
schadelijk te maken.
De vraag, die bij het beoordeelen
van den misdadiger gesteld behoort
te worden is dus deze heeft de dader
door het bedrijven van het straf baai-
feit blyk gegeven slechter, dan wel
dommer, onwetender, beperkter van
blik te zijn dan anderen
Een moeilijkheid blijft natuurlijk
bestaan bij grensgevallen wanneer
wel niet tot volledige ontoerekenbaar
heid kan worden geconcludeerd, maar
toch ook geen volkomen toerekenbaar
heid kan worden aangenomen.
Bij die individuen, welke, zonder
bepaalde stoornissen in het gedachten-
leven, uitsluitend blijk geven van een
gemis aan alle zedelyk begrip zal men
volgens prof. Heijmans nimmer ontoe
rekenbaarheid mogen aannemen.
In gevallen van twijfel, meent de
geleerde schrijver, zal men het voor
den beschuldigde gunstigste geval
moeten aannemen, d. w. z. moeten
concludeeren tot ontoerekenbaarheid.
Uit bovenstaand zal ieder kunnen
opmaken, dat het niet immer zoo heel
eenvoudig is een juist en billijk oor
deel te vellen by misdaden die begaan
worden door niet volkomen normalen.
Een moeielyke taak rust liier op
rechters en deskundigen en de on-
toerekenbaarvei-klai'ing is niet, zooals
soms do menigte meent, een eenvoudig
middel om misdadigers straffeloosheid
te verzekeren, maar gfondt zich wel
degelijk op een wetenschappelijk stel
sel, dat de vrucht is van ernstig en
langdurig onderzoek.
l? I I
Een worsteling.
Het leven is één doorloopende wor
steling, een nimmer eindigende strijd
tusschen verschillende belangen, en
die botsingen, waarbij het zwaard het
wapen is en het bloed vloeit zijn niet
steeds de hevigste, noch de verschrik
kelijkste.
Dezer dagen is Zweden het tooneel
van een worsteling, waarbij, naar we
hopen, geen bloed zal worden gestort
maar die toch ongetwijfeld slacht
offers zal eischen.
Het is de strijd tusschen werkgever
en werknemer, tusschen fabrikant en
arbeider.
De Zweedsche industrie heeft de
laatste jaren een moeielijke periode
doorgemaakt. Evenals elders steeg er
de levensstandaard, meenden de werk
lieden recht te hébben op meer inko
men, dan zij kregen en telkens en
telkens kwamen de eischen der arbei
ders in botsing met de meeningen dei-
werkgevers, die verklaarden geen
loonsverhooging te kunnen geven.
Kleine stakingen waren aan de orde
van den dag en reeds verleden jaar
zou het tot een groote uitbarsting ge
komen zijn als de regeering uiet be
middelend ware opgetreden.
Een nieuwe loonregeling werd vast
gesteld, doch deze schijnt niet gunstig
voor de arbeiders te zijn uitgevallen,
zoodat spoedig weder geschillen ont
stonden.
De werkgevers werden dit moede
en dezer dagen dreigden bij een par-
tieele staking de werkgevers met een
algeheele uitsluiting om zoodoende te
voorkomen, dat de niet-stakenden de
stakers geldelijk zouden stennen.
De arbeiders beantwoordden dit
dreigement met een algemeene staking.
Tamelijk stevig schijnen de Zweed
sche arbeiders georganiseerd, anders
zouden zij tot zulk een krassen maat
regel niet over zijn gegaan. Maar toch
is de staking niet zoo algemeen als
wel verwacht werd In verschillende
gemeenten duurt de arbeid in fabrie
ken en werkplaatsen bijna onvermin
derd voort, in de "groote centra daaren
tegen heeft de staking een benauwen
den omvang.
Het aantal stakers over het geheele
land is nog niet benadering vast te
stellen, doch zal waarschijnlijk in de
honderdduizenden loopen. Hier en daar
staakt ook het tramwegpersoneel, doch
de arbeiders der gasfabrieken, water
leidingen e.d. bleven bijna overal aan
het werk.
De regeering neemt, zooals begrijpe
lijk is, allerwege uitgebreide voor
zorgsmaatregelen om wanordelijk
heden te voorkomen.
De strijd, die nu gestreden wordt,
is van beide zijden een krachtproef,
die heel wat ellende na zich kan
sleepen. Als de staking aanhoudt en
dus voor honderdduizenden de bron
nen van bestaan ophou'den te vloeien,
zal de armoede haar intrede doen in
de kringen der arbeiders en verbitte
ring en haat zaaien, waarvan de ge
volgen niet zijn te overzien.
De vraag is of de werkgevers van
toegeven zullen willen weten, wat niet
waarschijnlijk is. Wel zal ook huB
de strijd zware offers kosten, maar
zij zyn de economisch sterkeren, zoo
dat de arbeiders zeiven het eerst en
het meest te leiden zullen hebben
van de ellende, die een noodzakelyk
gevolg is van den strijd.
Staat men in Zweden nu dus
misschien aan den vooravond van
ernstige gebeurtenissen, in Spanje
valt
Een verbetering in den toestand
op te merken.
Allerwege keert er de rust terug,
al blijft er een ernstige sombere
stemming beerschen in dat land en
al zijn onverwachte complicaties niet
uil gesloten.
In de omstreken van Barcelona en
in die stad zelve is een groote
troepenmacht gelegerd en alleen dooi
de aanwezigheid van de militairen
kan er de rust worden gehandhaafd.
Uit het Rif-gebied
komt de laatste dagen weinig nieuws.
Blijkbaar bereiden beide partijen
zich voor op den grooten veldslag,
die nu spoedig verwacht wordt.
Dagelijks komen er te Melilla
nieuwe versterkingen aan en eerst
als generaal Marinas over voldoende
troepen beschikt, is hij voornemen
een groote, voorwaartse lie beweging
uit tc voeren.
De strijd, die den Spanjaarden nog
wacht, zal ontzettend zyn
De wereld kan zich dus voorbe
reiden op bloedige gebeurtenissen in
Marokko, maar niet alleen daar zal
het waarschijnlijk tot een botsing
komen.
De kreta-kwestie.
krygt ook een gevaarlijker karakter.
De Jong-Turkeii, de party van hen,
die streven naar een volkomen weder
geboorte van het machtige, Turksche
rijk, beginnen zicli te roeren en ver
langen een volkomen herstel der
Turksche rechten op het eiland.
Onder Jong-Turkschen invloed
schijnt de Turksche regeering van de
beschermende mogendheden te eischen
een verandering in den huidigen toe
stand ten gunste van Turkye, waarin
deze moeilijk zullen kunnen toestem
men. Deze eiscli is nog niet voldoende
voor het Jougturksehe comité, dat
nog machtigen invloed moet bezitten
en in dezen een groot deel van de
Ottomuansche bevolking aan zijn zijde
heeft. Dit comité heeft een meeting
beraamd met het volgende programma:
Verwijdering van de Grieksehe offi
cieren en ambtenarenwederinvoering
van Turksche postzegels en hethyschen.
van de Turksche vlag op Kretahet
eiland moet met 60 bataljons bezet
wordenkan het ministerie hieraan
niet voldoen, dan moet het aftreden
en zal het comité met den steun van
het leger zelf handele
Als bovenstaande, dat door den cor
respondent der N. R. Ct te Berlyn
aan zijn blad geseind wordt, waarheid
bevat, is de kans op ernstige moeie-
lijkheden in verband met de Kreten-
sische kwestie dus zeer groot.
Binnenland.
De nieuwe Tweede Kamer.
Doordat te Schoterland, waarvoor
de heer De Meester bedankt heeft,
omdat hij voor Den Helder zitting zal
nemen, nu een vrijzinnig-democraat,
mr. J. Limburg, gekozen is, wordt
het aantal unie-liberalen in de nieuwe
Kamer teruggebracht van 21 tot 20
en vermeerdert het aantal vrijzinuig-
democraten tot 9.
De heer Limburg behaalde 2467
stemmen, zijn tegencandidaat, de heer
J. A. Bergmeyer, 2219.
Llnitbou», «o Vissi.iienj.
De Kruisbicssenmeeldadw.
In liet laatst der vorige week kwa
men op jonge kruisbessenplanten in
den tuin van ,j!ir. Van Vredenburch,
voorzitter van de afd. „Tholen" der
Nederl. Maatsch. voor tuinbouw en
plantkunde, verschijnselen voor eener
ziekte, welke deden denken aan de
zoozeer gevreesde Amerikaanse)te Meel
dauw.
Eenige takken, "-ezonden aan prof
Kitsema Bos te Wageningen, beves
tigden, na onderzoek, dit vermoeden.
In het belang van de tuinbouwers,
zoowel hier ais elders, verzoekt Jhr.
Van Vredenburch het hieronder vol
gend aan hem gericht sehrjjven van
dr. Ritsema Bos zooveel mogelijk onder
ieders aandacht te brengen en ver
zoekt alle bladen dit op te nemen.
Dit schrijven luidtongeveer als volgt:
„De lieden van u ontvangen zending
kruisbessentakjus bevestigden, wal gij
reeds in uw schrijven van 21 Juli
vermeldet, ni. dat de Amerikaansclie
kruisbessenmeeldauw in uw struiken
is opgetreden. Het door u gegeven
bevel, de struiken allen dadelijk te
rooien en te verbranden, heeft mijn
volkomen goedkeuring, daar dit de
eenige weg is, om verdere uitbreiding
van deze ernstige kwaal te voorkomen.
Het zon my dus zeer aangenaam
zijn als door 11 en door de afd. Tholen
van de Ned. Mij. van Tuinb. en Plant
kunde de aandacht der kruisbessen-
ren betreft, heb je commandant Sher
borne maar te vragen. Hp weet, wat
ermee gebeurd is.'
„Ik wil met de zaak niets te maken
hebben," zei de commandant. „Dat u
zekere papieren, die u, zooals ik nog
altjjd geloof, gestolen hadt,, over boord
hebt geworpen, ja, dat heb ik gezien
„Kapitein Wood zal zich hierom
trent, ter plaatse waar het behoort,
weten te rechtvaardigen, maar ook u
zult zich wegens uw aanklacht te ver
antwoorden hebben," viel majoor
Thornhill hem koeltjes in de rede,
.daarvan kunt u zeker zijn. Wjj stoo-
men met de „Victrix" regelrecht naar
New-York, waar we vóór u zullen
aankomen. U zult daar den Britschen
Consul en andere autoriteiten, hier aan
boord, hebben af te wachten."
„Dat is alles, wat ik verlang I" riep
ik. „Maak dat jullie het eerst aankomt
en alles in orde brengt. Je begrijpt
me wel, Snuyzerik mag lijden dat
de anderen er niets van snappen wat
er gebeurt, althans alleen maar iets
gissen, en je moet alles zóó inrichten,
dat ze bij onze aankomst allen hier
aan boord gearresteerd worden."
„We zullen doen, wat binnen ons
bereik ligt, kapitein, daarop kunt u
staat maken," zei Snuyzer. „Als de
wet het toelaat, zullen wij de heereu
inrekenen. Onze heer Sidney Saraband
stelt alles in het werk, wat maar eenigs-
zins mogelijk is.
We zullen uw vermogen aan de tan
den van deze haaien ontrukken, en
ik twijfel er niet aan, of ze zullen
wel iets ondernemen, dat hen met de
Amerikaansehe politie in aanraking
brengt. In ieder geval is het nu uit
gemaakt, dat wet hans, nu alles tame
lijk wel in orde is, dezen praehtigen
stoomer niet langer behoeven op te
houden, dan hoog noodig is", ging
hij voort, terwijl hy een buiging maakte
voor den commandant Sherborne.
„Majoor Thornhill is tevreden en u
is in veiligheid, waarvoor we zeer
dankbaar mogen zijn, als ik me zoo
eens mag uitdrukken, en tot we aan
wal komen, blijft ons verder niets te
doen. U zult wel' naar ons op den
uitkijk staan, kapitein Wood. Eenigen
van ons zullen u met een stoomj acht
tegemoet varen en u dicht achter
Sandykook aantreffen.
Andermaal drukten we elkander de
hand, en ik beloofde allen, met inbe
grip van den commandant, die zich
nu heel aardig aanstelde, het fijnste
diner, dat in New-York voor geld en
goede woorden zou te krijgen zyn
Als alles goed ging, moest' de „Vic
trix" binnen ongeveer dertig uren ter
plaatse zijn, de „Chattahoochee" even
wel eerst in acht-en-veertig uren, en
deze raming bleek dan ook wel de
juiste te zijn.
Ik veranderde gedurende de paar
dagen, die nog overbleven van mijne
reis, niets hoegenaamd aan mijn toe
stand aan boord De schemeruurtjes
uitgezonderd, die ik in een heerlijk
samenzijn met Frieda doorbracht, bleef
ik I'weede Klasse passagier. Wat tus
schen ons voorviel, gaat niemand aan,
dan ons zeiven, zooals men zal be
grijpen.
In den voormiddag van Zondag
passeerden we Sandyhook, en men
berekende, dat we tegen twee, op zyn
laatst drie uur, aan den steiger zouden
gemeerd zjjn. Onder de passagiers
heerschte reeds de grootste onrust,
vooral onder die van de eerste klasse
waren teekenen van de ophanden
zijnde verandering merkbaar. Ze kwa
men in gala en opgedirkt te voor -chijn,
alsof ze tot een feest waren uitge-
noodigd. Ook vernam ik dikwijls zeld
zame woorden als „declareeien" <?n
„aangeven" enz., en men zeide my,
dat het onderzoek in het douane
kantoor den meesten schrik aanjoeg.
De opwinding bereikte haar top
punt, toen een klem stoombootje in
zicht kwam, dat met allen spoed op
ons aanstoomde. Eenigen riepen„de
Douaneboot 1" toen het scheepje langs
zij kwam en een massa menschen aan
boord kwamen. Mij scheen de dienst
ijver dezer Amerikaansehe beambten
al heel buitengewoon toe, vooral ver
geleken by onze bedaarde en bedacht
zame verificateurs van inkomende
rechten. Maar toen de nieuw-aange-
komenen de kampagnje opstormden,
daar door elkaar vlogen, zich aan
grepen en aan de rokspanden vast
hielden, zag ik, dat ik me vergist had.
„Neen, komEerlijk spelen Waar
is hy riepen allen lachend „Haal
hem toch eens te voorschijn 1 We
moeten toch den jongen Engelschen
Croesus zienvergunt ons toch eens
een blik op het Zondagskind, William
Aretas Wood!"
Het waren geen douane-beambten,
maar vertegenwoordigers van de pers,
reporters, die zich aanmeldden om
den pseudo Wood te „interviewen".
Ik hield me op een afstand en zag
het spelletje vroolijkaan, omdat ik wist,
dat, zoodra Snuyzer zich vertoonde,
de bordjes zouden verhangen worden,
want deze was het, die de komedie
door kabel berichten ongetwijfeld op
het touw had gezet. Nu kwam mijn
dubbelganger, de valsehe William
Wood, te voorschijn en begon een
speech, die klaarblijkelijk met alle
zorg was voorbereid.
Toen ik een weinig het achterdek
naderde en den aanhef' hoorde, besloot
ik aan dit vermetel oedrog een einde
te maken. Rossiter, die me zag komen,
trachtte me tegen te houden, maar
ik drong langs hem door en plaatste
me vóór de verzamelde menigte.
Slot volgt).