N°. 83 1909
Zaterdag 17 Juli
9(jste jaargang.
Een jacht over den Oceaan,
32 FEUILLETON.
GOESCHE
COURANT.
Telefoonnummer 22 Directeur A. F. A. van Seters. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Hoofdredacteur W. Kerremans.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, in Goes 0|75, huiten Goes, franco 1,15.
Afzonderlijke noramers 5 cent.
Inzending: van advertentiën vóór 2 uren op den dag: der
uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 ct., eiken regel meer 10 ct.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt
de prijs slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk- en doodsberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels h f 1,berekend.
Bewijsnummers 5 cent.
Bij dit na. bshoort een bijvoegsel.
Overdenkingen.
Luchtkasteelen.
Beklagenswaardig zijn demenschen,
die ze nooit gebouwd hebben
als er zulke zijn. Aannemende dat
er op onze tollende aardbol buiten
gewoon singuliere rasgenooten huizen,
die een gedachten- en zieleleven hebben
waarvan een normaal mensch de
roerselen niet kan kennen of begrij
pen, wetende dat er onder de millioe-
nen mensohen geen twee zijn, die
innerlijk of uiterlijk volkomen gelijk
zijn, kennende de ondoorspeurlijke
versohildiepten die er tusschen per
sonen dikwijls zijn, dan mogen we vast
stellen dat er menschen leven die, als
Micawber, gansoh hun bestaan door
kasteelen construeeren samengesteld
uit luchtig optimisme en lachende
hoop en daartegenover anderen, die
somber en norsch door 't leven gaan
zonder te droomen van veraf gelegen
mogelijkheden en vage kansen.
Deze laatste zullen zich niet ver
meien in het bouwen van gulden
luchtkasteelen met zwellende koe
pels en ranke zuilen, zij zullen
geen glanzende illusies romantiseeren
en zij zullen nooit kennen het stree-
lend geluk van te zweven in een
toekomst-sfeer, waar rozengeuren
waaien en het verlangen zachte zan
gen zingt. Maar dan toch wel zullen
ze nuchter en practisch kansen hebben
becijferd, zullen ze koeltjes overlegd
hebben wat te moeten doen om in de
toekomst te slagen en bij die droom-
looze berekeningen zijn ook wel inge
slopen perspectieven van en als dit
lukt dan
Wie 'tniet kan, wie niet genieten
kan van luchtkasteelen bouwen, die
mist iets, die is misdeeld, 't Doet er
weinig toe of die wazige gebouwen
telkens weer als een rookwolk ver
waaien, dat vermindert het genot van
't samenstellen niet. Het waarheid
worden van een droom kan wel ge
luk van het individu verhoogen, maai
de schoonheid van den droom neemt
er niet door toe. Die kan meest niet
mooier zjjn, omdat de werkelijk
heid altijd killer is dan een illusie,
en omdat het tastbaar worden van
een droom deze harder maakt.
Onder de illusionisten zjjn er, welke
niet als kinderen die kaartenhuisjes
houwen ze ineen slaan en weer nieuwe
samen knutselen, maar die één stil
gedragen ideaal als een nooit geuit
tooverwoord in hun gedachten be
waren. Éénmaal, jong al, doen ze een
luchtkasteel groeien dat slank en
kleurig omhoog schiet, met koepels,
van zeepbelglanzen en gaanderijen
van bloesemtinten.
Dat blijft dan hun eenige groote
illusie, daarvoor dolen ze genietend
rond, bewonderend de ontroerende
schoonheid en altijd weer met een
heilige huivering tastend naar dege-
sioten poort. Zij kloppen niet om in
gelaten' te worden, omdat de poort
zonder klop moet geopend worden.
dook
ARTHUR GRIFFITH.
„De gendarmen zullen hen dra op
de hielen zitten. Nu is het oogenblik
van handelen aangebroken. We zul-
leD huü de sloep van het jacht terug
brengen, want dat is meteen een goed
voorwendsel, om aan boord te komen"
meende de majoor, „maar we moeten
ons haasten, kapitein. Strijk een der
sloepen, neem alle manschap mee,
die u missen kunt, maar spoed als je
blieft
Toen wij het jacht bereikten, lag er
al een sloep langszij. De Fransche au
toriteiten waren aan boord, want zoo
dra we de „Fleur de Lis" aanriepen,
werd ons in het Franseh bevolen, weg
te blijven. De politie heette het
had het jacht bezet, en Zoo we wat
te vertellen hadden, moesten we daar
mee maar wachten tot het aanbreken
van den dag.
„In ieder geval moeten we met de
sleepboot in de kreek loopen en ons in
de buurt opschieten, om vroeg in den
morgen hjj de hand te zijn", sloeg ik
voor. Deze raad werd goedgekeurd,
al had de kapitein weinig lust, om
Zjj haasten en jagen niet om hun
ideaal te hereiken en om te bezitten
waarnaar zij zoo vurig haken, omdat
zij beter leven kunnen zónder dat
bezit en mét hun droom, dan met een
bezit dat niet gehéél voldoet aan dien
wensch en dat hun droom, die als
vioolklanken om hun geruischt heeft,
wegneemt.
Liever de geheele illusie behouden,
dan er drie kwart van in werkelijk
heid te aanvaaz-den.
Anderen blazen illusies als zeep
bellen, weten dat de veelkleurige, teere
bolleu zullen breken, heel gauw," en
toch kijken ze vol belangstelling of
de fragiele zwevers misschien toch
hljjven. De bellen spatten uiteen en
niets bljjft er van, doch vrooljjk blaast
de onvermoeide een nieuwe en 't altijd
weer breken vei-driet hem geen
oogenblik.
In vele soorten zjjn zoo de bouw-
meestez-s van luchtkasteelen de spe
lende jiUusie-bellen-blazers, de onge
stadige idealen-knutselaars, maar hoe
ze ook schertsend of ernstig in dat
ontastbare en onweegbare werk ar
beiden, allen geeft 't een waan-geluk
en velen khn 't geven een kraehtigen
wil en onvermoeibare sterkte om te
streven naar de bereiking van wat
hen het schoonste, het kostelijkste,
het meest begeei'de is.
B LM t 5 a I 8 R fl.
De niedwe rijkskanselier.
Zoo is dan de vierde kanselier van
het Duitsche rjjk afgetreden, en zal
nu een ander de zware taak op zich
nemen om het schip van staat zoo te
stui-en, dat hjj noch den keizer, noch
de vertegenwoordigers van het volk
te veel mishaagt.
Aan prins v. Billow is bjj zjjn
aftreden als blijk van groote waar
deering een zeer hooge onderschei
ding verleendde orde van den
Zwarten Adelaar met de briljanten.
Z ij n opvolger is de heer von
Bethmann-Hollweg, een man stam
mende uit een N ederlandsche Israëli
tische familie, die in de zestiende
eeuw (men bemerkt, het Nederlandsche
bloed, dat de nieuwe rijkskanselier
door de aderen stroomt, is van ouden
datum) zich in ons toen niet zoo
gastvrij land onveilig gevoelde en
naar Duitsehland uitweek.
Von Bethmann-Hollweg is niet een
onbeschreven blad. Door de rol, die
hij i-eeds vroeger speelde, heeft men
recht te verwachten, dat hij in de
lijn van zjjn voorganger zal werken.
Hij behoort tot de conservatieven,
maar enkele vrijzinnige sympathieën
zy'n hem niet te ontzeggen, zoodat
h(j niet door dik en dun met de
Jonkerpartij zal medegaan.
Heel veel verandering zal zijn
optreden niet te weeg brengen.
Juist doordat hij in denkbeelden en
beginselen veel overeenkomst toont
met von Billow zal hjj waarschijnlijk
voor dezelfde moeielijkheden komen te
staan als deze.
Wil de nieuwe rijkskanselier iets
vaD beteekenis uitrichten, dan moet
hij in den Rijksdag kunnen rekenen
op een aaneengesloten meerderheid.
Welke dit zijn zal?
Het bondgenootschap tusschen vrjj-
zinnigen en conservatieven, het zoo
genaamde Blok, is bij de behandeling
der finaneieele wetten uiteen gevallen
en een wedergeboorte dezer onnatuur
lijke combinatie lijkt niet wel mogelijk,
al heeft v. Bülow in een zijner lyrishe
oogenblikken de Blok-idee onstei-felijk
genoemd.
Het waarschijnlijkste is, dat v. Beth
mann-Hollweg zal trachten te regeeren
zonder constante meerderheid, m. a. w.
dat hij niet voor zichzelf een meerder
heid zal trachten te verwerven, maar
telkens bij het indienen van wetsont
werpen op vei-schillend gevoi-mde
meerderheden zal pogen te steunen.
Wat de buitenlandsehe politiek be
treft weet men niet wat van den
nieuwen hoogwaardigheidsbekleeder
is te verwachten.
Eén ding is zeker en wel, dat v.
Bethmann-Hollweg een kalm, bezon
nen man is, zoodat men geen overijlde
daden van hem te wachten heeft, wat
veel waard is in dezen tijd, nu
Een gevaarlijke kwestie,
die reeds vroeger bijna de aanleiding
werd tot een Europeesehen oorlog,weer
meer de aandacht gaat vragen.
In Marokko pakken, zich steeds dich
ter de onweerszwangere wolken samen
en het gevaar dat van deze dreigt is
niet slechts van plaatseljjken aard.
Hoe de toestand er feitelijk is, kan
men uit de reeks van uiet alle duide
lijk gestelde en elkander vaak tegen
sprekende berichten onmogelijk juist
nagaan.
Het schjjnt, dat de sultan Moelai-
Hafid in stilte zijn hoofdstad heeft
verlaten en dat deze nu bezet is dooi
de troepen van den Roghi, een dei-
kroonpretendenten, die voornemens
zou zyn den heiligen oorlog tegen de
Europeanen te prediken.
In het Riff-gebied blijft de positie
der Spaansche troepen nog alles be
halve benijdenswaard en -panje gaat
overhaast voort met het mobiliseeren
van nieuwe legerafdeelingen.
De algemeene indruk is, dat een
krachtig ingrijpen van Europa, wat
dan zou moeten gebeuren door Frank
rijk en Spanje, met den dag nood
zakelijker wordt en op den duur on
vermijdelijk zal zijn.
Eindeiooze verwarring dus, en in
Perzië is het al niet veel beter. In de
Perzische hoofdstad heeft dagenlang
Een hevig straatgevecht
gewoed tusschen de ti-oepen, die den
sjah trouw bleven en de nationalisten,
die van den meineedigen vorst de
wederinvoering verlangen van de eens
door hem geschonken en bezworen
grondwet.
Van de daken der huizen, uit
vensters en om hoeken van straten
knalden de geweerschoten, links en
rechts verspreid lagen dooden en ge
wonden en nu - n dan bulderde het
geschut der regeeringstroepen.
Halstarrig werd door laatstge
noemden straat na straat verdedigd
maar telkens moesten zij verder wij
ken.
De sjah schijnt er in geslaagd te
zijn uit de stad te ontkomen en hij
doet nu wanhopige pogingen een
nieuwe legermacht samen te stellen
om nog eenmaal te pogen de verloren
macht te herwinnen.
De Russische regeering moet voor
nemens zyn een groot getal troepen
te zenden om den sjah te steunen en
al schijnt de Engelsche regeering niet
van plan zich hiertegen te verzetten,
het Engelsche volk is tegen zulk een
maatregel gekant, daar het met recht
oordeelt, dat de -trouwelooze vorst
geen beter lot verdient dan de afge
zette sultan van Turkije.
Na al deze geruchten van krijgs
gewoel en tweedracht is het een ver
ademing ook eens van
Een beter tijding
melding te kunnen maken.
Bolivia heeft ingezien, dat zijn
houding een gevaar voor eigen vei
ligheid begon te vormen en heeft aan
Argentinië verontschuldigingen aan
geboden.
Het zou ook voornemens zyn zich
neder te leggen bij de scheidsrech
terlijke uitspraak, inzake het verschil
met Peru.
Behelst dit bericht waarheid, dan is
ook het gevaar voor een oorlog ge
weken.
Nu we met ons buitenlandsch over
zicht zoo ver van huis zyn gedwaald,
moeten we toch tot slot nog even
dichterbjj verwijlen en wel bjj onze
zuideljjke nabuz-en, waar de
Legerkwestie
weder aan de orde is.
Het Belgische leger, we betoogden
het meer, laat veel te wenschen en in
hooge militaire ki-ingen is men van
meening, dat ophefBing der plaats
vervanging en uitbreiding van het
contingent noodzakelijk zijn.
Door de (clericale) regeering was
voorgesteld in elk huisgezin, waar
mannelijke kinderen zijn, onafhanke
lijk van het aantal één der zoons
diensplichtig te maken, terwijl de
plaatsvervanging geoorloofd zou blij
ven.
De Kamer heeft echter in sectie
vergadering zich uitgesproken tegen
dit stelsel en een motie aangenomen
tegen het remplajantenstelsel.
B ij e n t e e 11.
In Buitenleven lezen we
Een geklutst eitje, och, menigeen,
die er een zwak voor heeft. En dat
aan de bijen te gaan voeren, lykt toch
wel wat al te dwaas. Toch is 't niet
zoo, als 't wel schijnt. Probeer het
eens, waag er eens een ei van drie
cent aan, kluts het goed, doe er flink
wat suiker by en zet het vanavond
eens onder een korf, die niet al te dik
in z'n bijen zit. Morgenavond is het
eitje verdwenen en als ge den korf
omkeert om het leege schoteltje er
onder vandaan te halen, komen de
bijen u al tegen. De fut, die er uit
scheen, is er weer ingekomen. Zoo'n
eitje brengt ze op krachten, ze deelen
er het hare van aan de koningin mede
en ik behoef werkelyk geen pliysiolo-
gische verhandeling te schrijven om u
duidelijk te maken, dat dit het afzetten
van eitjes bevordert. De koningin gaat,
versterkt door het krachtige maal, al
heel gauw aan het inleggen en er is
voorraad genoeg in omloop om de
larven groot te brengen. Zoo'n paar
eitjes in de week brengt binnen kor
ten tijd een zwakken korf weer op
krachtenhet aantal bijen neemt toe
met den dag en als andere korven er
niet aan denken om uit te vliegen,
zijn zij toch druk in de weer. Ze ge
voelen zich sterk en zijn bestand tegen
minder gunstige weersinvloeden.
En nu de verklaring?
Zie, dat ei is, wel beschouwd, toch
zoo'n onnatuurlijk voedsel niet. Want
het bevat dezelfde stoffen, die ook het
voedende bestanddeel van het stuif
meel uitmaken, hetwelk in kluitjes
aan de achterpootjes naar den korf
wordt gedragen en, in cellen opge
hoopt, met den naam van byenbrood
bestempeld wordt. Beide zyn in den
grond der zaak hetzelfdezuiver eiwit
en ze moeten dus ook voor de voeding
der bijen dezelfde waarde hebben.
Een geklutst eitje: ge hebt er mis
schien een zwak voor, maar toch
geef het eens aan uw bijen en houd
dat eens een week of drie vol. 't Kost
u twee dubbeltjes, met de suiker mee
een kwartje en uw korf verdubbelt er
door, wat zijn „volk' betreft.
Goed is suikerwater, beter is honig
en het best honig en daarbeen ge
klutst eitje
Landbouw, Veeteelt en Visscherij.
Een moderne drdivenkas.
De vorige week gewaagden we te
dezer plaatse van de eerste druiven-
kas op Zuid-Beveland, die door den
heer J. C. Persant Snoep te Kapelle
is aangeschaft.
Geheel juist was deze mededeeling
niet, daar te Krabbendijke sedert jaren
een druivenkas bestaat. De kas van
den heer Persant Snoep is evenwel
van een ander en nieuwer systeem,
geheel van gewapend beton.
Op vriendelijke uitnoodiging van
den eigenaar hebben we deze moderne
druivenkas Woensdag bezichtigd.
Zooals we hoven reeds opmerkten
is de kas opgetrokken in gewapend
betonalleen zie deuren en de spjjlen
tusschen de ramen zijn van hout.
De hoeveelheid benoodigd glas was
natuurlyk enorm. Juist een geheele
wagonlading is er voor gebruikt.
Van binnen gemeten in de kas 50
Meter lang en 7,50 Meter breed.
De inrichting is zoodanig, dat men
aan elke zijde de ramen van de kas
tegelijk kan openen en sluiten.
Een zeer diepe regenput (men be
grijpt, dat er bij de cultuur in kassen
nog al veel water verhruikt wordt)
ontvangt alle z-egen die op het dak
valt.
in het duister van den nacht een hem
geheel vreemd vaarwater te kiezen.
In den morgen daarop werden ons
nieuwe moeilijkheden in den weg ge
legd. Het was al vrjj laat, toen de
majoor en ik den voet zetten op het
dek van de Fleur de Lis. Van den
wal waren nog meer groote hanzen
gekomen een officier van justitie,
een paar genees heeren en een kapi
tein van de gendarmerie. Deze waren
begonnen proces-verbaal op te maken,
want aan boord hadden verwondin
gen plaats gegrepen, zelfs poging tot
moord was er geschied.
Zooals bleek, waren de schurken
het onderling oneens geworden, en
van het standpunt van sommigen hun
ner viel er iets voor te zeggen. Mc.
Quake, de overste uit Klondyke, lag
met Lawford overhoop, daar deze
onzen kapitein Wood in diens vlucht
van het jacht was behulpzaam geweest.
Zoodra toch had hjj van het verdwjjnen
van Wood niet gehoord, of hjj was
Lawford te lijf gegaan, want met
schieten was hjj er dadelijk bjj en hjj
had zjjn ongelukkigen kameraad zoo
veel blauwe boonen in het ljj f gejaagd,
dat deze er naar aan toe was.
Op verlangen van den gekwetste,
verkreeg majoor Thornhill vergunning,
met hem te mogen spreken, en daar
door kwam er wat meer licht in de
jongste voorvallen te Londen en op
zee. William Wood zoo verluidde
het was onder strenge bewaking als
gevangene op de Fleur de Lis inge
scheept en tot St. Pol gebracht. Met
Lawfords hulp was het hem gelukt te
ontsnappen en met een sloep den
vasten wal te bereiken. Natuurlijk was
hjj de man geweest, die door Joseph
was opgemerkt.
Op de vraag of de geheime papieren
aan boord waren, gaf Lawford een
ontkennend antwoord.
Die had de hertog ingepalmpd.
want daaruit kan munt geslagen wor
den en hjj vaart morgen met de mail
boot naar Amerika, om ze aan „Oom
Sam" te verkwanselen. Den hertog
Buona Mano zult u wel moeilijk inha
len, en als u beproeft, hem by de
landing te arresteeren, dan heeft hjj
de Amerikaansche reegeering op zijn
hand, want die heeft een waren geeuw
honger naar deze stukken, daar kunt
u alles onder verwedden."
„En u weet positief, dat ze niet
hier aan boord zjjn?"
„Moet ik u dat nog verzekeren
Van deze bende heb ik niets meer te
verwachten dan de doodderhalve is
het in mjjn belang, de andere party
te dienen. Als u deze papieren wenscht
terug te hebben, moet u ze zoeken
aan boord van de „Chattahoochee"
die morgenmiddag ten 12 uur van
Southampton vertrekt".
Bjj dit verhoor was het Zaterdag
drie uur. Als we terstond onder vollen
stoom waren gegaan, hadden we nog
bijtjjds Southampton kunnen halen,
maar de Fransche politie en Fransche
gerechtspersonen zjjn langzamer en
omslachtiger dan Engelschen. Ze ver
langden van ons, dat we een nieuw
procel-verbaal zouden teekenen, in
zoover het onze eigen aangelegen
heden aanging. Alle deze formaliteiten
werden eerst Zondagmorgen voltrok
ken, en toen we eindeljjk gereed waren
om naar Engeland terug te stoomen,
was het zoo iaat geworden, dat de
„Cattahoochee" de rivier Solent reeds
moest zjjn uitgevaren.
We namen echter de richting naar
Weymouth, de naastbijge'.egen lan
dingplaats, waar we 's avonds aan
kwamen. Van daar reden de majoor
en ik naar Londen, maar niemand
onzer was in een beste luim, want de
heele geschiedenis was min of meer
een fiasco.
HOOFDSTUK X.
Kapitein Wood vervolgt zijn verhaal.
Nadat hjj zjjn langzaam ontwaken
uit een toestand van bewusteloosheid
en eindeiooze vaart gedurende
welke hjj gebonden en gekneveld was
gebleven had beschreven, gaat hjj
voort met te verhalen, hoe hij ten
laatste in een bed, waarschijnlijk een
scheepskooi, ontwaakte. De beweging,
het gedruisch, de eigenaardige reuk,
die hem in den neus drong, hadden
het hem ten slotte duidelijk gemaakt,
dat hjj zich bevond aan boord van
een schip, in volle zee.
„Ik moet- verkeerd hebben in een
toestand van halve verdooving, ten
gevolge van mishandeling en gebrek
aan voedsel, want toen ik mijn naam
hoorde noemen, kon ik me slechts
met moeite bewegen. Nu merkte ik
dat men mij bevrijd had van mijn
boeien, de prop uit mijn mond was
ook verwijderd. Voor zoover ik het
gebruik had mjjner ledematen en
spreken kon, als ik wilde, was ik vrij,
maar ik bevond me in een kleine hut,
waarin sleehts een klein flauw licht
door een gesloten patrijspoortje drong,
doch het was nog daglicht, en uit het
ruischen aan de zijden van het schip
kon ik opmaken, dat, welk soort vaar
tuig het zjjn mocht, dit in volle zee
voortzeilde.
Drie mannen die in de kleine hut
stonden, vulden die geheel. Twee hun
ner, in een van wie ik den Amerikaan
Lawford herkende, bogen zich over
me en toen ik Lawfords gezicht zag,
ging me een licht op, hoe fijn het
komplot tegen mij gesmeed was. Ach
ter deze twee stond de derde, een
koffiebruine neger, die aan hetgeen
voorviel geen deel nam, behalve dat
hjj nu en dan zijn witte tanden met
een weerzinwekkenden grijns zien liet,
ais hjj door de anderen werd aange
sproken. Wordt vervólgd).