N\ 96 1908.
Zaterdag 15 Augustus.
958U! jaargang,
as FEUILLETON.
Dr XAVIER.
(iOESCHE
De uitgave dezer Oouramt geichiodt Maandag-, Woensdag- en Vrjjdagavond,
uitgezondord op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, in Goes f 0,75, buiten Goes, franco, f i,2B«
Afzomderljjke sommen 5 cent.
uitgave.
COURANT.
De prjjs der gewono advertentiën ii van 2 -5 regel» 50 cent, eiken regel meer 10 ct.
Bi' directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slecht» tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljjks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regel» k 1,berekend.
Bewijsnummer» 5 cent.
Telefoonnummer 22.
Directeur A. F. A. van Seters. Uitgave van'de Naaml. Yennootschap „Uoesche Courant". Hoofdredacteur W. Kerremans.
Bij dit no. behoort een bijvoegsel.
Overdenkingen.
n.
Kleine rampin.
Multatnli doet in een van zjjn werken
het verhaal ven een soldaat die zonder
een woord of kreet te u;ten volle
bewustzijn een zeer pjjnljjke operatie
onderging, maar die gilde en vloekte
toen men bjj het verband aanleggen hem
met een speld prikte. Dat hoorde er niet
bjj, zei hg.
Zoo ii 't bjj velen, die moedig en on
gebogen zware rampen doorstaan, maar
die tot vervelens toe jammeren en klagen
over nietigheden. Dat zjjn de spelde-
prikken, die er niet bjj hooren.
Van een groote ramp geeft het tragische
bjj kloeke karakter» steun aan den geest,
kracht aan den wil. Tjjdeljjk kunnen zjj
ternedergedrukt zjjn, kan hun levens
moed veréooven, maar dan zetten zjj
zich pal tegen het noodlot, klemmen de
tanden opeen en aanvaarden den strjjd.
De invloed van den tjjd en van den
arbeid verzacht en heelt de geslagen wonde
en gestaald door de ramp en de ontvangen
slagen i» de strjjder tot hardnekkigen
wederstand gereed.
Dit is een stukje leven zooals de mees
ten onzer wel zullen h'.bben doorgemaakt,
want geen mensch big ft voor leed ge
spaard en wie te zwak is om leed te
dragen, die bezwjjkt reeds bjj de eerste
slagen.
Anders gaat 't bjj de kleine rampen.
In het eerste, boven geschetste geval is
sprake van een worsteling, kan men
vechten, zich verzetten al is ook het lot
veel sterker. Dat kan zjjn als de strjjd
met een leeuw, maar de kleine rampen
zjjn de venjjnige, pjjnljjke beten van in-
seoten, die we niet küanen grijpen, niet
kunnen ontgaan en die ons tot groote
woedt prikkelen. Zjj overvallen ons van
alle kanttD, op de meest ongelegen tjjden
met ten irriteerende volharding. Onver
wacht tn ongezien komen ze op ons aan
en spoorloos verdwjjnen ze als het kwaad
is toegebracht.
Met eenigszins wjjsgeerige opvatting
kan men zeggen, dat het ljjden door zjjn
ingrjjpen in ons denken en gevoelen, een
noodzakelijkheid is voor de vorming van
het geesteljjk bestaan, en de vergeljjking
met het natuurleven dat onderhouden en
versterkt wordt door afwisseling van
regen en zonnesehjjn is geenszins onge
zocht. Doch dat geldt weer niet voor de
kleine rampen, die zoo veelvuldig ons
deel zjjn.
Er is daarin weinig of niets dat de
deelneming van anderen opwekt, niets
dat ons aanspoort alle moed bjjeen te
rapen en flink het hoofd te bieden.
Schjjnbaar gering op zichzelf krjjgen ze
door haar veelheid de uitwerking van
iets ernstigs.
Ook met deze futiliteiten moeten we
trachten iu het reine te komen. Wanneer
de kleine rampen als muggen op u toe-
zwermen, schudt het hoofd en onderga
de beten. Is het wel noodig daarover te
jammeren of heftig uit te varen Wie
een kleine kwetsuur ontvangt, moet zich
niet aanstellen, als ware h». ten doode
toe 'verwond. Bederven de kleine rampen
uw humeur, des te erger voor uen
uwe omgeving.
Het is voor anderen geen onverschil
lige zaak of zjj u vrooljjk en welgemoed
Naar het Engelsch van
MAI PEMBERTON.
Door een frisch morgenwindje kwam
Esther bjj uit hare bezwjjming. Zjj opende
haar oogen en merkte dat de zon op haar
gezicht Bcheen en dat de nacht voorbjj
was. Het duurde niet lang of ze begon
zieh een idee te vormen van haar toestand
en bagreep, dat zjj op een paard was
vastgebonden en dat de de ongeljjke gang
van dat dier haar heen en weer wiegde
als in een primitieve wieg. Zjj voelde
zich zeer ziek en haar hoofd gloeide zoo
dat zjj niet in staat was na te denken.
Als ze zich iets van den vorigen dag
herinnerde, dan was dat tóch onduideljjk
en als iets, dat ze wel weer zou vergeten.
Maar langzamerhand haalde zjj zich de
gebeurtenissen toch weer voor den geest.
Zjj herinnerde zich haar aankomst te
Foix, het tooneeltje aan het station, hun
lit door de heuvels, de stille pas en het
kasteel, dat boven op een hoogte stond.
Zjj daoht lang na over de hartstochtelijke
teederheid van Arthur, toe* ze het eind
zien, dan wel of gjj moppert en bromt,
als had alles en iedereen saamgespan-
nen om u te verbitteren.
Wie in het dageljjksch leven zich roert
gaat door een bosch en onder de boomen
groeien doornen en stekels. Schrammen
en krabbels oploopen is geen zeldzaam
heid, ieder krjjgt er zjjn portie van od
heeft aan zjjn eigen genoeg.
Er is ook gem enkele raden om aan
te nemen dat Wil de groote rampen be
stemd zjjn tot k ssen in de leerschool des
levens en de kleine niet. Ook dezen wor
den beheerscht door den oorzakeljjkon
samenhang der dingen. Onder de oor
zaken zjjn moedwil, te weinig nadenken
of zorgeloosheid. Als we constateeren dat
een kleine ramp hieruit voorkomt moet
iedere reden voor wrevel of droefheid
verdwjjnen. We oogsten wat we gezaaid
hebben.
Een deel der kleine rampen echter
komt op rekening van anderen, zjj 't ook
dikwjjls zonder hun opzet.
De meeste menschen zjjn niet zoo
boos van aard, dat zjj zich er op
toeleggen anderen leed te doen. Het
ontbreekt hun meer aan nauwgezetheid
en voorzichtigheid of aan het zachtere
gevoel dat de kwetsbare plaats van don
medemensch weet te ontdekken, ten einde
vooral d&Ar elke ruwe aanraking te ver-
mjjden. Dat mouten we niet uit 't oog
verliezen en de kleine wonde niet pjjn-
ljjker maken dor er op te drukken of
er te veel aandacht aan te wjjden. We
kunnen er ons op voorbereid houden, dat
van tijd tot tjjd teleurstellingen en tegen
spoeden komen, er is geen reden waarom
ze obb zouden gespaard worden.
Eenige training is in het worstelperk
des levens onmisbaar; wie voor kleine
stootjes niet uit den weg gaat, zal ook
gemakkeljjker een zwaarderea slag ver
dragen.
In de schermutselingen moeten wjj
leeren den veldslag te winnen.
Buitenland.
De samenzwering.
Er komen van de samenzwering tegen
OostenrijkHongarjje fraaie dingen aaD
het licht, vooral van Zjjne Majesteit
Peter I, koning van Servie, die feiten
bedreven heeft waarvoor iemand, die geen
vorsteljjk bloed in zjjn aderen heeft, tot
de zwaarste straf zou veroordeeld zjjn.
Het Servische hof heeft de geheele
samenzwering geleid en aangevuurd. De
kroonprins leverde bommen uit de werk
plaatsen te Kroesjowatz, de koning ont
wierp een plan om den vorst van Monto
negro te vermoorden.
Deze gekroonde samenzweerder heeft
al vroeger getoond voor geen klein ge
rucht vervaard te zjjn. George Nastitsj
de schrjjver van een brochure, waarin
bjj ongeloofljjke dingen onthuld over don
edelen koniDg van Servië, zegt dat koning
Peter in 1875 vorst Michiel Obrenovitz
liet vermoorden, dat hjj alles deed wat
hjj doen kon om Milan om bals te brengen
en dat op zjjn bevel koning Aftxander
en koningin Draga zjjn vermoord.
Het doel van Peter I was om Monte
negro en de Slavische provinciën van
OostenrjjkHongarjje (Bosnië en Herze-
gowina onder de Servische macht te
brengen.
Deze man des bloeds is een 20 eeuwen
te laat geboren.
Vroeger waren zulke vorsteljjke moord-
van hun reis bereikt hadden. Zjj herinnerde
zich haar overpeinzingen in haar slaap
kamer, den aanblik van den met sneeuw
bedekten weg en dan alB door een blik
semstraal verlicht, de geheele geschiedenis
der tragedie! Haar wanhoop was zoo groot,
dat ze niet onder woorden te brengen
was. Zjj wist niet van waar die beleedi-
ging kwam en waarom. Het eene oogen-
blik was zij geneigd om te denken, dat
die mannen struikroovers waren en dat
zjj baar naar hun schuilplaats bi achten,
waar haar misschien een lot zou wachten
erger dan de dood. Die gedachte ver
wierp zjj dadeljjk weer. Een gewone
struikroover zou het kasteel van haar
echtgenoot niet aanvallen. Zjj moest het
dus toeschrjjven aan een meer doordacht
plan en bracht het in verband met het
verhaal van Arthur over zjjn rjjk en zjjn
maanden van ballingschap. Hjj zelf had
haar gewaarschuwd, dat niet alles zoo
zou zjjn, als hjj wenschte. Deze crisis
was de rechtvaardiging van zjjn twjjfol.
Zjj leed vree8eljjk door de kou, ofschoon
zjj haar toegedekt hadden met bonte
jassen en haar gezicht zelfs met enn
wollen doek bedekt hadden. De touwen,
waarmee ze aan het zadel was vastgo-
bonden, waren vast aangetrokken, zoo
dat haar handen en voeten bjjna verstjjfd
partgen aan de orde van den dag. Nu
zjjn de menschen wat menscheljjker ge
worden. Een mooi voorbeeld der men-
schenliefde geeft
De zachtmoedige Tolstoï.
Na zjjn eerste heftig woord van pro
test, schrjjft de russLehe moralist nu
een tweede in de Engelsche Daily News.
Hjj noodigt daarin de Russische regeer
ders uit, hem zelf te gaan vervolgen en
niet hen te doen ljjden, die slechts zjjn
volgelingen of vereerderB zjjn. Er is nl.
een vonnis, uitgesproken over een jongen
man, die in het bezit werd gevonden
van verschillende werken van Tolstoi en
voor deze »misdaad" tot een gevange
nisstraf van een jaar werd veroordeeld.
Als een eenvoudige lezer van mjjn
boeken als een misdadiger wordt ver
volgd en gestraft, dan zegt Tolstoi, zou
het toch zeker in de allereerste plaats
noodig zijn mjj zelf te vervolgen en me
te beletten verder nog te schrjjven.
De redactie van Dflily News schrjjft
bjj dit stuk »De Tsaar en zijn ministers
zjjn bevreesd voor Tolstoi's overheer-
schenden zedeljjken invloed. Zjj weten
dat het volgens hun stelsel logisch zou
zjjn den grooten leeraar den arbeid on-
mogeijjk te maken en hem te vervolgen
maar zij weten ook dat deze daad, een
logisch gevolg van hun staatkunde, een
van die misdaden zou zjjn welke de
historie nimmer vergeeft."
In db Belgische Kamer.
We heblen onlangs een proeve ge
geven hoe in de Servische Kamer ruwe
tooneeltjes worden afgespeeld. Nu is vlak
naast ons, in de Belgische Kamer, iets
soortgeljjks voorgevallen. Daar wel geen
vechtpartjj, maar toch zeer »dikke woor
den". Gisteren is daar het volgende
discours gevoerd.
M. Demblon vraagt ook het woord voor
eene motie van orde.
M. de minister Delbeke. Neen, neen
(Goedkeuring rechts).
M. Demblon, rood van gramschap, tot
M. DelbekeGe zjjt een ellendeling. (Tot
de ordeTot de orde J)
M. de voorzitter roept M. Demblon
tot de orde.
M. Delbeke (tot M. Demblon). Beken
toch dat gjj lastig zjjt.
M. Demblon. Houdt uw mond gesloten,
slavendrijver.
M. de voorzitter. Ik roep u een tweede
maai tot de orde.
M. Demblon. En waarom M. Delbeke
niet
M. de voorzitter. Omdat het woord
lastig heel parlementair it in vergeljjking
met de uitdrukkingen, die gjj u ver
oorlooft.
M. Demblon vraagt de naamafioeping
over zjjne twee tot orde roepingen.
Er doet zich nu een welsprekend foit
voor. Op de banken der uiterste linkerzjj
staat niemand op om de vraag tot naam-
afroeping te ondersteunen en deze valt
dus weg, daar M. Demblon losgelaten
wordt door zijne vrienden.
M. Delbeke. Gjj wordt door uwe eigen
vrienden veroordeeld.
M. Demblon (woedend.) Gjj zijt altemaal
falsarissen. (Algemeene uitbarsting van
gelach).
Het incident is gesloten.
Aan de Evening Standard wordt uit
Hongkong gemeld, dat de Chineesche
overheid in de haven van Tsjin Kiang
10,000 geweren en 2,000,000 patronen
waren. Zjj had best kunnen gillen van
de pjjn, maar ze uitte geen enkele klacht
Zjj had niet veel reisgenooten op dien
vreemden tocht. Yan tjjd tot tjjd hoorde
zjj een ruwe stem oen paard aanzetten
of een achterblijver berispen maar er
kwam nooit eenig antwoord en de stem
eindigde altjjd met haar eigenaar te
prjjzen. De weg zelf zei haar ook niets.
Zjj zag aan haar linkerhand een hooger
rotsmunr, die als het ware rechtstandig
opsteeg tot in de wolken. Haar blik kon
den afgrond aan den anderen kant niet
peilen dus begreep ze dat ze langs een
smal pad naar het dal afdaalden. Een heel
uur lang hield ze die pjjniging uit met
al den moed eener gebroken vrouw. Zjj
hield zich voor, dat zjj haar alleen maar
konden dooden en zjj was bereid te
sterven als ze maar wist dat Athur leefde.
De stoet hield eindelijk stil en nn zag
Esther voor het eerst het gezicht van
een harer overrompelaars. Zjj herkendo
dien man onmiddelljjk als den norscher
woestaard, dis den vorigen avond het
troepje had aangevoerd. Hij had eer,
blauw uniform aan met motalen knoopon
er op en hjj had een ouderwetsch zwaard
aan zjjn gordel hangen. Hjj was even
ongeloofeljjk zelf ingenomen als den vo
rige* avond en die zelfingenomenheid was
in beslag heeft genomen. De Japansche
kooplieden zijn hiertegen opgekomen
zjj betoogden, dat de lading hun toebe
hoorde.
Het is waarschjjnljjk dat daaruit een
ernstige internationale kwestie zal ont
staan.
Kunst en Wetenschap.
Muziek van Indianen.
Het Berliner Tageblatt meldt, dat het
een medewerkster van het Amerikaansche
ethnolegische bureau, Miss Fletcher, ge
lukt is, met behulp van een fonograaf
Indiaansche zangen op te teekenen. Ame
rikaansche musici is het na ernstig onder
zoek gebleken, dat deze liederen, een
opvallende geljjkenis toonen met thema's
van Beethoven, Schumann, Chopin, Wag
ner en Litszt. Zoo is er bjjvoorbeeld een
»Vredes-fluitzang" die op frappante wjjze
aan Wagner's melodieën en thema's doet
denken. Dat de Indianen muzikaal zijn
bljjkt trouwens uit het feit dat zij, hoewel
geen notenschrift kennende, talrjjke melo
dieën van geslacht op geslacht te bewaren
wisten, en nog sterker uit de bijzonder
heid, dat Miss Fletcher die hetzelfde lied
door verschillende Indianen liet zingen,
bjj het vergeljjken van de fonografische
opname, hoegenaamd geen verschil con
senteerde tusschen rythmische en melo-
dieuse opvatting.
Binnenland.
Nederland en Venezuela*
De New Fork Herald vermeldt nog enkele
Amerikaansche persstemmen over ons en
anderer geschil met Venezuela. De Post-
Intelligencer van Seattle schrjjftVroeg
cf laat zal het noodig zjjn, de zaak aan
te pakken en Venezuela te dwingen hare
verplichtingen als natie na to komen.
Er is een grens die zelfs een kleine
mogendheid (als Venezuela) niet kan
overBchrjjdon, ondanks den weerzin cjion
een groote mogendheid moet voelen, om
zulk een hopeloos zwakken tegenstander
onder handen te nemen."
De Democrat and Chronicle van Roches
ter merkt op »Het is niet waarschjjnljjk,
dat de Monroe-leer zieh op zal dringen,
om te voorkomen dat Venezuela door de
tot het uiterste gebrachte Nederlanders
wordt afgerost. Geduld houdt soms op
een deugd te 2jjn, zelfs bjj de koudbloedige
burgers".
Het Albany Journal verklaart, dac de
toestand in Venezuela de grootste diplo
matieke bekwaamheid vereischt en niet
verbeterd kan worden door de daden van
een boozen en onstuimigen president.
De New York Tribune zegt
»De zaken schjjnen nu tot een hoogte
te zjjn gekomen, waarop zij voor president
Castro kritiek beginnen te worden. Het
is een quaestie van Castro tegen de heele
wereld.
Het zou ons spjjtjn de zuinige Hol
landers kruit en kogels te zien verbruiken
bjj een poging om Castro manieren te
leeren, od de Venezolaansche kustbewo
ners te zien ljjden, omdat zjj het ongeluk
hebben, Castro's onderdanen te wezen.
Maar eens moet toch de vraag worden
beantwoord wie in zjjn recht is Castro,
of de rest van de wereld."
Naar de correspondent te New-Vork
van de Telmeldt, is daar in de mail,
aangebracht door de stoomboot Dagfred,
do rest van de beschuldigingen tegen de
even belacheljjk als de wjjze, waarop hjj
het Fransch radbraakte.
»Aha," zei hjj spottend, »hare Hoog
heid is wakker 1 kom hier Pablo, opdat
wjj haar eer kunnen bewjjzen."
Hjj sukkelde van zjjn paard af en trok
onhandig aan de touwen, waarmee zjj
was vastgebonden. Zjj voelde zich zoo
akelig en flauw, dat ze bjjna niet op haar
voeten kon staan, maar de aanraking van
dien man walgde haar en dus deed zjj
een schrede achteruit en ging tegen het
paard aastaan >Laat me als je blieft
alleen," riep zjj uit, »bemoei u niet met
mjj, ik heb uwe hulp niet noodig."
Hjj lachte luid en hield een lange
toespraak tot haar in het Spaansch,
waarvan ze geen Byllabe verstond.
»Zaten do touwen erg stjjf?" Ja,
anders zoudt u er afgevallen zjjn»Ik
Alfonso, beschouw het als mjjn plicht
om u het leven te redden. U hebt het
koud, maar de wjjn zal u wel verwarmen.
Hier is de posada van Vic Dessoswjj
zullen gaan eten en drinken Signorita.
Kunt u eten en drinken. Nou, ik kan
het wel, als u het niet wilt
De zonnesehjjn en de mildere lucht
in het dal maakten dat Esther's bloed
weer sneller door hare verstjjfde ledematen
vloeide en ofschoon zjj zich zeer onpas-
Nederland8che rogeering gevonden. De
brief is gedateerd 23 Juli en komt van
senor Don José de Jesus Paul en is ge
richt aan den Nederlandschen minister
van buitenlandsche zaken, Van Swindo-
ren. Paul zegt, dat bjj her als een beieedi-
ging beschouwt, dat de Nederlandsche
oorlogsbodem noch te La Guayra, noch
te Porto Cabello de forten salueerde,
ofschoon bekend is, dat beide plaatsen
in staat van verdediging zijn. Trots deze
onbeleefdheid, heeft de Gelderland gele
genheid gekregen, om met de consuls
ter plaatse te confereeren en minister
De Reus aan boord te nemen. De waar
nemende commandant (baron Van Asbeck)
verbood den officieelen havenmeesters van
het Venezolaansche gouvernement aan
boord te komen te Perto Cabello en La
Guayra, terwjjl de Nederlandsche con
suls 7 saluutschoten kregen. Paul zegt,
dat Nederland om excuus moet verzoeken.
De minister van marine, die van 1 tot
27 Augustus verlof had en buiten de
stad vertoefde, is tussehentjjdB terugge
komen. Hjj was gisteren weer aan het
departement op zjjn post en had zjjn
vacantie afgebroken, van oordeel zjjnde,
dat hjj in de bestaande omstandigheden,
met het oog op maritieme maatregelen
voor West-Indië, weer persoonljjk de
leiding op zich diende te nemen.
Landbouw, Veeteelten Visscherij.
Invoer van Zwitsersche fokgeiten.
Men schrjjft ons
Zooals men zich zal herinneren, zjjn
in de herfst van 1907 door de heeren
J. Zuurbier te Beemster en R. Visser te
Berkhout, in de provincie RheinhesseD,
een aantal fokgeiten en bokken van het
Zwitsersche Saanenras aangekocht, ten
behoeve van een aantal personen in ver
schillende deelen des lands, welke zich
daartoe hadden aangemeld. Over de resul
taten met deze dieren verkregen is men
over 't geheel zeer tevreden. In meerdere
plaatsen is zelfs de invoer van deze dieren
aanleiding geweest, dat men in ruimer
kring meer aandacht aan de verbetering
van de geitenfokkerjj is gaan schenken.
In verband daarmede hebben de heeren
Zuurbier en Visser besloten, zich in het
begin van September e. k. weder naar
Rheinhessen te begeven, om voor hen,
die zich daartoe zullen opgeven een aantal
geiten aan te koopen.
Op verzoek van de Directie van den
Landbouw heeft de Kamer van Landbouw
voor Rheinhessen zich bereid verklaard
genoemde heeren in alle opzichten behulp
zaam te zjjn.
Zooals bekend is heeft men juist het
oog gevestigd op de provincie Rheinhes
sen, omdat de fokkerjj van zuivere
Zwitsersche geiten daar op hoogen trap
staat. Reeds sedert meerdere jaren zjjn
daar in grooten getale fokgeiten in Zwit
serland, hoofdzakeijjk van het witte Saa
nenras, ingevoerd.
Voorts heeft men daar reeds talrjjke
geitenfokvereenigingen, welke behoorljjk
de melkopbrengst controleeren, ahmede
een Btamboek voor zuiver gefokte Zwit
sersche geiten opgericht. Hier biedt zich
dus de gelegenheid om tegen aanmerkoljjk
lagere prjjzen dan in Zwitserland zelf,
zuiver gefokte Zwitsersche geiten aan te
koopen. In geen geval zal de prjjs van
een volwassen geit of bok, alle onkosten
van transport enz. inbegrepen, f45 te
boven gaan.
8eljjk en duizelig gevoelde en haar moed,
bjj elk woord dat hg zei, weer in haar
schoenen zonk, antwoordde zjj toch niets
en deed zjj ook geen beroep meer op zjjn
medeljjden. De plek, waar zjj halt hadden
gehouden was een kleine met gras bedekte
verhevenheid boven de bedding van een
bergbeek. Er Btond daar een primitieve
houten herberg. Er zaten boeren aan
een klein tafeltje onder de schaduw van
eenige pjjnboomen. Het dal zelf strekte
zich aan haar linkerhand heel ver uit
en was met zjjn velden, weidon en
bekoorljjke dorpjes een lust voor de
oogen. Nu zjj de leden van haar geleide
kon telleD, zag zjj dut er in het geheel
vjjf waren en dat een van hen de man
was, die den ridderlijken soldaat had
doodgestoken. Zg vond in het geheel
niets romantisch meer aan het uiterljjk
van die bandieten. Het nuchtere zonlicht
verraadde meer dan een Bcheur in hun
gevlekte uniformen. Ze waren onbeschrjj-
feljjk vuil, beestachtig en bljjkbaar
dronken. Zij had er geen flauw vermoeden
van waarheen zg haar brachten en met
welk doel.
(Wordt vervolgd.)