M 82 1907. Zaterdag 13 Juli. 94sle jaargang. C/ goesche (mum. Oe uitgave dc;.cr Courant geichiedt Maandag-, Woemdag- en Vrjjdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Ffjji per kwartaal, in Goes Ot75f buiten Goes, .franco, ff Afzonderlijke nummers 5 cent. Inzending van advertentiën «óop 9 us-en op deis daq dap uitgave* Telefoonnummer 22. Uitgave van de Naaml. Vennootschap Goesche Courant". De prjji der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ot. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjji slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huweljjki- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend. Bewijsnummers 5 cent. Directeur-Hoofdredacteur K. G. Rijkens. Bij dit no. behoort een bijvoegsel. Kiesvrreenigkg „vooruitgang". Woensdagavond is in de „Prins van Oranje" eene vergadering ge houden van de vrijzinnige kiesver eniging „Vooruitgang", waarin, buiten het bestuur, 26 leden tegen woordig waren. Van groote belang stelling getuigt dit niet, daar het getal leden ongeveer drie maal zoo groot is. Voorgelezen werd een brief van den heer Lunenburg, waarin deze berichtte, dat hij on tslag neemt als lid van het Bestuur. Ingekomen was een schrijven van den heer Van Vlissingen, waarin deze zijn wensch uitsprak, dat de kiezers bij de a. s. herstemming voor een lid van den Gemeenteraad hun stem mochten uitbrengen op zijn mede-candidaat, den heer Von Schmidt. Besloten werd dien wonsch aan de verschillende bladen over te brengen. Verder was ingekomen het vol gend schrijven van den heèr Rijkens, dat werd voorgelezen Aan de Vrijzinnige Kiesvereniging Vooruitgang" te Goes. M ij n e Heeren, In het nommer der Goesche Cou rant van 9 Juli j. 1. hei ik mij de vrijheid veroorloofd critiek uit te oefenen op de organisatie der vrij zinnigen hier ter stede in het al gemeen en op de wj;j'zevan werken uwer kiesvereeniging it bet bij zonder. Raar aanleiding van dic critiek nu, lees ik in een mij gezonden courant, die hierbij gaat, een stuk dat daarover handelt ei waarin o. a. de zinsnede voorkomt«Overi gens zullen wij ter plaa;se waar zulks behoort over onze handelin gen bij de jongste verkiez 1- n het' oordeel door bevoegden doen uit spreken". Onze handelingen. Hoew. -l het stuk niet door het bestuu; uwer vereeni- ging is onderteekeni draagt liet toch in verband me,i, de'.enten van behandeling, die op u coJ vocatie biljet van hedenavond yoóïkomen denschjjn, alsof het daarvan uitgaat. Hoewel notitie nemen vi'V dit stuk eigenlijk is te veel eer be wijzen aan den steller ervan, npen ik t,och één ding daaruit niet zan der protest te mogen laten, ter wide vs.n de goede zaak. En dit is, dit FEÜXLLJaïöI De kleindochter. Door M. Böhme, Eigenlijk was het een treurig leven geweest. Jo bloosde van toorn en schaamte als zg aan het brutale, verachtende lachje der slagersvrouw, en het medeljjdend, ge ringschattende schouderophalen van den delicatessenhandelaar dacht, aan wie zjj geld schuldig waren. En toch was het verloren thuis voor haar geweest 'n zon - nig hoekje, warm van ouderliefde. Eindeljjk zonk Join een vagten, gezon den, droomloozen slaap, waaruit ze eerst den volgenden dag ontwaakte. Grootmoe der had bevolen, haar niet te wekken. De eerste acht dagen mocht ze ook nog niet werken; ze moest eerst aan haar nieuwe omgeving gewoon raken. Na het ontbijt liep zjj door huis en tuin en plaats, om eindelgk iö de keuken terecht te komen. Lila babbelde graag een beetje. Als ze op gang was, ging haar mond urenlang, als 'n klok. O..od«n. Bjjna zonder tusschenpoozen vertelde ze van zichzelf, haar familie, 5»ar wenschen en toekomstplannen en ran allerlei andere dingen en onderwerpen, die haar hnis- vrouwen-brein bez.g hielden. Dvt zjj haar man dertig duizend mark had meegebracht en dat een rochter aanzoek om haar hand gedaan had, dat e zeer veel aanzoeken gehad bad, dr.t ze graag een paar ka mers achter bggeoonwd wilde hebbenom zich een salon ij. stjjl in te richten, net men in het door mij geschrevene iets persoonlijks heeft meenen te zien. Niets is minder waar. Indien ik aan enkele leden van uw bestuur onaangenaam had willen zijn, had ik tal van onstichtelijke staal tjes, aan sommigen.uwer leden wel bekend, kunnen aanhalen. Dit echter heb ik juist vermeden. Ik heb in het algemeen gesproken en feiten genoemd. En niet alleen heb ik de wijze van werken der kiesvereeniging veroordeeld, maar ook en misschien nog meer verwijt ligt er in de zinsnede over „de mannen van meer gewicht en grooteren invloed", die zich thans maar al te veel op den achtergrond houden. Dat de wijze van werken der kiesvereeniging niet de rechte is, heb ik met voorbeelden aangetoond. Maar ook de manier waarop men ingezetenen tracht te bewegen zich candidaat te stellen, deugt niet. Het is mij bekend, dat tien minuten vóór de vergadering, waarin een candidaat zou worden gesteld, een der bestuursleden naar de sociëteit holt, daar aanbelt en vraagt mijn heer X te spreken. Als deze komt, wordt hem in dat oogenblik ge vraagd, of hij een candidatuur wil aanvaarden. Is dat een manier? Aan een ander vraagt men in de volle vergadering, of hij zich candi daat wil laten stellen. Natuurlijk dat bescheidenheid het antwoord meebrengt, dat men liever heeft, dat eerst anderen worden gevraagd. En dan is liet resultaat, dat can didaat gesteld worden, mannen, die hoe voortreffelijk en bekwaam ze ook zijn, bij het publiek nagenoeg onbekend zijn en wien uit den aard hunner betrekking, Goes slechts tot tijdelijke woonplaats dient. Heeft men een persoon op het oog, dien men geschikt acht het lidmaat schap van den Raad te vervullen, dan behoort een deputatie van het bestuur, reeds lang vóór den tijd der verkiezing, dezen op te zoeken, hem zien te overreden eene candi datuur te aanvaarden, hem op de als het ware zedelijke verplichting daar van te wijzen, enz. Als er op die wijze was gewerkt dan zou, ik weet het, een zeerge schikt candidaat zich hebben ge leend, niet omdat hij het begeerde, maar in het belang der partij. Om te kunnen overreden en nu kom ik tot het andere punt moet men persoon van gewicht of van invloed zijn. Niet ieder is dit en dit is op zichzelf geen schande. Maar als men het niet is, moet men er ook als haar zuster, die met een apotheker getrouwd was en in Koblenz woonde, maar dat de schoonmoeder dit niet wilde. En of ze in Berlijn nog altjjd die groote kanten kragen droegeD, zjj had er zich a 't voorjaar een aangeschaft. Zoo babbelde Lisa en Jo babbelde mee, eI; de tjjd verliep tot san het middagmaal. In den namiddag gingen Erwig en Jo wandelen. Door de nanwe, hoekige stegen van het stadje, door lanen, door een lang, smah schaduwrijk dal, waar bronnen kla terden,en langs slingerpaden de bergen op, n8ar den onden Romeinschen heirweg van doS Hnnsriick. De lucht was blauw, klaar en &til. Een echte nazomerdag. Glinste rend' herfstdraden kwamen aandrgven en bleve° hangen aan de strniken langs den weg zachte genr van rgpe drniven hing overal. Over den Rjjn lag een jjle, zilverige novel on om de roode pannendaken en de granwe 'eisteen-mnren vlamde en gloeide het kloufnnvnnr van den vroegen herfst. Aai. de buiging van den weg, waar men hot mooiste vergezicht had, stond een steenen bank, die in het reisseizoen altjjd door vroemdelingen word in beslag geno men. Hoden was het echter eenzaam daar boven. Van deze plaats uit zag men juist op 't geheele stadje neer en wie goede oogen had kon de menschen in de straten herkennen. Aan het Znid-einde der Btad lag het familie-hnis van de oude mevrouw Meier, do slotenmakerij Mannebach. Erwig en Jo konden, door de openstaande denr der werkplaats den rooden gloed van het smidsvuur zien, en do zwarte gestalten der werklieden heen en weer haasten en zich niet voor willen doorgaan. En als ik spreek van mannen van invloed, bedoel ik niet enkel leden die tot de heerenparijj" behooren, maar ook leden uit den werkmans stand, die bij hun vakgenooten gezien zijn en wier oordeel daar gewicht in de schaal legt. Verder nog dit. Het is nu eenmaal een feit, dat in onze stad weinig zaken slagen, als niet mannen van aanzien en naam hunne medewerking verleenen. Ik zal dit niet altijd goedkeuren, nog minder het verdedigen, maar het is eenmaal eeD niet te ontkennen feit. In deze een struisvogelpolitiek te volgen, het te ontkennen, is een tactische fout, die zich wreekt zoowel bij de candidaatstellingen als bij de stemmingen. Is nu het bestuur Uwer kiesver eeniging, waarin ongetwijfeld man nen zitten, die de door mij genoemde eigenschappen bezitten, zoo samen gesteld, dat die samenstelling aan trekt en niet afstoot Dat moge Uwe vereeniging in eigen boezem overdenken en uit maken. Met dit schrijven heb ik alleen willen aantoonen^ dat geen persoon lijke vijandschap de drijfveer is ge weest bij het schrijven mijner cri tiek, maar dat ik, gedachtig aan het spreekwoord, dat zachte heel meesters stinkende wonden maken, in het belang der zaak heb meenen te handelen, door deze wondeplek in Uwe kiesvereeniging aan teraken. In de hoop V van die goede be doeling te hebben overtuigd, Hoogachtend, RIJKENS, Redacteur Goesche Ct. Na breedvoerige discussie werd door een der leden een motie voor gesteld, waarin vertrouwen werd uit gesproken in het bestuur. Deze motie werd aangenomen met 22 stemmen. Twee tegen en twee blanco. Als wij mée hadden moeten stemmen, zou den ook wij vermoedelijk vóór die motie hebben gestemd, uit vrees van anders met het badwater het kind uit te werpen, m. a. w. de goede elementen in het bestuur met de o. i. minder gewenschte te treffen. Want dat er geschikte personen in het bestuur zitting hebben, hebben wij reeds als onze meening uitge sproken. Maar er is bij de samen stelling te weinig rekening gehou den met alle kringen der samen leving. Men kan nu bij eventueele vaca turesdeze fout herstellen en mannen zien te vinden, die ieder in hun kring invloed kunnen uitoefenen, wat der vereeniging en der party ten goede moet komen. Ook kan men dan rekening hou den met de goede wenken, die in de vergadering niettegenstaande het aannemen der bewuste motie door voorstemmers gegeven zijn. Een afzonderlijk woord hebben wij nog te richten tot den tegen- woordigen voorzitter der vereeni ging. Hij stelle zich toch goed op de hoogte van de geschiedenis daar van. Dan kan het niet meer voor komen, dat hij, wanneer hij iets vermeldt omtrent de vroegere wijze van het aanbieden van advertenties, terstond door den vorigen secretaris moet worden tegengesproken, omdat hij een onjuistheid verkondigt. En in de tweede plaats en dit is erger geve hij geen onjuiste voorstellingen van gehouden par- ticulieregesprekken, met de bedoe ling om daardoor invloed uit te oefenen op de discussies. Toen hij altijd terloops bij orifcen president-commissaris de be wuste quaestie omtrent het aan bieden der advertenties aanroerde, heeft deze zich daarover niet in dien geest uitgelaten. En dhr. Neter heeft in de vergadering zijn eigen woorden willen doen doorgaan voor die van den heer Fransen v. d. Putte. Dat dient niet tot vermeerdering van het aanzien der vereeniging, waarvan hij de eer heeft voorzitter te zijn. Er was in de bovenbedoelde ver gadering besloten het verhandelde niet door de Pers openbaar te laten maken. Dat zouden wij geeërbiedigd hebben, als bij die behandeling niet de belangen van derden waren be trokken geweest. Nu zijn er echter dingen verkondigd, die we liefstop zoo kort mogelijken termijn wensch- ten tegen te spreken. Bovendien komt het ons voor, dat het? bestuur der vereeniging, nu het door ons blad in het publiek is aangevallen, recht heeft op publiceering van het succes, dat het van de vergadering heeft mogen oogsten. Des te eerder zijn wij tot deze gedeeltelijke open baarmaking overgegaan, nu ons de inlichtingen zijn verschaft buiten het personeel van ons blad om. GOES, 12 Juli 1907. Bij de afdoeling ven den Raad van State voor de geschillen van bestuur is ingekomen een Koninkljjk Besluit, waar bg wordt vernietigd het besluit van Ged. Staten van Zeeland, waarbg onder de onderwerpen van uitgaaf in het belang der zeeweritg en oeververdediging van deD Loendert Abrahampolder werden gebracht de kosten voor verhooging en verzwaring van den djjk tusschen den Leenden Abrahampolder en den Catspol- der. Do commissaris dor KoniDgin in Zeeland was in beroep gekomen tegen het besluit van Gedeputeerden. In het Kon. besluit is nu uitgemaakt dat ten ODrechte de bedoelda kosten onder de genoemde onderwerpen van uitgaaf waren gebracht. Schore. Gisteravond vergaderde de Raad dezer gemeente onder voorzitter schap van deu burgemeester. Aanwezig waren alle leden. Medegedeeld werd dat de boeken en de kas van d»n ont vanger /gn nagezien en in orde bevonden dat het aandeel van do gemeente aan de gezondheidscommissie bedraagt voor 1908 f42,52 dat de bgdrage aan d) gemeente vol gens de wet van 1897 dit jaar bedraagt f 1807,285; dat de bgdrage voor het herhalingB- onderwgs is vastgesteld op f27,90. Behandeld werden daarna eonige recla mes tegen den hoofdelijken omslag. Bij de rondvraag vroeg de heer Ver hangen een inlichtiDg over de rioloering van df-n Steeweg. Aan de wed. Stols was door den bur gemeester of door B. en W, medegedeeld, dat zij vergunning moest vragen voor bet hebben van een dam in een sloot. Gedreigd was, dat ander6 de dam zou worden verwgderd. De wed. Stols had echter vergunning van het polderbestuur. Op aanraden van dbr. Verhaagen was daarna door de wed. S een desbetref fend verzoek ingediend aan hot gemeente bestuur, om van alles af te zjjn. Vroeger had zich eens een tegen overgesteld geval voorgedaan. Toen had het gemeentebestuur vergunning ver leend tot het leggen van een dam door een sloot, en was die dam namens het polderbestuur verwgdord. Dhr. Veihaagen vroeg op welken grond het gemeentebestuur de wed. S. bod aan gemaand vergunning to vragen. De Voorzifter zeide, dat de wed S. in dit geval vergunning behref zoowel van het polderbestuur als van bet gemeente bestuur. Dhr. Verhangen oerwees Daar een ver- ordonirg, waarbg dan in elk geval de wed. S. verplicht zou zjjn geweest eerst tot bet dempen en rioleeren van den sloot over to gaan, alvorens haar woning te bouwen. Dhr. Vprhaagen verzocht daarna maat regelen te willen nemen dat een betere sluiting wordt aangebracht door de Staats spoorwegen aan den Vlaker Zandwegen den Noorderweg. De toestand is daar hoogst gevaarlijk. Ruim een jaar geleden kwamen daar twee runderen van den burgemeester binnen de afsluitingen en werden overreden af wandelde. Maar eens eens sprong hg, na uren van stil voor zich peinzen, als geëlectri- seerd op, de anders zoo donkere oogen glanzend van triumfeerende vreugde. Aan zgn gewoonlijk stevig geslo ten lippen ontsnapte oen juichkreet, die op de verre rotswanden weerklonk terwjji hg den berg afholde. Op dien avond kregen de knechts om zes uur vrjj, do broeders echter werkten den ganschen nacht door met gesloten deuren en be dekte vensters, en toen de morgen aan brak vielen de broeders elkaar in de armen en weenden weenden van vreugde, want in dezen nacht was het resultaat van veel-jaren-lang streven, wer ken en denken tevoorschijn gekomen Het geheim van een bjjzondere manier van staalharding, dat vooi de gehe&e jjzer industrie van verregaande hervor mende beteekenis worden moest. Den vorigen avond had Gerard de op lossing van het laatste probleem gevonden, dat zich had opgedaan bjj de buitenge woon samengestelde bewerking. Nu was alles in orde. De uitvinding kon onder goede omstandigheden den uitvinders mill i oen en opbrengen. In ieder geval zou zg een fabelachtigen stroom van geld en geluk in het eenvoudige slotenmakersbuis leiden. Reeds den volgenden morgen zorgde Frederik patent op de uitvinding to nemen. Een paar maanden duurde het, voor de patentoorkonde kwam toen konden de broeders er toe overgaan, hun uitvinding productief te maken. Wordt vervolgd bewogen, als drukke kabouters, in dien schijn. Naast de smeder jj stond het woon huis, met éón verdieping, niet heel hoog, en gebeol met klimop begroeid, waarin mevrouw Josephine voor acht en zestig jaren geboren werd. In het onaanzienlijke huisje had zich eenmaal het drama van een menschenleven ontwikkeld, dat hier boven op den Heirweg eindigde. De Mannebachs waren een oude, Mies- bacher familie. In het jaar 1755 had een Mannebach de gebouwen gjkrcht en- daarin een kleine grofsmederij geopend, die daarna van vader op zoon voortdu rend overging. De grootvader van me vrouw Josephine was een krachtige, bui tengewoon ontwikkelde man, die de zaak tot bloei had gebracht, de smederij uit gebreid en er een kuDst-slotenmakerg aan toegevoegd had, waarin, onder zgn per soonlijke leiding, allerlei kunstig werk, als fijne hekken, rjjke deur-versieringeB, en als specialiteit en bjjzondere soort geld- kisjeB met zekerheidssloten, werd ver vaardigd. Na zgn dood namen zgn beide zonen Gerard en Frederik smederij en slotemakerg over, en zetten de zaak vol gens de traditie, voort. Vreemd genoeg wilde de zaak onder de nieuwe eigenaars niet meer zoo goed gaan als vroeger, hoewel do zonen alle schranderheid, vljjfc en ondernemingsgeest van den vader bezaten. Gerard de oudste der broeders, was een stil, gesloten man. Zgn hersens werkten langzaam, maar scherp en juistwat hg aanving, was overwogen. Beide broeders hadden het gymnasium, Frederik later ook nog een jaar de machinebonw-school bezocht. Frederik was geheel en al, in optreden en wezen, do handige, gladde zakenman, Gerard meer do practische workman zijn woorden, bewegingen, gelaatsuit drukking, zgn bouw, alles wees op don zwaren ei net van den denkenden ar- b id;r, die in het zweet zjjns aanschijos bet dagelgksch brood verdient De stil stand der zaak was te vreemder, daar beide broeders bekend Btonden om hun werkjjver. Als de knechtB en leerjongens reeds naar huis waren, werkten de bro°ders nog in de smederij, tot laat in den nacht vaak. Dan rees langzamer hand het gerucht, dat de Mannebachs aan een uitvinding werkten. Eenigen vertelden van een nieuw soort geldkist, andere van oen machine, maar niemand wist er het rechte van. Jaren verliepen. Gerard was intusschen getrouwd, en sinds dien tjjd had de ooievaar de gewoonte aangenomen, elk jaar zoo in 't midden van den zomer, het echtpaar met een te bezoek vereeren en de familie te vermeerderen. De zaak ging meer en meer ach teruit. Men wist ook al lang waarom de meesters hadden niet de noodige toe wijding voor bun werk. Bestellingen bleven onuitgevoerd en dikwjjls waren de knechts aan zichzelven overgelaten. Andere dingen gingen in de hoofden der broeders Mannebach om. Soms zag men Gerard van het werk weg en den Heirweg oploopen. Urenlang kon hg dan, boveu, op de bank zitten met de elle bogen op de knieëD, het hoofd in de handen en diep in gedachten verzonkeu, totdat hg, stjjf en moe, opstond en berg-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1907 | | pagina 1