190? N° 25. Dinsdag 26 Februari, 94s" jaargang. Oe uitgave dezer Oourant geschiedt Maandag-, Woemdag- en Vrjj dagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs p r kwartaal, in Goes f 0,73, buiten Goes, franco, f Afzonderlgke nommen 5 cent. Insending vaat adwertenitSra tfóor 2 uren op 4en dag^dci1 uitgave* Telefoonnummer 22. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Gtoesche Courant". De prjje der gewone advertentiön is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. Bg directe opgaat van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjji affeehts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a 1,berekend. Bewijsnummers 5 cent. Directeur-Hoofdredacteur R. Rijkens. van do rodding der drie nog op het wrak achtergebleven vrouwen. Omtrent deze redding deelt de N.R.Ct. o. a. hot volgende moe Schipper Sperling lag met zgn blazer aan den Hoek. Hij sprak Vrijdagavond mat den kapitein van de zeeslaepboot Wodan af, dat bij zou trachten mot d« reddingsboot de schipbreukelingen aan don ,wal te brongen. Daartoe ging bjj aan boord van de sleepboot met zijne neven C. en L. Sperling en G. Moerkerk Het was 's avonds elf uur. Zij namen een vlet mee. De Wodan bracht hen zoo dicht mogeljjk bij de pier, daar gingeD de vier genoemde mannen in de roeiboot en zoodra zg bg de steenen waren, sprong schipper Sperling er zelf uit. Hg be vestigde een ljjn uit de vlet met den lichttoren. Vervolgens ging hg naar den kop van do pier, telken doordegolven teruggeslagen. Gekomen bg het wrak, klom hg langs het daar nog uithangende touw naar boven, en vond de drie nog levende vrouwen zitten bjj een 10 a 12-tal ljjken. Bg zgn verschjjnen gilden zg van vreugde en grepen hem zoo klemmend vast, dat hg dreigen moest >sls gij mg niet loslaat, laat ik u zitten". Het eerst bond hg frSalein Theile een touw om het lichaam en liet haar zoo langs een loepende knoop glijden over het naar de pier gespannen touw. De drie andere mannen, die inmiddels ook het hoofd hadden bereikt, grepen haar vast en bonden haar aan den lichttoren, opdat zg niet door de zee zou woiden wegge slagen. Hetzelfde gebeurde eerst met mevr. Wennborg, en het laatst met het dienstmeisje, dat zich het flinkste had ge houden. De drie schipbreukelingen wer den in de jol gelegd en naar boord va»; de Wodan gebracht. Zoo kwameD zij aan den Hoek, waar zij in Hotel Amerika zgn opgenomen. Zaterdagmiddag zijn ook de overledenen van de Berlin gehaald. Daartoe was de sleepboot Wodan ingericht. De werklieden hadden een lorrie laags de pier gereden tot het hoefd, en bg het gunstige tg, vierden zg hier de overle denen op. Een veldwachter hield er toe zicht. Zij brachten er vgftien op de lorrie, die vorepreid waren aangetroffen. Meer vonden zg er niet boven water. Er waren er schrikkelijk verminkt. Door welke oorzaak werd niet nageepeurd. De lorrie met de lgken werd naar den wal gereden, en van daar werden de lgken een voor een op draagbaren naar de loods van de Holland-Amerikalgn gebracht, on te worden geschouwd, afgelegd ®n d® signalementen opgenomen. Daarna in de rouwzaal bijgezet. De meeste werden spoedig herkend. De onbekende gefoto grafeerd bij kalkiicht. De mogelijkheid, dat er nog lgken in het wrak zijn onder de waterlijn, is niet uitgesloten. Heden zal men een nieuw onderzoek instellen. Politie bewaakt des nachts het wrak. Treffend iB de beschrijving, die de bijzondere correspondent van de N. R. Ct geeft van de dingen daar aan den Hoek. »Nu ik vanavond teruggekeerd ben uit den Hoek, heb ik den indruk of ik een sterf huis heb «verlaten, waar een ver bijsterend aantal d«oden gekist liggen. En de stemming daaromheen is absolute, weerlooze verslagenheid, Want allon, die in do vreoselgke dagen dio achter ons liggen, diensten hcbb*n verleend, de meesten dag on nacht door, zija half ge broken door vermoeienis en emoties. De autoriteiten kunnen niet meer, de veld wachters staan uitgeput op wacht, de pleegzusters, die nu wederom zestien, meeBt gruwelgk verminkte lgken moesten fouilleeren en afleggen, leest mon de vermoeienis op de bleeke gezichten. Op het kantoor van de heeren Hudig en Pieters duizelen de beambten van do eindelooze drukte, want steeds maken de menschen queue om inlichtingen to vragen en om de voorwerpen te zien, die op de overledenen zgn bevonden. Het verdriet, de wanhoop, de roerende relazen zgn niet meer om aan te booren. Het stationsre&taurant, waar voort durend de drommen bivakeoren, en waai de autoriteiten telkens samenkomen, de journalisten schrijven, de afgetobde ver wanten met behuilde oogen moe ineen gedoken zitten te wachten op nog ver miste verwanten, is nu gansch ontredderd. De kelners kunnen op hun beenen haast niet meer staan, telkens is de etensvoor raad op, en moeten weer nieuwe manden vol aangerukt. En dan die volte, heel den dag door, van aldoor opgepropte treineD, van troepen, die uit nieuwsgie righeid komen en ei een >interessanten van maken. Het publiek kan zoo ergerlijk cynisch wezen. En de autori teiten kunnen het niet meer aan. Zoo ziet men telkens gezelschappen heeren en dames, die er niets te maken hebben, door de afzettingen heendringen met een brutaal gezag, en de rouwzaal binnen stappen of het een tentoonstelling ware, mot de in de couranten gepubliceerde doodenlgsten in de hand. Automobielen maken nu den Hoek tot het doel var. Hun uitstapjes. Maar met den avond zakt dat alios af. Hot vertier verslapt, de ellende blijft over Telkens ziet mon nu doodkisten mot ljjker dragen over het rangeerterrein, waar het electrisch licht bJeek schijnt. Lijkkisten hangen aan de stoomkraan, om op de Amsterdam te worden geheschen, die de lgken van de bemanning naar het vader land meeneemt. »L»ngzaam aan, langzaam aan 1" roept eerbiedig de machinist. De kameraden op de nachtboot zien toe, bleek en ontdaan, de boofden ontbloot En zgn hot weer trollies met. lijkkis ten, die naar de goederenwagens worden gereden. Gruwelgk is bet, als eon obsessie. Het kanaal kabbelt daar nu zoo vredigjes langs. De zee is geslecht, haar woede gekoeld. Een helder maantje schijnt er over de golven. Met de lichten van de kust is het een prentje gelijk. In de antichambre voor de rouwkamer zitten d« afgewerkte wachten om de kachel te dutten voor alweer een nacht, van waken. Als je dau tusschen de zwarte portiéres doorgaat, zie je in de zwarte hal, waar de booglampen mat aan den zolder gloeien, de wit-en-zwarte baren, met de kisten er op, deels nog oper, deels gesloten, hier en daar de gezichten bedekt. Elders nog in witte lakens ge spelde lijken gestrekt, mannen, vrouwen, dat aanvallig blonde meibke Wennberg, een eind verder het lgk van haar vader, terwgl naar ik vernam de geredde moeder stervende ligt in het hotel. En op iedere baar heeft de firma Hudig en Pietere eon grooten graf bouquet laten .leggen van levende rouwblosmen, lelies, seringen, witte en paarse palmtakken. Doodstil is het er. Zachtjes gaan er enkelen rond, die nog willen herkennen, worden voor den burgerljjken stand de registers bggebouden. Op do dood wade zgn etiquetten met de namen gespeld In bet geheel zgn er nu vgf-en-vijftig lgken. Op hot Scheveningsche strand zgn er echter nog verscheiden aangespoeld, dio morgen verwacht worden aan deu Hoek. Maar dan mist men er nog een kleine honde'd. Volgens de pleegzusters en de medici is de toestand van al de geredden vrjj goed alloeü mevrouw Wennberg, die het lgk van haar kind op het wrak moest achterlaten, is lichamelijk en moreel ern stig ziek. Fjaulem Theile lijdt aan vree- selijke pgnen in de voeten. Trouwens vbï> alle geredden waren de voeten min of meer bevroren. De vrouwen liggen in een kamer bg elkaar in de beschikbare ledikanten. Mevr. Wennderg met haar dienstbode in oen aparte kamer. De mannen liggen op biljarts en tafels, tegen elkander aangeschoven. Zg zgn haast niet te verwarmen. Er komen vee' opporvlakkige verwondingen van boenen voor een dame wiet niet, dat zij gezeten had met een plank op de beenen, waarop zes menschen zaten. Een lichtmatrooeje moest een katnferin- jectie worden gegeven. Sommige geredden spreken honderd uit. De Engolscben zeg gen zoo goed als niets. Sterke contrasten zgn er. Dames, die ontkleed binnenkwamen, droegen nog een gouden armband. Een harer vraagt voort durend naar haar gouden horloge een jonden naar zgn pet, die hg verloren heeft. Omstreeks 11 uur Zaterdag kwam de Prins onverwacht. Hij was te zeer be nieuwd naar het lot van de drie, om in Den Haag te kunnen big ven. Hij sprak langen tgd met ée geredden, be zocht de lijkenzaal, sprak schipper Jansen en bekeek de sloep, waarmee de laatste redding is gebeurd. Van het omgekomen jongetje Hirscb kwam de vader over, die hot lijkje her kende. De zwager, die het kind in Enge land aan boord had gebracht kwam met hem mee. Het was een ontroerend oogen- blik. Omdat de de kosten voor een begelei der te bezwarend wartD, moest het kind wel alleen reizen. Zgn moeder ligt in Duilschland zorgelijk ziek. Het lgkje van het jongetje is te's-Gra- venzande begraven. Eerbied en dankbaarheid gevoelt men overal voor de dappere redders. Sommigen hebben reeds een deel dier dankbaarheid geuit door klinkende munt. Op de Amsterdamsche Beurs werd voor bgca f 11000 geteekend Zaterdag en heden ligt de lgst wear ter teekening. De Rot' terdamsehe Beurs gaf reeds f 1700. Mochten er in deze streken personen zijn, die behoefte ge voelen hun hulde te bewijzen aan de heldenv door het zenden van geldy dan i-3 de Redactie van de Goesche Courant gaarne be reid deze gelden over te maken en in dit blad to verantwoorden* GOES, 25 Febr. 1907. Zaterdagavond verzamelden zich to 's-Gravenhage telkeas mensehenmenigten op het Buitenhof, die zich vervolgens naar het Noordeinde, naar het Koninklijk Paleis begaven, waar tegen zeven uur een uit duizenden bestaande massa was samengestroomd, teneinde Prins Hendrik te huldigen voor zgn optreden bij het vergaan van de Berlin Toen de menigte het Wien Neerlandsch Bloed gezongen had, verscheen de Prins oven over zeven met de Koningin op het balkon, begroet door een luid gejuich en het zwaaien van boeden en zakdoeken. De prins ontblootte het hoofd, de Ko ningin wuifde en weer juichte men totdat de Prins even een handbeweging maakte, die onmiddellijk werd begrepenhet werd zoo volkomen stil*, dat de laat.Bte rjjen van de groote volksmenigte woord voor woord konden verstaan, toen Z. K. H. zeido Ik waardeer Un hoogste uwe goede be doelingen en ik dank u allen hartelijk. Luide bravo's en hoora's beletten den koninklijken spreker voort te gsan, maar de »stilte 1" roependen kregen weldra hun zin en toen kon men het slot, hooren Maar ik stel u vooreen flink hoera te wijden aan de mannen, die de redding hebben volbracht. Die dappere mannenlieven zij Hoera Het spreekt van zelf, dat men daarmee instemde, luider en luider werd het juichen, als hot ware aangevoerd en ge leid door den zoo pas gehuldigde, die nu zelf met breed gebaar den admiraals- steek in de hoogte zwaaide. Nog eens een »Wilhelmus" en een »Wien Neerlandsch Bloed" en toen trok het koninklgk echtpaar zich terug en verspreidde de menigte zich stil en biünen enkele minuten. NR. Ct.) In de vergadering van het hoofd bestuur van den Middenstandsbond is nu definitief de voorbereiding en uitvoering der MiddenstandstentooDstelling in 1908 opgedragen aan de daarvoor benoemde commissie, welke rechtspersoonlijkheid zal aanvragen. Hot "Bondscongres zal dit jaar 18 Juli te Nijmegen gehouden wor den. J.l. Zaterdagmiddag vergaderde in »de Prins van Oranje" alhier de veree- niging tot Weezenverpleging in Noord en Zuid-Beveland. Na goedkeuring van de notulen der vorige vergadering, werd door de seer.-penningm., Mevr. Geill-Marcus rekening en verantwoording uitgebracht over het dienstjaar 1906. Ontvangen was f2586,36, waaronder een batig saldo van Lijdelijk verzet. Dezer dagen hebben we uit de Midd. Ct. overgenomen een artikel oror een circulaire, door den inspecteur der iufan- terie uitgegeten, omtrent do opleidiug van het militiekader, in welke circulaire do inspecteur zich niet had ontzien het oor deel vaa den minister tan oerleg aan critiek te onderwerpen on dus den krijgs tucht t» ondermijnen. Het Handelsblad, aan wie deze circu laire blgkbaar waa ontgaan, is op infor matie uitgegaan en heeft zich in de pen laten geven, dat de zinsneden, waarin de gewraakte critiek voorkwam, geiehrapt waren uit die eireulaires, die aan de onderdeelen der eorpsen waren verzonden. Er wa» dus, meende het Hbld. van on dermijning van krggitucht geen sprake. In de Midd. Ct. van Zaterdagavond hebben we'nu echter kunnen lezen, dat wel degelijk de compagniescommandanten ook de circulaire met de bewust© zin sneden hebben ontvangen. Het Hbld. was dus mil, of misschien ;i» dit bg een onkel regiment het geval geweest. Maar gesteld eeu», dat die circulaires alleen aan de corps-commandanten zelf en niet aan de onderdeelen waren toe gezonden.; wordt de zaak daar iets boter doer De corps-commandanten zgn kolo nels. De inspecteur der infanterie zendt dui aan de kolonels circulaires, waarin hg het beleid van den minister af keurt. Is dat soms geen ondermijning van ge zag, geen schennis van den krijgstucht? Andere bladen, als tLand en Volk de Arnk. Ct. e. a. hebben dit dan ook reeds geconcludeerd en de Zeeuwdie zich ook al haastte zich aan te gorden tegen do Midd Ct. al zal deze daarop eok wel niet reageeren kan zieh nu haasten haar oordeel te herzien. Hot geheel levert echter weer een treurig staaltje, hoe deze minister van Oorlog, die de nieuwe richting uitwilde, is tegengewerkt door reactionnairen bai- ten het leger en door de ouderen in het leger. En de eerste rede door den heer Lohman in de Tweede Kamer gehouden over het geval Smeding, heeft dezen geest in de hand gewerkt, aangemoedigd. Er stond dezer dagen een artikel in een der groote bladen, waarin een officier schreef: generaal Staal is gevallen, het lager juicht." Neen het leger juicht niet. Misschien wei de aarta-eonservatieven in het lagar, an d© ouderen, maar niet de jonger® officieren, de mannon van het heden, en van de naaste toekomst. Daaronder zgn er velen, dia het opreeht betreuren, dat men tegenover het oordeel van een dei- meest ontwikkelde en geleerde officieren, als de vroegere sous-chef 7an den gene- ralen staf, heeft laten wegen dat van tinnon soldaten als een Van Vlijmen, een Löben Seis e. a. en dat de reactie een handjevol clericalen in de Eerste Kamer hefc beulswerk hoeft laton ver richten, waarvoor zelfs clericalen in de Tweede Kamer terug deinsden. De schipbreuk van de „Berlin". In ons bijvoegsel vaa Zaterdagmiddag hebben we nog melding kunnen maken 3 FSUlLLSTOff. De geheimzinnige Verdwijning. (Naar het Engelsch van Guy Thorne^. Op Charliewood's bellen ging ds deur bijna onmiddellijk open, en een huisknecht van het gewone type vertoonde zich. »Goeden dag, mgnheer", zei bg. »Sir William verwaeht u". Chariiewood ging binnen en liep langs een breed begrint pad naar de voordeur van het huis, zoo nu en dan een woordje wisselend met den kneoht. Het huis van Sir William Gouldes- brough was een typiseh bouwwerk uit den tgd van de regeering van George I. De kleur van de steenen had een zachte herfsttint, de vensters met hun witte omlgsting en klaine ruitjes waren op re gelmatige* afstand in den voorgevel aan- gebraeht, en een hooge steenen stoep bracht den bezoeker naar het vierkante, door pilaren gesteunde portiek, waarop aan weerszjjden een plompe steenen leenw lag. De zware deur stond open on de gast en de huisknecht wandelden samen de hal door. Dat v^as een groote ruimte met «en met tegels belegden vloer en aan alle kanten wit geschilderde deuren. Op mar meren piëdestals stonden groote bronzen urnen. Er stond oen groote ouderwetscbe sofa en een opgezette beer, die op zgn achterpooten stond, ongeveer acht voet hoog was en een balanceerstok in zjjf klauwen had, die diende voor kapstok. De bal kreeg haar licht door een raam in het dak, waardoor men zien kon, dat de hal boven omringd was door een gs- lerjj, die men kon bereiken langs «en mooie breedc trap met uitgesneden leu ningen. Het geheel was ouderwettch en B©m- bor. Na d* gezelligheid van de clubver- trekken in St. James Street en de vroolgk- heid en het gewemel in het midden van de stad, kreeg Chariiewood, zooals ge woonlijk, eene gewaarwording va* mis noegen en gedruktheid. Alles was hier zoo zwaar, zoo maBsief, leeljjk en ouderwetBch. Men verwachtte onwillekeurig onvriendelijke mannen met kniebroeken en gepoederd haar tegen te komen. »Wil u maar dadelgk doorgaan naar de Btudeeikamer, mijnheer?" vroeg de bediende. »Sir William verwacht u". Chariiewood trok zgn jas Diet uit, als dacht hg, dat het onderhoud, waartoe hij was opgeroepen, niet onnoodig ver lengd moest worden. Maar met zgn hoed en parapluie in de hand liep hij de hal door naar den tegenovorgestelden kant, tot waar het begin was van de trap vlak daarnaast opende hg een met groen baai bekleede deur. Toen kwam bij in een kort gangetjv, belegd met een zwareo looper, aan het einde daarvan was weer een deur. Die deur deed hg open, en kwam dadelgk in de studeerkamer van Sir William Goul- desbrough. Bij zgn binnenkomen zag hg 2gn vriend in een armstoel voor een groote schrijf tafel zitten. Dadelgk trof hem iets ongewoons in zgn houding en in den stoel, waarin hij zat. Bg koek nog eens, en zag nu, dat de stoel op een kleine verhevenheid stond en van eigenaardige constructie w&B. Het volgend oogenblik zag hg met verbazing, dat er iets vreemds was aan het hoofd van Sir William. Door eon klei* venster, dat op een gras veld achter het huis uitzag, viel oen zon nestraal naar binnen. Die verlichtte het bovenlichaam van don geleerde, en met een onderdrukten kreet van verbazing zag Mr. Chariiewood, dat Sir William een soort van helm op het hoofd had, een uitgesneden, glimmend hoofddeksel van koper, dat deed denken aan het dopje van een eikel, en van waaruit oen dik, zwart koord liep naar een porceleinen kop in den muur daar dichtbg. »Goede hemel, Gouldesbroughzei hg, op een toon van de grootste verba zing, »wat Terwgl hij sprak, keerde Sir Wil liam zich om en stak een hand op, als om hem tot stilte te vermanen. Bet knappe en verstandige gelaat, dat bg het publiek zoo algemeen bekend was, hield zich vol attentie met iets bezig en Het zich niet van de wijs brengen door den uitroep van Chariie wood. D© waarschuwen du hand bleef in de hoogte, dat wi s alles. Chariiewood 6fcond daar als een zout pilaar vol verbazing en niet op zgn gemak, hij begreep er blgkbaar niets van. Zgn zenuwen begonnen hem weer den baas te spelen bg had e»»n gevoel als was zgn lichaam een speldekussen, waarin ontelbare spelden gestoken wer den. Toen voelde hij plotseling een geheel anderen schok. Ergens in de kamer vlak bg hem ging een electrische bel met groot ge raas af. De groote man sprong van schrik op. Bij hot onverwacht afgaan van de bel greep Sir Wiliiam met zijn hand naar zgn hoofd, raakte iets aan, dat een knippend geluid gaf, en nam de zware metalen kap van zgn hoofd. Zorgvuldig zette hg haar op de schrgftafel, en streek even met een gebaar van vermoeidheid zgn hand over zgn gelaat, toen wendde hg zich tot zgn gast, »Hoe gaat het?" vroeg hg. >Het verheugt mg je te zien, Chariiewood." HOOFDSTUK II. Onverwachte komst van twee dames. Eustace Chariiewood was niet dadelgk in staat den groet van zgn gast.boer te beantwoorden. Niet alleen was hij ver baasd over de merkwaardige vertooning, waarvan bij zoo juist getuige was ge weest, maar hij voelde zich ook niet vriendelgk gestemd. »Wat ter wereld haal je nu toch uit, Gouldesbrough vroeg bg op on vasten toon. »Weer eens een van die beest achtige experimenten Mg dunkt, je moest een gewoon mpnsch niet zoo aan 't schrikken brengen." Sir William keek den grooten man, wiens gelaat lijkbleek zag, scherp aan. Er was een verbazend groot contrast tusBchen die beide menschen in de kamer. Gouldesbrough was een heel knap man, even knap als Chariiewood zelf in zgn jonge dagen wub geweest, maar toch was zgn uiterlijk van een heel ander soort. Zgn gelaat was ook glad geschoren, maar het was donker, en met een vrome uit drukking. Zgn oogen waren donkerblauw, schitterend en overschaduwd door zware wenkbrauwen. Het geheele gelaat en do houding van het groote, slanke lichaam sprak van kracht, kenüis en beslistheid. De een wa? een bekend man van de wereldde ander scheen ver af te staan van alle materieele dingen. Toch zou misschien iemand, die een ernstige studie had gemaakt van de verborgen motieven der men8cbelijke daden, den zwakken zich gemakkelijk latende meeslepen, zin- nelgken mensch verkozen hebben boven het barde scherpe verBtand, den onvor- zettelijken geen wetten erkennen wil, die zoo nu en dan als een lamp het gelaat van den geleerde verlichtte. CWordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1907 | | pagina 1