Bijvoegsel Goesche Courant
Nationale Militie.
van Dinsdag 19 Dec. 1905, No. 150.
Voor de eerste rnaSl wordt bekend
gemaakt, dat in de maand Januari 1906
voor den dienst der Nationale Militie
moeten worden ingeschreven
volgens art 13 der wet:
lo. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, die binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk België
verblijf houdt
2o. ieder minderjarig mannolijk Neder
lander, wiens vader, moeder of voogd
binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk
of in het Koningrjjk België woonplaats
heeft
3o. ieder meerderjarig manneljjk Ne
derlander, die binnon het Rijk, in het
Duitsche Rjjk of in het Koningrjjk België
woonplaats heeft
4o. ieder mannelijk ingezetene niet-
Nederlander, zoo bjj op den lsten Januari
van het jaar het 19de levensjaar was
ingetreden en niot verkeert in een der
bjj art. 15 omschreven gevalüeö.
Iügezetene is, voor de toepassing.-.jan
het bepaalde hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verbljjfhou-
donde minderjarige met-Nederlander
a. wiens vader, goeder of voogd bin-
non het Rijk woonplaats heeft en haar
gedurende de voorafgaande achttien maan- -
den in het Rijk of de koloniëa of bezit
tingen des Rijks in andere worelddeelen
gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevende
bij zijn of haar overlijden in hot hier
boven onder a omschreven geval ver
keerde, al verkeert zjjn voogd niet in
dat geval of al is deze buiten 's lands
gevestigd
c. die door zjjn vader, moeder of voogd
verlaten is, of die ouderloos is of in
wetteljjken zin geen vader of moeder
heeft en van wien niet bekend is dat hij
een voogd heeft, indien hij gedurende
de voorafgaande achttien maanden in het
Rijk verbljjf gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlauder,
die binnen het. Rijk woonplaats heeft en
haar gedurende de voorafgaande achttien
maanden in het Rgk of de koloniën ol
bezittingen des Rjjks in andere wereld-
deelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toe
passing van het bepaalde hierboven onder
A gehouden hjj, die minderjarig is in
den zin der Nederlandsche wet. Voor
meerderjarig wordt voor de toepassing
van het bepaalde hierboven onder B ge
houden hjj, die meerderjarig is in den
zin van voormelde wet.
Volgens art. Ié der wet geschiedt de
inschrijving
lo. van hem, bedoeld in art. 13,
eerste zinsnede le:
zoo hjj binnen hot'Rgk verblijf houdt
en zjjn vader, moeder of voogd aldaar
woonplaats heeft, in de gemeente der
woonplaats van vader, moeder of voogd
zoo hjj binnen hot Rijk verbljjf houdt
en zjjn vader, moeder of voogd elders
dan binnen het Rgk woonplaats heeft,
in de gemeente, waar hjj verbljjf houdt
zoo hjj door zjjn vader, moeder of voogd
verlaten is, ouderloos is of in wetteljjken
zin geen vader of moeder heeft en het
niet bekend is dat hjj een voogd heeft
in de gemeente, waar hjj verbljjf houdt;
zoo hij in het DuitEcbe Rijk verbljjf
houdt, in de gemeente Amsterdam;
zoo hjj in het koniogrjjk België ver
blijf houdt, in de gemeente Rotterdam
2o, van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 2e:
zoo zjjn vader, moeder of voogd woon
plaats heeft binnon het Rijk, in do ge-
móente der woonplaats \an vader, moeder
of voogd;
is de woonplaats van vader, moeder of
voogd in het Duitsche Rjjk,in de gemeente
Amsterdam
is zij in het koniogrjjk België, in do
gemeente Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 3e
zoo hjj woonplaats heefc binnen het
Rjjt, in de gemeente zjjner woonplaats;
zoo hjj woonplaats heeft in het Duit
sche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
zoo bjj woonplaats heeft in het koning
rijk België, in de gemeente Rotterdam;
4o. A van hem, bedoeld in art. 13,
eerste zinsnede 4o, indien hij minder
jarig is:
zoo hjj verkeert in het geval, in do
tweede zinsnede van dat artikel onder Aa.
omschreven, in de gemeente, wa:ir zijn
vader, moeder of voogd woonplaat heeft
zoo hjj verkeert in het geval, in die
zinsnede onder kb. omschreven, in de ge
meente, waar zjjn voogd woonplaats heeft;
is de woonplaats van dezen buiten 's lands,
dan geschiedt de inschrijving ia de ge
meente, waar de minderjarige verbljjf
houdt;
zoo hjj verkeert in een der gevallen,
in evenbedoelde zinsnede onder Ac om
schreven in de gemeente, waar hjj ver
bljjf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 4o., indien hjj meerderjarig is:
in de gemeente, waar hjj woonplaats
heeft.
Do in de vorige zinsnede als plaats
van inschrijving aangewezen gemeente
is die, waar het verbljjf of de woonplaats
gevestigd is of was op den len Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin
de in te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht, tenzjj het iemand
geldt, wiens inschrijving te Amsterdam
of te Rotterdam moet geschieden wegens
verblijf of woonplaats onderscheidenljjk
in het Duitsche Rijk of in het Koning-
rjjk België.
Volgens artikel 18 der wet wordt voor
de militie ook ingeschreven of wordt op
nieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig manneljjk Neder
lander, die na den len Januari van het
jaar, volgende op dat, waarin hjj het
18de levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijn
verblijf binnen het Rgk, in bet. Duitsche
Rjjk of in het Koningrjjk België ge
vestigd heeft
2o. ieder minderjarig manneljjk Neder
lander, wiens vader, moeder of voogd
"na den len Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin de minderjarige
het 18de levensjaar volbracht, en vóór
hot intreden van diens 21ste levensjaar
zjjne of haro woonplaats binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koning
rjjk België gevestigd heeft
3o. i.eder mannelijk minderjarige, die
na den ln Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18de levens
jaar volbracht, en vóór het intreden van
het 21ste levensjaar Nederlander of op-
niouw Nederlander i$ geworden, zoo hjj
in een der hierboven onder lo. omschre
ven gevallen verkeert, of wiens vader,
moeder of voogd verkeert in een der
gevallen, hierboven onder2o. omschreven
4o. ieder meerderjarig manneljjk Ne
derlander, die na den lsten Januari yan
het jaar, volgende op dat, waarin hjj het
18de levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zjjne
woonplaats binnon het Rgk, in het Duit-
scho Rgk of in het Koningrijk België
gevestigd of er woonplaats verkregen
heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die
na den lsten Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hjj het 18de levens
jaar volbracht, en voor het intreden van
het 21ste levensjaar Nederlander of op
nieuw Nederlander is geworden, zoo bjj
in een der hierboven onder 4o. omschreven
gevallen verkeert;
6o. ieder manneljjk niet-Nederlander,
die na den lsten Januari van het jaar,
volgende op dat, waarin hjj het 18de
levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar ingezetene of op
nieuw ingezetene is geworden in den
zin der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbjj gelden de laatste zinsnede van
dat artikel en art. 15.
Ten aanzien van do gemeente, waar
de inschrjjving of de insehrjjvingopnieuw
moet geschieden en van de verplichting
tot het doen van aangifte ter inschrjjving
of ter inschrjjving op nieuw, gelden de
eerste zinsnede van art. 14 en de laatste
vjjf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter
inschrjjving op nieuw van hem, die vol
gens de eerste zinsnede van dit artikel
moet worden ingeschreven, geschiedt
binnen dertig dagen na het verkrjjgen
of, werd hg reeds vroeger ingeschreven
doch van het register afgevoerd, na het
terug erlangen van het Nederlanderschap
of van het ingezetenschap, of na de ves
tiging van verbljjf of de vestiging of
het verkrjjgen van woonplaats binnen
het Rjjk:, in het Duitsche Rgk of in het
Koningrijk België.
De inschrijving geschiedt in het re
gister betreffende de lichting van het
jaar, waartoe de in de eerste zinsnede
van dit artikel bedoelde persoon volgens
zjjnen leeftijd behoort.
Volgens art. 15 der wet wordt voor de
militie niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander,
die bewjjst te behooren tot een staat,
waar de Nederlanders niet aan de ver
plichte krijgsdienst zjjn onderworpen of
waar ten aanzien van den dienstplicht
het beginsel van wederkeerigheid is aan
genomen
2o. hjj, die bewjjst in de koloniën
of bezittingen des Rjjks in andere we-
relddeelen verbljjf te houden of woon
plaats te hebben, al heeft zjjn vader,
moeder, voogd of curator woonplaats
binnen het Rgk.
Volgens art. 16 geschiedt de aangifte
als volgt
Hjj, die volgens art. 13 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich
daartoe bjj burgemeester en wethouders
dor gemeente, waar volgens art. 14 do
inschrjjving moet geschieden, aan te geven
tusschen den lsten en den 31sten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin
hjj het 18de levensjaar volbracht.
Bjj ongesteldheid of afwezigheid van
h"m, die zich ter inschrijving moet aan
geven, alsmede in eeD der gevallen, hierna
in de vierde zinsnede omschreven, rust
de verplichting tot het doen der aan
gifte
indien hot een minderjarige betreft, op
zjjn vader, moeder of voogd;
indien het een meerderjarige betreft,
die onder curatele gesteld is, op zjjn
curator. De verplichting van vader, moe
der of voogd geldt evenwel slechts zoo
hjj of zjj binnen het Rjjk, in het Duitsche
Rgk of in het Koningrjjk België woon
plaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de
volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg
voor het doen der aangifte uitsluitend
op den in te schrjjven minderjarige:
indien zjjn vader, moeder of voogd niet
binnen het Rgk, in het Duitsche Rgk of
in het Koningrjjk België woonplaats heeft
indien zijn vader of moeder of beiden
de ouderlgke macht missen
indien hjj door zjjn vader, moeder of
voogd verlaten isof
indien bjj ouderloos is of in wetteljjken
zin geen vader of moeder heeft en het
niet bekend is dat hg een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art.
22 vermeld, ter inschrjjving moet worden
opgegeven of die in dienst is bjj de zee
macht, de marine-reserve en het corps
mariniers hieronder begrepen, bjj het
leger hier te lande of bij de koloniale
troepen, is tot het doen van de aangifte
niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der
aaDgifte verplicht is, kan de aangifte ge
schieden door een ander, daartoe schrif-
teljjk gemachtigd. De volmacht blijft onder
burgemeester en wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aan
gifte moet bljjken, wordt door ons bepaald.
Strafbepalinge n.
Artikel 166.
Met boete van ten minste vjjftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de
overtreding van de artikels 16, 18 en 22.
Goes, 16 December 1905.
Burgemeester en Wothouders van Goes,
DE KONING KOOIJ.
De Secretaris,
G. A. HAJENIUS.