SB Art. 75. Hij die nalaat, aan een last, liem krachtens de artikelen 61 en 65 gegeven, binnen den bij dien last gestelden termijn te .voldoen, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijftig gulden of hechtenis van ten hoogste tien dagen. Art. 76. De eigenaar of beheerder eener woning of ander gebouw welke op het tijdstip van het in werking treden dezer verordening nog niet bestond, wordt, indien hij niet zorg draagt dat die woning blijft beantwoorden aan de voorschriften, die krachtens deze verordening op het oogenblik dat de woning werd op gericht of voor het eerst als zoodanig in gebruik genomen, voor haar golden, gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijf-en-twintig gulden of hechtenis van ten hoogste vijf dagen. 10e Afdeeling. Slotbepalingen. Art. 77. De ambtenaren der Rijks- en gemeente-politie en de verder door Burgemeester en Wethouders met de uitvoering dezer Verordening belaste personen, zijn bevoegd, met inachtne ming der wet van 31 Augustus 1853, (St.bl. no. 83), tegen den wil van de bewoners alle gebouwen en alle al dan niet af- gesloten ruimten ten allen tijde binnen te treden, ten einde voor de naleving dezer verordening te waken of tot hare uit voering mede te werken. Art. 78. Deze Verordening is niet van toepassing op ter tijdelijke bewoning bestemde loodsen, keeten, tenten en andere soortge lijke inrichtingen, tenzij de bewoning, al ware het door ver schillende bewoners, langer dan vijf jaar aanhoudt; evenmin op woonwagens en woonschepen. Art. 79. Woningen, waarvan de bouw op het tijdstip van het in werking treden dezer Verordening was aangevangen, worden voor de toepassing van deze Verordening beschouwd als op dat tijdstip bestaande woningen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1905 | | pagina bijlage 25