86 Art. 50. Draagmuren, balken of binten mogen niet uitgebroken wor den dan met inachtneming van de voorschriften, door Burge meester en Wethouders te geven. Bij het af- of uitbreken zullen de gegeven voorschriften steeds voorhanden moeten zijn en op eerste aanvrage aan de ambtenaren, genoemd in art. 77, moeten worden vertoond. Art. 51. Indien binnen drie maanden na dagteekening der in art. 49 bedoelde kennisgeving met den wederhouw niet is aange vangen, zal de plaats, waar liet gebouw heeft gestaan, op last van Burgemeester en Wethouders binnen den door hen aan te wijzen termijn en ten hunnen genoegen voldoende van den openbaren weg moeten zijn afgesloten. 6e Afdeeling. Voorschriften voor bestaande woningen en privaten. Art. 52. Ieder ter bewoning bestemd beslaand gebouw moet voor iedere twee woningen minstens één privaat hebben, voldoende aan art. 18, met deze uitzondering dat het vergund is beer putten te hebben, mits deze voldoen aan de volgende voor waarden De put moet waterdicht gemetseld zijn van harde klinkers in sterke tras of cemenfmortel of ander deugdelijk water- keerend materiaal. De put moet een minimum inhoud hebben van 1 Ms., of zooveel meer als Burgemeester en Wethouders in bijzondere gevallen eischen of voorschrijven en met ijzeren of houten deksels of steenen zerken en tegels stankvrij zijn afgesloten, zoodanig dat daaruit geeue dampen kunnen opstijgende put mag geen muren hebben die dienen tot fundamenten van andere murende afvoer van de privaat naar den put moet geschieden langs eene goede en waterdichte rioleeringde put mag niet liggen onder eene woning of op eene afstand van minder dan (3 Meter van een regenbak of waterput. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders hiervan vrijstelling verleenen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1905 | | pagina bijlage 20