12
als Burgemeester en Wethouders noodig achten, van harde
klinkers in sterke tras of cementspecie worden gemetseld.
Onder de houten vloeren der beneden-woonvertrekken voor
zoover daaronder geen kelder is, moeten ten minste 2 lucht
gaten, van ijzeren roosters voorzien, aanwezig zijn, zooveel
mogelijk tegenover elkaar geplaatst, waardoor de luchtstroom
wordt bevorderd. Onder de houten vloeren moet eene open
ruimte van tenminste 20 centimeter aanwezig zijn.
Art. 25.
Het is verboden in muren indiepingen of nissen te maken
dieper dan 'li der dikte van den muur.
De indiepingen of nissen mogen, hetzij afzonderlijk, hetzij
gezamenlijk, nimmer meer beslaan dan 'Is, der oppervlakte
van den muur.
In gemeenschappelijke muren mogen geen nissen worden
gemaakt.
Art. 26.
Bestaande muren mogen niet verhoogd worden, dan nadat
zij zoonoodig door eene beklamping zijn verzwaard of door het
aanmetselen van een muur of van drummels, de voor de ver-'
hooging vereischte dikte en sterkte hebben verkregen, alles
ten genoege van Burgemeester en Wethouders.
In geval de te verhoogen muren in een bouwvalligen staat
verkeeren moeten zij worden afgebroken.
Art. 27.
Dc gevels, inuren en wanden van een gebouw mogen niet
anders worden samengesteld dan van zoodanige steenen en ge
metseld in zoodanige specie en behoorlijk verband, als naar
den aard der gebouwen voor de gezondheid en openbare vei
ligheid, door Burgemeester en Wethouders wordt noodig ge
oordeeld.
Art. 28.
In te maken kamers, vertrekken eu te stichten gebouwen
moet elke bintlaag behoorlijk om den anderen balk, of zooveel
meer als Burgemeester en Wethouders dit noodig achten, met
ankers van voldoende zwaarte worden bevestigd. Deze veran
kering moet onmiddellijk na het leggen her balklagen plaats
hebben.