11 snijdingen van deze fundamenten moeten plaats hebben ten minste om de twee lagen, met een klesoor zooveel mogelijk aan beide zijden tot de bovenkant van het fundament, die een halve steen zwaarder moet zijn dan het daarop komend op gaand muurwerk. lie onderkant der fundamenten moet ten minste 0.60 M. beneden den beganeu grond gelegen zijn. In bijzondere omstandigheden zullen de voorschriften omtrent zwaarte, hoogte en samenstelling der fundamenten nader door Burgemeester en Wethouders kunnen worden vastgesteld. Ook kan waar de gesteldheid van den grond dit eischt, door Burgemeester eu Wethouders worden voorgeschreven dat er voldoende paalfundeeringen, roosterwerken of andere voldoende construction worden aangebracht. Art. 24. De dikte der te stichten muren moet worden onderworpen aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. De buitenmuren van een gebouw, bestaande uit beganeu grond en kapverdieping moeten minstens 18 c.M. dik zijn van een gebouw, bestaande uit beganen grond, een verdieping en met of zonder kapverdieping minstens 22 c.M. en van een gebouw, bestaande uit beganen grond, twee verdiepingen en met of zonder kapverdieping, minstens 27 c.M. In bijzondere gevallen, voor kleine uitbouwen aan een ge bouw, als privaten en bergplaatsen, kan door Burgemeester eu Wethouders afwijking worden verleend en de minimum dikte der buitenmuren nader worden bepaald. De muren mogen nimmer zoodanig gemetseld worden, dat zij boven zwaarder zijn dan aan den onderkant. Elke bint- of balklaag moet altijd minstens 11 c.M. op of in den muur dragen. Indien er spouwmuren worden saamgesteld, moeten de beide muren, waaruit de spouwmuur bestaat, behoorlijk en voldoende hetzij door ankers, hetzij door uitmetselingen, aan elkaar worden verbonden. Kelders moeten van vochtwerende materialen waterdicht worden gemaaktde buiten- of grondkeerende muren daarvan moeten ter dikte van minstens 22 c.M., of zooveel zwaarder

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1905 | | pagina bijlage 11