1»
ten minste 35 Ma. bedragen. Elk ter bewoning bestemd ge
bouw zal ten minste twee woonvertrekken moeten bevatten.
Ue oppervlakte der woonvertrekken moet minstens 14 M2.
bedragen en indien zij tevens tot- slaapvertrek dienen minstens
18 M2.
De oppervlakte van geen der overige vertrekken mag minder
bedragen dan 6 Ma.
Art. 21.
Elk woonvertrek moet voorzien zijn van één of meer licht
ramen, in de buitenlucht uitkomende, die te zatnen eene
oppervlakte hebben van '/a van bet vloeroppervlak der ver
trekken.
De lichtramen of een gedeelte daarvan moeten zoodanig
worden geopend dat de opening ten minste 25 c.M. in den
dag bedraagt.
Alkoven worden gerekend bij het vertrek te behooren indien
zij daarmede in gemeenschap staan door een deur van ten
minste 3 M2. oppervlakte in den dag.
Art. 22.
De vloer van het vertrek moet onder de bedstede doorloopen
de deuren der bedstede moeten van den eenen zijwand tot
den andereu en tot aan den zolder reiken, tenzij aan de
bovenkant naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
voldoende gelegenheid tot lucbtververscbing is. Indien onder
de bedstede eene bewaarplaats is voor levensmiddelen, moet
deze geplafoneerd worden en luchtdicht van de bedstede worden
afgescheiden.
In alkoven mogen geen bedsteden worden aangebracht.
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisclien betreffende
ventilatie of andere inrichting voor bedsteden voorschrijven
voor ieder bijzonder geval.
Art. 23.
De fundamenten van een gebouw moeten eene aanlegbreedte
hebben op den vasten bodem, voor gebouwen zonder verdieping
van ten minste twee en een half maal, voor gebouwen van
één of meer verdiepingen van ten minste drie maal de dikte
van het opgaand werk (boven de vloer gerekend). De ver-