1904 N". 95. Zaterdag 13 Augustus. 91s jaargaug. FEUILLETON Een edel hart. ste 60GSGHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs por kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, Ia&5. Afzocderljjke nommora 3 cent. Inzending van advertentiën vóof 2 uren op den dag dep uitgave. De prjjs dor gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. Bjj directe opgaaf var. driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjji slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Uoesehe Courant". Directeur-Hoofdredacteur R. Gr. Rijkens. Buitenland. De toestand in Rusland. De Russische toestanden zijn aan de orde van den dag. De Russische bevolking heeft het dan ook niet breed gebrek en zelfs hongersnood zijn gewone verscbjju- selen. En als de ongelukkige oorlog tegen Japan lang duurt, waarop alle kans be staat, boe zal de Russische schatkist dat uithouden Rusland heeft zich lang in de voordeelige positie bevonden van overal geld te kunnen leenen Russische effecten werden een zeker bezit geachtde ge lukkige eigenaar kon 's avonds gerust het hoofd neerleggen. Maar men begint over de soliditeit van deze fondsen blijk baar anders te denken. In Frankrijk heeft men achthonderd millioen francs geleend en de Franschen vinden, dat zij, door zooveel geld te geven, genoeg hebben gedaan voor den grooten bondgenoot temeer daar deze zich door de Japanners laat slaan. Nu kan men nog misschien in Duitschland eene leening plaatsen. Inmiddels worden schatkistbiljetten uit gegeven tot een bedrag van honderd vijftig millioen roebels en dat alles is niet vol doende. De indirecte belastingen kunnen niet meer verhoogd wordenhet beet dat de Regeering denkt aan een belasting op het inkomen. Maar elke last dien men aan het volk oplegt, wordt een wapen in de handen der revolutionnaire partij. In hoogere en Regeeringskringen is men dan ook min of meer zenuwachtig. En nu komen er nieuwe berichten omtrent «ene mogelijke revolutionnaire beweging in 't westen van het rijk. De Polen, heet het, zijn ODder den indruk van deJapansche overwinningen, in staat om opnieuw in verzet te komen. En de Poolsche bladen aan de Pruisisch-Russi- sche grens verschijnende, overwegen de vraag, of niet voor de Polen de tijd ge komen is om »het juk af te werpen." Het oogenblik, meenen zij, is gunstig. Maar natuurlijk laten zij zich zeer voor zichtig uit over de quaestie en na lange, kronkelende redeneenngen, eindigen zij in den regel met tot kalmte aan te manen. Intusschen is er een geheime pers. De Russische politie, die de ministers niet tegen revolverschoten en bommen be schermen kan, is evenmin bij machte om den invoer van revolutionnaire brochures te voorkomen of de geheime drukkerijen hun werk te doen staken. De Russische toestanden zijn zeer bedenkelijk. De dood van Waldeck-Rousseau. Onze correspondent te Parijs schrijft onB hieromtrent Woensdagmiddag, len vijf ure word in Parijs de tijding verspreid van den dood van den heer Waldeck-Rousseau, oud president van den minister-raad der Fransche Republiek. Reeds lang was de staatsman aan een leverkwaal lijdend, reeds voor tien maanden was zijn vonnis door de geneeskundige macht geveld. Verleden winter onderging hij eeDe smar telijke operatie, welke tot niets anders 18 Uit het Duitsch. Hg had intusschen een lade van zijn lessenaar geopend en legde nu de bewuste voorwerpen voor den vreemdeling op de tafel, zeggende »Van de brieven is weinig meer lees baar, doch op den ring staat een datum." Snel greep de vreemdeling den ring en liet zjjn blikken op de inscriptie rusten. Zijn borst zwoegde en de hand, waarmede bij den ring vasthield, beefde zichtbaar. 25 April 182 mompelde hij halfluid, en vatte de brieven op. Maar nauwelijks had hij er een blik in ge slagen, of bij liet met den uitroepO, mijn hemelde papieren vallen. Hjj zonk in zgn stoel terug. Paulo en Cecilia begonnen reeds be angst te worden, daar zijn bleek gelaat zoo groote zielesmarfc teekende. Het was voor hen een ware verlichting, dat de vreemde heer weer bijkwam. >Vergeef mjj mijne zwakheid," zeide bjj met trillende stem»de oplossing van een geheim, dat mij langen tjjd be zorgd hield, heeft mjj zoo aangegrepen. Deze ontmoeting schokt mijn gansche ziel. Twintig jaar lang was ik niet vrij in mjjn doen en laten en nu ik eindelijk mjjn eigen wil kan volgeD, nu bevind ik, dat het kind, waarnaar ik zocht, mjj niet meer toebehoort." Hij kon zijn ontroering, droefheid en bljjöschap tegelijk, niet langer bedwin gen en barstte in een zenuwachtig snik- diende dan zijn leed nog ietwat te ver lengen. Twee professoren behandelden den zieke, een Engelsch dokter Armour en de Duitsche specialiteit Kehr. Doch niets heeft mogen baten, tegen 3l/2 uur is de oud-minister ontslapen, terwijl pro fessor Kehr juist eene operatie verrichtte. De geestelijke, in allerijl ontboden, om den stervende in zijne laatsteoogenblikken bij te staan, kwam juist te laat. Te Corbeil, waar de heer Waldeck- Rousseau zich metterwoon gevestigd had, heerscht diepe ontroeringreeds velen spoedden zich naar het sterfhuis, ten einde deelneming in het smartelijk ver lies te betuigen. De pers worden slechts de hoogst noodige inlichtingen gegeven ook den bedienden zijn de meest strenge bevelen tot stilzwijgendheid gegeven. Ge durende de gebeele week zal aan de journalisten geenerlei mededeeling wor den gedaan. Pierre Marie Waldeck-Rousseau werd den 2den December 1846 te Nantes ge boren. Na in de rechten gepromoveerd to zijn, zetolde bij in 1879 voor 't eerst op de banken der republikeinsche Unie. In 1880 verdiende hij zijne eerste sporen als politiek redenaar. In November 188 L werd hij door Gambetta tot minister van Binnenlandsche zaken gekozen en behield zijne portefeuille tot einde Januari van het volgend jaar. In 1889 trok Rousseau zich uit de politiek terug, doch in 1894 zien wij zijn wederverschijnen op bet staatkundig tooneel als senator van de Loire. In Juni 1899 treedt hij zelfs op als minister-president van het kabinet, dat het langst de Republiek bestierde t.w. tot Juni 1902. De voornaamste ge beurtenis uit zijn presidium is wol de gratie, welke Dreyfus verleend werd na zijne tweede veroordeeling. De wet van 1901, welke de geestelijke broederschap pen in Frankrijk noodlottig werd, trof ook Waldeck-Rousseau en was oorzaak van zijn aftreden als premier en het ver schijnen van den heer Combes. Als advocaat genoot de gestorvone in Frankrijk alom vermaardheid, o. a. was hij de verdediger van den hoer Eiffel en Max. Lebaudy. Bekend is zijn gezegde aangaande de veelbesproken Humbert- kwestie geworden »Hot is de grootste oplichterij dezer eeuw". Ook zal men zich de ontmoeting van dhr. Waldeck-Rousseau mot den Duitschen Keizer Willhelm 11 herinneren op een zijner reizen in Noor wegen. Bezoeken aan de beide jacbteD werden gewisseld, zjj getuigden van groote sympathie, welke het staatshoofd voor den staatsman gevoelde. Het publiek hechtte destijds politieke beteekenis aan de joviale ontmoeting. Waldeck-Rousseau was geen staatsman in hart en nieren, daarvoor hield hij niet genoegzaam van de politiek, eene om standigheid, welke trouwens meermalen door zijne vrienden is opgemerkt. Een dol liefhebber was hij van visschen en het maken van lange reizen. Nadat bij het politiek terrein verlaten bad, reisde bij veel, bezocht o. m. Oostelijk-Europa en werd meermalen ontvangen door de ken uit. Toen hij wat tot bedaren was gekomen, verhaalde hij het volgende »Ik deed een rondreis door Italië, vergezeld van een speelgenoot mijner jeugd, mijn besten vriend Ier wereld, naar ik meende. Wij hadden Calabrië en Apulie bezocht en kwamen in Maart 182te Napels. Ik was vroolijk en opgeruimd, want de reis leverde ons veel genoegen op. Het gelukkigst was ik echter in de nabijheid van een meisje, welks schoonheid mij in verrukking bracht en welks deugd geroemd werd. Ja, ik beminde. Mijn hart werd door deze liefde zoozeer beheerscht, dat ik de plichten tegenover mijn grijzen vader vergat en zonder zijne voorkennis met mijn beminde in de domkerk te Napels trouwde. Dat gebeurde op den 25 April 182Hij legde nu den ring op de tafel, trok zijn handschoen uit en toonde aan Paulo een ring, die in allo opzichten gelijk was aan den ring, dien Cecilia had meegekregen bij het verlaten van het Vondelingshuis. Dat de timmerman verbaasd opkeek is licht te begrijpen. De vreemdeling vervolgde echter »Ik maakte mij er niet bezorgd over, dat ik buiten weten van mijn vader ge huwd was, want ik was zijn eenige zoon en hij had mij hartelijk lief. Zco dacht ik aan de zijde van mijn vrouw een paradijs to vinden in onze echteljjke woning, maar, helavs, ik was nog geen veertien dagen getrouwd of ik werd ziek. Een galziekte, gevolgd door een hersen ontsteking, hield mij maandenlang aan het bed gekluisterd. Mijn vrouw wenschte niets vuriger dan mij te verplegen, maar zij was daarvoor te zwak en werd zelf vreemde souvereinen. Men hoordo Woensdagavond op straat reeds algemeen de camelots de tijding van den dood van den oud-miDister- presideüt verspreiden alle avondbladen boden hunnen lezers bot portret en de levensbeschrijving van den gestorvene aan. Zelfs gaven enkele couranten extra- edities uit. Atjeh en Transvaal. Onder het opschrift Dutch Warfare in Sumatra; 528 vrouwen en kinderen gedood, vermeldt de East London Dispatch een Reutorboricht uit Londen, dat de Hol- landsche generaal in Nod. Oo6t-Indië een gevecht rapporteert, waarbij 1091 inboor lingen gedood zijn, en dat onder die go- dooden 528 vrouwen en kinderen waren. Hoewel wij, zegt do Zuid-Afrikaanseho »Stem", de echtheid van dit bericht uit die bronnen als bovengenoemd in de eerste plaats absoluut niet vertrouwen, moeten wij toch onze tijdgenoot erop opmerk zaam maken, dat zijn innorlijk genoegen eens de kans te hebben om een gesehie- denisje te verhalen, waaruit moot blijken, dat zijn natie toch niet de eenige is, die er verstand van heeft een oorlog te beëin digen door vrouwen-en-kinderen-moord, misschien vermindert door eene vorgelij- king. Laten wij aannemen dat er in Sumatra door de Hollandscbe soldaten 528 vrouwen en kinderen gedood zijn van eenen wil den volksstam, dan baalt dat nog op verre na niet bij de meer dan 20,000 Boeren vrouwen en kinderen, die in de concentra tie-kampen fin Europa meestal moord kampen, of martelkampen genoemd) di rect door Britsche militairen van hooger en lager rang aan hun einde gebracht zjjn. Arm Armenië. Droeviger nog dan de toestand in Ma cedonië is die in Armenië. Er komen van verschillende zijden treurige berich ten. Het geheele district Alas ICert wordt door de Koerden uitgeplunderd en uit gemoord en in de vil&jets Bajazid en Sassoen staat bet niet veel beter. Het zijn niet do Turken van wie do Arme niërs bet meest te lijden hebben, maar van de Koerden. Van ouds staan Koerden en Armeniërs tegenover elkander. De eersten zijn de laatsten meester, omdat zij wapens mogen dragen en in 't gebruik daarvan geoefend zijn. Onder den tegen- woordigen sultan is de toestand der Ar meniërs nog verergerd. Immers Abdoel Uamid heeft zijne toestemming gegeven tot oprichting van de uit Koerden samen gestelde vrjjwillige troepen, de zooge naamde Hamidie-regimenten, die ook door Koerden wordeü aangevoerd. Als het in de berichten heet, dat de Turksche troe pen, door de bevolking onderstound, weer eens Armenische dorpen hebben uitge brand en uitgemoord, beteekent dit dat de Hamidies weer eens den vrijen teugel hebben gevierd aan hun instinct van moord en brandstichting. De Armeniërs ziek. En van die omstandigheden maakte mijn valscho vriend gebruik. Hij maakte mijn vrouw arm en ellendig en stortte mij in een eindeloozen jammer. Zij stierf weldra in armoede, aan wanhoop ten prooi, ik werd als krankzinnige in San Salvatore opgesloten en bleef daar twintig jaren gevangen." Breedvoerig vertelde de vreemdeling nu hoo hij door een braaf edel meisje uit zijn ellendigo gevangenschap vei lost en in het bezit van zjjn eigendom her steld was. »Zoodra ik weer de vrjjbeid mocht ge- nieton", vervolgde de vreemdeling, ver trok ik naar Crovigno om naar mjjn be minde vrouw onderzoek te doen en vernam daar, dat zij reeds bijna twintig jaar te Napels begraven lag. Ik bezocht toen haar graf en begon daarna een onderzoek naar het dochtertje, dat zij mjj had na gelaten. Eindelijk brachten mjjnenaspo- ringen mij ook in het Vondelimg&huis. Daar deelde de eerwaarde moeder-overste mjj mede, dat men bij uw vrouw, bjj haar opname in het gesticht, Duitsche brieveD en een ring met den datum 25 April 182bad gevonden. Ik snelde niet da delijk naar hier, omdat ik de hevige gemoedsaandoeningen, wat tot kalmte wilde laten komen. Toen ik een uur ge leden uwe woning betrad, was mjjn hart vol bange vrees. Wegens de brieven en den ring, die ik in uw bezit wist, had ik de overtuiging, dat ik hier mjjn kind zou vindon, doch ik beefde voor haar lot. Immers, zjj kon evengoed een slechten dronkaard tot echtgenoot gekregen heb ben als een oppassend en braaf werkman, ik kon niet denken, dat haar zulk een gelukkig lot ton deel zou geyalloü zjjn. zijn evenwel geen vlekkelooze schapen. Hunne leiders hebben hen zeer ten on rechte voorgepraat, dat de mogendheden zich wel met hen zouden bemoeien als zjj zich te weer stelden. Zoo bebben zjj revolutionnaire benden gevormd, die een vaag ideaal van een onafhankelijk Ar menië trachten te verwezenlijken ook al door moord en brandstichting. Maar de ware schuldige is toch de Sul tan, die niets doet om het land tot rust te brengen. Macedonië. Iq het Engelsche Hoogerhuis heeft dezer dagen een lord zich weer eens met Macedonië bemoeid. Hij maakte zich bezorgd over de houding van Rusland en Oosteorjjk, die meer bepaald zijn aan gewezen om rust en vrede te herstellen in het Turksche rijk, maar tot nu toe op een slechts matig succes bunnen bogen. De Engelsche Itegeeriug meende, dat de toestand van Turkije, dank zjj de pogingen van Oostenigk en Rusland, veel verbeterde en dat Macedonië nagenoeg tot rust was gebracht. Lord Percydie namens de Regeering sprak, kon anders weten. Hij kon in de Engelsche bladen lezen, dat de Sultan op de collectieve nota van Oostem jjk en Rusland omtrent de vermeerdering der gendarmerie-offi cieren geantwoord heeft, dat het tot niets zou dienen do Turksche financiën nog meer in de war te brengen. De Sultan heeft geen geld voor meer officieren in Macedonië. En lord Percy kon ook weten, dat de toestand van Mscedonie nog voel te wenscben overlaat. Als men den hervor mer £fr7/ne-pacha hoort, ja dan krjjgt men lust zich in Macedonië te vestigen; een waar Paradijs. Maar in dit Paradijs is de grond bedekt met hot puin van afge brande dorpen en de Porto maakt geen haast met het wegruimen en het opbou wen. De burgerljjke commissarissen van de beide mogendheden, die in de Ooster- sche quaestie de eerste rol spelen, vrsgen om te beginnen zes millioen, maar zg krijgen geen cent. En als men niet hen of de Forte, maar de consuls vraagt, krjjgt men ten antwoord dat de beloofde hervormingen en verbeteringen zich veel te lang laten wachten, dat zij voor den winter de grootste elleDde voorzien, en tengevolge daarvan nieuw' verzet, een nieuwen burgeroorlog. Men ziet hoe goed de leden van het Engelsche Hoogerhuis op hunne vragen worden ingelicht. GOES, 12 Aug. 1904. Naar het Nwsbl. v. Ned. verneemt, zal het wetsontwerp, dat een zelfstandige administratieve rechtspraak zal geveü, kort na de heropening derStaten-Genoraal worden ingediend. Het denkbeeld om die rechtspraak op te dragen aan een nieuw college, beef'-, zoo meldt het blad, de regeering laten valleD het ligt in haar bedoeling, bet personeel der rechtbanken en hoven zoo- Maar do goede God beeft over mijn kind gewaakt en baar een liefhebbend echt genoot geschonkeD, die haar gelukkig maakt. Zooals ge reeds weet, mijnbeer, hoeft geen onverschilligheid mij twintig jaar van mijn docht or vcrwjjderd gehou den. Al ben ik nu eon vreemdeling voor haar, zij is mijn kind, sta mij toe, dat ik haar omhels en mijn zegen geef." Op deze woorden naderde Paulo met Cecilia aan de haud. Niet langer aan de stem des bloeds kunnende weerstaan, sloeg Cecilia de armen om den hals van den vreemden edelman, die haar onstuimig aan zjjn hart drukte. Niemand sprak een woord. »Mgne dochter," zuchtte de heerVon Erlenburg eindelijk. Cecilia sloeg haar helderblauwe oogen, die van geluk straalden, naar baar vader op en trok Paulo aan haar zijde met de woorden Vader, mijn man." De gelukkige vader lachte, hield zjjn dochter mot don rechterarm omvat, legde de linkerhand op Paulo's schouder en sprak Mijne kinderen 1 Ik zie, dat ge ge lukkig zijt met elkander. Moge de hemel uw geluk doen voortduren zoolang ge leeft." »Dat hopen wij," klonk het plechtig in het kleine vertrek. Nog waren geen twee dagen verloopen of Paulo en zjjn vrouw waren met alle gebeurtenissen bekend, die kort vóór en na Cecilia's geboorte haddon plaats gehad. In gezelschap van den baron Von Erlen burg hadden zjj Crovigno bezocht en daar uit den mond dor nog levende ge voel uit te breiden met inkrimping echter van het aantal gerechtshoven van 5 tot 3 dat er een of meer kamers kunnen worden gevormd, uitsluitend be last met de administratieve rechtspraak. Daaraan zou o. m. ook opgedrsgen worden de kennisneming van de rechts vorderingen krachtens de Ongevallenwet in te stellen, waarover thans de beroeps raden en in appèl de Centrale Beroeps- raad oordeelen. Vereenigen de Staten-Generaal zich met dit denkbeeld, zoo zou bet in de bedoeling van dpn minister van justitie liggen de voorzitters der Raden van Be roep »in te lijvc-n" bij de rechtbanken en de leden van den Centralen Raad te verdoelen over de gerechtshoven. De proeve van leekenrechtspraak belichaamd in do instelling dor Beroopsraden, zou dus naar de opvatting van den minister van justitie als niet geslaagd zjjn te beschouwen. Of de >declaratoire" rechtspraak, die thans aan de Kameis van Arbeid, optre- dei d als verzoeningsraden, ook aan de nieuwe kamers voor administratief recht zal worden opgedragen, kon de zegsman van bet blad niet mededeelen. Naar aanleiding van de onware ge ruchten die do ronde doen over president Kruger's laatste woorden, verzoekt men van bevoegde zijde tegen te spreken, dat Z.B.Ed. op zjju sterfbed mevrouw Eloff- Krugerzjjn dochter, heelt laten beloven, zjjn stoffel jjk overschot te Pretoria te begraven en zoo noodig een verzoekschrift tot koning Eduard te richten otn dezen te bewegeü, den laatsten wensch van deu stervende te vervullen, de eenige gunst die Z.H.Ed. ooit van Groot-Britanje ge vraagd beeft. President Kruger heeft nooit iets van dien aard gezegd. Dan nog hoort men, dat de familie Eloff-Kruger de En gelsche regeering vergunning gevraagd beeft, Z.H.Ed's stoffel jjk overschot naar Pretoria over te brengen. Ook dit is on waar. De familie Eloff-Kruqer heeft geen zoodanig verzoek aan de Engelsche regee ring gericht. Borsele. In de Woensdag gehouden raadsvergadering werd besloten de ge meenterekening voorloopig vasttestellen in ontvang op f11882,73 en uitgaaf op f 11137,73 derhalve mot een goed slot van f745. Door B. en W. werd de begrooting voor 1905 aangeboden ten bedrage van f 12247,74 1/2 in ontvangen uitgaaf. Voor 1904 beloopen de inkomsten en uitgaven f 10792,84. De verboogiDg vindt bare oorzaak grootendeels in meerdere kosten van grintwegen. Voor de benoeming van twee zetters wer den voorgedragen de hoeren J. Bruinooge D. Wisse, C. Mol Az. en U. van H West einde. Daar do koninklijke goedkeuring op de heffing van havengeld, in 1901 verleend, slechts loopt tot 1 Januari a. 8. besloot de Raad opnieuw machtiging aan te vragen. Naar aanleiding van een schrijven over tuigen gehoord, hoe zwaar de brave Amalia Monti vojr twintig jaren geleden had. Ook hadden zjj 't kerkhof te Napels bezocht, waar de arme zwaar beproefde vrouw begraven lag en een kruis op haar graf geplant. Zij wisten nu ook, dat Ce cilia afstamde uiteen hoog-adellpke Oos ten rgksche familie, dat de baron Von Erlenburg schatrjjk was, uitgebreide land goederen in Stiermarken bezat en Cecilia zjjn eenig kind was, zoodat zjjn rijk dommen baar erfdeel zouden kunnen worden. Paulo werd eenigsziDS wrevelig bjj de gedachte, dat hij de schoonzoon van dien rijken en voornamen edelman was. Het hinderde hem niet, dat hij in rang zoo ver beneden dien schoonvader stond, maar zijd groote liefde voor Cecilia bracht hem op de gedachte, dat de genegenheid voor baar vader wellicht mettertijd zoo danig zou toenemen, dat hij (Paulo) niet langer het eenige voorwerp van haar deuken en streven zou zijn. Paulo werd alzoo door ijverzucht of jaioerschheid gekweld, en die kwelling nam eiken dag toe. Daardoor werd een donkere schaduw geworpen op het geluk vao dit voorbeeldige gezin, hoewel Paulo volstrekt zijn gevoelens niet openbaarde. Ook de heer Von Erlenburg bemerkte weldra, dat er iets aan haperde, doch hjj kon natuurljjk de ware reden zelfs niet gissen. Bjj had er echter hinder van en besloot zoo mogelijk alle moei lijkheden uit den weg te ruimen en daar toe bood zich weldra een goede gelegen heid aan. (Wordt vet volg jL)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1904 | | pagina 1