1904 N". 95.
Zaterdag 13 Augustus.
91s
jaargaug.
FEUILLETON
Een edel hart.
ste
60GSGHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs por kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, Ia&5.
Afzocderljjke nommora 3 cent.
Inzending van advertentiën vóof 2 uren op den dag dep
uitgave.
De prjjs dor gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct.
Bjj directe opgaaf var. driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjji
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Uoesehe Courant". Directeur-Hoofdredacteur R. Gr. Rijkens.
Buitenland.
De toestand in Rusland.
De Russische toestanden zijn aan de
orde van den dag. De Russische bevolking
heeft het dan ook niet breed gebrek en
zelfs hongersnood zijn gewone verscbjju-
selen. En als de ongelukkige oorlog tegen
Japan lang duurt, waarop alle kans be
staat, boe zal de Russische schatkist dat
uithouden Rusland heeft zich lang in
de voordeelige positie bevonden van overal
geld te kunnen leenen Russische effecten
werden een zeker bezit geachtde ge
lukkige eigenaar kon 's avonds gerust
het hoofd neerleggen. Maar men begint
over de soliditeit van deze fondsen blijk
baar anders te denken. In Frankrijk heeft
men achthonderd millioen francs geleend
en de Franschen vinden, dat zij, door
zooveel geld te geven, genoeg hebben
gedaan voor den grooten bondgenoot
temeer daar deze zich door de Japanners
laat slaan. Nu kan men nog misschien
in Duitschland eene leening plaatsen.
Inmiddels worden schatkistbiljetten uit
gegeven tot een bedrag van honderd vijftig
millioen roebels en dat alles is niet vol
doende. De indirecte belastingen kunnen
niet meer verhoogd wordenhet beet
dat de Regeering denkt aan een belasting
op het inkomen. Maar elke last dien men
aan het volk oplegt, wordt een wapen
in de handen der revolutionnaire partij.
In hoogere en Regeeringskringen is men
dan ook min of meer zenuwachtig.
En nu komen er nieuwe berichten
omtrent «ene mogelijke revolutionnaire
beweging in 't westen van het rijk. De
Polen, heet het, zijn ODder den indruk
van deJapansche overwinningen, in staat
om opnieuw in verzet te komen. En de
Poolsche bladen aan de Pruisisch-Russi-
sche grens verschijnende, overwegen de
vraag, of niet voor de Polen de tijd ge
komen is om »het juk af te werpen."
Het oogenblik, meenen zij, is gunstig.
Maar natuurlijk laten zij zich zeer voor
zichtig uit over de quaestie en na lange,
kronkelende redeneenngen, eindigen zij
in den regel met tot kalmte aan te manen.
Intusschen is er een geheime pers. De
Russische politie, die de ministers niet
tegen revolverschoten en bommen be
schermen kan, is evenmin bij machte om
den invoer van revolutionnaire brochures
te voorkomen of de geheime drukkerijen
hun werk te doen staken. De Russische
toestanden zijn zeer bedenkelijk.
De dood van Waldeck-Rousseau.
Onze correspondent te Parijs schrijft
onB hieromtrent
Woensdagmiddag, len vijf ure word in
Parijs de tijding verspreid van den dood
van den heer Waldeck-Rousseau, oud
president van den minister-raad der
Fransche Republiek. Reeds lang was de
staatsman aan een leverkwaal lijdend,
reeds voor tien maanden was zijn vonnis
door de geneeskundige macht geveld.
Verleden winter onderging hij eeDe smar
telijke operatie, welke tot niets anders
18
Uit het Duitsch.
Hg had intusschen een lade van zijn
lessenaar geopend en legde nu de bewuste
voorwerpen voor den vreemdeling op de
tafel, zeggende
»Van de brieven is weinig meer lees
baar, doch op den ring staat een datum."
Snel greep de vreemdeling den ring
en liet zjjn blikken op de inscriptie
rusten. Zijn borst zwoegde en de hand,
waarmede bij den ring vasthield, beefde
zichtbaar. 25 April 182 mompelde
hij halfluid, en vatte de brieven op. Maar
nauwelijks had hij er een blik in ge
slagen, of bij liet met den uitroepO,
mijn hemelde papieren vallen. Hjj zonk
in zgn stoel terug.
Paulo en Cecilia begonnen reeds be
angst te worden, daar zijn bleek gelaat
zoo groote zielesmarfc teekende. Het was
voor hen een ware verlichting, dat de
vreemde heer weer bijkwam.
>Vergeef mjj mijne zwakheid," zeide
bjj met trillende stem»de oplossing
van een geheim, dat mij langen tjjd be
zorgd hield, heeft mjj zoo aangegrepen.
Deze ontmoeting schokt mijn gansche
ziel. Twintig jaar lang was ik niet vrij
in mjjn doen en laten en nu ik eindelijk
mjjn eigen wil kan volgeD, nu bevind
ik, dat het kind, waarnaar ik zocht, mjj
niet meer toebehoort."
Hij kon zijn ontroering, droefheid en
bljjöschap tegelijk, niet langer bedwin
gen en barstte in een zenuwachtig snik-
diende dan zijn leed nog ietwat te ver
lengen. Twee professoren behandelden
den zieke, een Engelsch dokter Armour
en de Duitsche specialiteit Kehr. Doch
niets heeft mogen baten, tegen 3l/2 uur
is de oud-minister ontslapen, terwijl pro
fessor Kehr juist eene operatie verrichtte.
De geestelijke, in allerijl ontboden, om
den stervende in zijne laatsteoogenblikken
bij te staan, kwam juist te laat.
Te Corbeil, waar de heer Waldeck-
Rousseau zich metterwoon gevestigd had,
heerscht diepe ontroeringreeds velen
spoedden zich naar het sterfhuis, ten
einde deelneming in het smartelijk ver
lies te betuigen. De pers worden slechts
de hoogst noodige inlichtingen gegeven
ook den bedienden zijn de meest strenge
bevelen tot stilzwijgendheid gegeven. Ge
durende de gebeele week zal aan de
journalisten geenerlei mededeeling wor
den gedaan.
Pierre Marie Waldeck-Rousseau werd
den 2den December 1846 te Nantes ge
boren. Na in de rechten gepromoveerd
to zijn, zetolde bij in 1879 voor 't eerst
op de banken der republikeinsche Unie.
In 1880 verdiende hij zijne eerste sporen
als politiek redenaar. In November 188 L
werd hij door Gambetta tot minister van
Binnenlandsche zaken gekozen en behield
zijne portefeuille tot einde Januari van
het volgend jaar. In 1889 trok Rousseau
zich uit de politiek terug, doch in 1894
zien wij zijn wederverschijnen op bet
staatkundig tooneel als senator van de
Loire. In Juni 1899 treedt hij zelfs op
als minister-president van het kabinet,
dat het langst de Republiek bestierde
t.w. tot Juni 1902. De voornaamste ge
beurtenis uit zijn presidium is wol de
gratie, welke Dreyfus verleend werd na
zijne tweede veroordeeling. De wet van
1901, welke de geestelijke broederschap
pen in Frankrijk noodlottig werd, trof
ook Waldeck-Rousseau en was oorzaak
van zijn aftreden als premier en het ver
schijnen van den heer Combes.
Als advocaat genoot de gestorvone in
Frankrijk alom vermaardheid, o. a. was
hij de verdediger van den hoer Eiffel en
Max. Lebaudy. Bekend is zijn gezegde
aangaande de veelbesproken Humbert-
kwestie geworden »Hot is de grootste
oplichterij dezer eeuw". Ook zal men zich
de ontmoeting van dhr. Waldeck-Rousseau
mot den Duitschen Keizer Willhelm 11
herinneren op een zijner reizen in Noor
wegen. Bezoeken aan de beide jacbteD
werden gewisseld, zjj getuigden van groote
sympathie, welke het staatshoofd voor
den staatsman gevoelde. Het publiek
hechtte destijds politieke beteekenis aan
de joviale ontmoeting.
Waldeck-Rousseau was geen staatsman
in hart en nieren, daarvoor hield hij niet
genoegzaam van de politiek, eene om
standigheid, welke trouwens meermalen
door zijne vrienden is opgemerkt. Een
dol liefhebber was hij van visschen en
het maken van lange reizen. Nadat bij
het politiek terrein verlaten bad, reisde
bij veel, bezocht o. m. Oostelijk-Europa
en werd meermalen ontvangen door de
ken uit. Toen hij wat tot bedaren was
gekomen, verhaalde hij het volgende
»Ik deed een rondreis door Italië,
vergezeld van een speelgenoot mijner
jeugd, mijn besten vriend Ier wereld,
naar ik meende. Wij hadden Calabrië
en Apulie bezocht en kwamen in Maart
182te Napels. Ik was vroolijk en
opgeruimd, want de reis leverde ons
veel genoegen op. Het gelukkigst was
ik echter in de nabijheid van een meisje,
welks schoonheid mij in verrukking
bracht en welks deugd geroemd werd.
Ja, ik beminde. Mijn hart werd door
deze liefde zoozeer beheerscht, dat ik
de plichten tegenover mijn grijzen vader
vergat en zonder zijne voorkennis met
mijn beminde in de domkerk te Napels
trouwde. Dat gebeurde op den 25 April
182Hij legde nu den ring op de
tafel, trok zijn handschoen uit en toonde
aan Paulo een ring, die in allo opzichten
gelijk was aan den ring, dien Cecilia
had meegekregen bij het verlaten van
het Vondelingshuis.
Dat de timmerman verbaasd opkeek
is licht te begrijpen.
De vreemdeling vervolgde echter
»Ik maakte mij er niet bezorgd over,
dat ik buiten weten van mijn vader ge
huwd was, want ik was zijn eenige zoon
en hij had mij hartelijk lief. Zco dacht
ik aan de zijde van mijn vrouw een
paradijs to vinden in onze echteljjke
woning, maar, helavs, ik was nog geen
veertien dagen getrouwd of ik werd ziek.
Een galziekte, gevolgd door een hersen
ontsteking, hield mij maandenlang aan
het bed gekluisterd. Mijn vrouw wenschte
niets vuriger dan mij te verplegen, maar
zij was daarvoor te zwak en werd zelf
vreemde souvereinen.
Men hoordo Woensdagavond op straat
reeds algemeen de camelots de tijding
van den dood van den oud-miDister-
presideüt verspreiden alle avondbladen
boden hunnen lezers bot portret en de
levensbeschrijving van den gestorvene
aan. Zelfs gaven enkele couranten extra-
edities uit.
Atjeh en Transvaal.
Onder het opschrift Dutch Warfare in
Sumatra; 528 vrouwen en kinderen gedood,
vermeldt de East London Dispatch een
Reutorboricht uit Londen, dat de Hol-
landsche generaal in Nod. Oo6t-Indië een
gevecht rapporteert, waarbij 1091 inboor
lingen gedood zijn, en dat onder die go-
dooden 528 vrouwen en kinderen waren.
Hoewel wij, zegt do Zuid-Afrikaanseho
»Stem", de echtheid van dit bericht uit die
bronnen als bovengenoemd in de eerste
plaats absoluut niet vertrouwen, moeten
wij toch onze tijdgenoot erop opmerk
zaam maken, dat zijn innorlijk genoegen
eens de kans te hebben om een gesehie-
denisje te verhalen, waaruit moot blijken,
dat zijn natie toch niet de eenige is, die
er verstand van heeft een oorlog te beëin
digen door vrouwen-en-kinderen-moord,
misschien vermindert door eene vorgelij-
king.
Laten wij aannemen dat er in Sumatra
door de Hollandscbe soldaten 528 vrouwen
en kinderen gedood zijn van eenen wil
den volksstam, dan baalt dat nog op verre
na niet bij de meer dan 20,000 Boeren
vrouwen en kinderen, die in de concentra
tie-kampen fin Europa meestal moord
kampen, of martelkampen genoemd) di
rect door Britsche militairen van hooger
en lager rang aan hun einde gebracht zjjn.
Arm Armenië.
Droeviger nog dan de toestand in Ma
cedonië is die in Armenië. Er komen
van verschillende zijden treurige berich
ten. Het geheele district Alas ICert wordt
door de Koerden uitgeplunderd en uit
gemoord en in de vil&jets Bajazid en
Sassoen staat bet niet veel beter. Het
zijn niet do Turken van wie do Arme
niërs bet meest te lijden hebben, maar
van de Koerden. Van ouds staan Koerden
en Armeniërs tegenover elkander. De
eersten zijn de laatsten meester, omdat
zij wapens mogen dragen en in 't gebruik
daarvan geoefend zijn. Onder den tegen-
woordigen sultan is de toestand der Ar
meniërs nog verergerd. Immers Abdoel
Uamid heeft zijne toestemming gegeven
tot oprichting van de uit Koerden samen
gestelde vrjjwillige troepen, de zooge
naamde Hamidie-regimenten, die ook door
Koerden wordeü aangevoerd. Als het in
de berichten heet, dat de Turksche troe
pen, door de bevolking onderstound, weer
eens Armenische dorpen hebben uitge
brand en uitgemoord, beteekent dit dat
de Hamidies weer eens den vrijen teugel
hebben gevierd aan hun instinct van
moord en brandstichting. De Armeniërs
ziek. En van die omstandigheden maakte
mijn valscho vriend gebruik. Hij maakte
mijn vrouw arm en ellendig en stortte
mij in een eindeloozen jammer. Zij stierf
weldra in armoede, aan wanhoop ten
prooi, ik werd als krankzinnige in San
Salvatore opgesloten en bleef daar twintig
jaren gevangen."
Breedvoerig vertelde de vreemdeling
nu hoo hij door een braaf edel meisje
uit zijn ellendigo gevangenschap vei lost
en in het bezit van zjjn eigendom her
steld was.
»Zoodra ik weer de vrjjbeid mocht ge-
nieton", vervolgde de vreemdeling, ver
trok ik naar Crovigno om naar mjjn be
minde vrouw onderzoek te doen en vernam
daar, dat zij reeds bijna twintig jaar te
Napels begraven lag. Ik bezocht toen
haar graf en begon daarna een onderzoek
naar het dochtertje, dat zij mjj had na
gelaten. Eindelijk brachten mjjnenaspo-
ringen mij ook in het Vondelimg&huis.
Daar deelde de eerwaarde moeder-overste
mjj mede, dat men bij uw vrouw, bjj haar
opname in het gesticht, Duitsche brieveD
en een ring met den datum 25 April
182bad gevonden. Ik snelde niet da
delijk naar hier, omdat ik de hevige
gemoedsaandoeningen, wat tot kalmte
wilde laten komen. Toen ik een uur ge
leden uwe woning betrad, was mjjn hart
vol bange vrees. Wegens de brieven en
den ring, die ik in uw bezit wist, had
ik de overtuiging, dat ik hier mjjn kind
zou vindon, doch ik beefde voor haar lot.
Immers, zjj kon evengoed een slechten
dronkaard tot echtgenoot gekregen heb
ben als een oppassend en braaf werkman,
ik kon niet denken, dat haar zulk een
gelukkig lot ton deel zou geyalloü zjjn.
zijn evenwel geen vlekkelooze schapen.
Hunne leiders hebben hen zeer ten on
rechte voorgepraat, dat de mogendheden
zich wel met hen zouden bemoeien als
zjj zich te weer stelden. Zoo bebben zjj
revolutionnaire benden gevormd, die een
vaag ideaal van een onafhankelijk Ar
menië trachten te verwezenlijken
ook al door moord en brandstichting.
Maar de ware schuldige is toch de Sul
tan, die niets doet om het land tot rust
te brengen.
Macedonië.
Iq het Engelsche Hoogerhuis heeft
dezer dagen een lord zich weer eens
met Macedonië bemoeid. Hij maakte zich
bezorgd over de houding van Rusland
en Oosteorjjk, die meer bepaald zijn aan
gewezen om rust en vrede te herstellen
in het Turksche rijk, maar tot nu toe
op een slechts matig succes bunnen
bogen. De Engelsche Itegeeriug meende,
dat de toestand van Turkije, dank zjj de
pogingen van Oostenigk en Rusland, veel
verbeterde en dat Macedonië nagenoeg
tot rust was gebracht. Lord Percydie
namens de Regeering sprak, kon anders
weten. Hij kon in de Engelsche bladen
lezen, dat de Sultan op de collectieve
nota van Oostem jjk en Rusland omtrent
de vermeerdering der gendarmerie-offi
cieren geantwoord heeft, dat het tot niets
zou dienen do Turksche financiën nog
meer in de war te brengen. De Sultan
heeft geen geld voor meer officieren in
Macedonië.
En lord Percy kon ook weten, dat de
toestand van Mscedonie nog voel te
wenscben overlaat. Als men den hervor
mer £fr7/ne-pacha hoort, ja dan krjjgt men
lust zich in Macedonië te vestigen; een
waar Paradijs. Maar in dit Paradijs is
de grond bedekt met hot puin van afge
brande dorpen en de Porto maakt geen
haast met het wegruimen en het opbou
wen. De burgerljjke commissarissen van
de beide mogendheden, die in de Ooster-
sche quaestie de eerste rol spelen, vrsgen
om te beginnen zes millioen, maar zg
krijgen geen cent. En als men niet hen
of de Forte, maar de consuls vraagt,
krjjgt men ten antwoord dat de beloofde
hervormingen en verbeteringen zich veel
te lang laten wachten, dat zij voor den
winter de grootste elleDde voorzien, en
tengevolge daarvan nieuw' verzet, een
nieuwen burgeroorlog.
Men ziet hoe goed de leden van het
Engelsche Hoogerhuis op hunne vragen
worden ingelicht.
GOES, 12 Aug. 1904.
Naar het Nwsbl. v. Ned. verneemt,
zal het wetsontwerp, dat een zelfstandige
administratieve rechtspraak zal geveü,
kort na de heropening derStaten-Genoraal
worden ingediend.
Het denkbeeld om die rechtspraak op
te dragen aan een nieuw college, beef'-,
zoo meldt het blad, de regeering laten
valleD het ligt in haar bedoeling, bet
personeel der rechtbanken en hoven zoo-
Maar do goede God beeft over mijn kind
gewaakt en baar een liefhebbend echt
genoot geschonkeD, die haar gelukkig
maakt. Zooals ge reeds weet, mijnbeer,
hoeft geen onverschilligheid mij twintig
jaar van mijn docht or vcrwjjderd gehou
den. Al ben ik nu eon vreemdeling voor
haar, zij is mijn kind, sta mij toe, dat
ik haar omhels en mijn zegen geef."
Op deze woorden naderde Paulo met
Cecilia aan de haud. Niet langer aan de
stem des bloeds kunnende weerstaan, sloeg
Cecilia de armen om den hals van den
vreemden edelman, die haar onstuimig
aan zjjn hart drukte.
Niemand sprak een woord.
»Mgne dochter," zuchtte de heerVon
Erlenburg eindelijk.
Cecilia sloeg haar helderblauwe oogen,
die van geluk straalden, naar baar vader
op en trok Paulo aan haar zijde met de
woorden
Vader, mijn man."
De gelukkige vader lachte, hield zjjn
dochter mot don rechterarm omvat, legde
de linkerhand op Paulo's schouder en
sprak
Mijne kinderen 1 Ik zie, dat ge ge
lukkig zijt met elkander. Moge de hemel
uw geluk doen voortduren zoolang ge
leeft."
»Dat hopen wij," klonk het plechtig
in het kleine vertrek.
Nog waren geen twee dagen verloopen
of Paulo en zjjn vrouw waren met alle
gebeurtenissen bekend, die kort vóór en
na Cecilia's geboorte haddon plaats gehad.
In gezelschap van den baron Von Erlen
burg hadden zjj Crovigno bezocht en
daar uit den mond dor nog levende ge
voel uit te breiden met inkrimping
echter van het aantal gerechtshoven van
5 tot 3 dat er een of meer kamers
kunnen worden gevormd, uitsluitend be
last met de administratieve rechtspraak.
Daaraan zou o. m. ook opgedrsgen
worden de kennisneming van de rechts
vorderingen krachtens de Ongevallenwet
in te stellen, waarover thans de beroeps
raden en in appèl de Centrale Beroeps-
raad oordeelen.
Vereenigen de Staten-Generaal zich
met dit denkbeeld, zoo zou bet in de
bedoeling van dpn minister van justitie
liggen de voorzitters der Raden van Be
roep »in te lijvc-n" bij de rechtbanken
en de leden van den Centralen Raad te
verdoelen over de gerechtshoven. De
proeve van leekenrechtspraak belichaamd
in do instelling dor Beroopsraden, zou
dus naar de opvatting van den minister
van justitie als niet geslaagd zjjn te
beschouwen.
Of de >declaratoire" rechtspraak, die
thans aan de Kameis van Arbeid, optre-
dei d als verzoeningsraden, ook aan de
nieuwe kamers voor administratief recht
zal worden opgedragen, kon de zegsman
van bet blad niet mededeelen.
Naar aanleiding van de onware ge
ruchten die do ronde doen over president
Kruger's laatste woorden, verzoekt men
van bevoegde zijde tegen te spreken, dat
Z.B.Ed. op zjju sterfbed mevrouw Eloff-
Krugerzjjn dochter, heelt laten beloven,
zjjn stoffel jjk overschot te Pretoria te
begraven en zoo noodig een verzoekschrift
tot koning Eduard te richten otn dezen
te bewegeü, den laatsten wensch van deu
stervende te vervullen, de eenige gunst
die Z.H.Ed. ooit van Groot-Britanje ge
vraagd beeft. President Kruger heeft nooit
iets van dien aard gezegd. Dan nog hoort
men, dat de familie Eloff-Kruger de En
gelsche regeering vergunning gevraagd
beeft, Z.H.Ed's stoffel jjk overschot naar
Pretoria over te brengen. Ook dit is on
waar. De familie Eloff-Kruqer heeft geen
zoodanig verzoek aan de Engelsche regee
ring gericht.
Borsele. In de Woensdag gehouden
raadsvergadering werd besloten de ge
meenterekening voorloopig vasttestellen
in ontvang op f11882,73 en uitgaaf op
f 11137,73 derhalve mot een goed slot
van f745.
Door B. en W. werd de begrooting
voor 1905 aangeboden ten bedrage van
f 12247,74 1/2 in ontvangen uitgaaf. Voor
1904 beloopen de inkomsten en uitgaven
f 10792,84. De verboogiDg vindt bare
oorzaak grootendeels in meerdere kosten
van grintwegen.
Voor de benoeming van twee zetters wer
den voorgedragen de hoeren J. Bruinooge
D. Wisse, C. Mol Az. en U. van H West
einde. Daar do koninklijke goedkeuring
op de heffing van havengeld, in 1901
verleend, slechts loopt tot 1 Januari a. 8.
besloot de Raad opnieuw machtiging aan
te vragen.
Naar aanleiding van een schrijven over
tuigen gehoord, hoe zwaar de brave
Amalia Monti vojr twintig jaren geleden
had. Ook hadden zjj 't kerkhof te Napels
bezocht, waar de arme zwaar beproefde
vrouw begraven lag en een kruis op haar
graf geplant. Zij wisten nu ook, dat Ce
cilia afstamde uiteen hoog-adellpke Oos
ten rgksche familie, dat de baron Von
Erlenburg schatrjjk was, uitgebreide land
goederen in Stiermarken bezat en Cecilia
zjjn eenig kind was, zoodat zjjn rijk
dommen baar erfdeel zouden kunnen
worden.
Paulo werd eenigsziDS wrevelig bjj de
gedachte, dat hij de schoonzoon van dien
rijken en voornamen edelman was. Het
hinderde hem niet, dat hij in rang zoo
ver beneden dien schoonvader stond, maar
zijd groote liefde voor Cecilia bracht
hem op de gedachte, dat de genegenheid
voor baar vader wellicht mettertijd zoo
danig zou toenemen, dat hij (Paulo) niet
langer het eenige voorwerp van haar
deuken en streven zou zijn.
Paulo werd alzoo door ijverzucht of
jaioerschheid gekweld, en die kwelling
nam eiken dag toe. Daardoor werd een
donkere schaduw geworpen op het geluk
vao dit voorbeeldige gezin, hoewel Paulo
volstrekt zijn gevoelens niet openbaarde.
Ook de heer Von Erlenburg bemerkte
weldra, dat er iets aan haperde, doch
hjj kon natuurljjk de ware reden zelfs
niet gissen. Bjj had er echter hinder
van en besloot zoo mogelijk alle moei
lijkheden uit den weg te ruimen en daar
toe bood zich weldra een goede gelegen
heid aan.
(Wordt vet volg jL)