Dinsdag 26 Juli.
91s" jaargang.
1904. N#. 87.
OPROEPING.
ii FEUILLETON.
Een edel hart.
GOESCH
COURANT.
Uitgave van de Naainl. Yennootschap „Goesche Courant". Directeur-Hoofdredacteur R. G. Rijkens.
Do uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrpdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f E,25.
Afzonderlijke nommer* 5 cent.
Inzending van advertenfiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
De prjjs der gewone advortentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct.
Bp directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de pip»
slechts tweemaal berekend
Geboorte-, huwelijk»- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regel» 1,berekend.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
treffende wijze de belangen der uitgesloten
diamantbewerkers hebben behartigd, en
ook aan allen die door hunne bijdragen
het Goesche Comité in staat gesteld
hebben, te doen wat 't heeft gedaan. In
het bijzonder werd dank gebracht aan
den heer F. J. Thieiypenningmeester,
voor zijn accuraat beheer.
In de Bestuursvergadering van de
Ambachtsschool to Goes, op Zaterdag j 1.
gehouden, is uit 296 sollicitanten be
noemd tot concierge dhr. L. den Toonder
thans agent van politie te Dordrecht, en
werd do onderwijzer dhr. K. F. Bosch
thans tijdelijk als zoodanig aan de school
\erbonden, definitief aangesteld.
Dbr. S. v. d Peijl, die in de ver
gadering van 16 Juli jl. als Bestuurslid
der Kolonvereeniging »de Bijenkorf" was
herkozen, heeft gemeend daarvoor te
moeten bedanken, fir moet nu opnieuw
i die vacature worden voorzion.
De sergeant der infanterie D. de
Wildevan Heinkenszand, in garnizoen
te Vlissingen, is geslaagd voor het exa
men tot opleiding voor officier aan den
cursus te Bergen-op-Zoom.
Het rapport van den Raad van
Ministers aan Hare Majesteit de Koningin
van 16 Juli 1904, voorkomende in de
Staatscourant van Zaterdagavond, luidt
Aan de Koningin.
De Raad van Ministers veroorlooft zich,
ingevolge de machtiging, op 15 Juli jl.
door Uwe Majesteit bij het onderhoud
ten paleize Het Loo, mondeling aan zjjnt n
Voorzitter verleend, Uwer Majesteit hier
mede, eerbiedigljjk aan te bieden
lo. een ontwerp-besluit, strekkende om
de zitting der Staten-Generaal op 23 Juli
e. k. te sluiten, en
2o. een ontwerp-besluit, strekkende
om de Eerste Kamer der Staten Generaal
op 23 Juli e. k. te ontbinden, onder
vaststelling van den 3den Augustus e. k.
als den dag, waartegen de Staten der
onderscheidene provinciën tot de keuze
van leden der Eerste Kamer zullen worden
opgeroepen.
De aanvrage tot de machtiging om
Uwer Majesteit een ontwerp-besluit tot
ontbinding van de Eerste Kamer te mogen
voorleggen, rustte van de zijde van den
Raad op do overwoging, dat het wets
ontwerp tot wijziging en aanvulling van
de wet tot regeling van het hooger onder
wijs strekte tot gedeeltelijke uitvoering
van de in het programma van bet 1
Augustus 1901 opgetreden Kabinet, blij
kens de Troonrede 1901, opgenomene
vrijmaking van hot onderwijs in zijne
onderscheidene vertakkingen.
Do niet-aanneming van dit wetsontwerp
door de Eerste Kamer der Staten-Generaal
deed alzoo een conflict ontstaan tusschen
haar en het regeringsbeleid van dat
Kabinet. Op tweeërlei wijze is dit con
flict tot oplossing te brengen, en wèl öf
door terugtreden van het Kabinet, öf
door ontbinding van de Eerste Kamer.
Tot het eerste, dat is tot eerbiedige aan
bieding van hun gezamenlijk ontslag, ge
voelden do leden van den Raad geene
vrijheid, rekening houdende, zoowel met
de tegenwoordige politieke samenstelling
van do Tweede Kamer als met den uitslag
der onlangs voor de Provinciale Staten
gehouden verkiezingen. Zjj waren mits
dien eenparig van gevoelen, dat de ont
binding der Eerste Kamer behoort te
volgeD.
's-Gravenhage, 16 Juli 1904.
De Voorzitter,
KÜYPER.
De vereenigde vergadering van de
beide Kamers werd jl. Zaterdag te 3 uur
door dr. Kuyper gesloten met de volgende
rede
Mjjne Heeren 1
Gedurende deze zitting der Staten-
Generaal kwamen onderscheidene maat
regelen van wetgeving tot stand.
Eene met Frankrjjk geslotene over
eenkomst, betreffende den wederzijd&chen
invoer uit onze Koloniën en uit Frank
rijk en de Franscho Koloniën, werd door
U goedgekeurd.
De beschikbaarstelling van gelden voor
den bouw van tuchtscholen bracht de
Kinderwetten een stap nader tot haie
invoering.
Eenige artikelon van het Wetboek van
Koophandel onderging» n eene wen&che-
lgk gebleken wijziging.
Voorstellen tot herziening van de Ge
meentewet en van de wet op bet Krank
zinnigen wezen mochten Uwe medewer
king verwerven.
Het aan de Nedeilandsche Bank ver
leende octrooi werd vorlengd en herzien.
In verband hiermede werd besloten tot
intrekking van de muntbiljetten en tot
het toekennen van de hoedanigheid van
wettig betaalmiddel aan de biljetten van
do Nedorlandscbo Bank.
Do wet tot herziening van de belastbare
opbrengst der gebouwdo eigendommen
onderging eene noodzakelijke verbetering,
en in do wet op de Vermogensbelasting
werd een recht, tot navordering opgeno
men.
De aanleg, de exploitatie en het gebrnik
van telegrafen en telofonen werden nader
wettelijk geregeld.
Bepalingen betreffende de mjjnontgin-
ning werden met wjjziging van de be
staande Mijnwet vastgesteld.
De aanleg van onderscheidene werken
van algemeen nut werd bevorderd.
De oprichting van een departement van
landbouw in Nederlandsch-Indië werd
door U mogelijk gemaakt.
Omtrent het wetsontwerp tot wjjziging
en aanvulling van de wet op het Hooger
Onderwijs werd met de Eerste Kamer
geene overeenstemming verkregen. Met
het oog op de hierdoor ontstane onge
legenheid heeft Hare Majesteit de Konin
gin besloten die Kamer te ontbinden, en
zullen de Staten der onderscheidene Ge
westen eerlang tot de samenstelling van
een nieuwe Kamer ovprgaan.
De Koningin heeft mij opgedragen,
Mjjne Heeren, U dank te zeggen voor don
jjver en de toewijding, door U betoond.
In naam der Koningin verklaar ik deze
zitting der Staten-Generaal te zijn ge
sloten.
Toen de Minister de zaal binnentrad
en zich voor de ministerstafel plaatste,
De Burgemeester van Goes brengt inge-
volgo K. B. van 22 Januari 1904 VII
afd. no. 175, nader ter openbare kennis,
dat onder vermelde verlofganger voor
de herhalingsoefeningen onder de wape
nen moet komen.
Lichting 189 9.
Van liet 3de Regiment Infanterie to
Middelburg,
van 22 Augustus tot en met 17 Sep
tember 1904
Augüstinus Franciscus de Paauw.
Hij wordt opgeroepen om des namid
dags vóór 4 uren tegenwoordig te zijn
bij zijn korps, werwaarts hij zich recht
streeks moet begeven. Bij niet voldoening
aan die oproeping, wordt hij als deserteur
behandeld.
Voor het bekomen van vervoerbowijs
en daggeld, wordt hij uitgonoodigd, zich
tijdig tusschen 93 uur ter Secretarie
alhier te vervoegen.
Goes, 25 Juli 1904.
De Burgemeester van Goes,
D. D. VAN DEN BOUT, 1. b.
Het kohier van den Hoofdeiijken
Omslag
voor het jaar 1904 is alphabetisch en
klassikaal gedrukt en ter Secretarie van
de gemeente tegen betaling van twin
tig cents verkrijgbaar gesteld.
Goes, 25 Juli 1904.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
D. D. VAN DEN BOUT, 1. b.
De Secretaris,
G. A. HAJENIUS.
Minne manieren.
Ü&ÊÊmww volgt do manieren na uit
het siOTniste Standaard-tijdperk, toen do
tegenwoordige minister-president nog
feitelijk en in naam beide hoofdredacteur
van dat blad was. Toen werden de pole
mieken met andere bladen gevoerd op
eene wijze, die een onzer grootste bladen
deed besluiten met de Standaard geen
verdere polemiek te voeren. Stukken die
in andere bladen verschenen, werden nooit
in het geheel afgedrukt, maar er werden
uit hun verband gerukte zinnen uit mee
gedeeld en ook veel werd eenvoudig mee
gedeeld, zooals het er juist niet stond.
De Zeeuw doet thans hetzelfde. Ze zegt
nu brutaal weg, dat wij het advies van
het Kabinet om de Eerste Kamer te ont
binden hebben genoemd »een daad van
ruw geweld (van dr. Kuyperof eigen
lijk een revolutionaire daad (door dit
ministerie uitgehaald)".
De Zeeuw spreekt hier onwaarheid.
Wij hebben in het bewuste artikel ge
sproken van een bijna revolutionaire
daad. Dat is heel iets anders. Want
wjj zijn het niet eens met de N. Ct.
bijvoorbeeld, die meent dat de ont
binding is in strijd met de Grondwet.
Maar dit daargelaten, het feit is dat de
Zeeuw ons hier woorden in den mond
legt, die wij niet hebben gesproken.
Uit het Duitsch.
Achttien maanden geleden," vervolgde
Paulo, »zag ik je voor 'teerst, toen ik
bezig was den muur van het Vondelings
huis wat op te knappen. Ik had dat werk
met vreugde aangenomen, omdat ik toen
pas als baas begonnen was en nog niet
veel kapitaal in handen had. IJverig was
ik met mijn werk bezigtoen de Ves
perklok luidde, gunde ik mij zei ven oen
weinig rust en bp die gelegenheid zag
ik u over de binnenplaats gaan. Gij zaagt
mij niet, maar ik kon mijn oogen niet
van u afwenden. Ik volgde u totdat ik
u eindelijk in een gang zag verdwijnen.
Den volgenden dag kwam ik weder en
werkte als gewoonlijk, maar mijn ge
dachten waren niet bij den arbeid. Ik
dacht alleen aan u en keek gedurig naar
het huis. Een halven dag lang bleef ik
in mjjn hoop om u te zien teleurgesteld
maar in den namiddag zag ik u met een
der eerwaarde zusters in den tuin wan
delen. O, wat had ik willen geven, als
ik u toen een oogenblik had mogen spre
ken. Maar gij waart verpleegde en ik
behoorde niet tot hot huis. Maar sedert
dien dag werd ik weder verheugd, hoe
wel. mijn gedachten steeds in het ge
sticht vertoefden. Ik wist niets van je
en kende niet eens je naam, maar ik had
je gezien en mijn hart was in liefde ont-
Maar haar lezers kunnen dat natuurlijk
niet beoordeelen. Dat overweegt de Zeeuw
ook bij het schrijven van een volgend
tweestarretjo, waar zij wel spreekt van
een »paar domheden" maar van het door
ons geschrevene zoo goed als niets
meédeelt.
De manieren van de antirevolutionaire
pers zijn bijna overal dezelfde. Men durft
eenvoudig de artikelen uit de andere
bladen niet meödeelen, uit vrees dat de
partijgenooten dan gaan denken. En dat
mogen ze vooral niet. Dat zullon de leiders
en hunne persorganen wel voor hen doen.
Een ongelegenheid.
In de Zaterdag door den minister
Kuyper uitgesproken sluitingsrede wordt
de ontbinding der Eerste Kamer gemoti
veerd als noodig met het oog op de door
de verwerping der Hooger-onderwijswet
ontstane ongelegenheid.
Wij willen gaarne gelooven, dat die
verwerping dr. Kuyper al hoel ongelegen
is gekomen, als dwarsboomende zijne
persoonlijke ijdelheiösplannon met het oog
op zjjne vrije universiteit, maar wettigt
nu eene ongelegenheid eene ontbinding
van een tak van Volksvertegenwoordi
ging
En hoe overhaast is dat ontbindings-
besluit verschenen Men heeft H. M. niet
eens behoorlijk den tijd gelaten om in
pace haar raadgevers te raadplegen.
Toen indertijd de liberale minister van
Houten do Kroon een ornament noemde,
stak in het a. r. kamp een storm van
verontwaardiging op over die uitdruk
king. Maar wat maakt een a. r. ministerie,
dus doende als het nu heeft gedaan, van
de Kroon
Buitenland.
De aanhoudingen in de Roode Zee.
Het is een groot geluk, met het oog op
den wereldvrede, dat Rusland heeft toe
gegeven in do zaak van het aanhouden der
Malacca. Deze aanhouding had, zooals men
weet, in Engeland groote beweging veroor
zaakt. Men beschuldigde Rusland een con
flict te willen uitlokken, om Frankrijk in
dit geschil te betrekken en een algemeenen
oorlog te willen stichten om aan de
wassende ontevredenheid binnenslands
een uitweg te verschaffen. Dat las men
in de Engelsche bladen en het is opmerke
lijk, dat de Japansche bladen dezelfde rede
neering hielden, maar tot eene andere
conclusie kwamen, eene conclusie, die
hun Engelschen vrienden misschien maar
matig zal bevallen. Zij beweren, dat door
het aanhouden van de Malacca, Rusland
het volkenrecht met voeten heeft getre
den. Zij vinden, ook als de Engelsche
bladen, dat Rusland eens heeft willen
beproeven hoever het gaan kan en dat
Turkije door aan deze ^hospitaalschepen"
de doorvaart door de Dardanellen toe
te staan, de tractaten niet heeft geëer
biedigd. Maar nu komt het verschil. De
Japanners bewereD, dat Turkije aldus
partij gekozen heeft heeft voor Rusland
en tegen Japan, en zeggen, dat nu het
oogenblik gekomen is, waarop Engeland
de Japansche bondgenooten moet onder-
vlamd. lederen Zondag was ik in de kerk
om je te zien. Eindelijk trok ik de stoute
schoenen aan en begaf mg naar het be
stuur van het huis, waaraan ik de ge
voelens van mijn hart openbaarde. Ik
moest een jaar wachten, dat weet je, en
ons werd gelegenheid gegeven om elkan
der nader te leeren kennen. Ik heb hard
gewerkt en het loon van mijn arbeid
gespaard om je eenmaal een genoegelijk
tehuis te kunnen aanbieden."
Cecilia was in verwarring, eindelijk
zeido zij
»Heb geduld mot mij. Ik zal, door
trouw mijn plichten te vervullen, trachten
te vergelden watje voor mij gedaan hebt
Paulo drukte haar de hand, ontdeed
haar van bruidkrans en sluier en geleidde
toen zijn jeugdige echtgenoote aan tafel,
waar een vrouw, door hem voor dien
dag gehuurd, het jonge paar bediende.
Toen kwamen de vrienden van Paulo
het echtpaar geluk wenschen.
Toen de gaston vertrokken waren,
wandelde Paulo met zijn vrouw langzaam
door den tuin.
»Ben je tevreden vroeg bij zacht.
»Zou je hier gelukkig zijn
»Ik geloof van ja", klonk het zacht.
»Kom, lieve Cecilia, vergeet nu voor
altijd het Vondelingshuis, en alles wat
daarop betrekking heeft."
Cecilia antwoordde:
>Het is bijna negentien jaar geleden,
dat ik daar werd opgenomen. Ik was
vroeger een zwak en ziekelijk kind en
toch zijn de eerwaarde zusters altijd goed
voor mij geweest. Nimmer zal ik hare
steunen, omdat Japan door twee mogend
heden wordt aangevallen. Gelukkig is
het nog zoover niet en heeft Rusland de
wijste partij gekozen door beterschap te
beloven.
Een nader antwoord van Rusland be
treffende de in beslag neming van de
mail aan boord van de Prins Heinrich is
te Berlijn ontvangen. Dit regelt weliswaar
nog niet de materieel© kwestie maar hot
stelt een bevredigende oplossing in uit
zicht, en zegt dat dergelijke gevallen
zich niet zullen herhalen. Toen dit ant
woord van Rusland ontvangen werd, was
te Berlijn noch te Petersburg do in beslag
neming van de Hamburgsche vrachtboot
Scandia bekend. Aan boord van dit stoom
schip bevinden zich, volgens berichten
uit Hamburg, officieelo zendingen van
munitie voor de Duitsche troepen in de
Zuidzee en een lading oorlogsmateriaal
voor de Chinoescho rogoering, naar
Shanghai bestemd, maar volstrekt gee
nerlei oorlogsmateriaal of contrabande
voor Japan, hetgeen ook duidelijk uit
de scheepspapieren blijkt.
Duitschland heeft terstond krachtig
tegen deze aanhouding geprotesteerd, en
Rusland heeft geantwoord, dat het bevel
tot vrijlating van de Scandia reeds ver
zonden was. De Peterboerg en de Smolensk
zijn reeds uit de Roode Zee teruggeroepen.
Engeland en Krijger.
In antwoord op een vraag betreffende de
bografenis van president Kruger zei minis
ter Lyttelton in het Engelsche Lagerhuis,
dat het niet gewenscht was iets te doen, dat
•niet strookte met de wenschen der familie
van den overledene en de algemeene op
vattingen van zijn landgenooten. De regee
ring had getelegrafeerd aan lord Milner
met verzoek aan generaal Hildyard mee te
deelen, dat allo militaire eerbewijzen, die
deze passend mocht oordeelen om in ver
band met Kruger'8 begrafenis vast te stel
len, de volle goedkeuring der Engelsche
regeering zouden wegdrageD, indien zulk
een erkenning van de hoogo positie, die
Kruger zoo lang boeft bekleed, aan de
familie en do Boerenbevolking aangenaam
was. Maar hij moest geen stappen doen
in vorbaud met dit telegram, tenzij hij
overtuigd was, dat zulke eerbowjjzon in
goede aarde zouden vallen.
Men deelt intusseheu aan de N. li. Ct.
mede, dat, volgons oen ontvangen tele
gram van generaal Louis Botha, de auto
riteiten in Zuid-Afrika verlof hebben
gegeven tot de teraardebestelling in
Transvaal.
GOES, 25 Juli 1904.
De commissie tot het nazien der
boeken van den algemeenen penning
meester van het Goesche Comité tot steun
der uitgesloten Diamantbewerkers heeft:
gerapporteerd,dat do boeken en bescheiden
van genoemden penningmeester door haar
in orde zijn bevonden.
Het batig saldo bed raast f 132.09, dat
is afgedragen aan het Centraal Onder-
steunings-comité te Amsterdam.
De Commissie heeft een woord van
dank gericht aan hen, die het Goesche
Comité hebben gevormd en die op doel-
liefde en zorg kunnen vergotengeene
moeder kan baar kind teerder liefhebben
dan deze edele vrouwen de ongelukkige
vondelingen, over wie zij dag en nacht
waken, wier geluk ook haar hoogste
geluk uitmaakt neen, nooit zal ik
dat kunnen vergeten, veel minder ver
gelden
Cecilia zweeg eenigo oogenblikken.
Toen vervolgde zij
»Bg mij vonden ze drie brieven en
een gouden ring. Men heeft die bewaard
en ze mg vandaag gegeven. Op den ring
staat geen naam en wat er in twee van
die brieven staat, kon geen van allen
lozen."
Zij haalde de brieven en den ring te
voorschgn, en reikte ze haar man over.
Medelijdend beschouwde Paulo de voor
worpen als bewijzen van de hard vochtig
heid haror ouders. Zij toch hadden de
vrouw, die hij zoo innig beminde, als
kind verstooten en met schande beladen.
Do ring was een trouwring van massief
goud en toonde datum noch jaartal. De
brieven, waarvan er één in het Italiaansch
en twee in het Duitsch waren geschre
ven, waren niet van dezelfde hand en geel
van ouderdom. Daarbij waren de vouwen
grootendeels doorgesleten. Paulo lachte
medelijdend dio godachtenissen aan lang
vervlogen tijden, reeds door den sluier der
vergetelheid bedekt, waren hem pijnlijk.
Paulo Bardo stamde af van een aan
zienlijk Romeinsch geslacht, dat in ver
val was geraakt. Toon hij vier jaar oud
was, stierf zijn vader aan de tering. Zijn
moeder was de dochter van een eenvou
dig dorpsschoolmeester en had in haar
jeugd hard moeten werken om aan den
kost te komen. Haar huwelijk had haar
zorg genoog veroorzaakt. Wel had zjj
haar man innig lief gebad, maar de ziekte
had kommer en niet zelden broodsgebrek
tengevolge, zoodat haar lot alles behalve
rooskleurig was.
Toen Paulo veertion jaar oud was, werd
hij bij een timmerman in de leer gedaan.
Deze was zeer voldaan over den ijver en
de leerzaamheid van den knaap en hielp
hem waar hij kon. Zoodoende kon Paulo
reeds op zgn twintigste jaar als baas
optreden. Een jaar te voren was zijn
moeder haar man in het graf gevolgd.
Paulo stond dus alleen op de wereld
wel had hg bloedverwanten, maar men
weet hoe het gaat in het leven, ah de
een arm en de ander rijk is Paulo wss
een knap jonkman, die de genegenheid
wist te winnen van hen, met wie hg in
aanraking kwam.
Zoo wat een jaar had Paulo zich als
baas gevestigd, toen hij ontboden werd
om in bet Vondelingsbuis een karwei te
verrichten en uit zgn eigen mond hebben
wij gehoord, hoe daar Cecilia zijn aan
dacht trok. Zgn liefde jegens haar was
innig. Hij vraagde Cecilia en verkreeg
haar hand. Het jonge meisje, dat een warm
hart en een teeder gemoed bezat, beant
woordde de liefde van Paulo met innige
wederliefde, alhoewel hare schroomval
ligheid haar belette deze gevoelens ter
stond te openbaren. Paulo kon niet lezen
door den sluier der terughoudendheid tot
op den bodem van het hart zjjner vrouw.
Ofschoon de wonden, die dr. Rimoli
door den dollen Francis toegebracht
waren, niet veel beteekenden, was de
gewoonljjk zoo kalme en bedaarde man
in zenuwachtige opgewondenheid geraakt.
Het was niet de pjjn, die hg te verduren
had en ook niet de vrees, dat dit voor
val den goeden naam van zgn inrichting
zou beuadeelen, waardoor hg werd ge
kweld. In al die jaren was nooit zoo
iets voorgevallen en ook wist bjj wel
middelen om zijne onderhoorigen het
zwjjgen op te leggen. De onvoorzichtig
heid, die bij in de eerste oogenblikken
van verwarring bad begaan door Giacomo,
wiens gezindheid hij kende en wiens heb
zucht hij vreesde, ten dienste van de
freule Von Waldheim te stellen, ver
wekte in zgn verhit brein de angstige
gedachten. Dat die vreemde dame een
garuimen tjjd met Giacomo in h»-t park
gesproken had, was hem reods door zjjne
bedienden medegedeeld, en ook was hem
verteld, dat nommer veertig in het park
wandelde, toen de noodlottige gebeurtenis
met den razenden Francis plaats had
en ofschoon dr. Rimoli volstrekt niet
gehoord had, dat er ietB onrustbarends
was geschied tjjdens men zich met hem
bezighield, pijnigde hem toch de gedachte,
dat zgn oppasser 2ich misschien een
woord had laten ontvallen, dat juist niet
in overeenstemming met zgno beroeps-
plicbton was. Met de grootste zorgvul
digheid nam hg maatregelen, om te zor
gen, dat bet voorgevallene niet uitlekte
en voor hem geen nadeeligo gevolgen had.
(Wordt vervolgd.)