1904. N". 64.
Donderdag 2 Juni.
91st" jaargang.
FEUILLETON.
Een Trein-Misdaad.
G0ESCI1E
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, zoo binnen alB buiten Goes, 1B25.
Afzonderlijke nommers 5 cent.
Inzending wan advertentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel moer 10 ct.
BS directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en do daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent por regel.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". - Directeur-Hoofdredacteur R. G. Rijkens.
Verkiezing Provinciale Staten.
Dit Ministerie en de Sociale Wetgeving.
Bij de beloften vóór de stembus van 1901 is
het sociale vraagstuk niet karig bedacht geworden.
Het liberale Kabinet had de sociale vragen het
meest urgent geoordeeld en zijn bestaansgrond vooral
gezocht in de noodzakelijkheid van het bevorderen
van sociale rechtvaardigheid.
Het tegenwoordig Kabinet beloofde onveranderd
in deze richting te zullen blijven voortsturen en de
verwachtingen van zijne werkzaamheid in deze richting
loerden hoog opgevoerd, toen een der eerste regeerings-
daden hierin bestond, de afdeeling arbeid van het
departement van WaterstaatHandel en Nijverheid
over te brengen naar het departement van Binnen-
landsche Zaken en dus te plaatsen onder den minister
president, die meer dan eens van zich zelfverklaard
had de bevordering van de belangen der arbeiders
aan te merken als een eersten plicht.
Het begon echter al heel slecht. Spoedig na het
optreden dezer Regeering werd heb wetsontwerp op
de arbeids- en rusttijdendoor de liberale Regeering
ingediend, teruggenomen, zonder dat het werd ver
vangen door een ander voorstel, rakende deze
dringende aangelegenheid.
Ver volgens is eene afwijking van den regel van
de arbeidswet die den arbeid van personen be
neden 16 jaren niet vóór zeker uur wil zien aan
vangen en die eene afwijking voor mannelijke jongelui
in fabrieken van vischnetten tot 1 Juli 1901 ge
doogde - voor niet minder dan vijfjaren bestendigd
bij een besluit, niet lang na het optreden van dit
Kabinet genomen.
Kort daarop kwam het beruchte haringspeetsters-
wetje, een maatregel van reactie tegen een van de
hoofdbeginselen der arbeidswet, een teruggang op
het gebied der arbeidswetgeving.
In 1901 werd ons voorgespiegeld, dat we zouden
krijgen een ziekteverzekeringeen uitbreiding van de
ongevallenweteen verzekering op den ouden-dag,
een invaliditeitsverzekering, een armemoet, een ar
beidswet, een Zondagswet en nog veel meer. En wat
is van dit alles aan de Kamer voorgediend..
He oiulerdomsverzekering is weer uitgesteld ge
worden, en dit uitstel vond zijn oorzaak in „nood
zakelijke berekeningenEn den ouden en invaliden,
die niet kunnen wachten „geen nacht en geen dag"
nog minder dan de armen, moet dat verwijzen naar
berekeningen zonder tal wel als spotternij in de
ooren klinken.
He veldarbeider blijft nog steeds wachten, tot
zijn bedrijf ook zal worden opgenomen ondei' de
ongevallenwet, doch onder dit ministerie zal daarvan
niets komen. He uitbreiding van de ongevallen ver
zekering tot den landbouw, die m 1901 bepaald
was, is nu weer uitgesteld tot na de ziekteverzekering
en de ziekteverzekering laat ook op zich wachten.
Plannen en toezeggingen heeft deze Regeering
genoeg gedaan, maar op dit gebied is, men v&rgete
dit niet, een daad meer dan honderd toezeggingen.
Ei aan daden op het gebied der sociale wetgeving
heeft het liberale Kabinet het niet laten ontbreken.
Er blijft dit Kabinet voor de a. s. verkiezingen
nog maar één jaar meer over, doch het is nu reeds
26
DOOE
ARTHUR GRIFFITHS.
De eerste aanteekeningen betroffen slechts bezig
heden, welke waren verricht of nog verricht moesten
worden.
11 Jan. Moet om 12.30 in 'tcafó di Roma zijn.
Beppo wil mij daar ontmoeten.
13 Jan. M. L. opgespoord. Was het laatst model
in het atelier van S., palazzo B.
15 JaD. In het Circolo Bonasede wordt iets op
touw gezet. Louvain, Malatesta en de Engelscbman
Sprot zjjn toegetreden, louter anarchisten.
20 Jan. Niet vergeten den kastelein te betalen
het varken wil niet langer wachten. Ook 5 begint
lastig te worden. Mariuccia eveneens. De toestand
wordt bedenkelijk.
23 Jan. Opdracht ontvangen om K. gade te slaan.
Of ik van hem iets zou kunnen bereiken Neen.
Ik koester sterken twijfel aan zijn betalingsvermogen.
10, 11, 12 Febr. K. achtervolgd. Nog geen reden
duidelijk te zien, dat na afloop van deze wetgevende
periode de sociale toestanden in Nederland niet
krachtig zullen zijn verbeterd. Heze Regeering heeft
niet getoond, dad beloften op sociaal-wetgevend gebied
haar ernst zijn en per slot van rekening zal zij
uit hare nalatigheid op dit gebied bij de a. s. ver
kiezingen weer munt slaan, door datgene wat thans
is achtergehouden, weer opnieuw aan de kiezers voor
te houden als een lokaas.
GOES, 1 Juni 1904.
Voor een talrijk publiek trad gisteravond dhr.
Vorslerman van Ogen in de »Prins van Oranje" al
hier op met het onderwerpDe politieke toestand
en de Statenverkiezing. De groote zaal was geheel
gevuld met belangstellenden van verschillende po
litieke partgen en godsdienstige gezindten, zelfs ver-
scheidenen van bniten waren opgekomen.
Dhr. V. O. ving zijne rede aan met de bespre
king van een ^persoonlijk feit", naar aanleiding van
oen stuk, voorkomende in De Zeeuw van 28 Mei j.l.
Daarin komen eenige punten voor, die dhr. V. O.
persoonlijk gelden en waarop hij in scherpe be
woordingen van repliek diende. De inhoud van
bedoeld stuk gaf hem aanleiding om te verklaren,
dat hij daarin op geniepige manier werd aange
vallen, dat het blad, door de onware voorstelling
der feiten niet is te vertrouwen wat eerlijkheid be
treft en dat het zich daarin in hooge mate heeft
schuldig gemaakt aan verdachtmaking en onwaar
heid. Elk punt in bedoeld stuk voorkomende, werd
dan ook op gronden weerlegd. Spr. eindigde met
de verklaring en den raad niets te gelooven vau
wat in De Zeeuw staat, als het niet van andere
zjjde wordt bevestigd.
Hierna kwam spr. tot zijn eigenlijk onderwerp
hjj stelde daarbij in het licht, dat in ons land ver
schillende politieke partijen bestaan, dia echter alle
tot twee zijn terug to breDgen n.l. de anti-revo
lutionaire en de vrijzinnige. Hij vergeleek de be
ginselen van beide met elkaar en sloeg een terug
blik op hare geschiedenis gedurende de vorige eeuw.
Vervolgens zotte hij uiteen op welke wijze de leden
van Gemeenteraad, Provinciale Staten en Kamers
worden gekozen en van hoeveel invloed die keuze is
op de politieke richting der Eerste Kamer. Om de
richting te behoudeD, waartoe thans daarin nog
de meerderheid der leden behooren, spoorde hij
zijDe hoorders aan bij de a. s. verkiezing voor de
Provinciale Staten hun stem uit te brengen op de
liberale candidaten.
Vervolgens trad spr. in eene uitvoerige beschou
wing van wat de liberalen in den loop der tijden
in het belang van het volk hebben tot stand gebracht,
en noemde als zoodanig o. a. vrijheid van gods
dienst, van onderwijs, de wet op den leerplicht,
eene billijkere regeling der belastingen door af
schaffing van belasting op geslacht, gemaal, zeep,
zout enz. en door de vervanging van de patent-wet
door de bedrijfsbelasting.
Nog meer wetten zouden door de liberalen zijn
verbeterd of ingevoerd, beweerde spr., indien zij
niet ten allen tijde waren tegengewerkt door de
anti-revolutionairen en conservatieven. Door een
groot aantal voorbeelden wist hij deze bewering te
staven. Jammer, vond hij het, dat de liberalen
wegens meer of minder ingrijpende principieele
verschillen omtrent sociale quaosties verdeeld zijn
geraakt.
Die verdeeldheid gaf aanleiding tot verbittering
en scheiding tusschen de verschillende fracties, ten
gevolge waarvan de liberalen bij de stemming in
om handelend op te treden.
27 Febr. K. weet den uiterlijken schijn te bewaren.
Zou ik mij vergist hebben Zal ik toch eens bij
hem aankloppen? Zit vreeselijk in de klem. X.
dreigt mij te zullen aanklagen.
1 Maart. K. in moeilijkheden. Eiken avond tot
laat in den nacht uit. Speelt hoog, maar met weinig
geluk.
2 Maart. K. voert iets in zijn schild. Toebereid
selen voor 't vertrek.
10 Maart. Heb K. hier, ginds, en overal gezien.
Hierop volgde een kort bericht over Kwadling's
doen en laten op den dag voor zijn vertrek uit
Rome en dit bericht stemde in hoofdzaak overeen
met hetgeen in de vorige nummers is verhaald.
17 Maart (de voorafgegane dag). Hij heeft zich
niet laten zien. Ik hoopte hom in de stationsrestau
ratie in Genua te zien, maar hij heeft zich zijn
koffie door den conducteur iu den wagen laten
brengen. Ik wilde kennis met hem aanknoopen.
12 uur 30. In Turijn het ontbijt gebruikt. K.
kwam niet binnen om te eten, liep voor de restau
ratie op en neer. Heb bom aangesproken, ontving
echter kort antwoord. Schijnt te willen vermijden,
dat men hem gadeslaat. Maar spreekt toch met
anderen. Heeft zich de kennismaking met de kamenier
1901 aanzienlijke verliezen leden, hunne meerder
heid in de Tweede Kamer verloren en een nieuw,
een Christelijk ministerie optrad met Dr. Kuyper
aan het hoofd.
Hier vond spr. gelegenheid te releveeren, hoe
inconsequent de premier is in zijne tegenwoordige
beginselen in vergelijking van die, door hem be
leden en geuit vóór zijn optreden als minister, toen
hij zijn »oude plunje" nog droeg. Achtereenvolgens
werden genoemd de afschaffing der doodstraf, de
militiewet, de eed, de vaccinatie, de uitbreiding
van kiesrecht, alle zaken, waaromtrent dr. Kuyper
vroeger andere beginselen was toegedaan dan hij
tegenwoordig voorstaat en tengevolge waarvan bij
menigmaal bewijzen geeft van inconsequentie.
Thans k wam de vraag in behandeling in hoeverre
de christelijke regeering in de drie jaren van haar
beleid heeft ten uitvoer gebracht, wat zij in de
troonrede van 1901 heeft beloofd, en het antwoord
daarop wasniet veel. Die troonrede het mi
nisterieel programma, zooals spr. het noemde
beloofde o. a. herziening der Zondagswet, verhoo
ging van het zedelijk peil der bevolking, beteuge
ling der speelzucht, een pensioenwet voor arbeiders,
waarover wel reeds veel is gesproken, maar waar
van nog niets is tot stand gekomen. Een eenheid
in samenwerking op grond van christelijke begin
selen noemde spr. dan ook alleen een leuze.
Hij stelde daartegenover wat de liberalen op
het gebied van sociale hervormingen hebben tot
stand gebracht en gaf als zijn vaste overtuiging
te kennen, dat zij nog veel meer zouden hebben
gedaan, indien zij niet Isteeds door de anti-revo
lutionairen waren tegengewerkt. Op grond hiervan
raadde bij den kiezers nogmaals aan bij de a. s.
verkiezingen voor de Provinciale Staten te stemineD
op de candidaten der liberalen, die hunne begin
selen niet alleen belijden, maar ook ten uitvoer
brengen.
Dhr. Temperman dankte den spreker en opende
de gelegenheid tot debatechter onder voorwaarde,
dat alleen zou worden gedebatteerd over punten,
die door dhr. V. V. O. waren aangeroerd en dat
door ieder slechts 20 minuten zou worden gesproken.
Voor het debat gaven zich op dhrn. J. Kiene
tl. de Wilde (van 's Gravenhage) en A. S. JDekker.
Dhr. Kiene moest meermalen gedurende zjjn debat
tot de orde worden geroepen, daar hij punten aan
roerde, die door dhr. V. VO. niet waren besproken,
en dhr. K. hier blijkbaar propaganda trachtte te
maken voor het socialisme. Daar de soc.-democraten
van twee kwaden het beste moeten kiezen, zeide
hij, zullen zij bij de a. s. verkiezing hun stem uit
brengen op de liberale candidaten.
Daarna kwam dhr. De Wilde aan het woord. Hij
dankte dhr. V. V. O. voor do aangeboden gelegen
heid tot debat, doch gaf zijne af keuring te kennen
dat deze het zondenregister der anti-revolutionairen
had opgehangen en de deugden dar liberalen had
opgesomd. Hij achtte dit niet te prijzen, evenmin
als hij van zjjn standpunt het omgekeerde zou doen.
Nu trachtte hij alle beweringen door dhr. V. V. O.
geuit, to ontzenuwen, door te wijzen op hetgeen de
anti-rev. hebben gedaan en op de tegenwerking, die
zij daarbij van de liberalen hebben ondervonden. Dat
we tegenwoordig een coalitie-kabinet hebben, erkende
hij, doch bij beweerde tevens, dat we zulk een
kabinet steeds zullen hebben, omdat de eeno mi
nister zich moet schikkea naar den anderen en
noemde het Christelijk, dat er gelijk recht voor
allen is. Als er van het ontwerp-drankwet weinig
terecht komt, wat door dhr. V. V. O. wordt ver
moed, zal dit de schuld der liberalen zijn, meende
dhr. d. W.
dor gravin ten nutte gemaakt en wenscht een
onderhoud met de gravin zelve. »Zeg haar, dat ik
haar moet sprekeD," hoorde ik hem zeggen, toen
ik eens dicht aan hen langs liep. Daarop gingon
ze haastig van elkander.
In Modane verscheen hij om zijn tagage te laten
onderzoeken en later in de restauratie, boog zich
voor de dame langs over de tafel. Ze scheen hem
nauwelijks te herkennen en dat is vreemd. Natuurlijk
kent zo hem, want waarom Er bestaat be
trekking tusschen hen en het meisje is ingewijd. Wat
moet ik doen Ik zou al hare plannen kunnen door
kruisen, als ik wilde ingrijpen. Wat trachten ze
meestor te worden. Zonder twijfel zijn geld. Dat
tracht ik ook te krijgen en ik heb er het meeste
recht op, want ik kan hem het meest van dienst zijn.
Hij is volkomen in mijn macht en hij zal dat
inzien want dom is hp niet zocdra hij weet
wie ik ben en waarom ik hem volg. Daarom zal
hij hot de moeite waard achten zich van mij los
te koopen, als ik gezind ben om mij eu mijn plicht
en de prefectuur te verkoopen. En waarom zou ik
dat niet? Wat kan ik dan beter doen? Zal ik wel
ooit weer zulk een gelegenheid hebben? Twintig,
dertig, veertig duiz md lire en misschien nog meer
in één slag I Dat is immers letterlijk een vermogen.
Toen deze zijn vrij breed opgezet debat moest
eindigen, daar zijn toegestane tijd was verstreken,
verkreeg dhr. Dekker het woord, die zich bereid
verklaarde verder het woord te laten aan dhr. de
Wilde oh dus niet zelf te debatteeren. Dit werd
echter niet toegestaan, waarna dhr. Dekker zijn
debat aanving met de opmerking, dat de rede van
dhr. V. V. O. beter geschikt was voor eene Nuts
lezing, dan voor eene politieke vergadering. Hij vond
tevens de rede te lang en zag daarin iets strijdigs
met de sgoede zedeD," omdat anderen dan minder
tijd hebben ook hun gedachten te uiten. Wat dhr.
D. daarop tegen do rede van den spreker van den
avond inbracht, ontlokte dhr. Temperman het ver
zoek alleen do gereleveerde feiten tegen te spreken
en niet van het debat »een lolletje" te maken.
Hierna trachtte dhr. D. de handelingen van de Zeeuw
te vergoelijken, in zake het bovenbedoelde stuk en
te bewijzen, dat, terwijl vroeger dr. Kuyper papen
vreter word genoemd, dit thans de liberalen zjjn.
Ook maakte hij er aanmerking op, dat de soc.-
democraten van deze bijeenkomst hebben gebruik
gemaakt voor het propageercn van hunne begin
selen door het verspreiden in de zaal van socia
listische geschriften en meende, dat het bestuur
der vergadering hiervan niet oukundig was. Dhr.
Temperman echter verzekerdp, dat dit geschied is
buiten de leiders der bijeenkomst om zij hebben
het zelfs verboden.
Verder verdedigde dhr. D. nog de beginselen
en de handelingen der antirevolutionairen als steu
nende op Gods woord.
Nadat dhr. F. V. O. de verschillende sprekers
had geantwoord, ging de bijeenkomst te ruim
middernacht uiteen.
Bij Kon. besluit is, met ingang van 1 Juli
1904, bij het departement van fiuanciën benoemd
tot adjuect-commies, den Herdercandidaat-nota-
ris te 's Gravenhage, vroeger te Goes.
Met ingang van 1 Juni is bevorderd lot
kommies 2e klasse de kommies 3e kl. bij 's rijks
belastingen A. Sonnevijlle te Hoodekenskerke, ge
detacheerd te Aardonburg.
Naar men ons nader moéleelt behoort de
nieuwbenoemde burgemeester van Kolijnsplaat en
Kats tot de antirevolutionaire partij. Wij hopen
op deze benoeming binnen kort te anderer plaatse
terug te komen.
Naar men bericht is de villa, waarin presi
dent Kruger te Menton gewoond heeft, voor den
volgenden winter weer gehuurd.
Waarde. Den 30 Mei 1.1. hield het bestuur
en ingelanden van het Waterschap Waarde, zijne
gewone jaarlijksche algemeene vergadering. Uitge
bracht werden 19 van de 22 geldige stemmen. De
rekening over het diensljaar 1903/1904 werd vast
gesteld in ontvang op f 10155.18, in nitgaaf op
f 8950.545, zoodat het goed slot bedraagt f 1204 635.
De begroot'og voor het dienstjaar 1904/1905
werd opgemaakt tot een gezamenlijk bedrag van
f9892.40, met een post van onvoorziene uitgaven,
groot f774.905.
Tengevolge van de periodieke aftreding van den
heer J. J. Mol werd een aanbeveling voor een
gezworene opgemaakt bestaande uit de heerGn no.
1 J. J. Molno. 2 J. L. Overbeeke en uo. 3 J.
Pieper.
Op voorstel van den hoer Lenshoekwelke het
getal van 8 H. A. om ingeland to zijn, wensehte
te verminderen tot b. v. 5 H. A. daar ook do
Ik zou naar Noord- of Zuid Amerika kuDnen gaan
en later Maruccia over laten komen neen, corpotte
ik wil vrij big ven. Ik heb do zaak zóó overlegd
Togen het einde onzer reis, even voor dat we Parijs
bereiken, zal ik naar hem toegaan, mij aan hem
bekend maken, met arrestatie dreigen en hem dan
laten zien, hoe hij ontkomen kan. Dat hij mijn
voorste] niet zou aannemen, is niet te vroczen hij
moet het, wat hij ook met de anderen mag hebben
afgesproken. Alfcro, die zal ik in do luren leggen
van mij heeft hij het meest te vroezen.
Tusschen deze en de volgende aanteekening lag
een groote tusschenruimte zonder twijfel de tijd,
in welke de daad was gepleegd en wat er verdor
volgde was met bevende vingers geschreven, zoo
dat het schrift zeer onregelmatig en nauwelijks
leesbaar was.
s>HuIk sidder van ontzetting en angst. Ik
kan het niet uit mijn gedachten krijgen en zal
dat nooit kunnen. Wat heeft mij er toe geprik
keld Hoe heb ik het kunnen doen Slechts ter
wille van deze twee vrouwen ze zjjn duivelinnen
en furies anders ware het niet noodig geweest.
Nu is een van haar ontsnapt en de andere, die
zich hier bevindt, is zoo koelbloedig, zoo vastbe
raden en kalm. Wie had dat van haar gedacht