1904. N°. 22. Zaterdag 20 Februari. 9F" jaargang.
Bij dit no. behoort een bijvoegsel.
10 FEUILLETON
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Directeur-Hoofdredacteur E. G. Kijkens.
GOESCH
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,25.
Afzonderlijke nommers 5 cent.
Inzending van advertenties* vóop 2 upen op den dag dep
uitgave.
De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Burgemeester en Wethouders van Goes brengen
ter openbare kennis, dat door J. J. STOKMANS
een verzoek is ingediend ooi vergunning tot op
richting eener
bergplaats voos* petroleum
in het perceel (kadastraal bekend in sectie A no.
458);
Voorts dat het verzoek met de bijlagen op de
Secretarie zijn ter visie gelogd en dat op Vrijdag
den 4 Maart e. k. des voormiddags to 10 uren in
het Gemeentehuis gelegenheid zal gegeven worden
om bezwaren tegen de oprichting intedienen en
toetelichten.
Goes, den 19 Februari 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DB KONING KOOIJ.
De Secretaris,
VAN REIGERSBERG VERSLÜIJS.
Rekening Pensioenfonds.
De Rekening over 1903 van het Gemeente-Pen
sioenfonds, goedgekeurd door Burgemeester en Wet
houders, ligt voor belanghebbenden ter visie op de
Secretarie der gemeente tot 15 Maart a. s., van
des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uren.
Goes, 19 Februari 1904.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
DE KONING KOOIJ.
De Secretaris,
VAN REIGERSBERG VERSLÜIJS.
Aan den ontvanger der directe belastingen is op
heden uitgereikt het kohier no. 5 voor de belas
ting op het
FEBHOlVfiEL
dezer gemeente, voor het dienstjaar 1903, zoodat
ieder aangeslagene, na bekomen kennisgeving, ver
plicht is zijn verschuldigde binnen den bepaalden
tyd te voldoen.
Goes, 19 Februari 1904.
De Burgemeester van Goes,
DE KONING KOOIJ.
GOES, 19 Febr. 1904.
Het groot aantal vereenigingeti, dat hier ter
stede reeds bestaat, zal waarschijnlijk weder met
éen worden vermeerderd. In eene jl. Woensdag
avond in de »Prins van Oranje" gehouden ver
gadering, waartoe arbeiders en arbeidsters waren
opgeroepen, werd getracht eene vereeniging op te
richten, die zich ten doel stelt den arbeider en zijn
gezin in de gelegenheid te stellen gezellig en nuttig
samen to zijn in een daarvoor bestemd gebouw,
zooals in meerdere plaatsen in ons land reeds be
staat onder den naam van »Ons huis". De te stich-
D e Grouverneur.
Roman van Ludwich Habicht.
Een smal boschpad boog hier van den straatweg
af en leidde naar een plekje, waar verscheiden reus
achtige eiken stonden. Wilde struiken en kreupel
hout omgaven de groote boomen, alsof zij het plekje
tegen elke nadering wilden beschermen.
»Ja, ons bosch heeft ook een geheim", zei Her
man. »Hier in dit eenzame boekje staat een aardig
priëeltjehet is nu eigenlijk half vervallen; de
oude Schmidt zei altijd ja, als die eiken eens kon
den klappen".
Hij lachte zoo hartelijk, dat een kraai, die op
een ouden eik zat, uit haar namiddagslaapje wak
ker schrikte en haastig wegvloog.
Hij deed ontsteld een schrede achteruit, hield
plotseling op met lachen en zei
»Ik vrees, dat mij vandaag een ongeluk zal over
komen. Kom Rudolf 1 je ziet er toch niets aaD, het
is een oud vervallen ding", maar deze had zich
al door de struiken heengewerkt en stond al voor
het kleine aardige priëeltje. Het was van dun hout
en geheel met berkenschors bedekt en de deur was
er met zooveel zorg ingezet, dat men ze bijna niet
zag. Een groot strooien dak beschermde het tegen
regen en wind op dat dak was een goot aange
bracht. In de kleino gothische vensters waren ge
kleurde ruiten gezet, zoodat men bijna niet naar
binnen kon kijken. Rudolf merkte niets van het
verval van het huisje hij maakte die opmerking
tegen zijn vriend, die nu met komischo haast
door het kreupelhout heendrong en een verbaasden
blik op het priëel wierp.
»Het is waarempel opgeknapt", riep hy verbaasd
ten vereeniging alhier zal echter genoemd worden
»Hooger op".
Dhr. J. Kiene, die de bijeenkomst leidde, vestigde
er met nadruk de aandacht op, dat de vereeniging
geheel neutraal zal zijn, zoowel uit een politiek
als uit een godsdienstig oogpunt, zoodat alle ar
beiders, van welke beginselen ook, zich kunnen
aansluiten. Nadat hij verder doel en middelen bad
uiteengezet werd een voorloopig Comité gevormd,
dat de voorbereidende werkzaamheden op zich zal
nemen. Tot het lidmaatschap daarvan boden zich
aan behalve de inleider, L. Broekveldt, M. Geene,
J. Zom, J. Behage en W. van de Visse.
Staande de vergadering traden reeds een 25-tal
als lid toe, terwijl ruim een honderdtal niet aan
wezigen per verspreide circulaire hadden te kennen
gegeven zich te willen aansluiten.
Het Comité zal het allereerst pogingen doen om
geldelijken steun te verkrijgen van de meergegoede
ingezetenen en zoodra het daarvan verzekerd is,
verder middelen beramen om tot de definitieve op
richting van »Hooger op" te geraken.
Tevens werd den aanwezigen de gelegenheid aan
geboden tot het teekenen van een adres van adhaesie
aan de Tweede Kamer met het ontwerp op do
drankwots-wijziging. Een vrij groot aantal plaatsten
daarop hun naam.
Verplaatst met ingang van 1 April 1904 de
districts-commandant, tevens inspecteur der rijks-
veldwacht in het vijfde district, K. J. W. van Gouns,
te Middelburg naar het tweede district der rijks-
veldwacht, met de standplaats Arnhem.
Te Vlissingen is bericht ontvangen, dat Woens
dagavond te Dieren is overleden de heer O. L.
van Woclderendie op 1 Januari do betrekking
van directeur der Maatschappij Zeeland" heeft
neergelegd, na gedurende 26 jaren als zoodanig
werkzaam geweest te zijn.
Rilland. In een der lokalen van do operfb
school alhier trad Woensdagavo id voor het publiek
op do hoer A. S. J. Dekker van Goes. Hij was
daartoe uitgenoodigd door de anti-revolutionaire
kies vereeniging en had tot onderwerp Organisatie",
geheel in den geest van de a.-r. staatkundige party.
Naar aanleiding van het Scheppingsverhaal in den
Bijbel, spoorde spreker zijn hoorders aan tot krachtige
organisatie en waarschuwde de arbeideis tegen de
socialisten. Ofschoon er vrij wat belangstellenden
aanwezig waren zou dit getal zeker grooter zijn
geweest, zoo er geen tweede gelegenheid had bestaan
om iets te hooren. Van de gelegenheid tot debat
werd geen gebruik gemaakt.
Kunst en Wetenschap.
Schakels.
Het was gisterenavond vol in de zaal van »de
Prins van Oranje" waar het »Haarlemsch Tooneel"
uit, »wat beteekent dat nu Ik wist er niets van,
ik ben in een heelen tijd hier niet geweest
De nieuwsgierigheid van een bediende, die de
geheimen van zyn heer wil doorgronden, maakte
zich van hem meester. Hij hield zijn hoofd voor
een gele ruit, waar hij het best door kou zien en
spande zijne oogen in om in het donkere prieol te
kunnen kijken.
»Alles is hier veranderd," zei hij, na een oogen-
blik van stilte »vroeger waren er blauwe divans
en nu zijn zij rood en de vensters zijn allemaal
gemaakt. Aha, nu begrijp ik hetDe graaf heeft
weer een nieuw liefdesavontuurtje, maar ik zal er
wel achter komen."
»Weer?" vroeg Rudolf, »heeft de graaf er dau
sedert zijn tweede huwelijk nog gehad
»Hoe kunt ge dat vragen antwoordde Herman,
»de graaf is een viveur en houdt veel van afwis
seling. In den beginne, toen zijn mooie tweede
vrouw hier kwam, hield hy zich een beetje in toom,
maar weldra werd het weer even erg als vroeger.
Nu is het heel stil in het slot, men hoort nu niets
meer van die oude geschiedenissen. Do gravin heeft
er zekerlijk eens ernstig met hem over gesproken
er werd indertijd al verteld, dat zij hem wilde
verlaten."
Rudolf begreop nu wat de oorzaak was van de
sombere, levensmoede gemoedsstemming der gravin.
Haar liefde voor alles wat mooi en edel was, vormde
een te groote tegenstelling met het materieele leven
van haar man ze had tevergeefs getracht er tegen
te strijden en zich eindelijk in haar vreugdeloos
bestaan geschikt.
Misschien is het in het slot alleen stil geworden,
omdat do graaf weer oen nieuwe afleiding heeft
gevonden," merkte Rudolf op.
Daarin kunt ge wel gelijk hebben," antwoordde
Herman, »ik zal het geheim wel doorgronden."
»Maar wat hebt ge daaraan
onder directie van den heer Louis Bouwmeester een
opvoering gaf van Heyermans' vroolijk spel van den
huiselijken haard »Scbakels". Men kwam er de va-
dorlandsche tooneelschrijfkunst eeren, in wat deze
magere Muze van tijd tot tijd verdienstelijks voort
brengt.
Laton wij, daar het stuk hier voor de eerste maal
is vertoond, beginnen met voor hen, die het niet
zagen, den inhoud in grove trekken mee te deelen.
Pancras Duif, een man van thans zeven en vijftig
jaar, is als smidsknecht den strijd tegen het leven
begonnen, heeft zich eerst opgewerkt tot klein baasje
en is daarna bij gelegenheid van de deconfiture van
een Engelsch syndicaat met éen slag rijk geworden.
Door invloed van zijn zoon Henk, die bet heeren
element in de familie vertegenwoordigt, en in de
zaak is gekomen, en ook uit vrees, dat de kinderen
samen de zaak, die >de Schakel" heet, de erfenis
uiteen zullen scheuren, heeft Pancras Duif er een
naamlooze vennootschap van gemaakt, met Henk
als directeur en hij zelf als gedelegeerd commis
saris, een titel, die de parvenu bijna niet kan uit
spreken. Toen men hem dat maakte, dacht men trou
wens, dat bij dood zou gaan, want hij is zwaar ziek
geweest, doch nu, na zijn herstel voelt bij zich zoo
jong, zoo krachtig, zoo levenslustig, dat hij weer
over trouwen donkt.
Eerst heeft bij eeD advertentie in de courant gezet,
maar al die brieven daarop was »niets gedaan."
En hij denkt weer aar. een engel van een huis
houdster, Marianna, die hem in zijn ziekte heeft
opgepast, en vraagt haar ten huwelijk. Eerst zegt
zo neen, doch ziende, dat het Duif ernst is, vertelt
ze hem haar geschiedenis. Zij is geen weduwe,
waarvoor ze doorgaatze is bedrogen door een
voogd, haar zoontje heeft geen vader en in haar
ellende en armoe, beeft ze een valsch getuigschrift
gemaakt, waarop ze bij Duif in dienst is gekomen.
Duif vergeeft echter alles, heeft medelijden met
haar, wil voor haar zoontje zorgen, zal eene levens
verzekering sluiten en bergt de papieren, op die
verzekering betrekking hebbende, tegelijk met de
brieven, die hij op de huwelijksadvertentie hoeft
gekregen, in een sigarenkastje op. Zijn jongste
zoon, do student Toon, heeft een sleutel van dat
kastje en als hij een keer van zijn vaders sigaren
wil snoepen, vindt by de verzekeringspapieren, de
papieren van Marianne en de brieven. Mot deze pa
pieren gaat hij naar zijn broers en zusters en geeft
dezen daarvan inzage. Natuurlijk groot kabaal in de
familie men pleegt overlpg hoe men dien streek ver
hinderen zal. Er wordt besloten een krankzinnigen-
arts op hem af to zenden on als deze hem bedreigt mot
het gesticht en Marianne, wier valsch getuigschrift
men in handen heeft, gedreigd wordt met de jus
titie, gaat Marianne heen en Pancras, die zich nooit
aan sterken drank heeft te buiten gegaan, zoekt nu
zijn troost bij den borrel.
Zooals men ziet, is het banaal genoeg om zeer
»Wafc ik daaraan heb?" vroeg de ander levendig.
ïDan moet de graaf mij een betere positie ver
schaffen. Het is heerlijk ik bon je bepaald dank
baar, dat je mij hierheen gebracht hebtmaal
laten wo nu doorloopen, anders kom ik te laat bij
mijn moisje."
Toen de vrienden zich weer door het kreupel
hout heenwerkten, ontdekte Rudolf op een tamelijk
lagen grasrand een licht voorwerp. Hij raapte het
op, het was een blauwgroene glacé handschoen.
»Wat hebt ge daar gevonden vroeg Herman
en lachte vroolijk. »Aba, daar hebben we al een
LeiddraadWat een fijn elegant ding is dat." Hy
bekeek den handschoen onderzoekend. Op eens werd
hij heel ernstig, zijne oogon namen eene sombere
uitdrukking aan en hij zei, na even nagedacht te
hebben, »he dat is toch wel vreemd geef mij dien
handschoen, Rudolf." Hij vroeg het zoo dringend,
alsof het bezit vau dien handschoen voor hem groote
waarde had.
j>Zijt ge daarop zoo gesteld en waarom ben je
zoo ernstig geworden vroeg Rudolf. Herman
antwoordde niethij bekeek den handschoen van
alle kanten en stak hem in den zak, terwyl bij
somber zijn hoofd schudde.
Zijn vroolijke, overmoedige stemming kwam niet
terug; de vrienden vervolgden bijna zwijgend hun
tocht en bereikten hot huis van den houtvester
na eene wandeling van een half uur. Het was een
zeer eenvoudig nieuw gebouw. Het groote gewei
boven de huisdeur gaf alleen te kenuen, dat hier
een jager woonde. Toen de vrienden dicht bij het
huis kwamen, richtte Herman zich met geweld op,
streek met zijn hand over zijn voorhoofd en mom
pelde »aeh wat onzinzij kan het niet zijn
Hij vroeg aan de meid, die in de vestibule aan
het werk was, waar de houtvester was.
Hij is uitgegaan en zal wel niet voor den avond
terug komen."
treffend te zijn. Wij weten immers, dat het meest
gewone gebeuren het meest tragisch is. Het woord
vroolijk in zijn »vroolijk spel van den huiselyken
haard" is dan ook sarcastisch bedoeld.
Maar op den inhoud komt het minder aan bij
Heijermans1 werken. Het meest geniet men bij de
afzonderlijke kleine tafereeltjes, daar waarde auteur,
gewoonlijk zeer goed eD zeer raak, gewoon, een-
voudig-weg teekenend blijft, het dagelijksch leven
nascheppend in volmaakt levende voorstellingen.
Die kunst verstaat Heijermans in hooge mate dit
sluk behoefde het niet te komen bewijzen. Hel heeft
het echter bevestigd op schitterende wijze in de
tooneeltjes tusschen Pancras Duif en den ouden
arbeider, het tooneeltje op het kantoor, het gesprek
van Duif met zijn huishoudster, dat van Duif met
zijn brooder Hein, den familieraad, die gehouden
wordt op den verjaardag van het huwelijk van Jan
Duif, enz. enz.
Die bewijzen allo d«i schry vers groot begrip van
dit kk-in-burgerlyk leven, en waar bij het dagelijksch
doen der lieden beschrijft, is hij volkomen interes
sant, al kunnen wij er ook in komen, dat velen
hem wat gerekt zullen vinden en het derde bedrijf
was erg lawaaierig en plat.
Zij echter, voor wie alle knapheid van levens
observatie ten slotte niets is en die in een tooneel-
werk willen een hooger levensbegrip, een dieper
gevoel van wat onder de oppervlakte der verschijn
selen ligt verborgen, dan dat van gewone menschon,
zullen met de stukken van Heijermans vermoedelijk
niet dweepen. Maar ons heeft ook dit stuk bijzonder
doen genieten en bij ons een sterken indruk van
waarheid achter gelaten. Zij, die de kunst van Heijer
mans om het uiterlijk der dingen en mensehen to
zien, en het als in zijn eigen wereld te herscheppen,
niet kunnen genieten of niet belangrijk vinden,
zuilen veel van do moest, echte Hollandsche kunst,
ook die onzer schilders, niet kunnen waardeeren,
noch ooit levensuitingen hebben bewonderd en lief
gehad.
Men mag den heer Heijermans gelukwenschen,
dat hij een gezelschap, als thans door den heer
Louis Bouwmeester wordt gedirigeerd, heeft getroffen
om dit stuk te vertolken. Bijna zonder uitzondering
waren allen goed in hunne rollen. Behalve den heer
Bouwmeester zelf, verdienen afzouderlyk vermeld te
worden, de heer Frits Bouwmeesterdie zich prachtig
gegrimeerd had en werkelijk den zeeman gaf, dien
hij moe6t voorstellen, en mevrouw V. LierCvypers
die zonder eenige overdrijving de gevoelvolle scène
in het laatste bedrijf speelde. Dhr. L. Bouwmeester Jr.,
den student, zouden wij willen raden wat minder
schreeuwerig te doen hy zal dan het publiek
zeer verplichten en zyn overigens lang niet kwaad
spel zal er bij winnen.
't Is te hopen, dat het Haarleinsch gezelschap
in de goede opkomst van het publiek eene aanleiding
moge vinden om Goes eens meer te bezoeken.
»En Wanda
»Die is boven op haar kamer."
Op een zacht bescheiden kloppen van lierman
volgde geen antwoord. Eerst toen hij luider klopte,
werd er op verdrietigen toon »binnen" geroepen.
Het kleine kamertje, dat de vrienden betraden,
maakte bij den eersten aanblik een bizonder ge-
zelligen indruk. Er was duidelijk te zien, dat hier
de scepter gezwaaid werd door een jong meisje,
dat de kunst verstond haar heiligdom smaakvol
in te rechten. Alles verried do grootst mogelijke
zindelijkheid en netheid.
De bewoonster van dat aardige kleine vertrekje
zat voor het venster te lezen en keek niet eens
op toen Herman haar goeden dag zei. *Goeinn dag
ga zitten Horman," zei zij op zaehteu, doffen toon
en haastte zich om voort te gaan met lezen.
Het jonge meisje zat in een soort van bloemen-
grot, die uit allerlei uitbeemsche planten bestond.
Dicht voor het venster stond daarenboven een
kastanjeboom, zoodat zij geheel in het groen zat.
Rudolf had zich onwillekeurig eene voorstelling
gemaakt van de aangebedene van zijn vriend bij
bad gedacht, dat zij groot en statig zou zyn,
misschien even beslist en ruw als bij, want naar
zijn smaak to oordeelen kon alleen een dergelijke
vrouw indruk op hem maken en nu zag bij een
klein, elegant persoontje voor zich met een teer
roze gezichtje, dat buitengewoon levendig was. Men
kon het haar aanzien, dat zy bij een beslissende
plaats in haar boek was aangekomen, want baar
boezem ging onstuimig op en neer en bare oogen
dwaalden haastiger van regel tot reg<d, terwyl1 bare
zachte volle lippen half geopend waren, bereid om
het volgende oogenblik een gil uit te stooten ten
bate van deu held harer geschiedenis.
(Wordt vervolgd