1904 W 15. Donderdag 4 Februari. 91sle jaargang. 4 FEUILLETON GOESCIIE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrgdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,25. Afzonderlijke nommers 5 cent. Inzending van advertentiën vóop 2 uren op den dag der uitgave. De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechtB tweemaal berekend Geboorte-, huwelijk*- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Directeur-Hoofdredacteur R. G. Rijkens. Het Leerling-steisel. Een dar belangrijkste onderdeelon van het ontwerp- arbeidswefc is wel de voorbereidende regeling van bet leerlingwezen. Werkelijk iaat de positie van den leerling in verschillende vakken en ambachten hier te lande veel te wenschen over. Voor veie werkgevers toch blijkt, het houden van leerlingen eenvoudig een middel te zijn om zich goedkoope of soms ook wel gratis arbeidskrachten te verzekeren. Vele leerlingen moeten boodschappen doen, de producten van het bedrijf rondbrengen, woning en werkplaats schoonhouden, kachels aan maken, schoenen poetsen, zelfs op de kinderen passan. Vooral kleine bazen, die er geen dienstbode op na kunnen houden, weten hunne leerlingen uitstekend te exploiteeron. Sommige patroons beschouwen het eenvoudig als een natuurlijk uitvloeisel van de verhouding, die tusschen hen en hun leerlingen is ontstaan, dat zij zooveel mogelijk te hunnen eigen nutte gebruik maken van de arbeidskrachten dezer leerlingen. Dat er op dergelijke wijze niet veel van '8 leerlings technische ontwikkeling terecht komt, behoeft verder geen betoog. Reeds in 1892 was de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" er van overtuigd, dat do prac- tische opleiding tot ambachten hier te laDde ver betering behoefde en de W9tensehap, dat in nabu rige landen, ten deele door do instelling van het ^leerlingwezon" die opleiding wordt bevorderd, deed bij genoemde maatschappij den wensch ont staan, het leerlingwezen in naburige landen grondig te leeren kennen, zoowel wat de wettelijke regeling als wat de uitkomsten betreft. Er werd dan ook in Juni 1892 besloten »een onderzoek in te stellen naar de working van het leerlingwezen in die staten van Europa, welke naar het oordeel van het Hoofdbestuur daarvoor in aanmerking kwamen, meer bepaaldelijk in die, waar dit onderworp wet telijk was geregeld." Voorzitter van de commissie, die het onderzoek heeft ingosteld was eerst prof. mr. G. A. van Hamel en later prof. mr. H. L. Drucker. De resultaten van dit onderzoek zgn neergelegd in een lijvig rapport, uitgegeven bij den heer S. L. van Looij te Amsterdam, een rapport, waarvan de samensteller van het ontwerp-arbeidswet stellig veel dienst zal hebben gehad. Door de invoering van het leerlingwezen, wilde Regeering de mogelijkheid openen om den toekom- stigen arbeider beter voor te bereiden voor de taak, die hem wacht, hem technisch beter te ontwikkelen en tevens om toezicht te houden op zijne zedelijke en godsdienstige ontwikkeling, ook dar, wanneer hij buiten den gezichtskring van ouders of voogden is. Wat dit laatste betreft, geloovon wij dat de Regeering zich wel wat te veel voorsteltimmers mag het do vraag zijn of zedelijkheid en fatsoen kunnen worden aangekweekt door een stolsel dat op materiëele voordeelen is gericht. Door het sluiten van een leercontract, zegt do Regeering verder, ontstaat eene andere verhouding tusschen den moester en den leerling dan nu be staat tusschen den patroon en den jongeling, die door den eerste thans alleen in dienst wordt ge nomen voor het verrichten van lichten arbeid, E) e Grouverneur. Roman van Ludwïch Habicht. De omnibus had intusschen het middelpunt der stad bereiktda obelisk, die midden op het groote plein staat, duidt dat ten minste aan. »Laten we hier maar uitstappen," zei Wolf, »ik moet nog een paar boodschappen doen." En met de zekerheid van iemand, die den weg kent, ging hij een zijstraat in. »Ik moet wat meebrengen voor mijn meisje," vertelde hij. »Je zult nu kennis met haar maken, het is een beelderig mooi meisje En dan gaf hij op luiden toon een beschrijving van zijne Wanda ten beste, waarnaar Rudolf zonder de minBte belangstelling luisterde. »Wat zou ik voor haar koopen en zonder het antwoord van zijn vriend af te wachten vervolgde hij: Het beste is, dat ik een rood doekje voor haar koop, rood is mijn lievelingskleur". Dit zeggende trok hij zijn vriend in den voornaamsten winkel der stad naar binnen. »Ik heb haar dadelijk gezegd, dat ik hier wat voor haar zou koopen". Het duurde niet lang of hij had een heel mooi rood doekje gekocht! »Nu moet je me nog eens heipon wat voor 'n boek ik zou koo pen", zei hij, »zij houdt veel van gedichten". Die laatste woorden deden Rudolf opschrikken uit zijne droomen zij herinnerden hem aan zijn eigen dichter- ljjko neigingen, die hij nu den rug moest toekeeren. »Van gedichten vroeg hij verbaasd. waarbij het den laatste wordt overgelaten zooveel te leeren als hij van zijne mede-arbeiders kau afzien. Thans bepaalt alles zich tot een huren en verburen van diensten, waarbij het belang van den patroon er zoo licht toe verleidt zooveel financieel voordeel van den jongen te trekken als maar mogelijk is. Van een anderen dan een finaucieelen band tusschen patroon en jongen is thans dan ook zelden sprake. Beiden staan te los naast elkander en zoo leert de jeugdige arbeider van zijne eerste intrede in do fabriek of werkplaats af zich vaak beschouwen en ziet bij zich vaak beschouwd als één uit eene massa, wier arbeidskracht zoo voordeelig mogelijk moet worden gemaakt. Zoo is het helaas de goede patroons niet te na gesproken er zijn gelukkig uog uitzonderingen veelal en uit dit oogpunt beschouwd valt zeker te waardeeren, wat in het ontwerp ter bescherming van leerlingen wordt voorgeschreven. Er is reeds de vrees geuit, dat bij de meerdere volmaking van de praktische opleiding in de werk plaats het ambachtsonderwijs op den achtergrond zou geraken. Indien dit werkelijk zoo ware, zou het een groot bezwaar tegen het stelsel van het leerlingwezen zijn. Doch naast de practische opleiding in de weik- plaats verdient het bezoek van een ambachtsschool alle aanbeveling. Theorie en practijk moeten samen gaan om uit een leerling een bruikbaren ambachts man te vormen. Vooral nu in de laatste jaren het zich toeleggen op specialiteit in een of ander on derdeel van een ambacht zoozeer is toegenomen, is tor vermijding eener eenzijdige en onvolledige op leiding, het bezoek van oen ambachtsschool, waar Diet een enkel onderdeel, maar het geheeio ambacht wordt onderwezen, bijna een vereisohte. Een uitsluitende opleiding op eene ambachtsschool heeft volgens deskundigen dit groote nadeel, dat de werkman zich eerst daarna gaat toeleggen op zelfstandig werken en op arbeid om te verdienen, terwijl hij bij een meester steeds daarop wordt afgericht. Ook de Regeering staat het dubbele stelsel voor oogen. De jongen, die de lagere school doorloopen heeft, zal als leerling moeten kunnen optreden in het bedrijf om daar tot geoefend werkman te worden opgeloid, of wel zijn verdere ontwikkeling moeten vinden op eeue ambachtsschool. Eerst het diploma als gezel, als volslagen werkman. Daarmede zal kunnen worden volstaan, in den eenen of anderen vorm van opleiding, maar de prikkel voor meer technische ontwikkeling blijft opengesteld door de gelegenheid om een cursus te volgen aan eene school voor middelbaar technisch onderwijs, om den graad van »opzicbter" of ^meester" te kunnen verwerven. Dit sluit de mogelijkheid in eener opleiding ook buiten do fabriek of werkplaats. Het spreekt van zelf, dat niet aan ieder patroon de opleiding van werklieden zal kunnen worden toevertrouwd. Het ontwerp wil dan ook dat het opleiden van leerlingen worde afhankelijk gesteld van eene vergunning. Hoe nu het ontwerp hiervoor den burgemeester wil aanwijzen om voor dergelijke vergunningen voor te drageü, is ons een raadsel. Maar in de onderdeelen van het ontwerp zullen wij ons voor dit oogenblik niet begeven misschien vinden wij daarvoor nader- »Ja zeker", antwoordde Herman, »maar ze moeten verguld op snee zijn daar is al een boekwinkel" en hij trok Rudolf mee naar binnen. De boekhandelaar liet zijn klanten een massa boeken zieD, waarvan Welf met scherpen blik de banden bekeek. Plotseling viel zijn blik op een klein keurig bandje: »Gedichten van RudolfStahl". Her man wilde zijn oogen eerst niet geloovon en wierp zijn vriend een blik toe, zoo lang, verbaasd en vra gend, dat de jonge dichter, ondanks zijn droefgees tige stemming, onwillekeurig moest glimlachen. »Die gedichten kan ik u bijzonder aanbevelen", zei de boekhandelaar. »Ik heb er veel goeds over gelezen en vind ze zelf ook heel mooi". Wolf had het boekje opgenomen, zwaaide er mee heen en weer en vroeg levendig »Zeg beste jongen, zijn die gedichten heusch van jou »Maak toch niet zoo'n lawaai", fluisterde Rudolf, »ik beken, dat ik die jeugdigo zonde begaan beb en heb er zwaar genoeg voor moeten boeten". »Heb je ze heusch gemaakt begon Herman, die zich niet van zijn stuk liet brengen, weer op luiden toon. »Wat zal Wanda daarvan op kijken. Wat kost dat boek vroeg hij dan snel aan don boekhande laar, die zich haastte don hem onbekenden jongen man zijn compliment te maken en hem zelfs met zekere belangstelling aankeek. »Wat kost dat boek vroeg Wolf nog eens, be taalde den opgegeven prijs en stak het boek in zijn grooten zak. »En wat zal de gravin er van opzien begon Herman weer toen zjj op straat stonden. Zij dweept met dichters Wanda heeft dat zeker van haar ge hand nog eeos gelegenheid. Het was thans alleen ons doel op het noodzakelijke en sympathieke ervan, dat in het principe ligt, de aandacht te vestigen. GOES, 3 Febr. 1904. Als ambtenaar bij de rijkspostspaarbank is met no. 2 geslaagd mejuff. S. JJSturm alhier. Men schrijft ons: De verloting ton behoeve van den arbeid der gemeente-diakones alhier beeft opgebracht f 525.625. De dames, die er zich zooveel moeite voor hebben getroost, hebben daar dus wel succes van gezieD. Het tekort der kas behoort nu weder tot het ver leden en, indion de begunstigers van ons werk ons getrouw blijven en liefst nog wat toenemen, kan het nuttige en door velen gewaardeerde werk onzer Zuster zonder zorg voortgaan. Jl. Maandagavond hield de Gezondheids-com missie op het raadhuis alhier oene opeubaro ver gadering, die door alle loden en den secretaris werd bijgewoond. Nadat door don voorzitter, mr. J. de Witt Hamer J.Gz. eenige medodeolingen waren ge daan in verband met don werkkring der Commissie, kwam in behandeling het onderwerp, waarvoor deze vergadering was belegd, nl. het opmaken van bet jaarverslag 1903. Uit dit lijvig rapport bleek, dat de Commissie hare voel omvattende taak met too- wijding heeft vervuld door het houden van een aantal vergaderingoa en besprekingen en het be zoeken van alle gemeenten, die tot haar ressort behooren, ten einde zich op de hoogte te stellen van alles, wat op haren weg ligt ter bevordering van den gezondheidstoestand. Dat onderzoek strekte zich uit tot rioleering, waterloopen, mestvaalten, slooten, waterputten, scholen, armenhuizen, parti culiere woningen, enz., torwijl zij zich tevens op de hoogte stelde van bestaande wetten en verorde ningen in do verschillende gemeenten van Westelijk Zuid-Beveland en van de wijze, waarop zij worden uitgevoerd. Dat har9 bemoeiingen niet overbodig zijn, dsarvan heeft zij menig bewijs ontmoet. Vele woningen van minderen rang toch bleken te lijden aan vochtigheid, lekkages, slechten waterafvoer, onreine of in liet geheel geen privaten, slecht licht, te weinig ruimte en daardoor overbevolking, slecbt drinkwater en dergelijke, alle gebreken, die aan woningen ten platteland?, evenals in de achterbuurten der steden geene zeldzaamheid ziju. Ook de toestand der schoolgebouwen werd door de Commissie niet altijd bevredigend bevondeD. Meermalen ontdekte zij gemis aan voldoende ven tilatie, koude, tochtige lokalen, onzindelijke privaten, van buiten verontreinigde muren en slechte ver lichting. Nog wendde de Commissie haren invloed aan om kinderen, die lijden aan ongesteldheden, nadeelig voor hunne medeleerlingen, van do school te verwijderen. De gezondheidstoestand der bevolking mocht het afgeloopen jaar over het algemeen gunstig worden genoemd. Besmettelijke ziekten kwamen epidemisch niet voor alleen enkele gevallen van diphtheritis vielen te vermeldeü. De Commissie heeft dus reeds op velerlei gebied haro werkzaamheden uitgestrekt, doch nog meer- leerd ^Hermin, ik moet je een verzoek doen", zei Ru- dolf heel ernstig. Vertel aan niemand, dat ik de schrijver van die gedichten ben, hoor je »Maar ik begrijp niot »Je zult aan mijn verzoek voldoen, niet vroeg Rudolf dringend. »Je naain staat er op, het helpt niet veel of ik al zwijgzei Wolf. »Zeg dan dat bet een grappig toeval is, dat ik de dichter niet kau zijn, want dat ik gedichten niet kan uitstaan »Zie je nu wel, da.t alles het werk is van het noodlot?" zei Wolf. »Het noodlot heeft mij je boek in haudeu gespeeld en ik geloof, dat het noodlot jou zoo lang verzen heeft doen maken tot je er meer dan genoeg van hadt. Is het niet zoo Wolf zag de pijnlijk trillende lippen van zijn vriend en had ondanks zijne opgewektheid toch genoeg takt om nu te zwijgen. Toen hij zijn hotel bereikt had, waar hij voor vandaag afscheid wilde nemen van zijn vriend, zei hij op hartelijken toon »Het blijft er dus bij. De graaf beeft je de voor waarden vroeger al medegedeeld en we vertrekken met den morgentrein." In sombere gedachten verdiept, liep Rudolf naar huis. Het kleine voorval in den boekwinkel had teedero snaren in zijne ziel doen trillen. Het was hem alsof zijno gedichten sirenen waren gewor den, die hem wilden verleiden om te blijven. Nog nooit waren zijne gedichten hem zoo vreemd toe geschenen als op dat oogenblik. Hij was vast be- dere bemoeiingen wachten haar. Zoo zal zij nog hare zorgen wijden aan geneeskundige armenver zorging en ziekenverpleging, aan het onderzoek van genots- en verbruiksmiddelen, aan de inrichting van fabrieken en werkplaatsen on aan wat zij ver der meent tot hare taak te behooren. Nog diende zij meermalen tot vraagbaak van hen, die eenige inlichting verlangden omtrent het bou wen van woningen of andere aangelegenheden, den gezondheidstoestand betreffende. WoSfertsdijk. In do Maandag gehouden zitting van den gemeenteraad werd besloten een eind ge- meonteweg te Oud-Sabbinge te verbeteren. Borsele. In de Maandag gobouden Raadsver gadering werd de begrooting van 1904 gewijzigd voor de kosten van den nieuwen grindweg. Om ronde cijfers te verkrijgen voDd men goed een klein deel der kosten te betalen uit den boofdelijken omslag. Op eene aanvraag om ruiling van eigendommen besloot de Raad do zaak te overwegen en de be slissing aan te houden. Een verzoek van aandeelhouders der weegbrug om een gedeelte zeedijk in erfpacht te ontvangen, werd ingewilligd. Rilland-Baiii* In de Maandag gehouden vor- gadeiing van den gemeenteraad waren alle leden aanwezig. Ingekomen was een reclame tegen zijn aanslag in den II. O. van dhr. 6'. Moors, burge meester te Woensdrecht. Reclamant was aangeslagen, dewijl de Raad overtuigd meende te zijn, dat ge- noemdo beer meer dan 90 dagen in 't jaar voor do uitoefening van zijn beroep in de gemeente ver bleef. De aangeslagene beweerde bet tegendeel. Na eenige discussie werd op bet adres afwijzend be schikt. Eveneens werd een verzoek van dhr. De Veij onderwijzer te Batb, om verandering van de f 50 tegemoetkoming voor huishuur in verhooging van zijn salaris, afgewezen. Daarna werd het kohier van den H. O. vastgesteld. Een verzoek van dhr. Voge'aar om een lokaal der oponb. school t« mogen gebruiken voor het houden van een politieke lezing werd toegestaan, mits fl door hem werd betaald voor het laten schoonmaken van het gehruikte lokaal en geen hinder zou worden veroorzaakt, aan bet landbouwonderwijs. Te gelijk besloot de Raad de school beschikbaar te stellen voor alle politieke lezingen. Op het adres van dhr. Van Dijke, direct ear der zaugyereeniging te Bath, de gedurende de zang oefeningen ook niet-leden in de school wenschte toe te laten, werd afwjjzend beschikt. Kolijnsplaaf. Inde vergadering der anti-re\o- lutionaire kiesvereeniging, alhier Maandag 11. in de consistorie der Ger. kerk gehouden, deed de penning meester verslag van zijn beheer over 1903 De in komsten bedroegen met het goed slot van 1902 f 61,831/9, do uitgaven f 14,70, zoodat het batig saldo f 47,13 1/9 bedraagt. De heer J. Tazelaardie als bestuurslid moest aftreden werd met 41 vau do 48 stemmen herkozon. Daarop werd in de pauze, die nu volgde, aan alle leden golegenhe d gegeven, om briefjes met vragen in een bu6 te steken. Door 14 personen sloten geheel te breken met zijn verle len en voortaan alles to doen om zijn nieuwe wellicht moeilijker taak, naar behooren te vervullen. Toen bp thuis kwam bad zijn moedor al alles voor hem ingepaktzij trachtte haar verdriet te vergeten door het zich druk te maken. Al zag zij haar zoon nu ook een richting inslaan, die haar een grootere borg was voor zijn tookomst, er was toch sprake van afscheid nempn en dat is altijd moeilijk voor een moeder. Rudolf liep stil en bedrukt rond, de zusjes huilden, toen zij hoorden, dat haar broer al zoo gauw zou weggaan en werden eerst met het afscheid verzoend door zijn belofte, dat hij haar allerlei mooie dingen zou sturen. Rudolf bracht dien nacht slapeloos door. Het uur der scheiding was geslagen. De kleine meisjes sliepen nog en het jongste glimlachte in haar droom, toen haar broer zich over haar heen boog. Mevrouw Stahl bracht haar zoon naar het station. Het begon pas dag te worden en dus kon zij terug zijn, voor dat de kinderen wakker waren. Op het perron liep Herman al ongeduldig op en neer en herkende hen dadelijk ondanks het schemer achtige licht. »Het is tijd", zei hij haastig, »ik heb de kaartjes al genomen en toen ge niet kwaamt heb ik maar eens lekker ontbeten." Op hun tocht naar het station hadden moeder en zoon alleen over alledaagsche dingen gesproken. Maar toen zij haar zoon aan haar hart drukte, vroeg zij zachtjes en bezorgd Jo gaat er toch wel graag heen Een oogenblik aarzelde Rudolf of hij zijne moeder de waarheid zou zeggen dan zei hij op jachten, doffen toon»Ik ga er om uwentwil heen» -»

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1904 | | pagina 1