1903. Nc. 140. Donderdag 26 November. 90sle jaargang. s FEUILLETON Van Verliezen en Vinden. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prgs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 35E5B Afzonderlijke nommers 5 cent. Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der uitgave- COURANT De prjjs dor gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten on de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 rogels 1,berekend. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Goesche Courant". Directeur-Hoofdredacteur R. G. Rijkens. Verontreiniging van Openbare Wateren. Zooals men weet, is door de Regeering bij de Tweede Kamer ingediend oen wetsontwerp, houdende bepalingen ter voorziening togen hinderlijke of schadelijke waterverontreiniging. Vooral uit een hygiënisch oogpunt is het zeer toe te juichen, dat eindelijk de wetgever eens zal ingrijpen in dit verontreinigen immers de gevolgen van eene watervervuiling mogen moeilijk of niot te zijn uit te drukken in een aantal cijfers, betref fende ziekte- en sterfgevallen, zeker is het toch, dat watervervuiling en daarmede gepaard gaande ver ontreiniging van den dampkring schadelijke gevolgen hebben voor de volksgezondheid. In onze steden ontstaan enorme boeveelheden afval, gevormd door de huishouding van den mensch en door de faecaliën, voor welke producten ook vaak de openbare wateren als de voor de hand liggende afvoerkanalen worden gebezigd. Beide oor zaken werken samen om geleidelijk op verschillende plaatsen een on draaglijken toestand te scheppen, welke dringend verbetering eischt. In welke mate het fabriekswezen de openbare wateren kan bederven, is in verschillende streken van ons land ruimschoots bekend. Do industrie van Twente bederft daar bet waterde fabrieken vaD Tilburg vervuilen het water van de Ley zoo danig, dat het bowonen van de oevers onmogelijk is. Een kleurstoffenfabriek en de gasfabriek te Amersfoort doen door haar afvalstoffen de viscb in de Eeai sterven. De suikerfabrieken in het Zuiden van ons land en in het noorden van België bederven fret water in de kanalen van Brabant en Zeeland. De stilstaande polderwateren in onze pro vincie worden door het roten van vlas in hooge mate bedorven. De invloed, die het verontreinigen met menschelijken afval heeft op hot water, is over bekend de reuk van de wateren van Den Haag is spreekwoordelijk geworden en Goes schijnt mot do residentiestad in het verspreiden van geuren door het vest water te willen wedijveren. Het wordt hoog tijd tegen verdere vervuiling te waken. Tot nu toe is, hetgeen van rijks-, provinciale-, gemeente- of waterschapswetgever in deze ver ordend is, weinig afdoende geweest. Enkele wetten slechts, zooals de Hinderwet en de wetten op de besmettelijke ziekten, bevatten be palingen, die indirect de verontreiniging of be smetting der wateren kunnen beletten. Do werking der Hinderwet in deze is onvoldoendevan haar wordt geen of onvoldoend gebruik gemaaktkrach tens haar zijn alleen de omwonenden tot klachten gerechtigd. In den kleinen gemeentekring doen zich daarbij particuliere belangen vaak sterk gelden. Ook de provinciale reglementen zijn niet vol doende om het bederf d8r openbare wateren te weron, terwijl de handhaving der verschillende gemeentelijke- en politie-verordeningen veel te wenschen overlaat. Onvoldoende eindelijk zijn ook de waterschaps keuren. Daarom dus is het toe te juichen, dat eindelijk de Rijkswetgever zich met deze zaken gaat bemoeien. De stoot tot dit wetsontwerp is alweer uitge gaan van onzen vorigen minister van Binnenlandsche Zaken, mr. Goeman Borgesius. Op zijn initiatief is, kort na zijn optreden, een staatscommissie benoemd, welke tot taak had, den omvang van de vervuiling der openbare wateren na te gaan en middelen aan te geven, waardoor Roman van Gerhard Stein. j>Schrijf ons, zoodra u een hotel gevonden heeft," waren de laatste woorden van den inspecteur, na dat alle vragen beantwoord en allo omstandigheden vermeld waren. De politie had voorloopig gedaan, wat ze kon en nu was hetstil zitten en afwachten. En nu een hotel. Ja, maar in een hotel moet betaald wor den, en hij was nu armer, dan ooit in zijn vroeger leven, dat zoo arm aan vreugde was geweest. In gedachten verzonken liep Heydemann door de straten. Naar huis terugkeeron Do paar marken waren ongeveer toereikend voor een kaartje naar Mitten- dorf. Hij zou dan echter geen cent meer bezitten, om een stuk brood te kunnen koopen. En de brave Mittendorfers 1 De spotachtige gezichten, wanneer de eendags-Nabob plotseling naar huis terug zou komen en weer lossen van 25 stuivers per uur zou geven. Het medelijdend gebabbel en de blijdschap van sommigen over zijn ongeluk zou ondragelijk aan dat euvel paal en perk kan worden Deze commissie heeft in hot begin van 1902 een lijvig rapport uitgebracht, waarin de verschillende onaerdeelen der zaak op degelijke wijze worden behandeld en Vva&rbjj eeD ontwerp van wet was gevoegd, ten doel hebbende verdere vervuiling tegen te gaan. Aan dit rapport sluit zich het thans ingedeelde wetsontwerp aan. De Regeering onthoudt zich echter van het geven van rechtstreeksche voorschriften, daar het finan- tieel onmogelijk zou zijn allen te verplichten het vuil te vernietigen op onschadelijke wijze. Daarom zal elk geval afzonderlijk moeten worden onderzocht en aan de besturen van provincies wordt overge laten ora voorschriften in deze te geven. En als zij meeuen, dat zij in sommige gevallen geen voor schriften kunnen geven, welnu dan zijn zij daar van ontslagen. Indien bijv. om iets te noemen, Gedeputeerde Staten van Zeeland mochten meeuen, dat er niets te doen is tegen het vervuilen van het Vest water in Goes wat wij niet willen hopen dan blijft de zaak zooals zij is. Meenen zij echter, dat daartegen wel degelijk maatregelen kunnen worden genomen, dan hebben zij dit eenvoudig te kennen te geven en gelasten zij zulks. Een voor stel tot het tegengaan van die vervuiling moet echter steeds uitgaan van het Gemeentebestuur. Zijn Ged. Staten het niet met dit voorstel eens, dan hebben zij hunne bezwaren er tegen op schrift te brengen en dan kan de Kroon uitspraak doen in deze zaak. Indien Ged. Staten zelf werken mochten aanleggen tot verbetering of voorkoming van het vervuilen van openbare wateren, dan komt gedurende de eer ste twintig jaren het Rijk hun tegemoet door de helft der kosten van die werken te betalen. Een fabrikant, wiens fabriek het water verontreinigt, en die daarvan officieel kennis Leeft gekregen van Gedeputeerde Staten, mag er twee jaar over denken, op welke wijze hij zijne vuile stoffen wil afvoeren of zuiveren, zoodat zij het water niet meer verontreinigen. Hij geeft daarna kennis aan Ged. Staten van de wijze, waarop hij zulks wenscbt te doen en mochten deze daarmede geen genoegen nemen, dan is de eindbeslissing weer bij de Kroon, op wie hoogor beroep is. Bestaat er echter eene provinciale verordening op dit stuk, dan hebben Ged. Staten bij gebleken onwil van den fabrikant, het recht de fabriek een voudig te sluiten. Er zullen wel geen provinciale besturen bestaan, die zich van deze uit een gezondheidsoogpunt zoo hoogst belangrijke zaak niets aantrekkenmocht dit echter nog wel het geval zijn, dan is de Centrale Gezondheidsraad daar, die het recht heeft om aan te dringen op het nemen van maatregelen ter ver betering. En zoo is het te hopen, dat dit wetsontwerp spoedig tot wet moge worden, want het is, zooals in het bovengenoemde rapport is gezegd»elke waterverontreiniging is te beschouwen als eene vingerwijzing naar een bestaand gevaar voor de volksgezondheid." De verrassing verklaard. »Nu het reeds als gerucht in de liberale pers is opgedoken", schrijft De Maasbode o. a., ziet het blad er geen bezwaar in, een bevestiging te geven van de ^handigheid" van den Minister van Oorlog, om door intrekking van de voorgestelde wijziging van art. 109 van de Militie wet, zooveel het blij vond zijn Hij hoorde reeds de welbekende stemmen en de woorden deden hem pijn, alsof hij ze werkelijk hoorde. Dus maar liever in Berlijn blijven en aanwezig zijn, wanneer men wat immers elk oogenblik het geval kon zijn den dief zou ontdekken en hem het geld terugbezorgen. Doch waarvan te leven Waarmee eene kamer, al zij het ook nog zoo'n kleine, te betalen In deze gedachten verzonken, met zijn valies in de eene en de groote paraplu in de andere hand, stond hij midden op de straat en keek radeloos voor zich. De zon scheen hem recht in 't gezicht en het zweet druppelde hem langs de slapen. De menschen wier pen vragende of onverschillige blikken op hem. Maar hij zag de menschen niet en had er geen idee van, waar bij eigenlijk was. Wat nu Waarheen Deze vragen kwamen steeds weer bij hem op. Daar werd hij eensklaps opge schrikt door een snel rijdend rijtuig. De koetsier riep hom wat toe, het paard liep recht op hem aan en nog had hij juist den tijd op het trottoir te komen. Hot valies was echter onder de voeten van het paard geraakt, het werd op zij geslingerd en sprong uit elkaar. De koetsier draaide zijn blauw-rood gezicht naar Heydemann toe en schimpte, waarbij zjjn gezicht gedeelte betreft, een dreigend gevaar te ontwijken. »Van Katholieke zijds zou uit ontevredenheid met art. 109 Militiewet een motio worden inge diend, om do behandeling van het wetsontwerp te verdagen. Hoewel de vorm zacht gekozen was, zou dit wijl de Minister de wet op 80 dezer wenschte ingevoerd te zien feitelijk gelijk hebben gestaan met een verwerping. Met verreweg de meeste Katho lieken we kunnen ons slechts een viertal leden voorstellen, die, evenals wij geen ernstig bezwaar iu art. 109 zagen zou de linkerzijde voor het amendement hebben gestemd want zelfs de mili taristen ('t heette immers, dat art. 109 militaris tisch was?) van links zouden hun voorkeur hebben doen zwijgen voor het buitenkansje de Regeering een échec te bezorgen en tevens een verdeeldheid in de rechterzijde ten aanschouwen van het heeie land uit te lokken. Dat alles heeft Minister Ber~ gansius vermedon door zijn concessie." GOES, 25 Nov. 1903. Gisteren vergaderde in »de Prins van Oranje" alhier de vereeniging van oud-leerlingen der Rijks- landbouw-winterschool te Goes, onder leiding van den heer Jac. Welleman van Krabbendijke. Een dertigtal oud-leerlingen woonden deze vergadering bij, terwijl de directeur en leeraren der landbouw school mede togenwoordig waron. In deze vergadering werden vastgesteld de sta tuten en huishoudelijk reglement. Op de eerste zal de Koninklijke goedkeuring worden gevraagd. Het doel der vereeniging is, bevordelijk te zijn aan de wetenschappelijke en practiscbe ontwikkeling van landbouw en ooftteelt. Zij tracht dit doel te bereiken door a. het bevorderen van het landbouwonderwijs b. het nemen van proeven en hot bevorderen van het particuliere initiatief in deze c. het houden of doen houden van voordrachten in de vergaderingen d. het houden van gedachtenwisseling on be sprekingen naar aanleiding van vraagpunten, door de leden opgegeven e. het publiek maken van de voornaamste be sprekingen, handelingen en besluiten der algemeene vergadering. Na vaststelling der statuten werd een definitief bestuur gekozen en wel de heeren Jac. Welleman voorz.G. OSneepvice-voorz.A. C. J. Notenboom pennm.F. de Boosecr., benevens P. Lindwberg A. van Nieuwenhuijzen en M. Zuidweg als commis sarissen. Voorts werd bepaald, dat de zomervergadering zal gehouden worden in de maanden Juni of Juli te Ziorikzee. Op voorstel van de Commissie van voorbereiding werd de heer I. G. J. Kakebeeke bij acclamatie benoemd tot eere-voorzitter. Onder dankzegging aanvaardde ZEd. deze onderscheiding, waarna de voorzitter na een kort afscheidswoord do vergade ring sloot. Bij kon. besluit is aan den heer J. M. Slegt, als secretaris van 's Heer Abtskerke, vergunning verleend om te Goes te blijven wonen. Voor de provincie Zeeland heeft zich een sub-commissie gevormd om gelden bijeen te bren gen voor het verkrijgen van een uitbreidings kapitaal ten behoeve der vrije universiteit te Am sterdam. Vi8scherij. Men meldt uit Zeeland aan de N. R. Ct.: rooder werd, en Heydemann stond, don koetsier nakijkend, eenige seconden lang wezenloos. Einde lijk kwam hij weer tot bezinning. Zijn oog viel op het valies, waaruit zijn wasebgoed en andere klei nigheden te voorschijn kwamen, terwijl sommige op straat verspreid lagen. Ook dat nogdacht hg met bittere ironie. En hij lachte luid. Het was werkelijk komisch. Eerst het geld alles, alles wat zijn toekomst beteekende, on nu nog de armzalige rest van zijne laatste have. Het zou heel natuurlijk zijn, wanneer de wind nu kwam om deze zijn laatste schatten in alle rich tingen te doen wegstuiven. En alsof hij hierop wachtte, bleef bij stijf en onbeweeglijk staan en zag zuur lachend naar het valies. »Zou u die dingen niet liever eens opnemen Het was eene vrouwelijke stem, die achter hem klonk. Als uit een slaap ontwakend, keerde hij zich om. Eene dame met een gedrongen figuur stond voor hem. Ze had een vol gezicht mot een kleinen neus, waarop een lorgnet vastgeklemd was en aschblond haar, dat strak om het hoofd was getrokken. Over 't geheel genomen was ze mooi noch leelijk. Ze droeg eene elegant gemaakte groene japon, wier kleur haar vol gezicht bleek en ziekelijk deed schijnen. Alleen de hoed met de Dat het moeilijk is het ieder naar den zin te maken, is bekend en wordt ook thans weer bewezen door de maatregelen die bet bestuur der visscherijen heeft genomen ten opzichte van het uitreiken van certificaten van onbesmetheid. Onverdeelde instem ming vindt dit niet, daar gezegd wordt, dat het een bron kan worden van onderlinge verdachtmaking der af te lorei-en waar, te meer waar in den oester- handel >het elk voor zich" als motto boven elke oesterloods schijnt geplaatst te zijn. Het is waar dat onderlinge concurrentie de afnemers reeds menig zoet winstje in den zak heeft doen steken en bo vendien, wordt er aan toegevoegdwaar is de grens? Indien oesters verklaringen van onbesmetheid eischen, waarom dan niet mosselen, wulken, garnalen, herder enz. eveneens, daar zij toch mede op de buitenlandsche markten moeten geplaatst worden, terwijl de uitreiking eenigszins alarmeerend moot werkeD, alsof er werkelijk sprake kon zijn van besmetting. Reeds meermalen is er op gewezen en toch zeker ook in buitenlandsche bladen overge nomen, dat de kom der Oostsr-Schelde, blijkens deskundige waarnemingen, bij ebbe ongeveer 220 millioen M3. en bij vloed circa 670 millioen M3. water bevat, dus elk getij een verschil geeft van 450 millioen M3. water, en dus geacht mag worden dat elk getij minstens 2/3 van het water geheel ververscht wordt, en dat ontelbaar millioenen oesters zijn afgeleverd, zonder dat ooit van eenige besmet ting door oesters sprake is geweest. Zij, die nu juist niet juichen in het verkrijgbaar stellen van gezondheidsattesteu, voeren bovenstaande argumenten aan om te toonen, dat liet bestuur misschien een ^medicijn" heeft willen geven, maar dat nog blijken moet of het als zoodanig op onzen handel in schelp dieren zal werken. Anderen beschouwen bet evenwel wel degelijk als ^medicijn" en hebben er reeds vroeger zeer sterk op aangedrongeu als het eenige middel om den handel in oesters weder in goede banen te brengen, daar de uitreiking van genoemde certifi caten, gegeven door vertrouwbare lichamen, in het buitenland gerustheid moet wekken en wat betreft het concurreeren of misbruiken der certificaten te genover elkander, dit kan onmiddellijk gecoupeerd worden, indien alle kweekers gebruik maken van de hun aangeboden gelegenheid. Mocht blijken dat de certificaten gunstig werken, waarom zouden ze dan ook niet kunnen gegeven worden voor de an dere schelpdieren, die de Zeeuwsche stroomen op leveren, als mossels, alikruiken en wulken De hier bedoelde personen apprecieeren ten zeerste de genomen maatregelen om door bacteriologisch on derzoek te constateeren, wat reeds jaren waarheid bleek, en eischen dat allen, zoowel handelaars als kweekers, de handen ineen slaan om door de toe passing der certificaten het buitenland te noodzaken alle alarmeerende geruchten over besmetting door het gedruik van Zeeuwsche oesters te doen logen straffen. Bij deze voorstanders gaat de wensch nog verder en wel dat de regeering, die bij het welsla gen der kunstmatige oesterteelt financieel zeer nauw is betrokken, ook de gezondheidscommissiën van betrokken gedeelten der Zeeuwsche eilanden een taak in deze opdrage dat visscherij-vereenigingen te Bruinisse, lerseko, Tholen enz. zich krachtig aaneensluiten, omdat organisatie het eerst noodige is. Mr. B. O. T. H. Westenberg, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Nederland te Rome, is gisternacht overleden. De oyerledene bekleedde zijn post sinds 13 April 1877. groote veeren was bijzonder opvallend aan haar. Heydemann zag de dame eerst een oogenblik verward aan, niet begrijpend wat ze van hem wilde. »Ge wilt dat toch niet op straat laten liggen," zei ze lachend. »NeeD," zei hg onverschillig. En langzaam ging hij naar hot valies toe. Er waren werkelijk eenige stukken op straat gevallen, en in het valies zag het er zoo wanor delijk uit, alsof er geen plaats meer te vinden zou zijn voor de uitgevallen stukken. »Waeht, ik zal u eens helpen," zeide do dame medelijdend. »0, ik dank u," zeide Heydemann verlegen, niet wetend wat het eerst aan te grijpen. De vriendelijke helpster ging echter vlug op het valies toe en bracht met eenige handgrepen de boel in orde. »Geef u me nu maar de dingen, die op straat liggen," zeide ze. Hij bukte en haalde werktuigelijk de stukken bij elkaar. >U is de heer uit het hotel »Den Rooden Leeuw" niet waar vroeg zo nieuwsgierig. »Ja" antwoordde bij wat verrast. »Het was al uw geld, dat ge verloren hebt?" vorschte ze verder.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1903 | | pagina 1