1903. W, 78. Zaterdag 4 Juli. 90sle jaargang. Bij dit no. behoort een bijvoegsel. H00FDELIJKEN OMSLAG FEUILLETON De Boekhouder, De prijs der gewone advertontiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelyki- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermolding van liefdegaven 5 cent per regel. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, S,23o Afzonderlijke nommers 5 cent. 8n«®ïBt33wg §5 «r®» ©p «2»ss uitQ|av9i KIESRECHT. De Burgemeester der gemeente Goes brengt ter algemeene kennis, dat de lijsten van candidaatstel- ling voor vier leden van den gemeenteraad op heden bp hem ingeleverd, op de secretarie ter visie zijn gelegd en in afschrift aangeplakt. Goes, 30 Juni 1903. De Burgemeester van Goes, DE KONING KOOIJ. VERKIEZING. De Burgemeester der gemeente Goes brengt ter kennis van de ingezetenen, dat gekozen zijn tot leden van den gemeenteraad de heeren J. DONNER, W. KAKEBEEKE, J. J. OCHTMAN, J. PILAAR. Goes, 30 Juni 1903. De Burgemeester van Goes, DE KONING KOOIJ. De kostelooze Vergunningen om te visschen voor 1903/1904 kunnen ter secretarie worden af gehaald. Goes, 2 Juli 1903. Burgemeester en Wethouders van Goes, DE KONING KOOIJ. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. Het voljaars-kohier van den voor 1903, door den gemeenteraad in zijne verga dering van 4 Juni jl. vastgesteld, is door Gede puteerde Staten van Zeeland, by hun besluit van 26 Juni, goedgekeurd en op heden aaD den Ontvanger ter invordering uitgereikt. Gemeld kohier zal gedurende vijf maanden ter secretarie voor een ieder ter inzage liggen, terwijl binnen 3 maanden na de uitreiking der aanslag- Roman van O. Klaussmann. Zonder voldoening over haar besluit aan den dag te leggen, gaf Herman Schroder bet volmachts formulier, dat hij op de onderteekening na ingevuld had. ♦Wilt u de goedheid hebben, uw naam daaronder te zetten l" Daar er pen en inkt bij de hand waren, kon zij dadelijk aan zijn verlangen voldoen. Met een kleine buiging nam hij het papier in ontvangst en zeide »Ik zal natuurlijk dadelyk een verzoek om vrijlating indienen. Indien deze af han- ktlijk mocht worden gesteld van het stellen eener cautie, dan zult u my toestaan, die voor u te depo- neeren. Een zeker succes van mijne bemoeiingen kan ik u echter niet beloven. Zoolang de herkomst van het in uw schrijftafel gevonden bankbiljet van duizend mark niet opgehelderd is, verkeeren wy in eene zeer ongunstige positie. Ik mag u dat niet verhelen, omdat ik u als uw verdediger onvoor waardelijke openhartigheid verschuldigd ben. Alle andere verdachte omstandigheden rusten op zulke zwakke grondslagen, dat zy noodzakelijk in elkaar moeten vallen, zoodra het ons gelukt is, deze eene te ontzenuwen. Hebt u in 't geheel geen ver moeden ten aanzien van den persoon, die het bank biljet daar kan hebben neergelegd?" Martha schudde het hoofd. ♦Ik heb my gedu rende dezen langen, slapeloozen nacht voortdurend het hoofd er over gebroken, maar ik heb niets gevonden." >Was de betrokken schuiflade van uw schrijf tafel altyd open?" »Neen. Dat is voor my juist het onbegrijpe- lykste, dat zij het niet was. Ik had voor eenige weken eens waargenomen, dat iemand in myne brieven en papieren gesnuffeld had, terwijl ik in de school was, en sedert dien tijd hield ik de lade altijd gesloten." ♦Dat maakt de zaak inderdaad nog ingewik kelder. Antwoord mij oprecht, juffrouw Winter Koestert u tegen uw schoonzuster geen verdenking ♦Neen. Tot zulk eene gemeenheid acht ik haar niet in staat. Het moge waar zyn, dat zy mij biljetten bezwaren tegen den aanslag, op ongezegold papier, bij den gemeenteraad kunnen worden inge diend. Goes, den 3 Juli 1903. Burgemeester en Wethouders van Goes, DE KONING KOOIJ. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. De Liberale Unie en het kiesrechtvraagstuk. Het door de Liberale Unie in hare jongste alge meene vergadering beloofde rapport over het kies rechtvraagstuk, waarnaar stellig door menigeen met belangstelling is uitgezien, is thans verschenen. Het is een lijvig boekdeel van ruim 300 pagina's, dat achtereenvolgens de kiesbevoegdheid voor de Tweede Kamer, de samenstelling der Eerste Kamer en de evenredige vertegenwoordiging behandelt. Onze bedoeling is het, thans eerst eenvoudig do conclusies te vermelden, waartoe de commissie bestaande uit de hh. mr. H. Pk. de Kantermr. P. Rink en mr. R. J. H. Patijn is gekomen later zal er wel gelegenheid worden gevonden, deze conclusies eens afzonderlijk te toetsen. De conclusie in zake de kiesbevoegdheid voor de Tweede Kamer is, dat de artikelen 80 en 81 der Grondwet aldus zullen worden gelezen, dat de wet zoowel de kiezers aanwijst, die rechtstreeks de leden der Tweede Kamer zullen kiezen, als ook aR.es regelt wat het kiesrecht en de wijze van ver kiezing betreft. Bedoeld wordt het kiesrecht te verleenen aan alle mannelijke ingezetenen, Nederlanders, die den leeftijd van 23 jaar hebben bereiktbehoudens een aantal uitzonderingen. Van het kiesrecht zijn uitgesloten: lo. zij, die by onherroepelijk geworden rechter lijke uitspraak de beschikking of het beheer over hunne goederen hebben verloven 2o. zij, die by onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter zake van het plegen van een straf baar feit, ontoerekenbaar zijn verklaard. De uit sluiting vindt plaats voor een tijdperk van drie jareD, aanvangende op den dag, waarop de veroor deeling onherroepelijk is geworden 3o. zij, die als krankzinnigen in een gesticht verpleegd worden niet zeer genegen is, maar ik heb haar nooit eenig leed gedaan, en zij had dus ook geen reden, op mijn vorderf te peinzen. Bovendien waar bad zij aan het bankbiljet van duizend mark moeten komen Om haar voor de bewerkster van mijn ongeluk te houden, zou men toch in de eerste plaats moeten aannemen, dat zij bij den diefstal in het kantoor der maatschappij betrokken ge weest is." ♦Dat zou men inderdaad moeten aannemen. En u houdt deze mogelijkheid voor geheel uitgesloten ♦Ja", antwoordde Martha op den toon eener onomstootelijke overtuiging. »In dat opzich ben ik van haar onschuld even zeker als van de myne." Dan staan wij dus voorloopig nog voor een onopgelost raadsel. Of is iniusschen uw meening ten aanzien van uw broer veranderd Acht u het mogelijk, dat hij toch de dief geweest is, en dat hij voor zijn vertrek het bankbiljet in uw schrijf tafel gelegd heeft, om u niet geheel zonder middelen achter te laten ♦Defce vraag heeft gisteren reeds de rechtor van instructie gedaan, en ik was gelukkig, hem te kunnen antwoorden, dat zulk eene oplossing niet in aanmerking kan komen, omdat ik daags na mijn terugkeer bij het zoeken naar een brief juist deze schuiflade geheel en al uitgeruimd heb. Ik heb elk papiertje in de hand gehad, dat er in was, en het is ondenkbaar, dat het bankbiljet aan mijne aan dacht zou kunnen zijn ontgaan." ♦Zij heeft werkelyk al het mogelijke gedaaD, om zich in de oogen van den rechter van instructie meer verdacht te maken", dacht de heer Schroder, en hij gevoelde op dit oogenblik eene zoo onbeperkte bewondering voor de waarheidsliefde van dit dappere jonge meisje, dat zyne onmacht, om aan haar on waardige positie een einde te maken, hem met groote smart vervulde. Doch hij liet het haar niet bemerken, maar be paalde zich er toe, haar eenige aanmoedigende woorden te zeggen, zooals waarschijnlijk ook ieder ander in zyne plaats zou hebbeD gedaan. Toen keek hy op zijn horloge. ♦Hebt u mij nu nog het een of ander te zeggen, juffrouw Winter? Of en de woorden kwamen eensklaps veel langzamer, als 't ware met tegenzin, van zyne lippen »of hebt u mij misschien eem opdracht voor een derden persoon te geven Zij antwoordde ontkennend. >Ik dank u voor uw vriendelijke bereidwilligheid, meneer Schröder, 4o. zij, die in het burgerlijk jaar, voorafgaande aan de vaststelling der kiezerslijsten, van rijks-, provincie- of gemeentewege onderstand hebben ge noten. Onder onderstand wordt verstaan elke onder steuning iu geld of andere benoodigdheden, tot leniging van nood aan behoeftigeD verstrekt, met uitzondering van geneesmiddelen 5o. zij, die over bet laatstverloopen dienstjaar in eene of meer der Rijks-, provinciale- of gemeentelijke directe belastingen aangeslagen zijnde, het te dier zake verschuldigde niet vóór of op 1 Maart voldaan hebben 6o. zij, wien het kiesrecht is ontzegd bij eene onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak 7o. zij, die bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld tot eene gevangenisstraf van ten minste één jaar. De uitsluiting vindt plaats voor een tijdperk, aanvangende op den dag, waarop de veroordeeling onherroepelijk is geworden en eindigende drie jaren na den dag, waarop de ge vangenisstraf zal zijn ondergaanbij tweede of verdere veroordeeling voor een tijdperk, aanvangende op den dag, waarop de veroordeeling onherroepelijk is geworden en eindigende tien jaren Da den dag, waarop de gevangenisstraf is ondergaan 8o. zij, die bij onherroepelijk geworden rechter lijkt uitspraak zyn veroordeeld wegens landlooperij of bedelarij. De uitsluiting vindt plaats by eerste veroordeoling voor een tydperk van één jaar, bij verdere veroordeeling voor een tijdperk van vijf jaren, hot tydperk in beide gevallen aanvangende op den dag, waarop de veroordeeling onherroepelijk is ge word :n 9o zij, die bij onherroepelijk geworden rechter lijke uitspraak voor een tweede of verdere maal zijn veroordeeld wegens eene der overtredingen, genoemd in artt. 426 en 453 van het Wetboek van Strafrecht. De uitsluiting vindt plaats voor een tijdperk van drie jaren, aanvangende op den dag, waarop de veroordeeling onherroepelijk is geworden. Tot opheldering voor den lezer diene, dat art. 426 en 453 van het W. v. S. betrekking hebben het eerste op het, in staat van dronkenschap, in het openbaar het verkeer belemmeren, de orde ver storen of een anders veiligheid bedreigen enz., het tweede op het zich in kennelyken staat van dronken schap op den openbaren weg bevinden. Verder wil het rapport, dat de uitoefening van het kiesrecht zal worden geschorst: maar er is naar mijn weten niemand, die zich voor mijn lot in zoo hooge mate interesseert, dat ik u een dergelijke opdracht zou moeten geven." ♦Zij zal er natuurlijk de voorkeur aan geven, zich zonder mijne tussckenkomst met hem in ver binding te stellen," dacht Schrüder. >Het was dwaas te vermoeden, dat zij zich daartoe van myne hulp zou bedienen." Hij was tevredenwant hoe gaarne hij ook al zyne kracht wilde aanwenden, om haar bij te staan de taak, in zekeren zin do postillon d'amour tusschen baar en George Miller te spelen, zou toch te veel van zyne zelfverloochening hebben gevergd. Hun afscheid was zoo kort en zoo gemeten als reeds door de uitwendige omstandigheden dezer ontmoeting en door de aanwezigheid van den be ambte noodzakelijk scheen. Onmiddellijk begaf Hermann Schröder zich naar het bureau van den rechter van instructie, om het door Martha Winter onderteekende document, dat hem tot haar verdediger benoemde, bij da stukken te voegen. Toen hij over het voorstel tot invrijheidstelling van zyne cliente sprak, trok de oude heer de schou ders op»Ik geloof baast niet, dat u met zulk een verzoek succes 2ult hebben. Zoo ooit in een straf zaak het gevaar voor ontvluchting bestond, dan is het in deze geheimzinnige zaak het geval, en ik zal in elk geval al mijn invloed aanwenden, opdat de officier van justitie afwijzend op uw verzoek beschikt." ♦Zult u mij ook inzage van de stukken weigeren ♦Neen. Maar ik heb een verzoek, meneer Schröder. U weet uit de mededeelingen, die ik u vroeger gedaan heb, dat wij een lijst van de nummers der gestolen bankbiljetten bezitten. In het belang van het onderzoek echter is het dringend gewenscht, dat het bestaan van die lyst bij het groote publiek niet bekend wordt. Ik zou u daarom willen ver zoeken, over het bestaan daarvan met niemand te spreken." Herman Schröder boog, ten teeken, dat hy dit verzoek kon billijken. Vervolgens nam hij met vluggen blik inzage van de hom verstrekte stukken betreffende de huiszoeking en Martha's verhoor. Toen hy verder terug bladerde, viel zijn oog op een aangehechten brief, waarvan hij het handschrift dadelijk herkende als dat van Hermine. Het was niet met den naam der afzendster onderteekend lo. voor hen, die krachtens wettelijk voorschrift van hunne vrijheid beroofd zyn 2o. voor hen, wier namen niet op de kiezerslijst voorkomen 3o. voor de militairen, beneden den graad van sergeant bij de zee- en landmacht en de daarmede gelijkgestelden a. ten aanzien van vrijwillig dienenden by de zeemacht gedurende hun diensttijd b. ten aanzien van vrijwillig dienenden bij de landmacht voor den tijd, gedurende welken zij zich onder de wapenen bevinden c. ten aanzien van ingelijfden by de militie voor den tijd, gedurende welken zij niet met groot verlof zijn d. ten aanzien van hen, die behooren tot de Koninklijke Nederlandsche Marine-reserve voor den tijd, gedurende welken zij in actieven dienst zijn. Hetgeen de commissie ten opzichte van de Eerste Kamer, by onze tegenwoordige Staatsinstellingen, het meest aanbevelenswaard acht, komt in het kort hierop neer Bohoud der EerBte Kamer, provinciegewijze in de bestaande verhouding, gekozen door de leden der Provinciale Staten, uit allen, die ook verkies baar zijn voor de Tweede Kamer, zonder verdere beperkiügmet een regeling evenwel waarby de Provinciale Staten kunnen ontbonden worden. Gede puteerde Staten zullen hunne werkzaamheden blijven waarnemen, tot den dag waarop de nieuwe Gede puteerden zullen zyn verkozen. De commissie acht eindelijk invoering der even redige vertegenwoordiging noodzakelijk en draagt een schetsregeling voor en hoewel zy de persoon lijke vertegenwoordiging achterstelt bij de partij vertegenwoordiging (die in haar stelsel is belichaamd) geeft zij als aanhangsel tevens een schets voor de invoering der persoonlijke vertegenwoordiging. GOES, 3 Juli 1903. Met ingang van 16 Juli is benoemd tot te legrambesteller alhier dhr. S. Geluk, thans brie venbesteller te Middelburg. By het einde van den tweejarigen cursus aan de Nijmeegsche Huishoudschool werd verleend het diploma voor huishoudkundige o. a. aan mej. R. Q Qoemans te Goes. en luidde ♦Ik acht het mijn plicht, u mede te deelen, dat de zuster van den voortvluchtigen kassier Winter, de leerares Martha Winter, het plan met zich om draagt, Breslau morgen te verlaten. Ik meen ook te weten, dat zij van de misdaad van haar broer voor de uitvoering kennis droeg en dat zij weet, waar hy thans vertoeft. Maar het zou licht kun nen gebeuren, dat zij even spoorloos verdwijntals hij, indien niet bij tijds de noodige maatregelen worden genomen, om haar vlucht te verhinderen want zy is, naar het schijnt, ruim voorzien van geldmiddelen." ♦Dit is dus de anonieme aanklacht, op grond waarvan de huiszoeking bij mijn cliënt werd in gesteld vroeg Herman Schröder, nadat hij den brief gelezen had, zichtbaar opgewonden. »En men weet niet, van wien dit schrijven afkomstig is?" ♦Neen." »Nu, ik ben toevallig in staat, het u te zeggen. Mevrouw Winter heeft namelijk niet eens de moeite genomen, haar handschrift te verdraaien." >Mevrouw Winterzegt u? De vrouw van den kassier ♦Ja zij. Ik bezit een aantal brieven van haar hand, die ik voor de vergelijking van het hand schrift beschikbaar zal stellen, indien men mij niet enkel op myne verklaring gelooft." Maar dat is volstrekt niet noodig, meneer Schrö der Ik geloof u, en ik vind er ook in 't geheel niets vreemds in. Mevrouw Winter heeft zoowel tegenover den commissaris van politie als tegenover mij er geen geheim van gemaakt, dat zij haar schoon zuster voor de medeplichtige van haar man houdt. Dat zij niet dadelyk met eene openlyke aanklacht voor den dag zou komen, is bij haar familierelatie tot de verdachte begrijpelijk genoeg, zelfs als men er van wil afzien, dat vele vrouwen eene bijzondere voorliefde voor anonieme brieven hebben. U weet zelfs, dat zij niet eens beproefd heeft haar band schrift te verdraaien. Zy zal dus, als zij gevraagd wordt, wel dadelyk willen toegeven, dat zij de schrijfster is van dezen brief." De advocaat zweeg, maar aan zijn ernstig en nadenkend gezicht was het te zien, dat bij zyne onverwachte ontdekking voor veel gewichtiger hield dan zy den rechter van instructie toescheen. Wordt ver*>n lSd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1903 | | pagina 1