1900. N°. 147.
Donderdag 13 December.
87sle jaargang.
Vaccioeeren en Her vaccineeren.
Nationale Militie
Vee-uitvoer naar België.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 eent met byblad 10 cent.
Inzending van adverftentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
COURAN
De prys der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels 4 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
De heer A. P. LASONDER, genees- en heel
kundige dezer gemeente, zal
Vrijdag 14 December a. s
des namiddags te twee uren, in het Gasthuis zit
ting houden tot het gratis
De zoogenaamde trouwboekjes moeten worden
medegebracht.
Goes, 11 December 1900.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
WESSEL1NK.
De Secretaris,
VAN REIGERSBERG VERSLUIJS.
Voor de eerste maal wordt bekend gemaakt
dat zich in de maand Januari van 1901 voor den
dienst der
moeten laten inschrijven alle mannelijke ingezete
nen, die geboren zijn in 1882 en zy, die na het
intreden van hun 19e, doch voor bet volbrengen
van hun 20e levensjaar ingezetenen worden
dat de inschrijving moet geschieden
lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zyn
beiden overleden, de voogd woont
2o. van een gehuwde en van een weduwnaar
in de gemeente, waar hij woont
3o. van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft of door deze is achtergelaten of wiens voogd
buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente, waar
hij woont
4o. van deu buiten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst
in een vreemd land woont, in de gemeente, waar
zyn vader of voogd het laatst in Nederland ge
woond heeft
dat de inschrijving alhier plaats heeft: op eiken
werkdag tusschen des voormiddags 9 en des na
middags 2 uren ter Secretarie der gemeente
dat de aangifte moot geschieden door den be
langhebbende zelve en bij ongesteldheid, afwezig
heid of ontstentenis, door zijnen vader, of i« deze
overleden, zijne moeder, of zijn beiden overleden,
zjjnen voogd
dat niet worden ingeschreven
lo. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon
van een ingezetene, die geen Nederlander is
2o. d§ in een vreemd rijk verblijf houdende
ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is
zijn voogd ingezetene
3o. de zoon van een Nederlander, die ter zake
van 's lands dienst in 's rijks overzeesche
bezittingen of koloniën woont.
Goes, den 12 December 1900.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
W ESSELINK.
De Secretaris,
VAN REIGERSBERG VERSLUIJS.
Ter kennis van belanghebbenden wordt gebracht,
dat de invoer ven melkvee langs Selzaete
(station) is geoorloofd met ingang van 15 December
1900.
Goes, 12 December 1900.
De Burgemeester van Goes,
WESSELINK.
ONZE POLITIE.
II.
Het ingeboren gevoel voor vrijheid en ook het
genot der vrjjbeid hebben deze schaduwzijde, dat
zjj dikwjjls leiden tot een valscbe fierheid. Men
wil niet geregeerd worden men is xyn eigen baas
men laat zich de wet niet stellen
Heel fraaidoch minder fraai is het, wanneer
dit feitelpk aanleiding geeft tot bescherming van
hen, die de openbare orde verstoren, wanneer men
de politie dwarsboomt en opzettelijk tegen hare
bevelen handelt, of wanneer men zich lydelyk ver
zet en eenvoudig het gezag als niet bestaande, de
bevelen als niet gegeven beschouwt.
Wanneer men meer bedacht, dat alleen bjj vol
maakte orde de maatschappij in waarheid vrjj is,
dan zou niemand een oogenblik aarzelen om steeds
en in alles met de politie mede te werken en haar
te steunen.
Maar ook hier werkt de wet niet mede. ,In de
meeste gevallen van lijdelijk verzet kan er geen
sprake zyn van eene vervolging voor den straf
rechter, veel minder van een veroordeelend vonnis.
Ons politierecht is ook verre van te voldoen aan
de eischen van den tijd. Eigenlijke politierechters,
voor wie de zaken onmiddellijk kunnen worden
aangebracht en die terstond vonnis vellen, kennen
wij niet.
Zeer afkeurenswaardig en volkomen doelloos is
ook dat altijddurende klagen over en bedillen van
de politie. Wanneer een klacht geuit wordt, dan
is het meestal door een ongenoemden inzender in
een dagblad. Wordt een voorval vermeld, waardoor
de orde verstoord werd of dreigde te worden ver
stoord, dan is de stereotype uitdrukking^politie
was nergens te zien." Wanneer de politie in elke
straat moest worden geposteerd, waarlijk men kon
er wel alle beschikbare gelden der gemeenten voor
bestemmenmaar men zou dan spoedig andere
klachten booren, die misschien wel wat meer grond
zouden hebben.
Meer verwachting hebben wij van het onderwijs
en van de pers, in één woord van allen, die ge
roepen zijn om kennis te vermeerderen en licht
te ontsteken. De politie, haar beteekenis, haar taak
en roeping, hare belangen, 't is waarljjk geen da
gelijks behandeld onderwerp, en de eenvoudige
kennis van het wezen van den Staat en de inrich
ting der maatschappij, van de plichten der staats
burgers en wat met dit rijke onderwerp in verband
staat, kon, zonder nu juist een leervak bjj bet
lager onderwijs te vormen, toch een betere plaats
op de school innemen op de school en zelfs in
het huisgezin.
Ook van de opvoeding in buis. En hier kunnen
wij niet nalaten er op te wijzen, hoe treurig dit
deel hunner gewichtige taak door sommige ouders
wordt opgevat. In plaats van het kind te door
dringen van eerbied en gehoorzaamheid aan wet
en gezag, handelen zij juist andersom. En dit geldt
veelal van ouders, die overigens hunne kinderen
volstrekt niet te malsch behandelen. Maar, laat de
politie er zich mee bemoeienDan een veront
waardiging zonder eind, een vergoelijking van het
bedreven kwaad, wij zouden haast zeggen zonder
schaamte. De ondeugende jongen wordt nu dadelyk
verdedigd en in de hoogte gestoken. Maar wat doet
men eigeniyk Het kind tegen het openbaar gezag
opzetten en zyn ordelievendheid en gehoorzaam
heid een wellicht onherstelbaren knak toebrengen.
Trouwens, het bedillen en ongunstig beoordeelen
van de daden der openbare macht, meestal zoüder
dat men de beweegredenen en de bijzonderhedon
kent, is de meest gewone zaak der wereld. Dat
geschiedt natuurlijk niet in een boek. De politie
is dit en dat en krijgt scheldnamen, zy maakt
van het publiek hare slachtoffers enz. En do kleine
ooren vangen dat opin het jeugdige gemoed
groeit iets, dat later wel eens in haat verandert
en in de jeugdige verbeelding wordt hij een held,
die Eich tegen het gezag verzet.
Nu is het gelukkig wel waar, dat er verstan
diger lieden zynja, zij vormen nog wel de meer
derheid. Maar dat zijn grootendeels de menschen,
die nooit met de politie in aanraking komen en
voor wie een gevestigd gezag eigenlijk niet noodig
is. Wat helpt bet of dezen de politie waardeeren,
bare goede hoedanigheden en plichtsbetrachting
erkennen, wanneer de rest van het menschdom het
niet doet.
De menschen zyn prat op hunne vrijheden en
rechten ze zijn er trotach op, in vergelijking met
de ingezetenen van sommige andere staten, zoo
veilig en zeker te zyn, zoowel wat hun persoon
als wat hunne bezittingen betreftmaar sommigen
bedenken niet altijd, boe treurig het er met al die
dingen zou uitzien, zonder datzelfde openbare ge
zag, dat in de oogen van die sommigen slechts
overlast veroorzaakt. En, verlangen wij bescherming,
verzekering van onze veiligheid, waarborging van
vrijheid en orde, dan moeten wy beginnen met ons
zeiven deze zaken waardig te betoonen.
In het verleden ligt het heden en in het nu
wat worden zal, en daarom zijn wij er innig van
overtuigd dat, waar ouders en onderwijzers ook dit
deel der opvoeding niet verzuimen, een volgend
geslacht inderdaad de voorrechten waardig zal zyn,
die de Nederlandsche staatsburger van onzen tyd
vaak maar al te weinig waardeert.
Ook de pers noemden wy met een enkel woord.
Van geschikte volksboeken, die er op berekend zyn,
tot het goede hart en het gezond verstand van het
volk te spreken, het te doordringen van liefde tot
orde, van eerbied voor wet en gezag, van waardee
ring van anderer handelingen, en die ook trachten
dit doel te bevorderen door het verspreiden van
eenvoudige kennis, hebben wij zeker geen overvloed.
Misschien dat de dagbladpers, waaronder wy hier
natuurlijk de geheele journalistiek begrypen, nog
wel het meest kan doen. 't Is meermalen, en in
derdaad zeer terecht opgemerkt, dat ons onderwerp
weinig belangstelling ondervindt en dan ook zeer
weinig behandeld wordt. Courantenberichten, waarin
de politie een veer moet laten, zyn evenwel niet
zoo zeldzaam. Maar gesteld dat zy in bet geheel
niet voorkwamen, dan zou dit nog niet voldoende
zijn. Onze journalistiek staat over het algemeen
hoog genoeg om het gezag te steunen en bet volk
tegen wanordelijke daden te waarschuwen maar
er is geheel iets anders noodig.
Wanneer groote maatschappelijke vraagstukken
aan de orde komen, dan is het in den regel de
pers, die er de meeste aandacht aan wydt, het on
derwerp in studie neemt en de behandeling er van
voorbereidt. Het is zelfs menigmaal gebeurd, dat
juist van haar de eerste gedachte uitging tot een
hervorming op wetgevend gebied. Dit laatste is in
zake van politie althans niet noodig. Sinds onge
veer een halve eeuw reeds werd nu en dan in
woord en schrift gewezen op de noodzakelijkheid
van eenheid in leiding en beheer van het open
baar gezag en op algemeene wettelyke samenstel
ling en regeling maar men is nooit verder gekomen
dan eene by koninklijk besluit ingevoerde rege
ling der Rijkspolitie. En daarom zouden wij het zoo
wenschelijk achten, dat er eene algemeene,
krachtige aandrang uitging, om een zoo noodzake-
lyken arbeid eindelyk ter hand te nemen.
Onze reeks van staatswetten breidt zich hoe langer
hoe meer uitook de sociale wetgeving vordert en
de uitvoering van al die wetten, die voor een deel
ook op de schouders der gewone politie komt, maakt
hare taak telkens zwaarder, zonder dat er eenige
verbetering van positie of eenige verheffing van het
corps mede gepaard gaan.
Opnieuw gaan wij eene verkiezing voor de Kamer
van honderd te gemoet en het is wenschelijk haar
te versterken met elementen, die den partijstrijd
niet stellen boven eene oplossing der hangende
vraagstukken, die groote practische waarde hebben
voor het volken daaronder behoort zeker ook
wettelyke regeling van ons politiewezen.
GOES, 12 December 1900.
De minister van buitenlandscbe zaken heeft
gisteren in de Tweede Kamer de Nederlandsche
lezing van het tusschen ons land en Portugal g e-
rezen geschil uiteengezet.
Reeds den 19den November beeft onze regeering
de eerste berichten ontvangen, dat de Portugeesche
regeering van plan was, aan onzen consul Pott het
exequatur te ontnemen. Dit voornemen werd door de
Portugeesche regeering verdedigd met verwijzing
naar het feit, dat de heer Pott reeds eenige maanden
geleden was veroordeeld in verband met den invoer
van goederen voor Transvaal, van welke veroordee
ling de juistheid aan den Nederlandschen gezant
te Lissabon gebleken was. Tegelykertyd vroeg onze
consul om gezondheidsredenen verlof. De minister
stond hem dit toe voor drie maanden, en stelde
de Portugeesche regeering voor, dien tyd to gebruiken
om de hangende kwestie nader te onderzoeken en
te beslissen of consul Pott in zyn ambt zou kunnen
worden gehandhaafd.
Eerst scheen de Portugeesche regeering zich met
het Nederlandsche voorstel te vereenigen, doch kort
daarna, waarom is onbekend, herhaalde de Portu
geesche regeering haren aandrang tot onmiddellijke
ontheffing van consul Pott uit zyn ambt, en, toen
de Nederlandsche regeeriug dit niet deed, verklaarde
Portugal niet langer te kunnen wachten en niet
tegenstaande onze regoering liet weten, de intrekking
van het exequatur thans niet in overeenstemming
te achten met vriendschappelijke betrekkingen tus
schen de beide landen, ontnam Portugal aan onzen
consul te Louren<jo Maiques het exequatur. Onze
minister van buitenlandscbe zaken ontbood daarop
onzen gezant te Lissabon naar hier ten einde
mondeling van hem de noodige inlichtingen te
verkrijgen.
De minister kon en mocht er op dit oogenblik
niets meer van zeggen.
Het zal dus nog wel eenigen tijd moeten duren,
eer volkomen licht opgaat, zegt het Vaderland.
Vooral zullen weinigen genegen zyn aan de vol
komen onpartijdigheid van Portugal te gelooven,
vooral na het beteekenisvolle Engelgche vlootbezoek,
waarbij te Lissabon woorden gesproken zyn, die
van een bondgenootschap met Engeland en van
goede diensten aan Engeland waardeerend gewagen,
wat neutraliteit uitsluit. Waar Portugal zoo'n groo-
ten bondgenoot achter zich heeft en waar onze
sympathieën voor Engeland's vyand ook op de da
den van onze ambtenaren licht den schijn van
partijdigheid werpen, is er voor twyfel, of het
geschil te onzen gunste zal afloopen, alleszins plaats.
Gelukkig echter staan wy in één opzicht tegenover
Portugal zeer sterk. Portugal toch is het eenige
land, waarmee wij een tractaat hebben, (nl. de
handelsconventie van 1894), dat arbitrage voor
alle geschillen, niet alleen de uit dat tractaat voort
vloeiende, maar geheel in het algemeen imperatief
voorschrift. Worden wij het dus niet eens, dan is
een onpartydige rechtspraak on6 verzekerd.
In een hoofdartikelPortugal, Engeland en Ne
derland, schryft de Temps
»Sedert het begin van den Zuid-Afrikaanschen
oorlog heeft de Regeering te Lissabon zich aan
de voeten van Engeland geworpen. Zij heeft niet
alleen de wetten der neutraliteit te Louren^o-
Marques toegepast met een al te zichtbare partijdig
heid. Zij heeft ze zelfs geschonden door doortocht
toe te staan op haar gebied door Beira aan een
Engelsche expeditie.
>Deze totale ondergeschiktheid heeft Portugal ten
slotte in een conflict met Nederland gehaald, dat
niet nalaat dreigend te zyn. Van Lissabon uit heeft
men een Nederlandschen consul teLouren<;o-Marques,
Pott, beschuldigd het internationale recht te hebben
geschonden en van zyn positie te hebben misbruik
gemaakt door mee te doen aan het transporteeren
van contrabande door het Portugeesche gebied naar
Transvaal.
»Dat verwijt is in het bizonder niet onvermake
lijk van de zijde van een staat, die de ontscheping
van een Engelsch legercorps te Beira heeft toege-
gestaan. De zaak is er niet minder hevig om. Van
beide zijden heeft men mordicus zyn standpunt
verdedigd.
De Standard, van wie de eerste berichten over
het conflict afkomstig zijn, wijdt een hoofdartikel
aan het geschil. Het blad meent, dat de oneenig-
beid het gevolg is van de overprikkeling van de
gemoederen in ons land, ten gevolge van den oor
log in Transvaal. Hoewel 't conflict ernstig schijnt,
behoeft men zich evenwel niet ongerust te maken.
Nederland en Portugal zullen het niet tot een oor
log laten komen. Maar, en daarom schijnt bet ar
tikel van het blad van Lord Salisbury niet onbe
langrijk, het zou kuuneu zyn dat toch op de goede
diensten van Engeland een beroep zal worden ge
daan. Dan zullen ze niet worden geweigerd, maar,
voegt het blad erbij, het is duidelijk, dat wij in
dat geval niet kunnen gedoogen, dat onze oude
bondgenoot het daarbij aflegt.
Intusschen is de Portugeescbo gezant Maandag
rechtstreeks naar Lissabon vertrokken, daartoe op
geroepen door zijn regeering. Aan het station der
H. IJ. S. M. brachten de Belgische en de Spaan-
sche gezant en do legatie-secretaris een afscheids
groet aan graaf De Sélir, die tegen nieuwjaar hier
weer terug hoopte te zijnHieruit wordt afgeleid
dat het misverstand zal worden opgehelderd.
Het voorstel om de gemeentelijke b o o g e r e
burgerschool te Goes te doen overnemen
door het Rijk en de Rijks H. B. school met Sjarigen
cursus te Bergen-op-Zoom uit te breiden tot een
öjarigen cursus, vond gisteren in de Tweede Kamer
bestrijding by den heer Travaglino, op grond van
redenen, tegen uitbreiding van liet Ryks middelbaar
onderwijs in 't algemeen gericht.
Daarentegen heeft mr. De Savornin Lohnan den
minister in nadere overweging gegeven om by de
overname der school to Goes de gemeente geheel
te ontheffen van eenige bijdrage. Spr. betoogde, dat
de gemeente door die overneming, als zij moet
blijven bijdragen, niet wordt gebaat, tn hij wijst
op de financiëel minder florissante positie der ge
meente om haar geheele vrijstelling te bepleiten,
temeer ook omdat Goes zoo weinig beeft geprofi
teerd van de nieuwe regeling omtrent de flnanci-
eele uitkecring aan de gemeenten.
In de hedenochtend gehouden zitting der Ka
mer is de overname der school door
het Rijk goedgekeurd, doch met
de bijdrage van Goes ad f 2500 's jaars, nadat
de minister aan mr. Lohman had geantwoord,
thans geene toezegging omtrent eene ontheffing
van de bijdrage door Goes te kunnen doen, doch
belovende het belang van Goes in het oog te
zullen houden.
Niettegenstaande op het convocatie-biljet,
waarbij de leden der liber, kiesvereeniging Goes
ter vergadering in de »Prins van Oranje" albier
werden opgeroepen, niets meer of minder vermeld
stond dan bespreking van het al of niet voortbestaan
der vereeniging, waren gisteravond behalve 3 be
stuursleden slechts 7 leden tegenwoordig.
De Voorzitterde heer J. J. Ramondt, wees op
dit bedroevend bewijs van gebrek aan belangstel
ling, welke belangstelling kouwens zelden grooter
is en welk feit een der redenen is, die het bestuur
tot het aan de orde stellen van het bewuste punt
hebben geleid. Te zyner tijd deelen wij, zoo noodig,
het inleidend woord van het bestuur omtrent deze
zaak mede en de naar aanleiding daarvan geuite
meeningen. Thans zy slechts vermeld, dat op de
vraag zal de vereeniging blijven voortbestaan de stem
men staakten zoodat eene nieuwe vergade
ring zal worden belegd.
Overgelegd en vastgesteld werd de rekening over
1897, 1898 en 1899.