1900, N°. 134.
Dinsdag 13 November.
8?te jaargang.
(Economische Spijsuitdeeling,
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bjjblad 10 cent.
Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
De commissie voor de
bestaande uit de beeren B. M. DEN BOER, Voor
zitter, E. VAN DEN B06CH, P. A. DE LIGNY,
J. A. VAN HEEL, L. A. KNITEL, I. D. FRAN
SEN VAN DE PUTTE, S. J. J. DE JONGE MU-
LOCK HOUWER, G. VAN DER HOEK, W. KA-
KEBEEKE en A. DEKKER Jz., Secretaris en Thé-
saurier, heeft have werkzaamheden voor het aan
staande winterseizoen hervat en de biljetten ter
inschrijving aan de ingezetenen doen uitreiken.
Burgemeester en Wethouders voldoen gaarne aan
het verzoek der commissie, om tot milde bijdragen
aan te sporen, en vertrouwen, dat de ingezetenen
door eene ruime inteekening of bijdrage zullen doen
blijken, dat de werking der commissie en haar
voortdurend bestaan op hoogen prijs worden gesteld.
Goes, den 10 November 1900.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
WESSEL1NK.
De Secretaris,
VAN REIGERSBERG VERSLUIJS.
Wekelijksch algemeen overzicht.
De Fransche Kamer, die weder is bijeen ge
komen, vond het ministerie Waldeck-Rousseau aan
zienlijk versterkt terug na het lange reces. De
goedgeslaagde ontvangst der burgemeesters en de
rede van den president te Toulouse hebben do
positie van het Kabinet veel verbeterd en de meer
derheid niet alleen doen toenemen, maar ook meer
vertrouwbaar gemaakt dan zjj vier maanden geleden
was.
Welke enorme sommen op de slaatsbegrooting
van Frankrijk voorkomen, blijkt uit het rapport,
dat door de begrootings-commissie is overgelegd.
Daarin wordt medegedeeld, dat de oorspronke
lijke raming der uitgaven moest worden verhoogd,
terwjjl de raming der inkomsten moest dalen. De
commissie stond aldus togenover een tekort van
28 millioen francs, dat zij echter voorstelt door
bezuinigingen te doen verdwijnen. De ontvangsten
worden dan geraamd op ruim 3549 millioen frs.
en de uitgaven op 212.000 minder. De uitgaven
zijn dan nog 86 Va millioen hooger dan in 1899,
en hiervan worden 60 millioen meer vereischt voor
leger en vloot, ook in de koloniën. Op kosten van
de expeditie in China is niet gerekend de regee
ring meent dat die door China vergoed zullen wor
den en wil zich voorloopig met een leening helpen.
Het gaat in de Kamer weer vrij onparlementair
toe. Reeds menige onhebbelijke scène is de vorige
week afgespeeld en al behaalde het ministerie ten
slotte een schitterende overwinning, het bleek toch
bij de schermutselingen, dat met zulk een Kamer
elk ministerieel leven bedreigd wordt.
Men verkeerde over den uitslag omtrent het be
houd van het tegenwoordig ministerie in twijfel
en de gevoelens liepen zeer uiteen. Er waren er
die meenden, dat Waldeck-Rousseau moest over
winnen na het succes met de tentoonstelling, met
het grooto burgemeestersfeest en vooral niet te
vergeten met het fraaie telegram, dat de Czaar van
Rusland aan den president zond bij de onthulling
van het standbeeld van Carnot te LyoB.
In hoofdzaak was het de algemeene politiek,
waarover gestemd moest worden, maar er waren
zooveel verschillende punten aan toegevoegd, dat,
zooals Waldeck-Rousseau verklaarde, de gansche
tijd tot Nieuwjaar toe wel zou noodig zjjn, indien
de Kamer de reeks van interpellaties alle afzonderlijk
wilde behandelen.
Over 't geheel trad de president-Minister op met
een vastheid, die nooit nalaat indruk te maken,
ook op een Kamer als de Fransche.
Hij verklaarde duidelijk, dat hij met plezier zou
heengaan, indien de meerderheid van oordeel was,
dat deze Regeering niet in staat was de vereischte
hervormingen in te voeren.
Een eindeloos aantal stemmingen had plaats over
moties van vertrouwen, over voorstellen tot ver
daging der zitting en over de regeling der te be
handelen onderwerpen, tot de Kamer na een zitting
van negen uur uiteen ging en eigenljjk nog even
▼er gevorderd wa» als aaD het begin.
Alsof Waldeck Rousseau de overwinning van het
Kabinet bjj voorbaat gevoeld heeft, verzond hjj een
circulaire aan de prefecten, waarin hij hen wijst
op de verplichtingen der ambtenaren jegens de
regeering en op de taak der prefecten om er voor
te waken dat deze plichten naar behooren worden
vervuld.
>Als het gewoonte wordt de ambtenaren wat meer
aan den tand te voelen, zal de clericale geest wol
wat wjjkende Fransehen moeten niet zoo zacht
gereden worden", zegt het Vad.
Volgens de grondwet der Vereenigde Staten van
Noord-Amerika is de dag, waarop om de vier
jaar een president van de Unie moet worden ge
kozen, de Dinsdag na den eersten Maandag in
November. De tegenwoordige president Mc. Kinley
treedt dit jaar of liover 4 Maart a. s. af,
zood&t jl. Dinsdag een nieuwe verkiezing plaats
had. Daar de aftredende éénmaal herkiesbaar is,
werd thans de strijd gestreden tusschen hem en
Bryan, want een paar candidaten van minder sterke
partyen kwamen nauwelijks in aanmerking. Zooals
wjj in ons vorig nummer meldden heeft Mc. Kinley
de overwinning behaald. De strijd ging tusschen
de republikeinsche en de democratische partjj. De
oorlog op de Philippijueu speelde ditmaal een groote
rol in de aanbevelingen van Mc. Kinley. Hij wilde
den opstand onderdrukken en die eilanden doen
besturen door Amerikaansehe soldaten en beambten,
j Vier millioen pond is aan Spanje betaald als schade
loosstelling en Mc. Kinley wil daarvoor iets terug
hebben. Bryan verklaarde daarentegen, dat bij het
congres zou bijeen roepen en dat hij aan de Philip-
pino's terstond onafhankelijkheid wilde toestaan.
Nog had Bryan in zijn voordeel, wat hem evenwel
weinig hielp, zijn anti-Engelschgezindheid inzake
den Zuid-Afrikaanschen oorlog, waardoor hjj bijna
alle Iersche en Duitsche stemmen op zich kon
vereenigen.
Op den dag der presidentsverkiezing wordt in de
Vereenigde Staten nergens gewerkt, want voor iots
anders dan kiezen zou de Amerikaansche burger
dien dag niet in staat zijn, maar juist daardoor is
er overvloedige gelegenheid tot botsingen tusschen
de verschillende partijen. Ernstige rustverstoringen
zijn dan ook in vele kiesdistricten voorgekomen, zoo
zelfs dat enkele dooden zijn gevallen, vele verwon-
diugen zjjn toegebracht en tal van arrestatiën heb
ben plaats gehad.
Het blijkt meer en meer dat de omslachtige en
daardoor langdurige wijze, waarop de onderhande
lingen door de mogendheden over den vrede met
China worden gevoerd, den opstandelingen gele
genheid geven zich opnieuw te vereenigen en hun
verzet te hervatten. Terwijl de krijgsmacht onder
bevel van graaf Waldersee overwinningen behaalt
in de omstreken van Peking, Bchijnen de Boksers
naar het Zuiden getrokken te zjjn, waar zich geen
belangrjjke Europeesche macht bevindt om hen te
bestrijden. Reeds oefenen zij daar een noodlottigen
invloed uit. De handel staat stil of kwjjnt, de in
komsten verminderen en de staatsschuld neemt met
den dag toe.
De onderhandelingen van de gezanten met de
Chineescbe gevolmachtigden zijn, ondanks de her
haalde en dringende pogingen van Li-Hoeng-Tsang,
nog niet begonnen. De gezanten weigeren de onder
handelingen aan te knoopen, zoolang de hoofdschul
digen aan den opstand niet onder hun toezicht zijn
gestraft.
Uit een mededeeling van den Amerikaanschen
gezant, den heer Conger, bljjkt, dat de gezanten
voortdurend met elkander confereeren over het
vaststellen van een grondslag voor de onderhande
lingen. Op verschillende punten zjjn de gezanten
tot eenstemmigheid gekomen, doch het resultaat
van hun conferenties wordt nog goheim gehouden.
De Russische gezant neemt aan alle besprekingen
deel.
GOES, 12 November 1900.
Daartoe uitgenoodigd door den Chr. Werk
mansbond voor Noord- en Zuid-Beveland to Goes,
trad jl. Vrjjdagavond in do Herv. kerk alhier op
dhr. A. S n ij m a n vrederechter in den Oranje-
Vrjjstaat. Evenals zoovele slachtoffers van den Zuid-
Afrikaanschen oorlog is ook hij uit zjjn land ver
dreven en vertoeft bij thans in ons land, waar hij
reeds op verschillende plaatsen is opgetreden om
te spreken over het lijden en denstrjjd
der Boeren. Zooals men verwachten kon, was
het kerkgebouw geheel gevuld met hoorders en
hoorderessen uit alle standen en van alle gezindten
om te hooren naar de interessante verhalen van
dezen echten Transvaler, die den oorlog persoonlijk
heeft medegemaakt.
Bij den aanvang der samenkomst werd op het
orgel het Tr&nsvaalsche volkslied gespeeld, waarna
ds. Van Koetsveld den kansel betrad, en in zjjn
inleidings-woord wees op den langen duur van
dezen oorlog en op den moed en de volharding,
waarmede de Boeren strjjden, aangevuurd door hun
goed recht en door de kracht van het geloof.
Hoewel bij het begin van den oorlog werd ge
juicht over aanvankelijk succes, later volgde groote
teleurstelling, maar toch vertrouwde spr. vast dat
de Boereu in het eind zullen overwinnen. Nog
wees hjj op de gruwelen, die door de Engelschen
worden gepleegd, daden, die men nauwelijks zou
wachten van ruwe heidenen, en zeker niet van be
schaafde Christenen. Engeland maakt dan ook een
droevig figuur voor de gansche wereldde Boeren
daarontegen zullen in de historie als heidon worden
vermeld.
Na het zingon van Gez. 264 1 en 4 betrad de
heer Snijman den kansel. Hij ving zijn boeiende
voordracht aan met dank voor de uitnoodiging en
voor do goede ontvangst, en betuigde tevens zjjn
spjjt, dat hij de Hollandsche taal niet boter ver
stond, die sodort ongeveer 250 jaar in Transvaal
wordt gesproken en in dien tjjd veel is verbasterd,
maar waarin de Transvalers elkander toch goed
verstaan. Van deze verbastering droeg de taal, die j
dhr. Snijman sprak, dan ook duidelijk de bljjken,
maar hij was toch goed verstaanbaar, al ontsnapte
wel eens een enkel woord. Zijn naïeve taal maakte
zijn voordracht des te meer interessant.
Hij ving zijne improvisatie aan met in herinne
ring te brengen hoe en wanneer de Boeren zich
in Zuid-Afrika hebben gevestigd, hoe zij van de
eerste dagen hunner vestiging aldaar tot op den
huidigen dag door ramp op ramp zijn getroffen en
toch dat volk niet is vernietigd. In enkele woorden
beschreef hij de aanleiding tot den tegenwoordigen
oorlog, die alleen den gelddorst der Engelschen tot
grondslag heeft. De hoofdinhoud van zijn onderwerp
was de beschrijving van eenige geleverde slagen,
een verhaal dat des te meer belangwekkend was,
omdat bet werd vernomen uit den mond van iemand,
die zelf dien gruwelijken oorlog heeft medegemaakt.
Onze ruimte laat niet toe die verhalen ook maar
in grove trokken weer te geven, doch uit zijn beschrij
ving, vooral van de slagen bij Stormberg en Modder-
rivier, bleek de bevestiging van wat de dagbladen
ons hebben medegedeeld, nl. dat de Engelschen
heel wat kogels, zoowel uit kanonnen als geweren,
vermorsen, terwijl elk schot van een Transvaler een
man heeft gedood vóór de kogel op den grond
komt, en het verlies aan dooden en gewonden voor
de Engelschen enorm was togen dat der Boeren.
Dhr. Snijman mag er zich in verheugen geen enkele
wond te hebben opgeloopen, al bevond hij zich
meermalen te midden van een stortvloed van kogels
on uiteenspattende bommen. Hij zag daarin de hand
Gods. Nog hoorden wij door spr. bevestigen, dat
de Engelschen schoten op de ambulances en zich
niet ontzagen de schendende hand te slaan aan lijken,
zelfs als die reeds begraven waren dat vele slagen
zjjn geleverd, waarbij de Engelschen zwaro verliezen
leden en die nooit door hen vermeld zijn dat de
Engelschen door lafhartigen angst zich menigmaal
terugtrekken dat de Boeren thans nog even dapper
en moedig strijden, als bjj het begin van don oorlog
en ruim zoo talrijk zijn dat de Engelschen menige
valscke opgave doen, getuige de vermelding van
den dood van president Stein en van zoovele dap
pere strijders, die thans nog in Wakenden welstaud
verkeeren.
Ten slotte beschouwde dhr. Snijman den oorlog
uit een maatschappelijk en uit een Christelijk oog
punt en gaf als zijne vaste overtuiging te kennen,
dat de strijd door de Engelschen nog niet gewonnen
isde overwinningen der laatste dagen door de
Boeren doen zien, dat de wijze waarop de oorlog
op het oogeublik gevoerd wordt, ten nadeele van
de Engelschen moet uitloopen.
Als christen geloofde spr. dat God niet zal toe
laten, dat Transvaal wordt ten onder gebracht en
uitgeroeid door een volk, dat zelf in zoo hooge
mate onchristeljjk handelt, dat zich zelfs niet ont
ziet de kinderlijkjes uit de graven te halen en ze
den wilden dieren voor te werpen.
Alsnu betrad ds. Van Koetsveld nogmaals den
kansel om de aanwezigen te danken voor bun tal
rijke opkomst. Hjj vorzocht hun toegefelijkheid voor
dhr. Snijman, als deze soms niet duidolyk was ver
staan of begrepen. De heer Snijman toch was geen
spitsvondige redenaar, maar een wezenlijke Trans-
vaalsche Boer, die ni«t gewoon was in de Holland
sche taal in het publiek te spreken. (Uitgezonderd
zijn taai droeg dhr. Snijman ia zjjn kloeding, in
zijn uiterlijk en in zijn optreden geen de minste
kenmerken een Boer te zijn, integendeel.)
Ter herdenking van de moeilijke oogenblikken,
die dhr. Snijman ten gevolge van dezen verfoei-
Ijjken oorlog heeft doorleefd, verzocht ds. v. Koets
veld zjjn hoorders te zingen ps. 42 5, denzelfden
psalm, dien de verdrevene met vrouw en kinders
zong, toen hij van dezen afscheid nam en hen al
leen moost laten in zijn geteisterd vaderland.
Spr. bracht ten slotte zjjn dank aan dhr. Snjj-
man voor zijn optreden en voor zijn belangrijke
mededeelingen, wenschte hem zegen op zijn verde
ren levensweg, hoopte, dat hij goede berichten
mocht ontvangen van zijn vrouw en kinderen en
dat hij moge gesterkt worden om in ons vader
land mede te werken aan het hoorljjke doelgel
den in te zamelen ten voordeole van het >Tehuis
voor Afrikaansche bannelingen" te Amsterdam.
Na een warme aanbeveling der collecte werd do
bijeenkomst gesloten met bet zingen van ps. 27 7
en hot uitspreken van een zegenbede voor dhr.
Snijman.
De groote en goede naam, weikon de Koninkl.
Vorecniging »H et N e d e r 1. t o o n e e 1" met
volkomen recht bezit, had Zaterdagavond een groot
aantal personen in de Schouwburgzaal van »de
Prins van Oranje" bijeen doen komen. De eerste
rang was geheel, do tweede on derde rangen waren
gedeeltelijk bezet.
Of de groote verwachting ook gehembevredigd
werd Eenige twijfel is tot ons leedwezen geoor
loofd. Niet wat het spel betreft, dat was als altijd
eenig, voortreffelijk Maar de inhoud der stukken
voldeed hier maar matig.
Van het eerste »Don Pietro Carusois de inhoud
als volgt
Don Pietro, weduwnaar met eene mooie, zeer
door hem geliefde dochter, is iemand, die allerlei
minder nette baantjes aan de hand heeft, een
speler en drinker, en die tijdons de verkiezingen
gewerkt heeft voor zekeren graaf Fabrizio. Dit
brengt mede, dat deze vaak bij den »duivelstoe-
jager" aan huis komt en daar meestal de mooie
dochter alleen vindt. Het gevolg is, dat die twee
een liefdesbetrekking aanknoopen.
Op het oogenblik, dat het stuk aanvangt, wil Fa
brizio die betrekking echter afbreken hij vindt
het voor beide partijen beter er een eind aan te
maken. Hij wil dan nu ook den vader betalen voor
zijne diensten en doet dit zoo ruim, dat Margberita,
de dochter, de bedoeling begrijpt en haren vader
verbiedt het geld, het loon voor hare schande, aau
te nemen. Bjj het vernemen daarvan wil Don Pietro
zijne dochter de deur uitjagen, doch hij besluit
eerst met Fabrizio te spreken om dezen te be
wegen zijne dochter te trouwen maar Fabrizio
weigert, omdat hij geene vrouw kan nemen, die zulk
een vader heeft.
Dat treft Don Pietro zoodanig, dat bij er als 't ware
door vernietigd is. En nu hij daarbij ervaart, dat
zjjn kind toch liever de maitres blijft van den graaf
dan dezen geheel te verliezen, erkent hij voor zich
zelf van dat alles de schuld te zijn. In een zoer
aandoenlijk tafereel smeekt hij baar hem to verge
ven, dat hij haar vader is en dicteert zelf den brief,
welken zijne dochter aan Fabrizio schrijft, en waarin
zij verklaart zijn aanbod aan te nemen. Na een
pistool in zijn zak gestoken te hebben en na een
heel teeder afscheid, gaat nu Don Pietro heen, als
bet ware met tranen in de stem een afscheidslied
zingende, waarin hij den naam zijner dochter invlecht
en dat eindigt in een snik.
Dan is het stuk uit. Een alledaagsch gegeven is
dit zeker niet, en al meenen wij, dat bij Don Pietro
weinig spoor te vinden is van een edelmanen dat
het kapotte huisjasje daarmee eigenljjk geheel in
strpd is al scheen 't ons, dat de heer Bouwmees
ter niet vrij was van verkoudheid, zoo mag onge
twijfeld goconstateerd worden, dat het stuk voor
treffelijk werd gespeeld en diepen indruk maakte.
Gaarne stemmen wij dan ook in met den lof,
die, vooral aan Bouwmeester's spel, in andere
bladen gebracht is, terwijl de strekking van het stuk,
dat een vader moet begrijpen, dat zijne eer of on
eer tot het erfdeel zijner kinderen behoort, zeker
niet van belang is ontbloot.
Vrij wat luchtiger was het volgende stuk: On
trouw. Luchtiger, zeer luchtig zelfs, maar ook niet
vrjj van onbestaanbaarheid. Eene vrouw houdt van
haren man en is dezen trouw. Toch schept ze er
vermaak in, in zeer gedecolleteerd toilet, andere
mannen, inzonderheid een vriend, Ricciardi, in hare
kamer te ontvangen en hoewel zonder eenige kwade
bedoeling haren man dan naar de comedie
of opera te zenden. Is het erg te verwonderen,
dat die man wat jaloersch is Toch neemt ze
hem dat kwalijk en wil ze, dat hij haar ver
trouwt. Zo gaat zelfs zoover van mot dien vriend
eene byeenkomst op diens kamer te bepalen, wel
is waar blijkbaar met do bedoeling om dezen eene
gevoelige les te geven en alleen om haren man
met ontrouw te bedreigenen hem daardoor schrik
in te boezemen, als hij het ooit waagt haar in
ernst te verdenken, maar wederom vragen wij of
een man, in wien een jaloersche aard steekt, dan
niet werkelijk haar moet gaan verdenken van on
trouw En waartoe is het noodig haren man, als
zjj hem werkelijk lief heeft, door bare coquettorio
en daden zoo noodeloos te kwellen? Was het won
der, dat die man, toen zij, na een poos van ver
wijdering, gevolg van de laatsto scène hem
weer tegemoet kwam, bewijzen eischte van haar
trouw Had zij wel recht om ook toen nog op
den toon van verontwaardiging, geloof te vordoren
zonder bewijs? Moest het haar, juist omdat zij
haren man lief heeft, niet welkom zijn, hem ten
volle te kunnen overtuig'n
Eindelijk levert zy dan ook die bewijzen, waar-