1900. Nu. 128. Diusdyg 30 October. 8?le jaargang. Kleinhandel in Sterkedrank. is FEUILLETON. Geen t'kuis. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. finzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der uitgave* COURANT. Do prijs der gewone advertentie is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels f 1,borekond. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Vergunning tot verkoop van sterkedrank in het klein is gegeven aan J. M. HOOGESTEGER, voor de sociëteit-, restauratie-, schouwburgzaal, directie kamer en tuin van perceel A 137. Goes, 27 October 1900. Burgemeester en Wethouders van Goes, WESSEL1NK. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. Wekelijksch algemeen overzicht. De oorlog in Zuid-Afrika zal Engeland waar schijnlijk toch in één opzicht ten goede komen, het zal er een beter ieger door krijgen. Dat men het over de noodzakelijkheid van een legerbervor- ming eens is blijkt uit hetgeen de liberale leider Sir Henri Campbell Benneiman dezer dagen heeft gezegd »Wij hebben waarschijnlijk van de tegen woordige regeering een veel grooter uitgaaf voor het leger te wachten en het zal onze taak zijn toe te zien, dat deze teu minste gepaard gaat met wer kelijke hervormingen." De oud-minister van oorlog beeft dus niets tegen de uitgaven, wanneer ze maar doel treffen. De regeering heeft echter nog niet bekend ge maakt in welke richting zij de hervormingen wenscht, alleen hoeft een deskundige voorgesteld elk regiment met een bataljon te versterken. Anderen zijn van meening dat Engeland geen grooter, maar een beter leger noodig heeft. Men zal moeten trachten sol daten te krijgen, uit eene andere volksklasse, dan waaruit zij tot nu toe voortkwamen, zoowel officieren als minderen. Men geraakt meer en meer overtuigd dat een eerste cisch voor de meerderen in het leger is ernst en ontwikkeling, die de positie van den officier doen opvatten als een wetenschappelijke betrekking. Tot hiertoe zjjn stand en geld de hef- boomen, die den militair tot de hoogere rangen opwerken. De loop, dien de oorlog in Zuid-Afrika voor de Engelschen heeft genomen, zal hen tot de invoering van die hervorming moeten brengen, want tot nu toe is de Engelscbman over het algemeen niet voor legeruitbreiding. Een belangrijke zaak is tusscben Engeland en □uitschland tot stand gekomen. Deze beide veel vermogende rqken hebben een verbond gesloten, tot handhaving van de zelfstandigheid van het Chi- neesche rijk. Beide regeeringen verbinden zich van de tegenwoordige verwarring geen gebruik te maken om zich eenigerlei grondgebied toe te eigeneu. Mochten andere mogendheden willen profiteeren van de troebelen, die in China hoerschen, en in den een of anderen vorm zich eenig gebied zouden willen toeëigenen, dan behouden beide rijken zich voor een voorloopige schikking te troffen over stap pen, die gedaan moeten worden tot bescherming van hun eigen belangen. Beide regeeringen zullen de andere mogendheden verzoeken de beginseleu van de overeenkomst te aauvaarden. Ten einde te voorkomen, dat Rusland in dit verbond eenige vijandschap ziet, zijn de genomen besluiten onmiddellijk aan den Russischen gezant medegedeeld. Rusland toch is het eenige land, dat tot dusver de tegenwoordige moeilijkheden, naar algemeen beweerd wordt, ten eigen voordeele wil aanwenden. Niet zonder reden trekt deze overeenkomst de algemeeue aandacht. De Engelsche pers toonde zich over het geheel zeer ingenomen met de overeen komst. De geheele Engelsche natie bleef niet achter, want zij zag, evenals de Duitsche Keizer, in dat Naar het Duitsch van B. Rittweger. Hildogard bleef alleen in een aan vertwijfeling grenzenden toestand. Was het dan nog niet genoeg! Hing haar een noodlot, het verschrikkelijk noodlot nooit een thuis te vinden, boven 't hoofd Zou er dan geen plaatsje zijn, waar zij rusten kan Naai den predikant wilde zij nietdat was haar onmo gelijk. Geen macht ter wereld zou haar daartoe kunnen dwingen. Zij gevoelde te zeer, dat zij nooit de hand van den geestelijke zou kunnen aannemen. Nog éénen nacht dan, ja wat dan Geen plaatsje voor haar op de gansche wijde wereld O, hoe benauwend werd haar plotseling de lucht in deze kamer. Naar buiten Zij zou stikken in deze enge ruimte. Werktuigelijk greep Hildegard naar hoed en mantel en verliet haastig het huis. Het begon reeds donker te worden. Er was niemand in het park zij keek noch links, noch rechts en bemerkte dus ook niet, dat van uit de woning van samengaan met Duitschland het samengaan van de grootste vloot met het beste leger een waar borg voor den vrede. In Spanje is een ministeriëele crisis uitgebro ken naar aanleiding van de benoeming van generaal Weijler, den beul van Cuba, tot kapitein-generaal van Madrid. De minister van oorlog, generaal Az- carragua, was afgetreden wegens zijne benoeming tot president van den Senaat en werd opgevolgd door den kapitein-generaal van de hoofdstad, gene raal Linares, die de hooge vacante betrekking aan bood aan zijn vriend Weijler, zonder daarover met zijn ambtgenooten of met den minister-president Silvela te hebben gesproken. De ministers weigerden de benoeming goed te keuren en toen Silvela niet krachtig genoeg optrad tegen generaal Linares, boden zij hun ontslag aan. Te vergeefs poogde Silvela de zaak bij te leggen door te beloven, dat in het vervolg hooge ambtenaren eerst na goed keuring van den ministerraad zouden worden be noemd, doch de ministers achtten door deze benoe ming de grondwet geschonden, wilden de verant- woordelykheid daarvoor niet dragen en traden af en te gelijk met hen tal van andere ambtenaren. Een nieuw ministerie is reeds samengesteld, waarin Azcarragua tot minister-president is benoemd en Linares minister van oorlog is gebleven. In de Hongaarsche Kamer word een zonder ling debat gevoerd. Voor eenigen tijd trad de ver moedelijke troonsopvolger, als Keizer van Oostenrijk en Koning van Hongarjje, Frans Ferdinand van Habsburg in het huwelijk met eene dame van niet gelijke geboorte als hij. Keizer Frans Jozef had dit huwelijk toegestaan op do besliste voorwaarde, dat de Kroonprins afstand zou doen van don troon, ook voor zijne gemalin en voor zijne nakomelingen. De meening dat de akte van afstand geldig was voor de geheele Oostenrijksck-Hongaarsche monarchie werd niet aangenomen in Hongarije, doch het Hon gaarsche ministerie liet zich vinden om die akte volgens de wet door registratie te laten goedkeuren. Ten gevolge daarvan heersckte in de Kamer daar tegen een heftige tegenstand en beweerde men dat naar de Hongaarsche wet do afstand voor Oostenrijk, dien voor Hongarije niet noodzakelijk ten gevolgt heeft. Het zijn natuurlijk de onafhankelijkheidsmannen, die deze theorie in de Hongaarsche Kamer mee kracht verdedigen. Zij achten de gelegenheid te gunstig om thans niet, nu zich de kans voordoet, al is het nog in een verre toekomst, de beide deelen der monarchie van elkaar te scheiden, door voor Hongarije een opvolger aan te wijzen, die in Oosten rijk beslist buitengesloten is. Het is niet waar schijnlijk, dat de Kamer deze meening zal aan nemen. Maar de onafhankelijk hoidspartij heeft een nieuwe gelegenheid gevonden, om te getuigen voor haar beginsel. Prins George van Griekenland» gouverneur van Creta heeft een reis gemaakt naar Livadia om aldaar den Czaar van Rusland te bezoeken. In Turksche regeeringskringen ziet men daarin een voorteeken van het opheffen der Turksche suze- reiniteit over het eiland. De prins zou don czaar verzocht hebben Creta bjj Griekenland in te lijven. Dit verzoek werd gesteund door de moeder van George, de koningin van Griekenland, die zich eveneens te Livadia bevindt. In Griekenland zelf wordt de annexatie op het oogenblik onraadzaam geacht. Vooreerst om de financiëele gevolgen, die voor de ledige schatkist van Griekenland wel wat bezwarend zouden zijn, doch ook omdat het goede oogenblik daarvoor nog niet is aangebroken. De diplomaten hebben het thans te volhandig om weer den tuinman een paar blauwe oogen haar volgden. Zij liep met vluggen tred, als iemand, die een vast doel te gemoet gaat, afgevallen bladeren ritselden onder hare voeten, een kraai liet haar gekras hooren, doch Hildegard bemerkte niets van dat alles. Daar ginder stroomde onder dichtgebladerde boomen de rivier de Teich daarheen werd zij als door een magnetische kracht getrokken, daar kon zij een thuis vinden, daar zou niemand haar verdrijven. Nog een paar schreden en alles zou voorbij zijn Doch plotseling beving haar een duizeling, zij klemde zich vast aan don stam van een boom, waar van de takken den waterspiegel raakten. Het was of het kabbelende water haar toeriep »Kom, kom, hier zult gij een thuis vinden." Een angstvolle kreet klonk haar in het oor, twee sterke armen omvatten haar en een welluidende stem waarschuwde »Gij zijt onvoorzichtig, juffrouw Werner, het is glibberig hier aan den oever, als gij riet wilt hebben, hadt gij het mij moeten zeggen. Gij zoudt in de rivier kunnen vallen." Hildegard keek verward op. Reeds had de tuin man haar een paar schreden van de rivier afge bracht, zij rukte zich uit z:jn armen los, een duize- een nieuwe quaestio aan de orde te stellen, vooral eene, die met zooveel moeilijkheden zou gepaard gaan. Wat het Europeesch concert in 1896 niet kon ge daan krijgen uit vrees voor de zelfstandigheid van Turkije, zou ook nu niet zonder dezelfde bezwaren zqu tot stand te brengen. Ondanks de persoonlijke sympathie, die mon voor den prins heeft, werd hem reeds uit Berlijn en Wecnen gemeld, dat zijn bezoek vergeefsche moeite zal zijn. GOES, 29 October 1900. Eene ongepaste opmerking. In de Donderdag gehouden zitting der Tweede Ka mer merkte de Goesche afgevaardigde, jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, bij de behandeling der kieswet, met een zeer eigenaardige stembuiging, op, dat het toch feitelijk niet zoo erg is, als men zpn belasting niet tijdig betaalt, en dat er wol hooggeplaatste personen waren, die daarbij in ge breke bleven. De toepassing sloeg blijkbaar op iemand aan de regeeringstafel, en die veronderstelling won veld, toen de minister Borgesius zeer krachtig protes teerde tegen dergelijke kwinkslagen, als niet pas sende in den mond van een invloedrijk man als de heer Lohman. Nadat de heer Lohman voor de derde maal het woord gekregen had, deed hij den minister opmer ken, dat zijn bedoeling misschien humoristisch was uitgedrukt, maar dat hij alleen bedoeld had te zeggen, dat zelfs onder de fatsoenlijke klasse dik- wyls verzuimd wordt belasting te betalen. De mi nister Borgesius zelf is eenmaal bijna van de kie zerslijst geschrapt door de niet tijdige betaling van belasting Algemeen gelach Maar wie het laatst lacht, lacht het best. De heer Lobman eindigde met zijne bewering in te trekken, daar hij intusschen vernomon had, dat zp niet juist was »Ons duukt dat de Goesche afgevaardigde heel wat beter gehandeld had zoo hij, vóór hij die quasi humoristische, in onze oogen zeker ongepaste, op merking maakte, goede inlichtingen haddo inge wonnen in hoever zij op waarheid berustte," merkt de Midd. Courant, waaraan wij het bovenstaande ontleenen, hierbij terecht op. Wij voegen er bij Men klaagt over ontaarding, over verlaging van het peil van vele colleges, die in gemeente, pro vincie of kerk tot besturen geroepen zijn. Enkele teekenen van dezen teruggang zijn ook reeds in de Tweede Kamer op te merken. Is het dan niet treurig, als mannen, zoo hoog staande en van zulke eminente bekwaamheden als mr. Lohmau, dergelijke »aardigheden" in dit hooge staatscollege debi- teeren Indien zulke mannen het prestige niet hoog houden, is het dan te verwonderen, dat het peil daalt Onzen muziekliefhebbers wacht dezer dagen een groot genot. De ook hier ter stede goed be kende artisten Gottfried Mann en Marti- nus Wolters zullen, ditmaal vergezeld van een jonge, veelbelovende zangeres, gewezen leerlinge van Arnold Spoel in Den Haag en van het Conservato rium te Frankfurt a./M., mej. Lida Jeltes, op Zaterdag 3 Nov. in de zaal der sociëteit V. O. V. alhier een concert geven. Het programma is zoo interessant en uitlokkend mogelijk. Aanvangend met een der beroemde sonates van L. v. Beethoven voor piano en viool, zal de zangeres daarna de verrukkelijke ariaPrintemps qui commence uit »Samson et Dalila" van Saint- ling beving haar opnieuw en mot gesloten oogen zonk zij in het gras nederen toon zij weer tot zie.h zelvo kwam, zag zij don tuinman met een uitdrukking van de innigste deelneming op het gelaat voor zich staan. »Arme juffrouw, gij zijt. ziek. Ik zal hulp uit het slot halen, gij beeft en weent, kan ik u ook hulpen Ik zal het gaarne doen, maar wilt gij mij ook zeggen, wat u deert >Ach, Lenz, ik zal het u zeggen, dat ben ik aan u verplicht. Gij hebt mij voor een zware zonde bewaard zonder uw komst lag ik misschien op den bodem der rivier. Ik kan tot mijne veront schuldiging alleen zeggen dat ik buiten mij zelve was, als van mijn zinnen beroofd bij de gedachte geen thuis te hebben, zieken hulpeloosin de wereld heen en weer geslingerd te worden. Gij ziet mij vragend aan Het is zoo, ik heb letterlijk geen onderkomen. Op het slot kan ik niet blijven, ik ben ziek en kan geen onderwijs meer geven of eenigen anderen dienst bewijzen. Do familie is ver trokken. Ik zou naar de pastorie gaan, maar daar daar ik kan u niet zeggen, waarom mij dat onmogelijk is, kortom, ik kan er niet heen. Mijn voogd kan niets voor mij doen, de dame, in wier Saëns voordragen. Daarna spelen G. Mann een vijftal der meest bekende werkjes van F. Cbopin, en M. Wolters een adagio uit een viool-concert van L. Spohr. Het eerste nummer na de pauze bestaat uit twee Fran8che liederen, gezongen door mej. Jeltes, waarbij de viool een solopartij heeft te vervullen en de piano bovendien begeleidt. Een dergelijk muzikaal ensemble is wellicht nog nimmer to Goes gehoord. Nog eenmaal treden Wolters en Mann met solo stukken opWolters o. a. mot de schitterende Faust-fantasie van Sarasate en tot slot zingt mej. Jeltes een vijftal keurig gekozen liederen: Nicolaï's »Bloemken" uit zijn »Loverkens"; Gottfried Mann's oudste lied het zeer bekendo »der Tod und das Miidchen" van Schubert; »der Nussbaum" van Schu mann en »Stftndchen" van Richard Strauss. Het is te hopen en te verwachten, dat het publiek, dat in muziek belang stelt en er van geniet, de zaal der sociëteit geheel zal vullen trouwens do herinnering aan de vorige, door Wolters cn Mann gegeven concerten, maakt elke verdere aanbeveling overbodig. Ondanks het succes, dat dhr. Henri to r Hall behaalde met zijn revue »Naar Sonsbeok", indertijd alhier opgevoerd, heeft zijn re\ue: »B8Scha- ving in 1900" niet den toeloop gehad, dien men mocht verwachten. Deze revue-operette werd jl. Vrijdagavond, naast eenige andere nummers, opge voerd in do Schouwburgzaal van »De Prins van Oranje" alhier. Jammer voor de executanten, maar even jammer voor hen, die gaarne eens hartelijk lachen en deze uitvoering misten, dat dit gunstig bekende variété- en operetteu-gezelschap voor meer stoelen en banken dan voor menschen moest op treden. Toch werd het programma afgespeeld met een ambitie alsof geen enkel plaatsje in de zaal onbezet was. Vóór de pauze kregen we eenige voordrachten te hooren en eenige vingervlugge goocheltoeren te zien, die het publiek al aanstonds gunstig stemden. Niet weinig opzien baarde vervolgens de Arabische Fakir, die met het grootste gemak en met den meesten smaak zich vergastte aan stukken glas, steonkool, rauwe aardappels, een brandend papje van petroleum en zaagsel, een brandende kaars, een glas petroleum odz. Van uit de zaal gezien, zou men gezegd hebben, dat hij werkelijk al deze minder gezochte spijzen, die, om hare echtheid te bewijzen, eerst aan het publiek werden vertoond, als delicatessen verorberde, waarna de in zijn maag ontstane petroleum-gassen ontvlamden en als een vuurstraal van eenige meters lengte zijn mond uit schoten. Na de pauze werd het hoofdnummer van het programma vertoondde revue »Beschaving in 1900". Uitvindingen, bestaande toestanden, gebrui ken en modes van den nieuwsten tijd worden daarin op de meest grappige wijze voorgesteld. De heer Ter Hall, die de hoofdrol vervulde, eerst als leider der werklieden en daarna als Traphorster Boertje, was een onverbeterlijke vertolker en de ziel van al die kluchten, maar ook zij, die de nevenrollen speelden, droegen het hunne bij tot het welslagen van deze hoogst comische operette. Mocht dhr. Ter Hall hier nogmaals optreden, dan zij hom eon talrijker opkomst toegewenscht wat hij iii zijn beide voorstellingen alhier heeft gegeven billijken dezen wensch volkomen. EESewoudsdijk. Do heoren R emery en Pannekoek, respectievelijk rijksambtenaren al hier en te Eedn, zullen mot 1 Novoraber a. s. on derling van standplaats verwisselen. huis ik ben opgevoed, ook niet en andere menschen zqn er niet, die voor mij zorgen kunnen, geen mensch in de gansche wereld. Dat is mijne ver ontschuldiging voor de raisda.nd, die ik begaan wilde en waarvan gij mij de uitvoering verhinderd hebt, gij goed edel mensch. Ik dank u van harte!" Hildegard verwonderde zich, dat zij thans zoo kalm spreken kon sedert Lenz bij haar was, go- gevoelde zij nieuwen moed, het was baar of zij nu niels meer te vreezen had. En nog eenmaal her haalde zi] »Ik dank u, o zoo innig, voor wat gij aan mij gedaan hebt." »Dat is niet noodig, juffrouw Werner en ik moet u zeggen, ik vermoedde wat gij van plan waart, toen gij zoo door het park vloogt, er lag zulk een vreemde uitdrukking op uw gelaat eu dat liet mij geen rust, ik moest u naloopen. Goddank, dat ik ter rechter tijd kwam, maar nu moet gij mij ook beloven, dat gij niet weer dat gij leven wilt, niet waar »Dat wil ik u beloven, al weet ik niet hoe ik die belofte houden zal." Lenz stond een oogenblik in stille overdenking cn sprak toen

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1900 | | pagina 1