1900. N°, 80. Dinsdag 10 Juli. 87sle jaargang. DE JAARMARKT Brood- en gebakbakkerij, 9 FEUILLETON. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is Tan 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 et. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet by blad 10 cent. Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der uitgave* of KERMIS zal dit jaar aanvangen op Dinsdag 28 Augustus aanstaande en eindigen op Dinsdag 4 September daaraanvolgende. Met hot het opslaan der kramen enz. mag worden aangevangen, behoudens onvoorziene omstandighe den, des Vrijdags vóór het begin, en alles moet van de plaats zijn vervoerd des Vrijdags na het einde der kermis. De aanvragen om plaatsen moeten vóór den hier boven vermelden aanvang der jaarmarkt, vrachtvrij en met opgaaf der benoodigde oppervlakte in Ne- derlandsche maatbenamingen, geschieden aan den Marktmeester, geschiedende de toelating tot weder- opzegging toe, ook gedurende de kermis. De toelating van muzikanten, orgeldraaiers, lied jeszangers en dergelijken zal slechts tot een zeer beperkt aantal geschieden, en dezen moeten zich om toegelaten te worden bij den heer commissaris van politie daartoe aanmelden. Goes, den 9 Juli 1900. Burgemeester en Wethouders van Goes, WESSELINK. VAN REIGERSBERG^ VERSLUIJS. Aan P. M. BROMBACHER te Goes is vergun ning verleend tot het oprichten van een in perceel wijk A no. 37. Goes, 7 Juli 1900. Burgemeester en Wethouders van Goes, W E S S E L INK. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. Wekelijksch algemeen overzicht. Bij al de gruwelen, die in China plaats hebben en die in geen enkel opzicht verschillen van for- meele krijgsverrichtingen, blijft nog de vraag be staan of de Europeescho mogendheden officieel met de Chineezen in oorlog zijn, dan of zij slechts pogen den opstand, die er heerscht, te dempen. Met het oog op wat reeds gebeurd is moet die vraag be vestigend worden beantwoord. De Chineesche regee ring toch is met de Boksers openlijk opgetreden tegen de vreemdelingen. Een keizerlijk edikt, te Peking uitgevaardigd en onmiddellijk geseind naar alle gouverneurs, geeft last de Boksers en andere patriotten te werven voor het leger om den strijd tegen de Europeanen te voeren. De Duitsche keizer maakte te Wilhelmshaven in zijn redevoering tot de naar China vertrekkende troepen melding »van den oorlog, die gevoerd wordt" en van het »voor- schrijven van den vrede aan de Chineezen". De Foss. Zeit. oordeelt er anders over. Het blad zegt;: »De meening dat wij ons in oorlog met China zouden bevinden, is onjuist, zoowel van een volken- rechterlijk als van een staatsrechterlijk standpunt. Volkenrechterlijk wordt een oorlog tusschen twee volken, die in diplomatieke betrekking tot elkaar stonden, niet begonnen zonder het afbreken dier betrekkingen en een formeele oorlogsverklaring. En de Chineesche gezant te Berlijn heeft zijn passen nog niet ontvangen. Vooreerst is zulk een maat regel dan ook niet te wachten, zoolang over de toestanden in Peking geen zekerheid bestaat. Eerst Roman van Ida Boy-Ed. Nu geleidde Hellwang zijne danseres naar een stoel in Albert's nabijheid, doch zij sloegen geen acht op hem. Olga zette zich neder, deed haar waaier open en dicht, keek als een vogeltje met uitgestrekt hoofdje zijwaarts naar Hellwang, die zich voorover boog en met aandrang tot haar sprak. Ze liet een harer handschoenknoopjes door hem dicht maken, daarna liet ze haar waaier vallen, en toen hij dien opraapte, bekeken ze samen de be schildering ervan. Zijn luide, heldere lach was duidelijk hoorbaarze spraken ongetwijfeld ovor hunne grappige eerste ontmoeting. Vervolgens speelde Olga met de rozen in haar ceintuur, bracht ze aan haar neusje, streek ze zachtjes langs haar lippen hoen en weêr en babbelde ondertusschen al door met Hellwang, die haar onverholen met naïeve bewondering aankeek. Zelfs Albert moest bekennen, dat hare koketterie verrukkelijk was om aan te zien, en dat ze met eene bevalligheid en onbevangenheid moet worden afgewacht, in hoever de Chineesche Regeering betrokken is bij de misdaden, die moeten worden gewrokeD, en of zij bereid en in staat is daarvoor volle genoegdoening te geven. Tot zoolang kan men spreken over voorbereiding tot den oorlog, en over maatregelen van tegen- 1 weer maar niet van een formeelen oorlog met het Chineesche Rijk." In diplomatieke kringen te Parijs beweert men eveneens, dat er van een oorlogsverklaring geen sprake kan zijn, nu er geen gouvernement meer is, maar de prinsen Toean en Kang-Yu een oproer hebben uitgelokt. Door de verklaring der onder koningen in het midden en zuiden des rijks, dat zij Toean en Kang-Yu als opstandelingen beschou wen, wien zij geen gehoorzaamheid verschuldigd zijn, is feitelijk het bestaan van de revolutie in de hoofdstad en den burgeroorlog in China erkend. En do mogendheden kunnen aan opstandelingen toch geen oorlog verklaren haar taak zal alleen zjjn, de schuldigen te straften en met alle ten dienste staande middelen de rust te herstellen. Uit Transvaal zijn in de laatste dagen geen berichten vau beteekenis ontvangen. Men is het niet eens of de beweging der Boereu op de spoor lijn van Natal naar Johannesburg geschiedt op be vel van Botha dan of het Boeren zijn, die van de Natalsche grens terugtrekken. Zekerheid kan daar van niet worden verkregen, want Engeland duldt niet, dat er nog berichten langs hare lijnen wor den geseind. In het algemeen kan men den toestand aldus beschouwenhet wordt een guerilla-oorlog, die door de Republikeinen in den laatsten tijd wordt gevoerd. Van groote overwinningen kan geen sprake meer zijn wel van het overvallen van kleine Engelsche afdeelingen, wat dan ook van tijd tot tijd ge regeld geschiedt, maar door de Engelschen zoo veel mogelijk verzwegen wordt. Het eind van de guerilla is niet te zien de Traasvalers en Vrijsta- ters, die in het veld zijn gebleven om de eer van hun land op te houden, zijn mannen, die het niet licht zullen opgeven. Roberts schijnt nu eerst werk te willen maken van de Vrijstaters en heeft daarom troepen gezonden naar den noord-oosthoek. Maar ook zelfs in het gunstigste geval kan 't daar maan den duren voor de Engelschen eenig succes van beteekenis hebben. Het groote nadeel voor Roberts is dat zijn verbindingslijn zoo lang isdat breekt telkens de macht der Engelschen en maakt, in ver band met het terrein, dat de oorlog nog heel lang kan duren. En hoe rijk Engeland ook is, het zal de kosten van dezen oorlog gaan gevoelen. Hooge belastingen en mindere opbrengst en daarbij een over 't geheel afnemende geestdrift voor den oorlog. Generaal Jamont heeft zijn ontslag gevraagd en verkregen als opperbevelhebber van het Fransche leger. Al mag dit niet beschouwd worden als een feit van politieke beteekenis, het doet toch zien hoe weinig «amen werking er bestaat tusschen de regeering en het legerbestuur. In verband met wij zigingen in het bureau van den generalen staf deed generaal Jamont zijn aanvraag om ontslag, omdat, naar hij ondervond, de onbestendigheid in de takken van staatsdienst de leiding van het departement van oorlog onmogelijk maakte. De bewoordingen, waarin hij zijn aanvrage inkleedde, zijn tevens te beschouwen als een protest tegen de regeering. Generaal Brugère, inspecteur van het leger, is tot zijn opvolger benoemd, met behoud van zijn post van militair gouverneur van Parijs. uitgeoefend werd, alsof het zoo behoorde. Ze speelde als een aardig katje met eene muis en dacht er evenmin als een katje over na, dat zulk e*n spel onder bepaalde omstandigheden ongeoorloofd was, ja, dat het afschuwelijk, moorddadig kon zijn. Nu kwam haar een andere danser halen Olga stood op en gaf hare rozen en haar waaier aan Hellwang in bewaring. Deze trad op Albert toe en drukte hem met kracht de hand. »Dit is de schoonste avond van mijn leven", zeide hij. »Het is hier bij uw broeder op een grooten voet ingerichtuwe schoonzuster weet te leven. En dan die kleine heks Albert, ik geloof, dat ze een beer zou kunnen temmen. Een man windt ze om haar vinger, zooals het haar lust, en als ze lacht, zoodat men haar prachtige witte tandjes ziet, zou ik ze zoo om den hals kunnen vliegen. En ze verstaat do kunst om zich te laten huldigen als eene vorstin, zeg ik je 1" »Ze is nu eenmaal gewoon aangebeden en gevleid te worden, zooals men dat eene schoone vrouw, soms uit mode,# soms in een voorbijgaande opwelling, des avonds in de balzaal doetmaar ze is overigens te verstandig en heeft te veel ondervinding om van deze huldebetuigingen langer notitie te nemen dan juist alleen op zoo'n balavond", sprak Albert met In de Kamer hield de afgevaardigde Krantz een lofrede op Jamont en gispte de regeering. Hierop ontstond een onstuimig debat, dat eindigde met het stellen door een ander afgevaardigde van eene motie van vertrouwen in de regeering. Uit de stemming daarover bleek, dat dit vertrouwen nog zoo heel groot niet is, want zij werd wel aange nomen, maar Imet slechts 307 stemmen vóór en 258 tegen. In den stand van zaken in Ashantie begint eenige beweging te komen. In het Lagerhuis te Londen las Chamberlain een telegram voor, meldende, dat gouverneur Hodgson op 23 Juni de hoofdstad Koemassi verliet met 000 inlandsche soldaten, voornemens zich door te slaan naar Cape Coast. Een kleine strijdmacht werd te Koemassi achtergelaten mot proviand tot 15 Juli. De bevelhebber van de ontzettingscolonne maakt zich sterk, tegen dien datum de hoofstad te zullen ontzetten, doch hij ontkent niet dat hij met vele bezwaren te kampen heeft. Er zijn geen Engelsche troepen beschikbaar, daar zij de handen vol hebben met het bewaren der orde in het binnenland eu in de districten ten Noorden vau Koemassie. Do Ashantijnen hebben het voornemen een guerilla- oorlog te voeren, totdat hun plan voldoende voor bereid is om een algemeenon opstand te wagen. Indien de opstandelingen alsdan niet worden ver slagen, loopen de Engelschen groot gevaar deze kolonie te verliezen. De Asbantijnen zullen steeds verder doordringen naar de Goudkust en eenmaal daar aangekomen, zullen zij, na alles wat zij ont moetten op hun weg vernield te hebben, geen enkel Engelsch onderdaan ongedeerd laten. Om met eenig succes te kunnen optreden wordt een leger van 10000 man noodig geacht om Koe massie te ontzetten en van waar kunnen de Engel schen, in hunne tegenwoordige hachelijke positie, die doen aanrukken Nergens hebben zij een enkel man te missen. GOES, 9 Juli 1900. Ter kennis van belanghebbenden wordt ge bracht, dat in verband met de herstellings werken aan de groote schutsluis van het ka naal door Zuid-Beveland te Wemeldinge, te beginnen met 10 dezer, tot nadere aankondiging, door die sluis niet met de vloeddeuren, maar uit sluitend met de ebdeuren zal worden geschut terwijl tevens, mede tot nadere aankondiging, de grootste geoorloofde breedte der vaartuigen, volgens art. 3 van het bijzonder reglement van politie be paald op 15.75 M., voor de groote schutsluis te Wemeldingo tijdelijk wordt beperkt tot 13 M. (St.-Ct.) De Minister van Waterstaat heeft, ter uit voering van het Kon. besluit van 21 Mei jl., waarbij premiën zijn uitgeloofd voor het d o o d e n van zeehonden binnen het watergebied van het Rijk, bepaald, dat in de volgende gemeenten ge legenheid wordt gegeven tot het vertoonen van gedoode zeehonden ter verkrijging van de uitge loofde premiein ZeelandBrouwershaven, Brui- nisse, Haamstede, Neuzen, Tholen, Veere, Vlissin- gen en Ierseke. Aangesteld tot onbezoldigd rijksveldwachter G. S p ij k te Wemeldinge. Te Leiden is met gunstigen uitslag afgelegd aan de Rijks Universiteit het candidaats-examen in de rechten door den heer J. H. Mulock Houwer te Goes. het bewustzijn hier niet geheel oprecht te wezon. Met bitterheid overdacht hij, dat ook Hellwang tot die soort van leeuwennaturen behoorde, die met meer moed in de monding van een geladen kanon dan in het oog eener vrouw zien, en wier ruwe kracht zich eerder laat beteugelen door de zwakheid dan door de sterkte eener vrouw. De baron werd door Alberts woorden geprikkeld. »Neen", beweerde hij, »in dit geval is het meer dan een balpraatje, Albert, en ze bemerkt het zelf ook wel en zij ja, ja, zij neemt het niet kwaad op. O, als het mogelijk was, als ik my eens niet ver giste Maar ik gevoel het, ze moedigt mij aan Dat was meer dan Albert verdragen kon. Olga trad juist op hen toeze had met haar laatsten danser slechts één toer gedanst. »Wel, Albert, moet ik een schrikkeldans laten aankondigen om het genoegen te hebben met u te dansen," vroeg ze. »Mag ik mijn waaier terug- verzoeken, baron; ik hoop, dat u niet zoo laf zult zijn aanspraak te maken op de rozen voor de moeite van ze vast to houden. Maar vertel me eens, hoe is het toch mogelijk, dat u en Albert het zoo goed met elkaar kunt vinden U, de ridderlijkheid in persoon, en hij, een Cato, die ons hot liefst altijd in zak en asch zou zien? Wie van u beiden zal Wissenkerke. Naar ons werd medegedeeld zal voortaan de loting voor de Nationale Militie, voor het geheele eiland Noordbeveland, in deze gemeente plaats vinden. Ook hebben zich een 22-tal jongelieden aange meld voor de vrijwillige oefeningen in den wapenhan del^ zoodat een cursus daarin, hoogstwaarschijnlijk reeds dezen winter, zal aanvangen. Naar de M. Ct. verneemt is het voorstel van Gedeputeerde Staten inzake de subsidie voor de stoomtram Middelbur g-D o ra b u r g bij het onderzoek in de afdeelingen over het algemeen door de leden der Provinciale Staten vrij gunstig ontvangen. Verschillende leden verklaarden er voor te zul len stemmen, terwijl er ook waren, die hunne stem zich voorbehielden, vooral in verband met de wen- schelijkheid om aan subsidie de voorwaarde te ver binden dat de lijn naar Westkapelle zal worden doorgetrokken. Bij kon. besl. is aan deu heer dr. P. C. F. F r o w e i n op zijn verzoek, met 1 September, eervol ontslag verleend uit de betrekking van leer- aar in de natuur- eu scheikunde bij het Koninklijk Instituut voor de marine te Willemsoord. Donderdagavond kwam ter reede van Vlis- singen het Duitsche rijkspostschip »B u n d e s r a t h", ter ontscheping van passagiers en post. Ook werden ontscheept 26 kistjes goud, ter waarde van f 10.000000, een heer uit Zuid-Afrika was begeleider van dien schat. Onder de passagiers waren 21 vrouwen en kin deren en twee heeren. Een der vrouwen deelde mede daf zij zeven weken reis had gehad en dat nog vele vrouwen uit Pretoria getracht hadden met deze boot naar Nederland te vertrekken, doch dit niet konden, omdat er te Pretoria geen kaarten meer te verkrijgen waren, wijl aan boord geen plaats meer was. (M. Ct.) Reuter seinde den 7en uit Pretoria: Verscheidene leden van de Nederland- sche ambulance, schuldig bevonden aan het met zich voeren van munitie en het geven van inlichtingen aan de Boeren, zijn naar Kaap stad gezonde n." Wjj laten dat bericht voorloopig voor wat het is, maar mogen nu nog wel herinneren aan het verhaal, dat ons betreffende de gevangenschap van dr. Bierens de Haan was ter oore gekomen. NR. C.) Door Eeltje Ringia, die een brief eerst ongezegeld, maar den 20sten Juni op zegel aan den Minister heeft gezonden, is het volgende antwoord van 28 Juni ontvangen »De Minister van Justitie, Gezien het adres dd. 20 Juni 1900 van E. Ringia te Beetgum, waarbij deze verzoekt, dat hem raad zal worden gegeven, hoe te handelen, nu de ge broeders Hogerhuis die, hoewel naar zijn oordeel onschuldig, gevangen worden gehouden, geeft adres sant te kennen, dat het dienen van raad aan parti culieren niet op den weg der Regeering ligt en derhalve aan zijn verzoek geen gevolg kan worden gegeven." Ringia heeft nu aan den minister van justitie het volgende geschreven Excellentie. Daar uw antwoord op mijn brief my in 't geheel geen weg aanwijst in de Hogerhuis- zaak, en ik gehoord heb dat tegen mij een aan klacht is ingediend wegens meineed (Dit is geschied den ander bekeeren Daarbij lachte ze zoowel den een als den ander toe, zoodat elk hunner zich kon bedwelmen door de gedachte, dat haar plagerijtje in het bijzonder hem gold. De baron was een en al verrukkinghij lachte luid en vatte Olga om het middel om met haar weg te dansen. Maar Al- bert liet zich niet vangen hij keek haar vlak in de oogen, terwijl een spotachtig trekje om zijn lippen speelde. Olga bloosde, trok den baron mede en sloeg de oogen als gaf zij zich gewonnen tot hem op, evenwel niet zonder dadelijk daarop te onderzoeken of Albert dien blik gezien had. Hij had hem gezien en hij keerde zich langzaam om en ging met loome schreden de kamer uit. Het zwaard van zyn noodlot hing aan een haar boven zijn hoofd, dat gevoelde hy maar hy deed geen enkele poging om den val van het doodelijk wapen te voorkomen. >Ik moet loeren haar te achten," mompelde hij, »dat verheft de liefde der menschen boven bet instinct der dieren. Gaat ze in de verlokkingen der wereld voor mij verloren het zij zoo, ik moet bet trachten te dragen haar er aan ontruk ken kan ik niet. Zij moet er zichzelf doorheen worstelen om tot mij te komonzy moet mijner waardig worden."

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1900 | | pagina 1