1900. N°. 17.
Donderdag 8 Februari.
87ste jaargang.
FEÜILLETOif,
De Molenaarster.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Inzending wan advertentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct.
By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de pry8
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
GOES, 7 Februari 1900.
Dat »lest best" is zullen wij niet zeggen van
de 4de of laatste abonnoments-voorstelling, dezen
winter door het gezelschap van het Paleis voor
Volksvlijt van Amsterdam in »de Prins van Oranje"
alhier gegeven. Veeleer zouden wij meenen, dat
een ander gezegde»overdryving schaadt" op een
gedeelte er van toepasselijk is.
Het stuk Jonge harten van Mare. Emants, dat
gegeven werd, is op zich zelf niet onaardig. Men
kent het hier van vroeger. Dat keeren van eenigen
leeftijd nog »jong van hart" blyken, als zij in ge
zelschap komen van een aardig uitziend jong meisje,
is een verschijnsel, dat niet alleen op het tooneel
voorkomt. In zijn stuk heeft Emants doen zien, dat
niet alleen heeren, maar ook dames van zekeren
leeftyd op deze wijze »jong van hart" kunnen zijn
en bier zelfs had men eene dame, die hare jong-
hartigheid al spoedig van een 20jarig jongmensch
op een Hinken GOjarigen gepensioneerden majoor
wist over te brengen, al had zy bij dezen evenmin
succes.
Uit deze weinige woorden zal men de strekking
van bet stuk wel kunnen bepalen, dat overigens
aan do voorwaarde van alle eer en deugd" voldeed,
al komen er hier en daar wel eens uitdrukkingen in
voor, die op het kantje af zyn. Maar wij weten
niet of die ook werkelijk zoo staan in het stuk, dat
over het geheol vrij onschuldig en zeer vermakelijk
is, en waaruit wellicht blijkt, dat toch de jeugd
nog maar hot liefst de jeugd zookt en het best bij
elkaar past.
Dat het handig in elkaar gezette blijspel gereede
aanleiding geeft om hot publiek aangenaam bezig
te houden, daarvoor is wel de naam van den
schrijver borgdoch, hoe goed eu vlug de rollen
over het geheel genomen ook vervuld werden, het
kwam ons voor dat bij sommige scènes eene over
drijving plaats had, waardoor het eenigszins intieme
van het stuk schade leed. Wellicht is het een ge
volg van het spreken voor een grooter publiek,
waaraan dit gezelschap gewend is, maar, al erken
nen wij, dat mevrouw Vester, of Kee, zooals baar
broer haai meer gemeenzaam noemde, wel eenige
reden had om uit haar humeur te zijn, in het laatste
bedrijf was zij toch wel wat al te bewegelijk en
luidruchtig, wat zelfs aanstekelijk scheen te werken
op dien broeder, die zijne rol overigens zoo uit
stekend vervulde. Dok in het tooneel met Oscar
op de bank scheen ons mevr. Potharst, die de rol
van tante Kee vervulde, niet vrij van overdrijving,
en in de twee voorname rollen, van Miss Multon en
mevr. Vester, waarin wij deze actrice hier hebben
zien optreden, beviel zij ons het meest in de eerste,
al had zij ook in de laatste zeer goede momenten.
Na de pauze werd gegeven »Het Wiegjeeen
tooneelspel in één bedrijf, dat ons een blik liet
slaan op het leven van een paar jonggehuwden,
wier lust het nog is deel te nemen aan de gele
genheden tot uitgaan in de groote wereld door
hunne uithuizigheid hun kind in de wieg zouden
moeten overlaten aan de gehuurde zorgen van vreem
den, en, daartoe niet kunnende besluiten, tot inkeer
komen en de belangen van hun eersteling stellen
boven hun zucht naar vermaak buitenshuis.
Dit stukje werd door dhr. en mevr. Potharst
naar eiseb gespeeld, en al kunnen wij nu juist by
deze vierde of laatste voorstelling niet alles loven,
zoo zien wij toch met genoegen terug op wat het
gezelschap ons dezen winter gaf. Vooral Uitgaan
en Miss Multon hebben zeer voldaan en dat de voor
stellingen in het algemeen niet drukker zijn bezocht
doet ons voor het ijverig gezelschap leed. Wij kun
nen nu eenmaal niet mevrouw Mann-Bouwmeester,
haar broeder en dergelijke eerste tooneelisten van
ons land hier verwachten, en werkelijk dit gezel
schap heeft getoond zeer goede elementen te be
vatten, die in het eentonig stille leven eener kleine
stad, welker burgerij grootendeels niet in slaat is
elders van het voortreffelijkste op dit gebied te
genieten, eene zeer aangename afwisseling hebben
gebracht, waaraan de kunst tot zekere hoogte ver
bonden was.
We hopen dan ook, dat zij een volgend seizoen
alhier weder meermalen zullen optreden met wel
gekozen stukken voor een volle zaal.
Naar aanleiding van het aanhangig wetsont
werp tot herziening van de artt. 240 en 243 der
Gemeentewet (wyziging der regelen voor'het heffen
van gemeentelijke directe belastingen) vestigt in
het Handelsblad de heer C. Kolft'A.Qzn. de aandacht
op de inconsequentie, dat de kohieren der gemeente
belasting openbaar gemaakt worden en voor de
aanslagen in bedrijfs- en vermogensbelasting uit
drukkelijk geheimhouding is voorgeschreven.
Op grond van hetgeen in Februari 1895 door het
Handelsblad geschreven werd, onderstelt de heer
Kolff, dat de Redactie met hem instemt, dat »er
aan dit hinken op twee gedachten een eind behoort
gemaakt te worden".
Het Handelsblad zegt in een onderschrift niet te
begrijpen »hoe men de openbaarheid by de ge
meentelijke directe belasting kan handhaven naast
de geheimhouding, welke by de twee nieuwe rijks
belastingen is voorgeschreven".
De Arnh. Ct. keert de zaak om en zegt dat het
Handelsbladde liberale beginselen getrouw, juist
omgekeerd had behooren te zeggen, dat de geheim
houding bij de ryksbelastingeu naast de openbaar
heid van het gemeentelijk belastingkohier niet ge
handhaafd kan blijven.
Zeker zullen wij, zegt de Arnh. Ct., de dwaze
tegenstrijdigheid, dat de belastingaanslag naar het
inkomen door de gemeente-ambtenaren publiek ge
maakt en door de rijks-ambtenaren geheim gehou
den moet worden, niet verdedigen, maar als in
dezen consequentie verlangd wordt, dan had zij
geëischt dat de wetgever van 1892 en 1893 niet
gereageerd had tegen het beginsel der openbaarheid,
waarvan Tborbecke de groote apostel geweest is
en dat dan ook door hem in de Gemeentewet is
gehuldigd.
De Standaard schrijft
»De heer Troelstra kan tevreden zijn.
Zijn motie eisehte algemeen stemrechten, om
daartoe te geraken, Grondwetsherziening"en
de Liberale Unie schrijft het dicté van den afge
vaardigde van Tietjerksterradeel keurig in haar
program over.
Socialisten en Radicalen zijn het op dit hoofd
punt alzoo eens geworden.
Dit kon ook niet anders, want de leuze van
^algemeen stemrecht", in individualistischen zin, is
de noodzakelijke consequentie van het revolutionair
uitgangspunt, gelyk het geconcentreerd ligt in de
Volkssouverein iteit.
Toch komt het ons voor, dat de Radicalen ten
deze zuiverder staan, dan de Socialisten.
Op den keper bezien, is voor het aggregaat van
individuen in het socialistisch systeem geen plaats
Doch hoe dit zij, het gomelastieke artikel van
den ouden Heemskerk en de »menschelijkerwys
volmaakte" kieswet van Van Houten, hebben dan
nu de aanzegging van bun begrafenis ontvangen
en ais er huilebalken achter beider lijkonwagen
worden opgeroepen, houden althans wij, antirevo
lutionairen, ons voor verontschuldigd."
Aan de universiteit te Utrecht is Maandag
bevorderd tot doctor in de geneeskunde op proef
schrift Bijdrage tot de kennis der herniologie, de
heer A. vanger Minne, arts, officier van go-
zondboid 2e klasse by den geneeskundigen dienst
der landmacht, geboren te Ileinenoord.
Baarland. De voordracht voor water
bouwkundig ambtenaar bij den polder
Baarland c. n., opgemaakt door het bestuur van
genoemden polder, bestaat uit de heeren Nic. Nieuw-
dorp, buitengewoon opzichter van den rijks-water
staat te Heijen, gem. Berg (Limburg)Mar. van de
Velde, opzichter bij verschillende waterbouwkundige
werken, te Schiedam; en Jac. Joh. Blok, 1ste dis
tantie-baas bij de oeverbostorting van hot calami-
teuse waterschap Borsele-Ellewoudsdijk.
Baarland. Bij do publieke verpachting van de
gronden, behoorende aan het Burgerlijk
Armbestuur van Baarland, bleek nog al trek
naar grond te bestaan. De 37 perceelen brachten
op van f 16 tot f 60 per 39 A. 24 cA. De ge
middelde opbrengst was omstreeks 50 pet. hooger
dan bij de vorige verpachting.
Te Tilburg is oen vergadering gehouden van
schoenfabrikanten, waarin besloten is, niet
meer tot de tegenwoordige pry zen te verkoopen.
Dit besluit werd genomen naar aanleiding van de
toenemende duurte van het leder.
De Grouinger Mpy. van Landbouw en Nij
verheid heeft een stelsel van landbouwver-
tegen woordiging ontwikkeld en met een
rapport aan de Koningin opgezonden. Volgens dat
schema zal er in elke provincie een Kamer van
landbouw zijn, gekozen door bestuurders van land
bouwbedrijven van een huurwaarde van minstens
f 100, voor zoover het ongebouwd betreft, en voor
het Ryk een landbouwraad, gekozen uit en door
de Kamer van landbouw, onder toevoeging van ad-
viseerende leden door de Regeering.
Men meldt uit Washington, 5 Februari. De
Senaat heeft het Haagsche vredestrac-
t a a t bekrachtigd.
De Morning Leadereen der bladen, die voort
durend met kracht en talent zich tegen den oorlog
verzetten, heeft thans een rubriek geopend in
het vergroote blad»Wat eminente mannen
over den oorlog zeggen". En daarin Btaat
deze parabel van William Watson, zoo eenvoudig
en zoo duidelijk, dat hy ieder moet overtuigen, die
hem ziet
»Er was eens een man, die zijn eigen huis ver
liet en ging inwonen in het huis van een ander.
Daar vroeg hij stem te hebben, en gezag bij het
regelen der huishouding. De oorspronkelijke bewoner
echter zeide»Noen. Gy zyfc vrij om te blijven of
te gaan, maar dit is mijn huis, en ik zal hierin
Naar het Duitsch van A. Waldemar.
VIII.
Rammelend reed de wagen het erf op van den
Enz-molen. In de huisdeur verscheen evenals vorige
dagen de molenaarster. Achter haar was de gang
verlicht, zoodat hare slanke gestalte te meer uit
kwam. Ondanks de strenge kou kwam zij tot bij
den wagen en streelde de paarden.
»Gy hebt vlug gereden, Mahler," zeide zy met
bewonderende blikken, ziende hoe elegant hij op
sprong, >de paarden dampen."
Zeker, ik verlangde naar huis om maar
willen we niet binnen gaan, gij zoudt kou kunnen
vatten, molenaarster."
Hy ging naar de deur, liet Christa Maria voor
gaan en volgde haar. Hij opende voor haar de
woonkamer en toen hij daarbinnen tegenover haar
stond en de bange vraag in haar oogen lasWat
hebt gjj verricht toen hij zag dat hare lippen
beefden en zy geen woord spreken kon, bad hij ze
gaarne aan zijn hart gedrukt en voor altijd daarin
geborgen. Zij moet in zijn oogen hebben gelezen,
wat bij gevoelde, want zy keerde zich plotseling
om, met een blos op het gelaat.
»Ik heb voor u een voorjaarsgroet meegebracht.
Wel voorbarig, niet waar, terwijl het buitensteen
en been vriest, maar zij ruiken zoo heerlijk, dat
ik neem die, als het u belieft aan, molenaar
ster."
Hij nam bij deze woorden bet korfje met viool
tjes, zooals hij het van de kleine Ruppert had ge
kocht, van onder den mantel en reikte het haar over.
>Wat heerlijke viooltjes! Gij verwent mij, Ernst
Mahler, tot hiertoe beeft nog niemand aan zoo
iets gedacht" zeide zij, de oogon neerslaande.
Ernst stond in twijfel. Zou hij haar nu reeds
zeggen wat hem vervulde, wat hem hier boeide
Neen, nog was het oogenblik daartoe niet gekomen
hij moest zijn wenschen nog in het hart houden
tot ter gelegener tijd.
Terwijl Christa Maria haar gloeiend gelaat in
de koele geurende bloemen verborg, vertelde Ernst
baar den uitslag van zijn tocht naar de stad.
»Geen uitstel van levering," riep zij uit, »ik
dacht het wel en nu moet de Enz-molen
»Zeg niet wat, dank zij uw buurman Knoop,
do menschen van de daken vertellen," zei Ernst
levendig, ja boos. »Zoolang ik er ben en gij mij
vertrouwt, zal dat oogenblik nooit komen."
»Maar do boete, Ernst Mahlor, hebt gij die
vergoten klaagde Christa Maria, zich als uitgeput
neerzettend en het hoofd met de hand steunende.
»Ik vergeet niets, en allerminst wat men u aan
doet. Die Knoop, die deugniet, was met Valentin
samen in »de Zwaan", maar wat hij ook in den
zin heeft, tot den laatsten penning zullen wij hem
zyn geld teruggeven."
»Maar waar zult gij het geld vandaan halen,
Ernst Mahler
Ernst lachte.
»Vau waar Ook een knecht kan goede relaties
hebben. Morgen kan ik de som uit de stad halen
en Knoop den mond stoppende rest zal ook
wel terecht komen. Willen wij nu ter rust gaan
Gij hadt niet moeten wachten tot ik thuis kwam."
Alsof ik rust had kunnen vindon vóór gij thuis
waart, te meer nu gij mot Valontiu uit waart, die
u, geloof ik, haat."
»Dus waart gij bang om mij, Christa Maria?"
Ernst was dicht op haar toegetreden en richtte
zijn stralend oog op het hare, dat hora ontweek.
Nog verweerde zy zich tegen de betoovering, tegen
het gevoel van afhankelijkheid, dat zich in zijn
tegenwoordigheid van haar meester maakte zij
ergerde zich over hare zwakheid van wil, die zij
gevoelde, over het verlaugen, dat haar vervulde,
om hem onbepaalde volmacht te geven over zich zelf
en over alles wat zij bezat. Orn dit alles te ver
bergen, wierp zij trotsch bet hoofd achterover.
»Plicht der naastenliefde, anders niets", zeide
zij met een gemaakte, onverschillige houding, die
geen anderen meester dulden, die er de baas in
zal spelen."
»Toen riep de inwonende zijn dappere en moedige
familie te hulp, om dien huisheer te dwingen zich
aan zyn wil te onderwerpen
Eenvoudiger en duidelijker kan de rol van Enge
land niet worden geschilderd.
In het Engelsch Lagerhuis werd
Maandag de beraadslaging over het amendement
van Lord Fitzmaurice hervat. Harcourt laakte ten
scherpste het beleid van de regeering, maar ver
klaarde dat Engeland, nu het dezen ongelukzaligen
oorlog eenmaal begonnen is, hem moet uitvechten
ten einde toe.
Chamberlain laakte den toon van Harcourt's af
keurende woorden, onder omstandigheden, die on
getwijfeld ernstig zijn, hoewel bij niet gelooft dat
bet land in gevaar is. Er bestaat bij de natie een
alles overweldigend verlangen om alle krachten in
te spannen om den oorlog tot een goed einde te
brengen. De houding van de natie is bewonderens
waardig, maar zij heeft getoond dat zij van allen
verwacht dat zij eendrachtig zullen samenwerken.
De oorlog tusschen de Zuid-Afrikaansche Republiek
en Engeland is grootendeels te wijten aan de ver
schillen tusschen de beschaving van de Boeren en
de Engelschen.
De oorlog, zeide Chamberlain, is eerlijk, nood
zakelijk en rechtvaardig. Het indienen van het
amendement is te betreuren, omdat het twijfel wekt
aan de eendracht onder de natie. Het is voorbarig,
nu over de voorwaarden van een schikking te spre
ken, maar de regeering is het in hoofdzaak met
Grey eens in zooverre, dat zij zal weten te zorgen
dat er geen tweede Majoeba komt. (Toejuichingen.)
Nooit meer zullen de Boeren een citadel oprichten
in hot hart van Zuid-Afrika, een citadel van welke
haat en naijver tusschen de rassen uitgaat. Nooit
zullen zij meer in staat zijn, Engelands oppermacht
in gevaar te brengen, en Engelschen te behandelen
alsof ze tot een lagerstaand ras behoorden.
De natie heeft sindsdien tegenspoeden ondervon
den. Elk van die tegenspoeden is het sein geweest
voor nieuwe vaderlandslievende aanbiedingen, die
schitterend spontaan waren. De trouw van de kolo
niën is geen geringe vergoeding geweest voor de
ellende van den oorlog. Engeland is de koloniën
dankbaarheid schuldig voor den zedelijken en stoffe-
lyken steun, dien zij het niet zouden hebben ver
leend in een zaak, die niet goed en rechtvaardig was.
Courtney beschouwt den oorlog niet als iets dat
onvermijdelijk was, maar als onrechtvaardig, on-
noodig en uitgelokt door het wanbeleid op bet
departement van koloniën. Als een ander dan Cham
berlain minister was geweest, was er geen oorlog
uitgebroken. Kruger, Steyn en Hofmeyr hebben
bun best gedaan om den vrede te bewaren.
Nadat nog verscheidene sprekers daarover het
woord hadden gevoerd, werd gisteren het amende
ment van lord Fitzmaurice in stemming gebracht
en te midden van luide toejuichingen verworpen
met 352 tegen 139 stemmen.
Dit resultaat was natuurlijk te verwachten.
Oorlog Transvaal.
De correspondent vaü de Daily Mail te Pieter-
maritzburg verzekert alweer dat de wond, door
Joubert opgedaan in den omtrek van Estcourt, van
dien aard is dat hij niet meer te paard kan zitten
hare blikken logenstraften. Al kon zij de gedachte
van haar hart nog zoozeer verbergen, baar oogen
had zy niet meer in haar macht.
»Natuurlijk, ik dacht ook aan niets anders", zeide
Ernst en maakte zich gereed ter rust te gaan,
doch alvorens haar te verlaten voegde bij haar toe
»Goeden nacht, molenaarster, ik wensch u wel
te rusten. Zoo God wil, zal het Kerstfeest een waar
vreugdofeest zijn."
Ernst drukte haar de hand en verliet haar.
Den anderen dag, kort na den middag, toen Ernst
nog niet uit de stad terug was, kwam bet rijtuig
van den Thal-molenaar op het erf van den Enz-
molen gereden.
Christa Maria, die peinzend aan haar naaitafel
zat, terwjjl een handwerkje op haar schoot lag,
zag Knoop en sprong op.
»Mijn God, de Thal-molenaar, en Ernst is er
niet," riep zy verschrikt uit en ylde naar den
achtersten boek der kamer, als kon zij zich daar
voor hem verbergen, maar tegelijkertijd dacht zy
»ik kan hem toch niet ontwijken", en kwam lang
zaam weder te voorschijn.
Er werd geklopt en Knoop trad binnen. De jonge
molenaarster had hare bedaardheid en kalmte weder
terug, toen zij hem voor zich zag, dien zy ver-
wenschto.
»Goeden morgen, molenaarster", zeide hy, haar
met een spottoudou blik aanziende, »sedort wau-