1900. N°. 13. Dinsdag 30 Januari. 87sle jaargang. Wekelijksch algemeen overzicht. FEUILLETON. De Molenaarster. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ot. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent. Inzending van advertentiën vóoi* 2 uren op den dag der uitgave* na het ultimatum niets anders dan de oorlog over bleef, maar dat rechtvaardigt nog niet de politiek, die tot het ultimatum leidde. Een ieder is de dupe van Cecil Rhodes, die verzekerde, dat er niet de minste kans op oorlog was en dat de militaire rnarsck der Boeren niet veel beteekende. Er is een complot van goudwolven, dat den vrede in Zuid- Afrika bedreigt ten koste van den goeden naam en de macht van het Britsche rjjk. Het is onaanneme lijk, dat er een samenzwering onder de Boeren was om de Engelschen uit Zuid-Afrika te verdrijven en het blijft te betreuren dat de regeering kinder achtige onderhandelingen heeft gevoerd om zekere vrijheden voor een aantal Engelsche onderdanen na 5 of 7 jaar te verkrijgen. Volgens mijn gevoelen, eindigde John Morley, hebben wij ons in een ge vaarlijke onderneming gestort, waaruit thans of later niets goeds, noch voor de Hollanders, noch voor de Engelschen, noch voor Groot-Brittannië, zal voortkomen. Sedert eenige dagen is er te Parijs nog al eenige beweging over het proces der Paters-Assomptionis- ten. Deze geestelijken vormen een congregatie, die zich ten doel stelt opvoeding, onderwijs en liefda digheid, doch de Fransche regeering heeft geen vrede met de wijze, waarop zjj dit doel trachtte te bereiken en meende, dat zoowel het verkrijgen van groote kapitalen als hare organisatie in strijd zijn met en gevaarlijk zijn voor de republikeinsche instellingen. Hun hoofdblad La Croix most door hen gebruikt zijn voor de bevordering van publieke doeleinden en maakte zich berucht door zijn scherpe aanvallen op de Republiek. Een proces was het gevolg van hun streven en gaf aanleiding tot de moeilijkheid om antwoord te geven op de vraag of de congregatie zich al dan niet mengde in de politiek. De advocaat-generaal noemde in zijn re quisitoir hare instellingen staatsgevaarlijk, wat in Frankrijk bij duizenden verontwaardiging heeft gewekt. In de zitting der Kamer heeft het proces aan leiding gegeven tot een interpellatie, heftige inci denten en een schorsing der zitting. De afgevaardigde Bernard maakte den minister van justitie uit voor een oplichter en een schurk. De censuur met uitsluiting werd over hem uitge sproken, maar de heer Bernard weigerde heen te gaan. De zitting werd daarop geschorst en de voor zitter gaf bevel de tribunes te ontruimen De heer Bernard, die nog na de schorsing bleef zitten, verwijderde zich, toen een piket soldaten binnentrad en hij verliet protesteerend de zaal. De rechtbank veroordeelde de Paters-Assomptio- nisten ten getale van 12 tot 16 francs boete, ter wijl hunne orde werd ontbonden verklaard. De veroordeelden gaan in hooger beroep. Het nieuwe Oostenrijksche ministerie heeft den arbeid aangevat. Het bestaat uit leden van dezelfde politieke richting als de beide vorige kabi netten, en uit het oogpunt van bekwaamheid heeft men van hen de schoonste verwachtingen. De minis ter-president Von Kürber wordt een der beste administrateurs genoemd. Reeds langer dan twintig jaar was hij de man, die, zoo niet in naam dan toch inderdaad, het departement van binnenlandsche zaken beheerde. Ook van de andere leden wordt in Oostenrijke en Duitsche bladen met lof gesproken. Evenals het ministerie Von Wittek, dat tot taak had de noodwetten op grond van 14 uit te vaar digen, is dit kabinet in het leven geroepen met een bepaalde opdracht. Zijn voornaamste taak zal zijn een einde te maken aan den strijd der nationali teiten of althans dien strijd zoodanig van karakter te doen veranderen, dat hij niet langer het werk van Regeering en Parlement onmogelijk maakt, zooals nu reeds twee jaar lang het geval is. Ten einde dit doel te bereiken zal het kabinet beproeven de bestaande geschillen eerst te beslech ten in kleinen kring en pogingen doen om de partij leiders tot overeenstemming te brengen. Zoodra tusschen dezen en het kabinet de noodige samen werking is verkregen, zal een wet op de taal-quaes- tie worden tot stand gebracht en aan de goedkeuring van het Parlement worden onderworpen. De Keizer van ChGna, Kwang-su zou, na het besluit geteekend te hebben waarbij hij afstand doet van den troon, en nadat hjj een dankbetuiging had gericht tot de Regentes, Woensdagavond zelfmoord hebben gepleegd. Men verzekert dat zekere legaties met name die van Frankrijk en Rusland vooraf over de afzetting van den Keizer geraadpleegd zijn, omdat Kwang-su vriendschappelijk gezind was tegenover Engeland, Amerika en Japan, en men »gelooft" dat de Russische strijdmacht te Port-Arthur en op andere punten van Mantsjoerije »ongetwjjfeld" den nieuwen koers zullen steunen. Zelfs wil een gerucht dat men vooral niet te spoedig moet gelooven, dat Fransche landingstroepen reeds te Peking zijn. De nieuwe keizer, de negenjarige Putsing, die den 31 Januari den troon zal beklimmen, is een zoon van den leider der groote geheime vereenigingen, die men niet moet verwarren met de vrijzinnige broederschappen, welke in het geheim voor hervor mingen werken. GOES, 29 Januari 1900. Nogmaals art. 243. Wij haasten ons eene vergissing weg te nemen, die tengevolge van het ingewikkelde van hot voor stel der regeering in ons vorig artikel is geslopen. Aangezien in paragraaf 1 de toenemingen het onderwerp van den zin zijn, hadden wij de opvatting dat de verhouding van het percentage (1 tot 2) bij f400 en f2800, als gelijksoortig, in beide gevallen ook op de toenemingen zag. Nader blijkt het ons, dat dit niet hat geval is en dat bij f 400 het percentage van het geheele be lastbare inkomenalleen bij f 2800 het percentage van de toeneming de verbande jjfers zijn. Dit verschil heeft echter alleen te maken met het door ons van de lagere inkomens ontworpen kleine staatje, waarvan het percentage van het belastbaar inkomen hooger zou moeten worden, althans van de inkomens van f 400 (werkelijk f 800) en van de onmiddellijk daaraan grenzende lagere, wanneer men ook bij de inkomens boven f 2800 hooger percen tage op de toenemingen dan in het model dor re geering zou willen heffen. Onze aanvankelijke illu sie dat men op die wijze zwaarderen druk bij werke lijke inkomens van b. v. f600 tot f800 en nog eenige klassen daarboven zou kunnen vermijden, moeten wij dus opgeven, en onze bewering, dat de zaak voornamelijk beheerscht wordt door de vraag, hoeveel in billijkheid kan geheven worden by een inkomen van f 800 (belastbaar f 400) blijft daar door in nog sterkore mate van kraeht. Andere bladen wijzen mede daarop en geven verschillende middelen aan. Verandering van de evenredigheid 1 2 in b v. 1 2.5 zou o. i. wellicht het eenvoudigste middel zijn om het bezwaar weg te nemen. Had men dan bjj de f 400 belastbaar inkomen een percentage van 3, zooals in het regeeringsmodel, men zou bij f 2800 en daarboven van elke f 100 meer 7.5 f 7.50 kunnen heffen. Wilde men bij de laatst bedoelde inkomens niet hooger dan 7 komen, dan zou men bij f 400 met 2.8 kunnen volstaan. Voor geen der betrokkenen zou dit te drukkend zijn. Zeer waarschijnlijk zullen bij de behandeling van het voorstel in de He Kamer stappen in dien geest worden gedaan. Overigens blijven wij van meening, dat, al komt eene dergelijke wijziging niet tot stand, en al kon men bp onveranderde aanneming niet verder dan tot 6 a 7 op de toenemingen bij f 2800 en meer komen, aanneming wenschelijk is, omdat in elk geval het nieuwe artikel een voordeel aanbiedt boven het thans bestaande, naar hetwelk de gemeenten met ingang van 1901 hare verordeningen zouden moeten inrichten, indien het voorstel der regeering verworpen werd. Nisse. In de Zaterdag gehouden raadsverga dering is tot wethouder gekozen dhr. Johs. Kloosterman, in de plaats van dhr. W. L. Hirdes Wz., die, wegens ouderdom, als zoodanig zijn ontslag heeft genomen. Bopsele. De verkiezing (candidaatstelling) voor het benoemen van een lid van den gemeen teraad is door B. en W. bepaald op Maandag 12 Februari a. s. Kruidingen. De bevolking dezer gemeente be stond op 1 Januari 1899 uit 1638 m. en 1556 vr., totaal 3194. Zij vermeerderde in 1899 door geboorte met 73 m. en 71 vr.door vestiging met 97 m. en 102 vr. Zij verminderde door overlijden met 22 m. en 22 vr., door vertrek met 142 m. en 129 vr., zoodat de bevolking op 1 Januari 1900 bedroeg 1644 m. en 1578 vr., totaal 3222. Naar de Arnh. Ct. met zekerheid verneemt, is het wetsontwerp tot herzieningderdran k - w e t bjj den Raad van State ingekomen en is het wetsontwerp, houdende de toegezegde techni sche wijzigingen der kieswet, zoover gereed, dat het waarschijnlijk eerstdaags ook het departement van binnenlandsche zaken zal kunnen verlaten. Blijkens een bij den voorzitter van het hoofd comité van het Nederlandsche Roode Kruis ont vangen telegram, is deversterkings-ambu- 1 a n c e onder leiding van dr. E. v. Rijckevorsel, in welstand te Mozambique aangekomen. Het totaal der tot heden ontvangen giften voor het Roode Kruis bedraagt f 178.722 ter wijl bij de Ned. Zuid-Afrikaanscho ver- eeniging is ontvangen f 952.773. Na aanst. Dinsdag 30 Januari wordt buiten de gemeente per post- quitantie beschikt over de dan nog over 1899 onbetaalde abonnemerils- en adver tentie-gelden. De Administratie. Het is in Engeland bet gebruik, dat bij eenige officiëele bijeenkomst het woord gevoerd wordt door mannen, die uit een politiek oogpunt zich dit ton plicht rekenen of zich daartoe genoopt gevoelen. Zoo hield de vorige week de oud-minister Lord Rosebery te Chattam een redevoering aan een feest maal bij de inwijding van het nieuwe raadhuis. Het onderwerp zijne rede was natuurlijk de oorlog, waarin Engeland zich tegenwoordig gewikkeld ziet met Transvaal. Hjj noemde die den meest geduch- ten, die zjjn land ooit had te voeren. Nog nooit was zulk een groot Engelsch leger ten oorlog ge trokken, zeide hij, en bovendien had Engeland de openbare meening van de geheele beschaafde wereld tegen zich. Het had altjjd een groot aantal haters, maar thans heerscht allerwege de meening, dat al len, die de vrijheid lief hebben, moeten staan aan de zijde der beide kleine republieken, omdat de vrijheid van deze wordt bedreigd door een groot rjjk. Lord Rosebery bestreed deze meening en gaf voor dat de strijd niet gericht is tegen de vrijheid, maar tegen de wijze waarop de regeering in Trans vaal is ingericht tegenover de Engelschen. In zulk een oorlog zijn kwade oogenblikken onvermijdelijk, erkende de minister, doch hij vertrouwde dat deze kwade oogenblikken voorbij waren. Dat Engeland zooveel manschappen moest uit zenden om de Boeren te bestrijden, ontmoedigde hem niet. Hij herinnerde aan Oostenrijks moeilijk heden in Bosnië en Herzegowina, waar 200,000 a 300,000 man noodig waren gebleken om het ver zet te dempen. In elk geval was Engeland nog niet aan het einde van zijn hulpbronnen. Ook meende hij, dat de proef, die de oorlog stelde aan het ka rakter van hot Engelsche volk, op zich zelf vol doende was om de tot nu toe geleden verliezen te vergoeden. Het was door den tegenspoed hechter aaneengesloten en gesterkt en hjj durfde zeggen, dat, indien een ander volk was overkomen, wat het Engelsche volk in de week van den slag bij Colenso overkwam, een omwenteling en het begin van den ondergang van den staat onvermijdelijk zouden geweest zjjn. Het is te begrijpen dat de woorden van dezen spreker in Engeland bij velen in goede aarde vielen, maar geheel anders zijn de woorden, waarmede zjjn rede door de pers in andere landen wordt beoor deeld. Ook John Morley, het hoofd van de vooruitstre vende liberale partjj, heeft zich in het Lagerhuis laten hooren, doch geheel in anderen geest dan Rosebery. Hjj verdedigde zich tegen Balfour, en toonde aan dat de grieven tegen de Transvaalsche regeering geen oorlog waard waren, omdat volgens het getuigenis der ministers de meeste concessies waren toegestaan. Het is waar, zeide hij, dat ons Naar het Duitsch van A. Wal de mar. IV. Den volgenden dag was Ernst Mahler reeds vroeg in den molen, ofschoon zjjn koffer nog niet was aangekomen en hij dus nog zijn reispak droeg. De molenaarster had hem gezegd zoo lang te wach ten, doch Ernst wilde zjjn werk beginnen, want wanneer hjj te laat kwam, zou dat op de arbeiders zulk een slechten indruk maken, dat bjj daardoor van het begin af aan hun respect zou verliezen. De molenaarster moest hem gelijk geven en dat deed zjj met een goedkeurenden blik. Wat hij zeide was haar uit de ziel gesproken, alsof zij reeds jaar en dag naast en voor elkander hadden gewerkt. Alleen dat zij met het aannemen der levering on verstandig en overijld had gehandeld, wilde zij niet begrjjpen. Of begreep zjj het toch, en wist zjj niet de rechte woorden te vinden om te ver klaren, waarom zjj buurman Knoop wilde voor zijn Ernst vatte de zaak met alle kracht aan. Het was een lust hem zoo rustig, zoo vast en zoo over legd zijn bevelen te hooren geven, te zien hoe hjj alles regelde, hier en daar een werk verbeterende, zoodat alles vlugger van de hand ging. Met bewondering zagen de jongere knechts tegen hem op; alleen Valentin vervolgde hem met bit terheid en gaf onbehoorlijke antwoorden op zijne vragen, zoodat Ernst hom links liet liggenen zich tot den op hem volgenden knecht wendde om in lichtingen. Valentin schuimbekte van woede. Moest die melkmuil hier komen om hem het werk uit de handen te nemen Wat een goed leven had hij tot hiertoe gehad. Tusschen de maalsteenen door wandelend, beknorde hij de leerjongens, snauwde hij een knecht toe en hjj zelf zag toe hoe ande ren arbeidden, genoot daafVoor het ontzag der ar beiders, het vertrouwen der molenaarster en een niet te versmaden loon. Het laatste was hem ge bleven, maar het andere moest hjj laten varen dit zag hjj van het eerste oogenblik af aan wel in. Maar hij zou hun den brij bederven en bukte als Ernst in zjjn nabijheid kwam, opdat deze den haat niet zou zien, die uit zjjn oogen straalde. De kennis met buurman Knoop behoefde Ernst niet te zoeken. Kort voor den middag bevond hjj zich op den meelzolder om den inventaris op te maken. De deur stond wijd open en daardoor kou hjj tameljjk ver het land inzien. Het was niet half zoo koud als den vorigen dag, maar toch frisch genoeg om hen beiden, die zich boven bevonden, de handen in elkaar te doen slaan ora die te ver warmen. Op zulk een oogenblik van rust zag Ernst een ruiter op het erf komen en aan de achterdeur stil houden. Zooveel wist Ernst reeds, dat dit niet de ware deur was voor een bezoeker om binnen te komen. Hij verwonderde zich echter nog meer, toen Valentin naar den bezoeker toe liep om het paard vast te houden, terwijl de vreemdeling afsteeg en zich druk met hem onderhield. De vreemdeling fronste het voorhoofd en stampte met den voetblijkbaar was bet niet aangenaam wat hij vernam en Ernst vergiste zich niet, als hij dat alles met zijne tegen woordigheid in verband bracht. »Daar is die vervelende Knoop weer", zeide de met hem arbeidende jonge knecht. De molenaarstor moest hem zich maar van don hals kunnen schuiven in haar bjj zijn is hij vriendelijk tegen haar, maar achter haar rug en kijk eens, met Valentin is hij dikke vrienden." Werkelijk had Knoop den knecht do hand gedrukt en was toen in huis gegaan. Ernst ging niet verder op de opmerking van den jongen in, maar zjjn gedachten waren gedurig met Knoop bezig. Zou Valentin zoo vijandig tegenover hen zjjn opgetreden, omdat hij vreesde dat zijn ontrouw aan het licht zou komen Ontrouw begaan met Knoop aan zijne goede meesteres Intussohen was Knoop door den molen gegaan, en na even geklopt te hebben de woonkamer van de molenaarster binnengetreden. Christa Maria schrok als op heeterdaad betrapt, en het was haar niet mogelijk hare verlegenheid te verbergen. »Zoo vroeg op weg, baas Knoop vroeg zij en voor de eerste maal sedert zjj hem kende, rustte haar oog wantrouwend op buurmans krachtige ge stalte, op zjjn rood aangezicht, waaruit kleine, zwarte oogen haar listig aankeken. Hoe ongunstig stelde zjj hem tegenover Ernst Mahler, aan wien alles knap stond, do kleederen niet zoo slordig zaten als bij Knoop, zjjn open oog ieder eerlijk aanzag, terwijl Knoop nauwelijks zjjn oogen durfde opslaan. En tot biertoe was hij nogal haar vriend, haar vertrouwde geweest, ja zij had zelfs zjjn schjjn- bare ondubbelzinnige genegenheid niet ongaarne gezien, omdat zij gelooide hem daardoor beter voor hare belangen te kunnen winnen. »Ik kom wel wat vroeg, niet waar, molenaarster?" spotte hjj, »maar wanneer men zich een nobolen meesterknecht aanschaffen kan, dan is men fijn uit. Daarom tref ik u hier aan op een oogenblik, dat gij anders in den molen waart." »Ik ben blij, dat ik een beetje vrijen tijd heb, bet. was iu de laatste weken te druk en mijne ouders wilden het reeds lang." »En dan neemt gij den eersten den besten aan gelanden jongen, omdat hij mooi praten kan en in zjjn zondagspak loopt." »Ik zou kunnen zeggen dat gaat u niet aan, ik ben baas op mjjn eigen erf en ik kan aan nemen wien ik wil, maar gij zijt lange jaren mijn vriend en voorts moet gij weten dat Ernst Mahlors papieren in de beste orde zijn, dat hjj een goede school heeft doorgemaakt en daarmee is de zaak uit." »Mct uw vrouwenverBtand meent gij dat, mole naarster, maar daar is nog veel bij in aanmerking te nemen, en voor alle dingen moet hij uw intrest kunnen betalen." »Dat zal hij ook", riep zij zoo levendig uit, dat Kuoop, zacht fluitende en met de handen in den zak op en neer liep. »Het is waarschijnlijk eeu vroolijke jonge bloed,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1900 | | pagina 1