1900. N°. 11. Donderdag 25 Januari. 87sle jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der uitgave. De prijs der gewgne advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Het kohier der GhONDBRLASTING op de GEBOUWDE en ONGEBOUWDE EIGEN- DOMMEN voor deze gemeente over bet jaar 1900 is op heden ter invordering gesteld in handen van den ontvanger dier belasting binnen deze gemeente. Goes, den 24 Januari 1900. De Burgemeester van Goes, WESSELINK. Het voorgestelde art. 243 der Gemeentewet. i. In een vorig no. hebben wij den inhoud van het nieuwe artikel medegedeeld en gezegd dit nader te zullen toelichten. In het artikel geldt als regel, dat het percentage van heffing voor alle belastbare inkomen gelijk zal zijn. Dit zuiver evenredig stelsel behoeft geene verduidelijking. Maar het artikel veroorlooft tegelijk eene afwij king van den regel, nl. om een stijgend percentage van »toenemingen van belastbaar inkomen op het tarief" toe te passen. Dus wordt progressie toegelatendoch ver bonden aan de volgende voorwaarden lo. dat geene toeneming, als hierboven bedoeld, zwaarder wordt belast dan met tweemaal het per centage, geheven van een belastbaar inkomen ge lyk aan de kleinste som, welke voor noodzakelijk levensonderhoud wordt afgetrokken 2o. dat het percentage, hetwelk van toenemingen wordt geheven, bij geen enkele opklimming in het tarief daalt, maar ook niet verder stijgt, wanneer het belastbaar inkomen zevenmaal de kleinste som, welke voor noodzakelijk levens onderhoud wordt afgetrokken, bedraagt. Aangezien juist deze bepalingen voor de meeste gemeenten de leiddraad bij het maken der verorde ning op den hoofdelijken omslag zullen zijn, meenen wij wel te doen, deze eeuigszins nader toe te lichten. Deze toelichting gaat het best aan de hand van het volgend voorbeeld eener belastingregeling, dat de Regeering zelf aangeeft als te beantwoorden aan hare bedoeling en bij hetwelk de aftrek voor levens onderhoud op f 400, het maximum-percentage, dat van de toeneming (accres) wordt geheven op 6 pet. zpn gesteld. Inkomen. Belastbaar in komen. Percentage ge heven van het accres. Belasting ge heven van het accres. Belasting. Percent, v. h. belastb. ink. i Gld. Gld. Pot. Gld. Gld. Pet. 400 0 450 50 2.0 1— 1— 2.0 500 100 2.4 1.20 2.20 2.20 550 150 2.6 1.30 3.50 2.33 600 200 3.0 1.50 5— 2.50 650 250 3.2 1.60 6.60 2.64 700 300 3.4 1.70 8.30 2.77 750 350 3.6 1.80 10.10 2.89 800 400 3.8 1.90 12— 3— 900 500 4.0 4— 16— 3.20 1.000 600 4.1 4.10 20.10 3.35 1.100 700 4.2 4.20 24.30 3.47 1.200 800 4.3 4.30 28.60 3.57 1.300 900 4.4 4.40 33— 3.67 1.400 1.000 4.5 4.50 87.50 3.75 1.500 1.100 4.6 4.60 42.10 3.83 1.600 1.200 4.7 4.70 46.80 3.90 1.700 1.300 4.8 4.80 51.60 3 97 1.800 1.400 4.9 4.90 56.50 4.04 1.900 1.500 5.0 5— 61.50 4.10 2.000 1.600 5.1 5.10 66.60 4.16 2.100 1.700 5.2 5.20 71.80 4.22 2.200 1.800 5.3 5.30 77.10 4.28 -2.300 1.900 5.4 5.40 82.50 4.34 2.400 2.000 5.5 5.50 88— 4.40 2.500 2.100 5.6 5.60 93.60 4.46 2.600 2.200 5.7 5.70 99.30 4.51 2.700 2.300 5.8 5.80 105.10 4.57 2.800 2.400 5.9 5.90 Ill 4.62 2.900 2.500 6.0 6— in 4.68 'ö.OÓÖ 4.600 6.0 126.— ois.— 5.28 ioioóó 9.600 'e'o' - 1 O O co 543— 5.66 ióo'ooó 99.600 'eï 5400. 5943— 5.97 Het is niet zeer duidelijk waarom de Regeering by een model de percentage van do toenemingen niet zóó geregeld heeft, dat bij bet zevenvoud van den aftrek voor levensonderhoud, hier f 2800, ook juist het dubbele van de percentage van f 400 werd verkregen, wat zij zelf in het artikel als mo gelijk aangeeft. Het maximum-percentage, dat van het accres wordt geheven, wordt in het model reeds vroeger bereikt dan bij de 7 maal f 400, waarop het bereikt moet zijn, naar de bepaling van het ontwerp. Het wordt reeds bereikt by een belastbaar inkomen van f 2500 (werkelijk inkomen f 290C). Voor eene toelichting van het artikel zelf doet dit echter minder ter zake en wanneer wij met aandacht de cijfers van de in het model aangegeven belastingschaal nagaan, dan komen wij achter de beteekenis van de woorden' in het voorgestelde ar tikel toenemingen (of accres) van het belastbaar in komen.Daarmee wordt eenvoudig bedoeldhet verschil in opklimmende orde tusscheu de eene en de onmiddellijk voorafgaande categorie van aange- slagenen, bet meerdere inkomen dus, dat de opvol gende boven de onmiddellijk voorafgaande categorie van belastingschuldigen geniet. (Gemakshalve zullen wjj verder spreken yan klasse, iu plaats van cate gorie). Van f 400 inkomen, dat in het model onbelast baar blijft, komt men op eene klasse van f450. Hier is dus eene toeneming of accres van f 50, waarvan in het model 2 pet. of f 1 wordt geheven. Die f 1 is hier, gelyk men zien zal, als 't ware de grondslag, waarop alle verdere aanslagen worden voortgebouwd. Van alle toenemingen, na het in komen van f 450, wordt in eenigszius progres sieve mate een percentage geheven, met welk bedrag het totaal van de voorgaande klasse wordt vermeerderd om den aanslag der volgende te ver krijgen. Als wy het iHkoraen van f 450 (belastbaar f 50) de eerste klasse noemen, dan is de tweede klasse die van f 500 (belastbaar f 100.) Hier is dus eene toeneming van f 50 en daarvan wordt in bet model 2.4 pet. f 1,20 geheven. Deze f 1,20 gevoegd by den aanslag der le klasse ad f 1 geeft f 2,20 als de aanslag der 2e klasse. En zoo gaat het voort met het percentage, dat telkens op de toeneming in de volgende klasse wordt toegepast, verhoogt ook de klasse zelf in vergelijking met de voorafgaande. Zoo wordt men in het model om nog een voor beeld te noemen in de klasse van f 800 (belast baar f400) aangeslagen met f 12. In de daarop volgende klasse van f900 (belastbaar f500) is de toeneming f100 en daarvan wordt in het model 4 pet. f4 geheven, die met de f 12 uit de voor afgaande klasse den aanslag op f 16 brengen. Men zal zien, dat de aanslagen in de verschillende klas sen telkens zijn verkregen door samentelling van het bedrag in de 4e kolom mot dat der 5e kolom in de onmiddellijk voorafgaande klasse. Heeft men eenmaal dezen draad goed te pakken, dan is de berekening zoo eenvoudig mogelijk en is dit gedeelte van het artikel verklaard. Zoodra men echter aan het zevenvoud van f 400 voor noodzakelijk levensonderhoud, dus op f2800, is gekomen, houdt verdere toepassing van progressie voor de toenemingen op en wordt do toeneming voor alle volgende klassen slechts berekend naar het percentage, dat voor f 2800 geldt. In het mo del is dit 6 pet. en dus wordt voor elke f 100 meer inkomen (toeneming) na f2800 zes gulden meer betaald. Naar het model wordt een inkomen van f2900 (f2500 aanslagbaar) aangeslagen met f117. Yan een inkomen van f3000 (f2600) wordt dus f123 geheven; van f3100 (f2700) f129 enz., tel kens van elke f100 zes gulden meer. Uit het model blijkt nog, dal, op die wyze voortgaande, van f5000 (f4600) f243, van f 10000 (f 9600) f543 wordt geheven. Natuurlijk is men aan de opklimming der cijfers in de 3e kolom niet gehouden, maar wèl is men aan de bepaling gebonden, dat geene toeneming zwaarder wordt belast dan met tweemaal het per centage, geheven van een belastbaar inkomen, gelijk aan de kleiaste som, die voor levensonderhoud wordt afgetrokken. Als dus de aftrek voor levensonderhoud f 400 is, dan is het criterium hier het percentage, dat van de toeneming by een inkomen van f800 (f 400 belastbaar) wordt geheven. In het model is dat percentage 3.8. Wanneer daarin verder eeno andere opklimming ware gevolgd, had men van f2800 en meer 2 maal 3.8 7.6 pet van de toenemingen kunnen heffen. Nu men bij f 2800 slechts tot 6 pet. was gekomen, kon men niet hooger. De gemeente besturen zullen wèl doon, hierop, naar gelang van de noodzakelijkheid, te letten. Want gelijk wij zien, het percentage, dat geheven wordt bij een belastbaar inkomen van f400 (werkelijk f800), is vari het grootste gewicht, omdat zelfs by de aller hoogste inkomens men slechts naar hot dubbele vau dit percentage de toenemingen treffen kan. Deze bepaling lijkt ons een breidel naar boven en naar ouder. Wil men een hoog percentage van do toeneming boven f 2800 heffen, dan is dit niet mogelijk of men moet ook reeds by inkomens van f 800 (f 400 belastbaar) een vrij hoog percen tage van de toeneming heffen. De voorname vraag zal dus altijd zijnwat kan 'in billijkheid van laatst genoemd bedrag gevorderd worden Zegt men van iemand, die f 800 inkomen heeft, waarvan ik f 400 belast, kan ik gerust 4 pet. van bet accres vorderen, dan kan men de verdere cate gorieën zoodanig regelen, dat men by f 2800 op 8 pet. van de toenemingen komt. Lijkt het laatste minder bezwarend, het is de vraag of het eerste billijk is. Want men vergete niet, dat de aanslagen in de 5e kolom van het model slechts zóó zijn als de factor voor de berekening in verband met het totaal der geschatte of aange geven inkomens en met het als Hoofdelijken 07nslag benoodigde bedragdoor het cijfer 1 wordt uitgedrukt Zooals thans reeds in Goes die factor hooger is (in 1899 was hij 1.018) zal hij, gelyk 'wij nader zullen aantoonen, bij de nieuwe regeling nog wel hooger moeten zijn, zoodat de in het model uit gedrukte belasting-bedragen ook hooger worden, en naarmate die factor zal moeten sty gen, zal het bezwaronder zijn om voor de belastbare in komens vau f 400 of minder hooger percentages van de toenemingen te beffen dan in het model zijn genoemd. Wij meenen althans, dat ook in bet nieuwe stelsel met een factor zal mogen en moeten gerekend worden, wijl anders elk jaar een nieuwe percenteu-regeling zou noodig zijn, naarmate het totaal aangeslagen inkomen schommelingen onder ging. Dit zou haast onuitvoerbaar zijn, want op elke verandering der grondslagen zou telkens eene nieuwe Koninklijke goedkeuring moeten gevraagd worden. Afgescheiden daarvan echter schijnt ons eene regeling mogelyk, waarbij het bezwaar voor de lagere klassen ondervangen wordt. (Slot volgt.) GOES, 24 Januari 1900. Do steenkolen-nood. Naar aanleiding van de mededeelingen, ook uit het Buitenland, over de stygende vraag naar steenkolen en de daar mede gepaard gaande prijsverhooging, stelde de redactie van de Telegraaf een onderzoek in naar enkele zaken betreffende den steenkolenhandel en wat daarmede in verband staat in ons land en te Amsterdam. De inlichtingen door een der detailhandelaars, komen op het volgende neer Do mijnen in Duitschland hebben zich tot een syndicaat vereenigd eu verkoopen hun kolen in ons land alleen aan een achttal personen, samen de voreeniging van steenkolenhandelaars vormende. Vroeger kochten de detailhandelaars direct van oen agent van de mijnen. Tegenwoordig gaat dat niet meer en zijn zij verplicht zich tot de Steen- kolenhandelaars-vereeuiging te vervoegen. Deze ver- eeniging beslist vrijwel autocratisch over de hoe veelheid en de qualiteit kolen, aan de detailhan delaars te leveren en stelt ook den prijs vast. Sedert het syndicaat bestaat, is duidelijk een stijging in den prijs merkbaar. Wij vroegen, of het bestaan van het syndicaat ook ten gevolge bad, dat bij minder qualitoit ko len ontving. Dit was inderdaad het geval. Vroeger kon hy bet merk kolen, dat hij wenschte, bestellen, tegen woordig moet bij nemen, wat hem aangeboden wordt en is er een waggonlading van zeer slechte qualiteit onder, dan durft hij die niet terugzenden, wijl de vereoniging zou zeggenwel vriendje, alles, of niemendal De detailhandel staat tegenover het syndicaat en haar tusschenpersoou, de vereeuigiug van steenkoleLhandeluars, geheel machteloos. Onze vraag was nu, of men zijn kolen dan niet van andere mijnen dan die van het syndicaat kou betrekkeu. Hierop werd ons geantwoord, dat bij het syn dicaat de meeste en voornaamste Duitsche mjjuen zijn aangesloten en dat deze combinatie een apart spoortarief beeft, waardoor andere mijnen niet mot haar op de markt kunnen concurreeren. Een ander detailhandelaar gaf als zijne meoning te kennen, dat de stijging van den steenkolenprijs is toe te schrijven aau den oorlog en do uitbrei ding van de industrio door de geliocle wereld. Beide omstandigheden hebben een veel grootere vraag naar steenkolen tengevolge, waardoor de prijzen enorm gestegen zijn. In sommige streken van Engeland, waar een ton steenkolen het vorig jaar f 8 kostte, bedraagt do prijs nu bv. f 24 per ton. Nog eens op hot syndicaat terugkomende, ver zekerde ook deze handelaar ons, dat het opper machtig is en dat de toestand bepaald onhoudbaar zou worden, indien de Engelsche mijnen zich met de Duitsche verbonden. Dat de stijging van de steen kolen prijzen van in vloed moet zijn op het duurder worden van alle consumptie-artikelen, wordt duidelijk, als men be denkt, dat er fabrieken zijn, die tegenwoordig maandelijks f2500 meer aan steenkolen uitgeven, en nog steeds zijn de prijzen stijgende en zijn er byna geen kolen meer te verkrijgen. Onze zegsman achtte het zelfs niet onwaarschijn lijk, dat Engeland den kolenuitvoer sluiten zou, om zijn kolen voor zijne industrie en voor zyne Marine te behouden. Al tijdens den Spaansch-Amerikaanschen oorlog nam de vraag naar kolen toe, omdat ze in grooto hoeveelheid opgekocht werden voor de steenkolen stations van de marine do oorlog in Zuid-Afrika beeft die vraag nog enorm doen stijgen. Is de prijs van de kachelkolen nu gemiddeld 10 pc. duurder dan bet vorige jaar en die van cokes omstreeks 7 pc., by volgende prijsbepaling door het syndicaat is eon aanzienlijk sterkere ver hooging te verwachten. Het hoofdbestuur van den Timmer lie den bond zal op een groot aantal plaatsen ver gaderingen beleggen ter behandeling van moties, waarin het standpunt van den bond is neergelegd. Tusschen 28 Januari en 11 Februari a. s. wordt o. a. ook vergaderd te Vlissingen, Middelburg en Goes. De sprekers worden nader aangewezen. (Vad.) Me-n schrijft ons Een schril contrast. In No. 10 der Goesche Cou rant leest men in een der kolommen, hoe de Ned. Vereeniging tot bescherming van dieren alle mo gelijke moeite aanwendt en geen kosten ontziet om in den geest der Vereeniging werkzaam te zyn. Onder het twaalftal dieren op de maandblaadjes komen ook voor: Mol en Musch. Gesteund door het wetenschappelijk onderzoek van vele deskundi gen, rekent de Vereeniging ondanks de schade, die beide ontegenzeggelijk veroorzaken, ze toch tot de dieren, die nuttig zijn voor den landbouwer. En in betzelfde No. dier courant komen berich ten voor van musscbengilden, die lijnrecht tegen over bescherming staan. Met bijzondere vermelding wordt zelfs de naam genoemd van den persoon, die van koning tot keizer van bet gilde werd bevor derd. En niet alleen enkele duizendtallen musscben, maar ook ruim driehonderd mollen vielen als slacht offers der leden. Wat zal het goede woord van den onderwijzer in zulke gemeenten prachtige resultaten opleveren (Uit verschillende, ook in ons blad voorgekomen beschouwingen is herhaaldelijk gebleken, dat de boeren en de geleerden het op dit punt volstrekt niet eens zyn. (Red.) Borsele. In de Maandag alhier gehouden ver gadering van don Dijkraad voor de waterkeering van het Calamiteuze waterschap Elle- woudsdijk-Borsele werden de nieuwe onder houdswerken, uit te voeren in het aanstaande dienst jaar, na wijziging vastgesteld op een totaal bedrag van ruim f17000. Daaronder behoort het maken van ruim 1300 M'. nieuwe Basaltglooiing a f6,75 on deelde de voorzitter namens het Bestuur mede dat binnenkort werken tot oeververdediging te Borsele aan de orde zullen komen. Door de vrijzinnige kiesvereeniging »Staats- bolang" te Hoedekenskerke c. a., is bij adres aan do Tweede Kamer der Staten-Generaal adbaesie betuigd aan de motie, betreffende leerplicht in de laatstgehouden Algemeene Vergadering der Liberale Unie aangenomen en aan de Kamer toe gezonden. Vfissenkcrke. Aan het begin van de jl. Maan dag alhier gehouden vorg a doring van den gomeonteraad vond plaats de beëediging van het nieuw benoemde raadslid, den beer J. W. van Nieuwenhuijzen. Voorts werden voorgelezen berichten van goed keuring der nieuwe verordeningen op de beffing van kaai-, haven- en liggeld te Kamperland, school geld, keurloon, legos en begrafenisrechten. De Voorzitter doelde daarop mode, dat alsuu ingaan een vaste bezoldiging voor den grafdelver, do verhooging van bet traktement der klokluidster en dat thans zal worden overgegaan tot bet uit voeren van het raadsbesluit tot het uitdiepen der havenkom te Kamperland, het voorzien daarvan van een nieuwe houten beschoeiing en het bekeiën van het havenplein. De bestekken van die werken werden onveranderd goedgekeurd. Na een besluit tot af- en overschrijving op do begrooting over 1899 werd nog medegedeeld dat do besteding der grindleverautie is geadverteerd, tot heden zonder resultaat, eu dat vak j aau de

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1900 | | pagina 1