1900. N°. 7. Dinsdag 16 Januari. 87sle jaargang.
Belasting-Y erordeningen.
Do uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmot bijblad 10 cent.
Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der
uitgave^
De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct.
Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
De Burgemeester en Wethouders van Goes doen
te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne
vergadering van 31 Mei 1899 zijn vastgesteld de
volgende verordeningen
a. Verordening op het heffen van Begrafenis
rechten en andere betalingen voor het begraven en
het gebruik dor algemeene begraafplaats in de ge
meente Goes.
b. Verordening op de Invordering van Begrafe-
nisrechten en andere betalingen voor het begraven
en het gebruik der algemeene begraafplaats in de
gemeente Goes.
Zijnde deze verordeningen goedgekeurd bij Ko
ninklijk besluit van 21 December 1899 no. 35.
Goes, 13 Januari 1900.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
WESSELINK.
De Secretaris,
VAN REIGERSBERG VERSLUIJS.
Wekelijksch algemeen overzicht
In de jl. Donderdag gehouden zitting der Fran-
sche Kamer hield de nieuw benoemde voorzitter,
Duchanel, eene redevoering, waarin hij een beroep
deed op de eendracht, verkregen door de verzoe
ning van alle Franschen on hij liet volstrekt niet
doorschemeren, dat zijn verkiezing beschouwd moet
worden als een nederlaag voor het Kabinet Wal
deckRousseau, maar schreef die daarentegen toe
aan den wensch der Kamer om het beginsel te
volgen, dat de president buiten de partijen moet
big ven en noemde zijn onpartijdigheid een eerste
deugd. Daarna besprak hij de vreeseljjkc crisis,
die in het afgeloopen jaar in Frankrijk heeft ge-
heerscht, doch hij zag daarin geenszins het verval
der Republiek, zooals men dat ziet in Grieken
land, waar tirannen willen heersehen, in Rome,
waar de Kroon werd afhankelijk gemaakt van het
militairisme en in Polen, waar anarchie heerscht.
Vervolgens wees hij op het belang, dat Frank-
rjjk heeft bij toenemende verzoening en vereeniging
met het oog op de a. s. wereldtentoonstelling en
Tp de vele sociale vraagstukken, die de Kamer ter
oehandeling wachten. i-Buiten Frankrijk1' zeidebij,
berandert Europa met zichtbare snelheidFrank
rijk moet flink en vast optreden bij de gebeurte
nissen, die op handen zijn. Hoe zou het (dat kun
nen als het opging in inwendige twisten of afge
leid werd door aanhoudende veranderlijkheid. Deze
redevoering vond bij alle partgen instemming, wat
bleek uit de daverende toejuichingen, waarmede
zij werd begroet.
Ook de Engelsche minister Balfour, die als
plaatsvervanger optrad tijdens de ongesteldheid van
Lord Salisbury, heeft op de jaarlijksche vergadering
van zijn kiezers te Manchester een redevoering ge
houden, waarin hg het regeeringsbeleid trachtte te
verdedigen, dat zoo algemeen wordt veroordeeld.
Hg gaf een overzicht van wat dezen oorlog was
voorufgegaan en sprak als zjjn overtuiging uit, dat
niemand, en vooral niet de regcering, den oorlog
voor waarschijnlijk of onvermijdelijk gehouden had.
Hg bestreed de beworing, dat Engeland den oorlog
begonnen was om rjjk grondgebied bij Brittanje te
voegen. Engeland, zeide hg, heeft niets te winnen
bg den oorlog, die de schatkist veel geld kost en
aan het land levens ontroofde, die voor geen geld
terug te verkrijgen zijn. Balfour wilde zijn hoorders
wijs maken, dat deze oorlog alleen was ontstaan om
de Trausvaalsche Republiek to dwingen aan de voor
gewende grieven der Uitlanders te voldoen.
Ondanks de vele nederlagen, die zij reeds leden,
zien de Engelschen den goeden uitslag van den
•trijd met gerustheid te gemoet. Balfour althans
zeide
>Deze itrgd, ter verdediging van ons Afrikaansch
Rgk, zal zonder aarzelen worden ten einde gevoerd,
en wel op zulk een wijze, dat zoo'n oorlog niet
weer kan voorkomen."
Morgen wordt het Engelsche Parlement geopend
en het laat zich aanzien, dat het er spoken zal.
Vooral de conservatieven zullen zich weinig inge
nomen toonen met de rede van Balfour.
De Morning Posteen der meest conservatie or
ganen, zegt»De denkbeelden door Balfour in
zijne redevoeringen uitgesproken, toonen, dat zijn
moeningen over den oorlog en de staatkunde vol
strekt niet in overeenstemming zijn met de werke
lijkheid en daarom is hij voor de natie zulk een
gevaarlijk leider. Deze oorlog is oneindig ernstiger
dan alle politieke verwikkelingen, die wij ooit
hebben beleefd, en veel gevaarlijker dan de quaes-
tie, om welke de unionisten Gladstone hebben ver
laten.
En in het volle bewustzijn van onze verant
woordelijkheid en van onzen plicht tegenover de
natie eischen wij, dat allen, die de natie boven
persoonlijke overwogingen stellen, zich zullen los
scheuren van Balfour en zijne collega's, die in zjjn
opvatting van de plichten der Regeering deolen.
Wij zijn voor de keus gesteld, een partjj te
redden of het Rjjk.
De keus kan niet moeilijk zijn."
Nu de Herzog door de Britsche autoriteiten te
Durban is vrjjgelaten en ook de passagiers van
de Bunde&rath hunne reis konden vervolgen en aan
booid van dit schip geen contrabande ii ontdekt,
mag deze quaestie voorloopig als geëindigd be
schouwd worden, doch een andere vraag is het,
die echter eerst later beantwoord zal worden
Welke verontschuldigingen en welke schadeloos
stelling zal Engeland nu aan Duitschland en aan
de benadeelde maatschappijen aanbieden
De in-be8lag-neming der Duitsche mailbooten door
Engelsche oorlogsschepen zal aanstaanden Vrjjdag
in den Duitschen Rijksdag ter sprake gebracht
worden.
De interpellatie, door alle fracties onderteekend,
zal door den afgevaardigde Möller, nationaal-libe-
raal, worden gehouden.
Zoo geheel zeker zjjn de Duitschers niet, dat de
aanhouding van schepen door de Engelschen zich
niet zal herhalen. Daarom hebben twee Duitsche
stoomschepen in last gekregen de Duitsche Rijks-
poststoombooten te gemoet te varen en te verge
zellen, waardoor de beslaglegging en het onderzoek
voorkomen zal worden.
Engeland schjjnt ook het recht aan zijne zjjde te
willen. In Engelsche bladen vindt men de verze
kering gemeld, dat Portugal zjjn neutraliteitsplich-
ten in de Delagoa-baai niet naar eisch vorvult en
dat het daarom zal noodig zijn die baai te bezetten,
tij dons den duur van den oorlog. De Foss. Ztg. acht
dit verwijt geheel ongegrond en zegt dat het niet de
taak van Portugal is het invoeren van wapenen naar
Transvaal over Portugeesch grondgebied te beletten.
Dit is geheel de taak van Engeland. Het volkenrecht
bepaalt dat de staat neutraal is en niet de onderdanen.
De oorlogvoerende mogendheden moeten maar zor
gen, dat hunne tegenpartij niet wordt voorzien van
wapenen en amunitie. Deze leer heeft Engeland
zelf verkondigd en in praktijk gebracht ten tijde
dat Lord Palmerston minister van buitenlandsche
zaken was. Trouwens dit volkenrecht is steeds ge
handhaafd. In 1870 werd door de Duitsche regee
ring aan Engeland verzocht het uitvoeren van
wapenen naar Frankrijk te beletten, doch de toen
malige minister Granville weigerde op grond, dat
tijdens den Krimoorlog ook wapenen naar Rusland
waren uitgevoerd.
Het Oosten rij ksche ministerie-Witteck staat
alweer op den rand van den afgrond. De bladen
melden, dat het waarschijnlijk zal worden opgevolgd
door een ministerie-Körber. Ook wordt baron
Gautsch genoemd als het hoofd van een nieuw
ministerie. Hjj, die het nieuwe Kabinet samenstelt,
zal wel gelukkig moeten zijn in zjjn keuze, om de
Duitschers te vriend te houden en het bewind niet
onmogelijk te maken voor een Kabinet, dat geroe
pen is de staatkunde van het ministerie-Clary voort
te zetten omtrent de taalverordeningen.
Het is of de regeering wil beproeven, het her
stel van den vrede nu op eene andere wijze te
verkrijgen en wel door een Duitschen »Lands-
mann-minister" te benoemen, een minister, die de
Duitschers in het Kabinet zal vertegenwoordigen
en speciaal voor hunne belangen zal opkomen, en
die moet trachten zijn partggenooten te verzoenen
met andere partijen. De Duitschers hebben zich
evenwel reeds verzet, omdat zij zich niet beschouwen
als een afzonderlijke nationaliteit en meenen dat
het algemeen belang voor de geheele monarchie op
den voorgrond {moet treden.
Als candidaat voor deze nieuwe betrekking is
reeds genoemd Prade, de afgevaardigde van Rei-
chenberg, doch hijzelf heeft verklaard dat hij alleen
in opdracht had te onderzoeken hoe de Duitschers
dachten over de benoeming van een hunner tot
dat ambt.
Intusschen verlangt men in Hongarije hartelijk
naar het einde van dien ongeregelden toestand in
het andere deel der monarchie, want, zooals een
HoDgaar tot den correspondent van de Times zeide,
»Hongarjje krijgt er genoeg van altijd in bed te
moeten blijven, als Oostenrijk ziek wordt."
Ware het niet dat de oorlog in Zuid-Afrika
tegenwoordig alle andere politiek nieuws op den
achtergrond stelt, dan zou men de vorige week
ongetwijfeld meer uit Italië vernomen hebben dan
nu het geval is geweest, en uitvoeriger berichten
hebben gelezen omtrent den minister van oorlog,
generaal Mirri, die zijn ontslag heeft genomen. De
aanleiding daartoe is gelegen in het proces, dat ge
voerd wordt tegen beschuldigden in het oproer te
Milaan en zooals het in den laatsten tijd in meer
processen is voorgevallen, dat de veroordeelden niet
altijd de schuldigen zijn en omgekeerd, zoo is ook
Mirri gevallen als een offer van zjjn gebrek aan
de kunst en bedrevenheid om op onzuivere wgze
te regeeren. Nauwelijks vier weken geleden stond
hjj voor de Milaansche gezworenen als een man, die
alleen de waarheid wilde huldigen en zeide hij hun
rondborstig hoe hij zich alle moeite had gegeven
om de ware schuldigen te ontdekken, doch de
lakschheid dor justitie en politie verjjdelde al zijne
pogingen. Hij durfde den officier van justitie be
schuldigen de preventief gevangenen zonder grond
te hebben in vrijheid gesteld en hij zelf wordt be
schuldigd reeds in 1895 onwettige middelen te
hebben gebruikt ten gunste van de aanhangers van
Crispi. Dit alles kost hem nu zijn portefeuille. De
oppositie-bladen beoordeelen hem met achting en
noemen hem het slachtoffer van zjjne eerlijkheid.
GOES, 15 Januari 1900.
Een honderdtal personen, waaronder eenige
dames, waren jl. Vrijdagavond in de Prins van
Oranje" tegenwoordig bg de voordracht van
m r. P. J. T r o e 1 s t r a die in eene vloeiende
improvisatie de vraag beantwoordde Wat willen
de Sociaal-Democraten".
Na ingeleid te zijn door dhr. Mullié, voorzitter
van de afdeeling Middelburg" van het Comité voor
algemeen kiesrecht, viug spr. zijn voordracht aan
met er op te wijzen, dat de zaak, die hij zou be
spreken, nl. het algemeen kiesrecht, niet nieuw is,
doch reeds sedert eenige jaren een punt van strgd
vormt. In Frankrijk bezitten reeds 87, in Duitsch
land 90, in Zwitserland 92 en in Engeland 65 van
de 100 mannen het stemrecht, terwjjl België alge
meen kiesrecht bezit, al is het dan ook verknoeid
en verminkt. In Nederland noemde hjj dit recht
nog zeer beperkt, daar volgens de kieswet-Van
Houten slechts 577000 van de 11/4 millioen mannen
ter stembus mogen gaan en daaronder slechts V3
arbeiders. Vrjj uitvoerig besprak hij die wet en
hare wording en deed daarbij uitkomen dat de
grondslag voor ons kiesrecht nog in hoofdzaak is
het bezit, waardoor de bezittende klasse kan heer-
schen over de niet bezittende. Reeds sedert een
dertigtal jaren is de onbillijkheid daarvan ingezien
en begon de overtuiging veld te winnen, dat zulk
een wetgeving uit den booze was. De stoot is
echter niet van de arbeiders zeiven uitgegaan.
Eenige vooruitstrevende liberalen hebben in 1870
opgericht een Comité voor algemeen stemrecht,
overtuigd als de oprichters waren, dat tegenover
den mogelijken onwil van de bezittende klasse moet
gesteld worden de invloed van het volk.
In 1880 werd een adres gericht tot de Tweede
Kamer tot het verkrijgen van algemeen kiesrecht
en met hetzelfde doel een bond opgericht, die met
tact en kracht don strijd heeft aangebonden. Toen
de arbeiders zich gingen vereenigen, zeide spr., be
gon het kwade geweten to werken, ook dat van
den minister Heemskerk.
Mr. Troelstra vond hier gelegenheid te doen
uitkomen, dat zij zich vergisten, die dachten dat
de arbeiderspartij met kracht en geweld haar ver
langd recht zou trachten te verkrijgen integen
deel, zij wilde langs wettigen, rustigen en ordelijken
weg haar doel bereiken. Die beweging was niet
zonder succes, want daardoor heeft 0. a. de de
mocratische partjj in om parlement een steun in
den rug gekregen, doch tevens bleek, dat de be
weging buiten de arbeiderspartij om geen invloed
zou hebben.
Breedvoerig beschouwde spr. onze tegenwoordige
kieswet en wees op de gebreken, die z. i. daarin
bestaan. Zij wil niet een zokere som in de belas
ting, maar daar zij tot het verkrijgen van kies
recht een zekere mate van welstand eischt, is zij
dus eigenlijk nog aan een zekeren census gebonden.
Zij is on-democratisch en sluit nog V, der werk
lieden van het kiesrecht uit, is daarom onhoud
baar en vc-ldoet niet aan den eisch der democraten,
dat men van den census af moet zijn. Immers
volgens deze kieswet ontleenen 92 kiezers hun
recht tot kiezen aan de som, die zij in de belas
ting betalen on slechts 8 aan andere voorwaarden.
Daarom kan gezegd worden, dat onze kieswet op
8 pet. na, toch nog een belastingkiesrecht toekent
en vastgeknoopt is aan bezit.
Met het oog op de vele sociale vraagstukken,
die tegenwoordig aan de orde zjjn, achtte mr. T.
het een gebiodende noodzakelijkheid dat de arbei
ders door het bezit van kiesrecht hun invloed in
de Kamer meer en meer doen gelden. De tegen
woordige regeering, gekozen onder de leuze sociale
hervormingen te zullen ter hand nemen, aohtte spr.
door modderen en dralen, niet in staat krachtige
sociale quaesties op te lossen daarvoor bevat de
Kamer nog te weinig democratische en te veel
conservatieve elementen. De voortvarendheid van
een minister Goeman Borgesius wordt tegengewerkt
door een minister De Beaufort, en meermalen wordt
het invoeren van sociale hervormingen belemmerd
door de vrees, dat do schatkist er al te gevoelig
zal door worden getroffen.
Achtereenvolgens besprak spr. nu de reeds tot
stand gekomen wetten en de nog te behandelen
wetsontwerpen.
Do plaatsvervanging is afgeschaft, doch slechts
ten deele, want na 8 maanden in dienst t« zijn
geweest, kunnen zjj, die moeten nablgven, hun dienst
afkoopen en dat juist op een tijd, dat de corveeën
beginnen, die minder ridderlijk zijn dan het han-
teeren der wapenen.
Bij de invoering van leerplicht zullen de ouders
genoodzaakt worden hunne kinderen ter school te
zenden, maar zullen die kinders van het onderwjjs
kunnen profiteeren, dan moet ook van gemeente
wege kindervoeding en kinderkleeding worden inge
voerd. De sociaal-democraten willen dit om ver
zekerd te zijn, dat de wet op den leerplicht kan
worden uitgevoerd.
Al deze sociale hervormingen zullen geld kosten,
dat echter niet door do burgers kan worden opge
bracht, doch andere bronnen zjjn daarvoor te vinden.
Spr. noemde als zoodanig 0. a. verhoogde en
progressieve successie-rechten en
v ermindering van uitgaven voor het mili
tarisme.
Vele, zoo niet alle verbeteringen in de maat
schappelijke toestanden verwacht spr. van algemeen
stemrecht, en reeds beginnen velen daarvan over
tuigd te zijn. Zoo wilde de radicale Bond in 1897
niets van de sociaal-democraten weten en nu reeds
heeft die Bond zich aangesloten. Voor de arbeiders
moet veel worden gedaan: het peil hunner ontwik
keling moet worden verhoogd, de arbeidsduur moet
worden verkort, opdat zij ook geesteljjke werkkracht
overhouden ten bate van hun huisgezin, kameraden
en zich zei ven er moet gezorgd worden voor goede
woningen de grondslag voor de zedelijke verbete
van den arbeider moet liggen in de verbetering
van zijn stoffelijken toostand. Het algemeen kies
recht is een onderdeel van den strgd voor een
menschwaardig bestaan van allen, die de aarde
bewonen.
De groote massa, zeide spr., staat in dien strijd
aan onze zijde, en zelfs Cort van der Linden,
de tegenwoordige minister van justitie, erkende dat
de volksregeering in onzen tijd moet gevormd
worden door algemeen kiesrecht en als dit wordt
begeerd, bestaat er geen recht om het te weigeren.
Het rechtsbewustzijn is in de laatste 50 jaar bij
de arbeiders heel wat verhoogd. Vroeger was de
arbeidende klasse een slaafsche massa, waarvan de
bezittenden profiteerden, thans is zij de stuwkracht
naar meer recht, dat den arbeider evenzeer toekomt
als den grooten. Dit wordt tegenwoordig zelfs inge-
gezien door aristocraten en conservatieven.
Nog beantwoordde mr. T. de vraag: Van welke
partij-groepen, vereenigingen en associaties moeten
wg steun vragen in dozen strgd Zijn breedvoerig
antwoord kwam neer le op de medewerking van
dat gedeelte der arbeiders-partijen, dat reeds ge
organiseerd is2e van de vakvereenigingen3e
van de medewerking van burgerlijke democraten,
die van oordeel zijn, dat algemeen kiesrecht komen
moet, 0. a. van de Liberale Unie. Zoo deze zich
voor de zaak interesseert, zal spoedig het doel be
reikt zijn, zoo niet dan zullen wij, zeide spr., tegen
de L. den strgd voeren men wil zuiveren wijn
4e van de beweging voor vrouwenkiesrecht5e
van de anti-revolutionaire arbeiders. Ook deze be
toogde spr. hebben belang bij de opheffing van mis
standen en hij sprak als zijn overtuiging uit dat
hunne godsdienstige gezindheid zich daar niet tegen
verzetten kan. Volgens een debat, dat spr. met dr.
Kuyper voerde, kan deze zich niet tegen algemeen
stemrecht verzetten. Nog besprak en veroordeelde
mr. T. op geestige wijze het huismans-kiesrecht,
dat door de anti-revolutionairen werd gewild.
Eindelijk verwachtte en vroeg hg de medewerking
der katholieke arbeiders. In Duitschland, Pruisen
en België gaan deze medo met de sociaal-demo
craten, zonder dat zij daardoor met de geestelijk
heid in botsing komen.
Ten slotte spoorde mr. T. krachtig aan tot toe
treding als lid van het comité tot algemeen stem
recht, want houdt de arbeider zieh stil, dan is er
geen denken aan dat algemeen kiesrecht zal ver
kregen worden, maar laat hij zien, dat hg geen nul
in het cgfer wil zijn, dan is de overwinning ver
zekerd.
Deze zaakrijke voordracht werd op onderhoudende
wijze en met den gloed der overtuiging uitgesproken
en door alle aanwezigen met de meeste aandacht en
belangstelling gevolgd.
Van de gelegenheid tot debat werd geen gobruik
gemaakt.
Onder dankbetuiging aan spreker en publick sloot
dhr. Mullié de bijeenkomst.