1900. N". 6. Zaterdag 13 Januari 87ste jaargang. Bij dit no. behoort een bijvoegsel. \V EGEIV. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag der uitgave. De prijs der gewone advertentiön is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 et. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Goes brengen, op verzoek van heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland, ter algemeene kennis dat door dat College aan den heer F. C. O. M. HOMBACH te Hulst, vergunning is gegeven om de wegen in Zeoland te berijden met een motorrijtuig onder de navolgende voorwaarden witte lo. Aan het rijtuig moet incijfers op zwarte grond het volgnummer Z I aan de voor- witten en aan de achterzijde duidelyk zichtbaar zijn aan gebracht. De letter en het cjjfer moeten lang en breed zijn respectievelijk ten minste 12 en 6 c.M. Tusscheu zonsondergang en zonsopgang moeten let ter en cjjfer aan de voorzyd# helder verlicht zijn. 2o. Wederzijds het rytuig moet tusschen zons ondergang en zonsopgang een helder licht gevende lantaarn zijn aangebracht, waarvan het licht voor uit en zjjwaarts goed zichtbaar is. 3o. Het rijtuig moet voorzien zijn van eene in richting, waardoor het zoo noodig elk oogenblik van volle vaart binnen een afstand van 10 M. tot stilstand kau worden gebracht. 4o. Het rijtuig moet voorzien zijn van een bel of hoorn, waarmede een tot op een afstand van 100 M. goed hoorbaar geluidsignaal kan worden gegeven. 5o. De snelheid mag nimmer bedragen dan 20 K.M. in het uur, behoudens het navolgende. Bij het afgaan van hellingen, nabij of in bochten van wegen, nabij of in bebouwde kommen, bij het kruisen of oversteken van wegen, over bruggen of langs gebouwen, welke onmiddellijk aan den weg staan, mag met geen grootere snelheid worden ge reden dan 8 K.M. in het uur. Bij mist raag laatstgenoemde snelheid op geen wegvak overschreden worden. Overigens moet, naar mate van do omstandig heden, de snelheid worden verminderd telkens als de veiligheid van het verkeer zulks vordert. 6o. Bij het ontmoeten of inhalen van paarden of langs den weg gedreven of geleid vee, moet de bestuurder van het rytuig de snelheid verminderen of stoppen, zoodra hij bemerkt, dat de dieren on rustig worden of de goleider of bestuurder der die ren een waarschuwend teeken geeft. Voorts behoort alles te worden vermedan, wat het schrikken der dieren tot gevolg zou kunnen hebben. 7o. De bestuurder van het rijtuig is verplicht, tijdig met de bel of den hoorn een duidelijk signaal te geven by het achtoropryden van rijtuigen of personen, van losse, aangespannen of bereden paarden of van vee by het naderen van kruis-overwegen, bij bochten of bij bruggen in het algemeen telkens wanneer dit in het be lang der veiligheid van het verkeer langs den weg gevorderd wordt. 8o. Voor het overige moeten bij het rijden de voor het gewone verkeer bestaande bepalingen of geldende gebruiken worden gevolgd. 9o. Het rijtuig mag niet gebezigd worden tot het trekken van andere rij- of voertuigen. lOo. De voorwaarden van deze beschikking, welke iteeds in het rijtuig aanwezig moet zyn, kunnen te allen tijde worden gewyzigd of aange vuld. Goes, 11 Januari 1900. Burgemeester en Wethouders van Goes, WESSELINK. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. GOES, 12 Januari 1900. Een wetsontwerp is ingediend tot wijziging van art. 240 c en art. 243 der Gemeentewet. De wyziging van art. 240 c strekt om de woor den >naar de vertering" in het artikel te laten vervallen. Indien toch alle gemeentelijke directe belastingen, ook die welke geheven worden naar grondslagen, ontleend aan den uiterlijken staat, als inkomstenbelastingen moeten worden beschouwd, gaat het naar het oordeel der Regeering niet aan in art. 240 e nog te gewagen van belastingen naar de vertering. De redactie van art. 243 is in overeenstemming gebracht met den werkelyken toestand. Er zijn toch wel plaatselijke belastingen, waarbij niet het inkomen als zoodanig, maar de vertering de grond slag is, maar deze belastingen worden toch altijd geheven naar een zeker denkbeeldig inkomen, be rekend naar grondslagen, ontleend aan den utter ly ken staat. IClassificatie is ook volgeus het voorstel der Regeering geoorloofd, mits de verdeeling der lasten daarbij slechts weinig verschilt met die welke bij toepassing van de gestelde regelen zou worden verkregen. Iu de vergadering van de leden der Zuid- Bevelandsche Dorcas, gisteren gehouden, is in de vacature van presidente, ontstaan door het overlijden van mej. W. A. de Jongh, gekozen mevr. Dekker Tip, die deze benoeming heeft aan genomen. By het Woensdag te Utrecht gehouden exa men voor klerk telegrafist 3e kl. bij de Maatsch. tot expl. van Staatsspoorwegen slaagde o. a. de heer L. M. Tolhuizen, surnumerair op het station KruiningenIerseke. Mr. P. J. T r o e 1 s t r a die zooals men weet deze week in verschillende plaatsen van Zee land als spreker optreedt, was voornemens, zulks ook te Zierikzee te doen. De lezing heeft daar ter stede evenwel niet kunnen doorgaan, »omdat niemand een lokaal wilde beschikbaar stellen", zegt de N. R. Ct. Naar aanleiding van de onwaarschijnlijke praatjes, welke omtrent Hr. Ms. pantserdekschip Friesland de ronde doen, deelt een deskundige aan de Telegraaf het volgende mede Het is zeer goed mogeljjk dat bij het op de Afrikaansehe kust komen van de Friesland scherpe schoten zijn gewisseld tusschen dien bodem en een der Engelsche oorlogsschepen op zijn kruisstation of op de brandwacht. Elke oorlogspartij heeft in zee het vecht zich te overtuigen yan de nationaliteit van een oorlogs schip of oorlogsvaartuig, dat hij ontmoet. Het hijschen der vlag alleen is niet voldoende, omdat het wordt toegestaan een vreemde vlag te hijschen om zijn sterkeren tegenstander te ver schalken, en een strijd te ontloopen. Onder vreemde vlag een strijd aanvangen is niet geoorloofd. Wil een oorlogsschip van een der oorlogspartijen zich overtuigen van die ware nationaliteit van een oorlogsschip, dat hij ontmoet dan hijseht hij zijn natievlag en doet een scherp schot Coup de Se- monce) zeer ruim voor den boeg van het schip, waarvan hij wil weten tot welke natie het behoort en welk schip hem nu moet beantwoorden door ook zyn eigen natievlag te hyschen en ook op zijn beurt een scherp schot te doen ruim voor zyn boeg over. Het schorpe schot coup de semona wordt beschouwd als te zijn de onder eede bevestiging der verklaring dat de geheschen vlag de vlag is van eigen staat. Deze wijze van handelen is noodig, omdat een oorlogsschip niet het recht kan worden toegestaan, een vreemd oorlogsschip te doen stoppen of te doen bijdraaien en een officier aan boord te zenden om de nationaliteit te onderzoeken, zooals zulks bij koopvaardijschepen geschiedt. Men schrijft ons 't Behoort tot de buitengewone zeldzaamheden, menschen aan te treffen, die niet van bloemen houden. Rijken en armen verlustigen zich gaarne in het aanschouwen dier prachtig gekleurde en regelmatig gevormde voorwerpen der natuur. En kan de aanzienlijke al schatten besteden, om de mode-bloemen in zijn bezit te krijgen, de arme betaalt gaarne eenige centen voor de eenvoudigste, doch niet minder schoone, algemeen bekende en gekweekte sierplanten. In onzen tijd vooral maakt men veel werk van bloemversiering en neemt de loffelijke gewoonte toe om bolbloemen te kweeken. De omstreken van Haarlem mogen van jaar tot jaar duizendtallen by duizendtallen van bollen kunnen leveren en het Westland eveneens aanzienlijke hoe veelheden ter markt brengen, toch levert die teelt nog goede winsten op, dewijl de bollen nog altyd betrekkelijk duur worden verkocht. Zou het bij den steeds toenemeuden vooruitgang van land- en tuinbouw, by het geschikt bemesten der gronden voor den groei der verschillende plan ten, niet mogelijk zijn ook bloembollen in andere streken van het land te kweeken Zou men niet even goed bloembollenbedden kunnen aanleggen, als aspergebedden Vroeger meende men, dat al leen de duingronden en wel bepaald die in de om streken van Haarlem, voor die bollen geschikt waren, maar thans beschikt men over meer kennis van de voeding der plant. Zou 't niet do moeite waard zjjn hieromtrent proeven te nemen De Standaard schrijftOver de influenza te Amsterdam bly ven de berichten zorgelyk luiden. Het sterfte-cijfer heeft in Amsterdam oen buiten gewone hoogte bereikt, ten gevolge van ziekten aan de adeinhalingsvverktuigen. Nooit nog heeft hier de influenza in die mate slachtoffers geliischthet aan tal van hen, die in den winter van 1890/91, toen ook de influenza in zoo sterke mate heerschte, door de ziekte werden weggenomen, wordt nu verre overtroffen. Sterven hier gewoonlijk 150 a 160 menschen per week, in de vorige week was dit aan tal reeds geklommen tot 413, waarvan 59 gevallen zijn te wijten aan influenza, 99 aan acute- en 39 aan chronische ziekten der ademhalingswerktuigen en 29 aan tering. Op alle begraafplaatsen is het dan ook bijzonder druk. Heel den dag door volgen de lijkstaties op de wegen daarheen elkaar op en vaak komen er drie, vier of meer tegelijk aan. De begrafenis ondernemingen kunnen het werk haast niet af, op zoo'n sterfte is het personeel niet berekend, waar bij nog komt, dat ook onder de aansprekers zeer veel zieken voorkomen. Want is het aantal personen die sterven groot, dat der zieken is verbazend. Overal zijn zieken, het personeel van ieder kan toor, van elke maatschappij, uit elke werkplaats is, wijl er een of meerdere personen van ongesteld zijn, kleiner dan gewoonlijk. Bij de politio en de brandweer bijvoorbeeld zijn ongeveer 16 pet. van het aantal manschappen ziekvan verschillende bakkerspersoneelen, die door de influenza al zeer sterk bezocht worden, zelfs 22 tot 30 pet. enz. Laten we hopen, dat deze schijnbaar zoo weinig beteekenende ziekte spoedig van ons genomen mag worden. Luchthartigheid past in dezen wel aller minst. Het Handelsblad schrijft hierover Het hooge sterftecijfer is too te schrijven aan het groot aantal aandoeningen der ademhalingswerk tuigen want waar het aantal sterfgevallen in eene week bedroeg 413, werden 61 veroorzaakt door iufluenza en 244 door andere ademhalingsziekten. Dat de ziekte vooral onder ouderen van dagen slachtoffers eischt, blijkt wel hieruit, dat onder de personen van 50 jaar en daarboven stierven 251, waarvan 149 aan ziekten der ademhalingswerktuigen. Onze oudjes moeten daarom in deze dagen vooral voorzichtig zijn. Echter merkt het Hbl. nog op, dat men, de sterftecijfers van 1889/90 en 1899/1900 vergelijkende, wel in aanmerking moet nemen, dat het aantal inwoners van Amsterdam op het einde van 1889 bedroeg 408,061, op het einde van 1899 526,663. Men overdryve dus nietmen make elkander niet noodeloos beangstdoch men zij in deze dagen voorzichtig en sla geen raadgeving van zijn genees heer in den wind. Bij herhaling is en wordt er op gewezen, hoe nadeelig het te jong rooken is. En toch zijn er nog tal van ouders, die er geen kwaad in meenen te zien en hun 4- c\ 5-jarige kinderen er lustig op door laten dampen. Sommigenzijn er zelfs trotsch op, dat hun kleinen er geen hinder van hebben. O, die hoorende doovenZe willen niet luisteren naar den raad der geneeshceren en werken zelf de verstandelijke ontwikkeling hunner dappere rookers tegen. Mogelijk zou 't wel goed zijn, zoo de wet ook hier, even als in enkele Staten van Amerika, het rooken aan kinderen beneden 16-jarigen leeftijd verbood. Het lid van de Tweede Kamer Van der Zwaag heeft in een vergadering te Gorredijk rekenschap gegeven van zyn werkzaamheid als Kamerlid. Ten slotte critiseerde spr. ten sterkste de wijze van werken in de Tweede Kamer, als het tegen de Kerstdagen loopt. Voorbeelden werden aangebracht uit de laatste zittingen, waaruit bleek dat er een groot lawaai was geweest en het rumoer zoo Behan del ijk, dat het woordvoeren onmogelijk werdhot behandelen van zaken op een dei'gelijke wjjze kon niet anders dan afgekeurd worden, daartegen moest worden geprotesteerd, hetgeen dan ook is geschied. Blijft de toestand zoo, dan zal men op den duur herrie krygen in de Kamer, evenals in het buiten land soms plaats vindt. Waarschijnlijk zal dan de schuld worden gegeven aan spr. en de zynon, doch de schuld zal dan liggen aan die leden, die niet genoeg zijn doordrongen van den plicht, waartoe j zy geroepen zijn, n.l. om waar te nemen de be- langen van het geheele Nederlandsche volk. j Onze West schry ft Met genoegen vernemen wij, dat de nieuwe gron den voor do tabakscultuur (in Suriname) productief beloven te zijn. Een zeker aantal akkers is reeds gereed en men wacht slechts op regens voor den aanplant der op zaadbedden goed staande plantsoenen. Eene proeve, om met behulp van Ja vanen loodsen af te breken en weer op te bouwen, zoowel als om hout uit de bosschen te halen, heeft bevredigende resultaten opgeleverd, wat ongetwij feld op den duur niet geringe kosten zal uitsparen. In een correspondentie uit Atjeh, opgenomen in de Deli-Ct., schrijft V. o. a. Juist zy, die hier in een paar jaar tyds alles in orde willen hebben, wat wy in vijf-en-twintig jaar hebben verknoeid, leveren voor zich zelf daardoor het meest volslagen bewijs, dat zij niets van den toestand te Atjeh begrijpen en wat nog erger is, dat zij er ook in de toekomst geen inzicht in zullen krijgen. Dat voortdurend geven van Seitenbieben, die op den keper beschouwd geen van alle steek houden, doet geen good aan de zaak die wij allen als eene nationale hebben te beschouwen. De grootste tegen standers, waaruit dan ook hunne antipathie moge voortspruiten, zullen moeten erkennen, dat er tegen woordig in Atjeh met een minimum troepen en onkosten maximum werk wordt geleverd. En dit is nu eens geen knoeiwerk, maar productieve arbeid, die den staat op den duur zeer zeker het noodige nut en voordeel zal opleveren. Toen indertijd gesproken werd van eene onder werping van Atjeh in twee jaren, werd daarmede bedoeld, dat in dat tijdvak de hoofdtegenstand zou zijn gebroken cn dat is volkomen gebleken en waar gemaakt. Na de Pedir-expeditie was onze groote meerder heid zoo sterk gebleken dat ook de Atjehers geen geloof meer sloegen aan een vrij en anarchistisch Atjeh onder hunne eigen hoofden. En het zijn juist die groote anarchie en verdeeld heid van het vroegere Atjeh, die het nu ook on mogelijk maken, dat er van oorlog in eens tot al- geheelen vrede kan worden overgegaan. Het zijn en worden moet ook hier zijn natuurlijk verloop hebben dat het einde goed zal zijn daarvan hebben wij de -volle overtuiging. Als dat niet zoo is, dan is het geheel en al onze eigen schuld. Een partic. tolegr. aan het Hbl. uit Batavia meldt »Op de Zuidkust van Nieuw-Guinea zyn vyf offi cieren van de stoomboot Pel aan land gegaan twee er van zijn door Papoea's gevangen gemaakt een ran hen is gewond. De stoomboot heeft de plaats weer verlaten. Er is een oorlogsschip heen gezonden." De stoomboot Generaal Pel behoort tot de vloot van de Kon. Paketvaartmaatschappij zegt het Hbl. Het is een ijzeren stoomschip van 1300 tons bruto, in 1876 gebouwd en onder bevel staande van kapitein J. B. Rijnberg. Op de Zuidkust van Nieuw-Guinea bevindt zich onze nieuwe vestiging te Fak-Fak, waar de ijverige en ondernemende heer J. A. Kroesen controleur is. Tot nu toe hebben wy van die vestiging nog niet veel pleizier beleefd. Men heeft er nogal te lijden gehad van ziekte en van onaangenaamheden met de inboorlingen. (Volgens by de directie der Paketvaart ontvan gen bericht, is het gebeurde geschied bij Sileraka.) Oorlog Transvaal. Sinds eergisteren weinig nieuws. Alleen een officiëel telegram van generaal Buller, Woensdag uit het kamp by Frere verzonden. Dit telegram luidt aldus »Een Transvaalsch telegram geeft als het ver lies des vijands bij Ladysmith op 6 dezer op4 dooden en 15 gewonden. En dit nadat hij, zooals erkend wordt, een moorddadig vuur had doorstaan van zes gemaskeerde batterijen en nadat hy aan alle punten was afgeslagen. De naturellen hier ver zekeren, dat het verlies in één commando alleen 150 dooden en wagenladingen gewonden bedroeg. Het hevigste verlies moeten de Vrijstaters geleden hebben, die door de Transvalers gedwongen werden de gevaarlijkste plaatsen in te nemen." Zelfs op een Engelschman, zegt het Nederl. Dagbl., moet dit telegram wel een zeer vreemden indruk maken. »Hoe, een generaal, van wien nu eindelijk eens het eerste overwinningsboricht verwacht wordt, weet na afloop van een belangrijk gevecht geen ander telegram te verzenden dan een ^polemiek" met een Transvaalschen berichtgever. De Boeren beweren, dat zij slechts 4 dooden en 15 gewonden hebben verloren en nu zegt generaal Buller, dat dit veel meer moet zijn, want dat hij het gehoord heeft van naturellen. Op Kafferpraatjes dus be roept zich deze generaal. Hij doet wel zeer sterk denken aan »daardie kerel wat met di potlood en boek in de hand loop" den Engelschen corres pondent, die voor »drie bottels brandewijn en twee komberse" zooveel nieuws van een Kaffer te hooren kreeg als hy zelf maar gelooven wilde. Kinderachtig is bepaald het slot van het tele- graphische bericht des generaals, de poging om geloof te doen slaan aan de geruchten van on- eenigheid, die tusschen de Transvalers en deVry- staters zou zijn ontstaan." Dat gerucht is in Londen

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1900 | | pagina 1