1900. N°. 5.
Donderdag 11 Januari.
87sle jaargang.
ZEE-MILITIE
K1KZEKSLIJSTEN.
Kermis te Goes.
ontheffing van dienst
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binner als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Inzending van advertentiën vóór 2 uren op den dag dep
uitgave-
De prijs dor gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 oent, eiken regel meer 10 ct.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels 1,borekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beBlaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
De lotelingen voor de Nationale Militie dezer
gemeente voor de lichting 1900, die dienstplichtige
nummers getrokken hebben en welke verlangen
mochten bij de
te dienen, kunnen zich daartoe voor den eersten
Februari eerstkomende ter gemeente-secretarie aan
geven, alwaar de verlangde inlichtingen te ver
krijgen zijn.
Goe6, den 9 Januari 1900.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
WESSELINK.
De Secretaris,
VAN REIGERSBERG VERSLUIJS.
De BURGEMEESTER van GOES
noodigt de mannelijke ingezetenen, die op 15 Mei
1900 den leeftijd van 25 jaar zullen hebben be
reikt, uit
a. Zoo zij in eene andere gemeente des rijks
over het volle laatstverloopen dienstjaar 1899 zijn
aangeslagen tot een bedrag van minstens één gulden
in de grondbelasting of over bet volle dienstjaar
1899 in de Personeels belasting of over het dieast-
jaar 1898/99 in de Bedrijfsbelasting of de Vermo
gensbelasting, daarvan opgave te doen onder over
legging van voor voldaan geteekende aanslagbiljetten
vóór 15 Februari 1900.
Indien zjj moenen op de kiezerslijsten te kunnen
worden gebracht op grond van gemeenschappelijk
grondbezit, moeten zij tevens overleggen een door den
ontvanger gewaarmerkt aanslagbiljet, vermeldende het
bedrag van het aandeel in den aanslag, dat even
eens minstens één gulden moet bedragen, gestaafd
door de noodige bewijzen.
b. Zoo zij, als hoofden van gezinnen of alleen
wonende personen, op den 31 Januari 1900 sedert
1 Augustus 1899 in huur hebben bewoond één of
twee buizen of gedeelten van huizen, waarvan de
huurprijs, per week berekend, ten minste één gulden
bedraagt, daarvan voor 15 Februari 1900 aangifte
te doen. Eveneens de schippers, die in eigendom,
vruchtgebruik of buur van 31 Augustus 1899 tot
31 Januari 1900 hebben gehad eenzelfde vaartuig
van ten minste 24 kubieke meter.
c. Zoo zij op 31 Januari 1900 sedert 1 Januari
1899 bij een zelfde persoononderneming, openbare
of bijzondere instelling in dienstbetrekking zijn geweest
of als inwonende zoon in het beroep hunner ouders
zijn werkzaam geweest en als zoodanig een inkomen
hebben genoten van f 325 's jaars, (vrjje kost wordt
berekend tegen f 50 's jaars vrije kost en inwoning
op f 225 's jaars), daarvan ook voor 15 Februari
1900 aangifte te doen, onder opgave van den per
soon of van de instelling.
d. Zoo zij op 1 Februari 1900 in het genot zijn
van een pensioen van minstens f 325, welk pensioen
moet verleend zijn door een openbare instelling, daar
van voor 15 Februari 1900 aangifte te doen met
opgave van het bedrag van het pensioen en de in
stelling.
Ingeval zij tevens in dienstbetrekking zijn, wor
den pensioen en inkomen te zamen genomen voor
het vereisebte bedrag (f325).
e. Zoo zij op 1 Februari 1900, sedert minstens
één jaar, den eigendom hebben met vrjje beschik
king over ten minste f 100 nominaal ingeschreven
in de grootboeken der Nationale Schuld of ten minste
f 50 ingelegd hebben in de Rijkspostspaarbank, daar
van voor 15 Februari 1900 aangifte te doen onder
overlegging van eene verklaring van de directie der
Grootboeken der Nationale Schuld of van den direc
teur der Rijkspostspaarbank.
Zoo zij noch in de gemeente zelf in de Rijks
belastingen zjjn aangeslagen, noch vallen onder de
bovengenoemde gevallen, maar voldaan hebben aan
de eischen van bekwaamheiddoor of krachtens de
wet ingesteld voor de benoembaarheid tot eenig
ambt of betrekking of beroep, daarvan voor 15
Februari 1900 aangifte te doen onder overlegging
van het bewijs van gedaan examen.
De verschillende aangifte-biljetten zijn kosteloos
op de secretarie verkrijgbaar gesteld na 1 Februari
1900.
Aangifte behoeft niet te geschieden
door ben die op de looponde kiezerslijsten voor
komen, bedoeld onder lit. b indien zij op 31 Januari
1900 alsnog hetzelfde huis of gedeelte van een buis,
of hetzelfde schip als vorig jaar bewonen
door ben die op de loopende kiezerslijsten voor
komen bedoeld onder litt. d, e en dus wegens
pensioen, examen, inschrijving Grootboek of Post
spaarbank
echter wel door ben die kiezers zijn volgens litt.
c, dus wegens inkomsten uit beroep met of zonder
pensioen.
Deze personen ontvangen van den Burgemeester
een aangifte-biljet ter invulling.
Goes, 9 Januari 1900.
De Burgemeester van Goes,
WESSELINK.
Burgemeester en Wethouders van Goes zullen
op Zaterdag den 17 Februari 1900, des middags
ten 12 uren, in het openbaar ten stadbuize zitting
houden voor de inschrijving naar
twee staanplaatsen
op de Groote Markt te Goes, gedurende de aan
staande kermis van 28 Augustus tot 4 September
a. s. en wel één voor een STOOMCAROUSEL of
daarmede gelijk te stellen inrichting, en één voor
een HYPODROME, terwijl dan nergens elders in
de gemeenle gedurende de kermis inrichtingen als
hier bedoeld zullen worden toegelaten.
De gezegelde onderteekende inschrijvingsbiljetten,
ingericht naar bet bij de voorwaarden gevoegd
model moeten vóór 12 uren ter secretarie zijn in
geleverd.
Biljetten na 12 uren ingediend blijven buiten
aanmerking.
De voorwaarden zijn verkrijgbaar ter secretarie
der gemeente en bij den marktmeester tegen be
taling van f 0.50.
4$jSSSl,fc Belanghebbenden worden er op attent
gemaakt, dat is bepaald dat geen bod zal
worden aangenomen, indien het bod zeker door
Burgemeestor en Wethouders te bepalen minimum
niet bereikt.
Goes, 9 Januari 1900.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
WESSELINK.
De Secretaris
YAN REIGERSBERG VERSLUIJS.
De lotelingen, die als geestelijken, bedienaren van
den godsdienst, studenten in de godgeleerdheid,
zendeling-leeraar, broederdiakoon van eene gods
dienstige vereeniging, als zendeling-kweekeling aan
eene inrichting van ouderwijs tot geestelijke, tot
bedienaar van den godsdienst of tot zendeling-leeraar
wordende opgeleid, als proefbroeder, tot broeder
diakoon van eene godsdienstige vereeniging wordende
opgeleid, als Roomscb-Katholiek ordebroeder, tot
eene binnen het Rijk gevestigde klooster-inrichting
behoorende,
wenschen aan te vragen, moeten tusschen 20 Januari
en 1 Februari hunne aanvrage met bewijsstukken
indienen bij den burgemeester der gemeente, alwaar
zjj voor de militie zijn ingeschreven.
Goes, 9 Januari T900.
Burgemeester en Wethouders van Gees,
WESSELINK.
De Secretaris,
YAN REIGERSBERG VERSLUIJS.
GOES, 10 Januari 1900.
In verband met bet in ons vorig no. vermelde
gerucht over een conflict tusschen een Engelsch
oorlogsschip en bet Hollandsche dito Friesland,
schrijft de Haagsche Ct..- »Sedert Zaterdag loopt
bet gerucht, dat in de Delagoa-baai een ernstig
voorval heeft plaatsgehad.
Een Engelsch oorlogsschip zou om welke reden
weet men niet onze Friesland hebben gesommeerd
bij te draaien.
Toen deze eisch, waaraan geen marineschip heeft
te voldoen, door kolonel Rümer eenvoudig werd
beantwoord met 't vertoonen van de Nederlandscbe
vlag, zou de Engelscbman hebben gevuurd, en wel,
zoo zegt het gerucht, zoodanig, dat de brug van
ons oorlogsschip beschadigd en de luit. t. z. 2e kl.
P. gedood werd. Hierop zou de commandant van
de Friesland hebben geantwoord met een kogel, die
bet Britsche schip beneden de waterlijn trof, zoodat
het alleen door de waterdichte schotten drijvende
werd gehouden.
Is bet gerucht juist Vanwege het departement
van Marine werd 't niet bevestigd, maar toch ook
niet tegengesproken. En de bijzonderheden zijn zoo,
dat men haast niet aan een verzinsel denken kan.
Wij hebben dan ook eenige reden om to vermoeden,
dat er althans iets van waar is.
Is het verbaal ook in de bijzonderheden juist dan
is dezerzjjds de houding volkomen correct geweest
want de handelingen van bet Britsche schip zouden
dan in lijnrechten strijd zijn geweest met de eischen
der neutraliteit tegenover Nederland als bevriende
mogendheid.
Laten we dus vertrouwen, dat de Britsche re
geering de daad van den commandant van haar
schip zal afkeuren en daarmede den schijn zal weg
nemen, als zocht Engeland naar een middel om
Nederland in den oorlog te trekken. En nog beter:
dat bet gerucht onwaar moge blijken."
Over deze zaak schrijft men uit 's-Gravenhage
aan de N. R. Ct.
ïMet het oog op de verbalen, die zoowel in als
buiten deze stad de ronde doen betreffende een
botsing tusschen het Nederlandscbe pantserschip
Friesland en een Engelsch oorlogsschip op de oost
kust van Zuid-Afrika, waarbij zelfs een Nederlandscb
zee-officier gedood zou zijn, wordt in herinnering
gebracht dat de commandant van elk oorlogssebip
in last beeft van ieder sterfgeval aan boord, hetzij
door sneuvelen of gewoon overlijden, telegrafisch
bericht te zenden aan het departement van marine.
Dat een dergelijk telegram niet ontvangen is, is
afdoende aanwijzing, dat een voorval als bovenbe
doeld niet kan hebben plaatsgehad, tenzij verwikke
lingen mochten zijn voorgekomen. Ware echter
dergelijke verwikkeling ontstaan, dan zou de En-
gelsche regeering niet nagelaten hebben daarmode
de betrokken Nederlandscbe autoriteit in kennis te
stellen of daarop te wijzen. Maar ook van dien
aard is hoegenaamd niets gebleken.
Intusschen is er eene omstandigheid, die aanlei
ding kan hebben gegeven tot bet leggen van eenig
verband tusschen bet opbrengen van de Herzog en
de Friesland. Wij vernemen toch dat de Her zog een
lading victualie inhield, bestemd voor de Friesland,
welke levensmiddelen thans met de Nederlandscho
ambulance te Durban nog aan boord zijn.
Er wordt echter niet aan getwijfeld of de onder
handelingen om ook deze neutrale lading, evenals
de ambulance met haar materieel vrijen doortocht
naar bare bestemming te geven, zullen tot een
goed einde leiden. De Friesland is overigens nog
tot 1 Mei van voldoenden leeftocht voorzien."
De Nederlander meldt
»Op verzoek ontvingen wij de volgende inlich
tingen omtrent de loopende geruchten in zake de
Friesland
Rechtstroekscbe berichten van de Friesland kun
nen hier te lande niet worden ontvangen. Doch
ook te Londen is geen bericht ontvangen, althans
niet door de Regeering. In offieieuse kringen in
den Haag noemt men liet verbaal pure fantasie."
Men schrijft uit Den Haag aan de N. R. Ct.
Hier ter stede is bericht ontvangen, dat de Neder
landscbe ambulance aan boord van de Iïerzog te
Durban zeer beleefd wordt bejegend door de En-
gelsche autoriteiten.
H. M. de Koningin-Moeder heeft Zondag onmid
dellijk na bet bekend worden van de aanhouding
van de Herzog inlichtingen laten inwinnen bjj den
voorzitter van 't Hoofdcomité van 't Ned. Roode
Kruis over het lot van het personeel der tweede
Nederlandsche ambulance aan boord van dit scbip.
(Men zie laatste berichten).
De inhoud van bet tooneelstuk, dat onder
den titel Miss Multonof moederliefde en kindertrouw
jl. Maandagavond werd opgevoerd in de »Prins van
Oranje" alhier door bet Hollandsch Too-
neelgezelschap van het Paleis voor Volksvlijt
te Amsterdam, komt op het volgende neer.
Maurice de la Tour was gehuwd mot Fernande.
Dit echtpaar, dat in Frankrijk woonde, bad twee
kinderen. Paul en Jeanne, voor wie Fernande slechts
korten tijd een goede moeder was geweest, want
wegens een (niet volkomen uitgesproken) reden,
maar blijkbaar wegens een oogenblik van ontrouw
aan haar man, verliet zij de echtelijke woning en
vluchtte naar Engeland. Bij een spoorwegongeluk,
dat daar voorviel, werd onder de gedooden ook
Fernande vermeld, waarvan de la Tour kennis be
kwam, die, nu weduwnaar geworden, later her
trouwde roet Mathilde, die wel een tweede, maar
toch een goede moeder voor de beide kinderen was.
Ora dezen eene uitstekende opvoeding te geven
werd een tiental jaren later eene gouvernante
geëngageerd, door tusschenkomst van Belineen
ouden vriend, die bjj de la Tour inwoonde en
den kinderen les gaf, en die zich in betrekking
stelde mot een zijner kennissen, dr. Osborn, door
wien Miss Multon als eene uitmuntende gouver
nante werd aanbevolen. Reeds bij het eerste ver
schijnen wordt Belin getroffen door de sprekende
gelijkenis met de doodgewaande eerste echtgenoote,
Fernande, en als zij zich ook als zooInnig aan hem
openbaart, wendt hij alle moeite aan om baar weder
bet huis te doen verlaten, doch zij wil bare kin
deren zien, bij hen zijn zonder aan bon of aan
Maurice te doen blijken wie zjj werkelijk is en
vóór Belin den knoop kan doorhakken, treedt Ma
thilde, de nieuwe echtgenoote, binnen en deze neemt
Miss Multon als gouvernante aan.
Hoewel dc kinderen baar spoedig loeren lief
hebben, gevoelt zij zich diep rampzalig, daar zjj
in gesprekken met bare meesteres, mevr. de la Tour,
gedurig verwijten moet hooren over ontaarde moe
ders, die hare kinderen verlaten, en ook de la
Tour haar op barschen toon doet inzien, dat zij
niets meer mag zijn voor zijne kinderen dan eene
gouvernante. Als daarbij nu nog komt de ontdek
king, dat hare liefde voor Maurice niet blijkt uit-
gebluscht en dat zjj het geluk der nieuwe vrouw,
die eigenljjk hare plaats inneemt, gaat benijden,
dan ontstaan oogenblikken van heftige gemoeds
beweging, dan laat zij zich tot uitbarstingen ver
voeren, die bij Mathilde een zekeren argwaan doen
ontstaan. En als de aanhankelijkheid der kinderen,
die Fernande herbaalde malen van hunne groote
liefde voor de gestorven moeder blijken geven,
baar telkens te zwaar wordt en Mathilde binnen
treedt op een oogenblik, dat de gouvernante de
tranen der kinderen om de beweende moeder weg-
kust, it de ontdekking onvermijdelijk en beeft een
diep treffend tooneel tusschen de twee vrouwen
plaats, waarbij beiden hare rechten eischen.
Dat dit stuk tal van treffende scènes moet op
leveren is duideljjk.
Reeds bij het eerste optreden van Miss Milton
deed zij door haar uiterljjk vermoeden, dat zij een
vrouw was, die voel en smartelijk heeft geleden,
en zich diep rampzalig gevoelde. Treffend was de
eerste ontmoeting met hare kinderen, voor wie zij
een innige moederliefde gevoelde en die toch niet
mocht toonen even aangrijpend het naïeve verhaal
der kinderen, die zonder weten of toestemming der
gouvernante waren uitgegaan, om bloemen te leggen
op bet graf van eene goede moeder. Hoe sterk
greep dat verhaal Miss Milton aan En dan die
angst van Belin voor de ontknooping der geschie
denis de koele, gedwongen houding, die de la Tour
voortdurend tegenover de ongelukkige liefhebbende
moeder aannamde vertwijfeling en de woede van
Mathilde, toen zij te weten kwam, wie Miss Milton
eigenlijk was; de zielesmart van Mathilde over deze
ontdekking, het waren alle tooneelen, die, meester-
ljjk uitgevoerd, een werkelijk kunstgenot opleverden.
Weinig uitgewerkt lijkt ons Maurice, de echtge
noot. Van strijd in een der moeielijkst denkbare
posities bjj hem haast geen spoor. Weet hij, of
weet hij niet wie de gouvernante is Alleen bet
gebarenspel en zekere hardheid en bitsheid tegen
over haar doon denken dat hjj weet en met deze
houding baai van zich en zich van baar wil ver
wijderd houden. Maar de soberheid van dit gedeelte
van het drama wordt vergoed door bet zeer bevre
digend slot.
In meer moderne stukken zou de schrijver ge
ëindigd zijn op een der meest tragische momenten,
en aan het publiek overgelaten hebben zelf een
eind aan hot stuk te denken. Niet alzoo hier, en
dit bevredigt te meer omdat de vraag waar zal
deze hoogst spannende zaak op uitloopen, het publiek
in hooge mate interesseert. Nu, deze afloop is niet
alleen een zielkundig mogelijke, maar ontneemt ook
den harden kant aan Maurice's houding. Niemand
maakt zich bier van kant of krijgt een gezocht on
geluk. Als Maurice na de onthullings-scène tusschen
de beide vrouwen optreedt en tot Fernande zegt
wij zullen de kinderen laten oordeelen of ze bij u
of bjj mij blijven, dan vermoedt reeds ieder, dat
Fernande dat oordeel niet zal laten uitspreken.
Goed gedacht is het, dat de schrijver haar op dat
diep tragisch oogenblik aan de kinderen, die nog
altijd niet weten dat zij hunne verloren moeder is,
doet mededeelen, dat zij gaat vertrekken en dus
bet grootst denkbare offer doet brengen om de
achting en de liefdo dier kinderen te behouden.
En als Maurice uit eigen beweging dan de kinderen
aanspoort zich ten afscheid aan de borst dor gou
vernante-moeder te werpen en hun het vooruitzicht
opent haar meermalen te gaan bezoeken, waüneer
zij elders in stille afzondering zal leven, dan achten
wij dit eene oplossing, die niet alleen mogeljjk
maar tevens zeer bevredigend is.
Dat dit einde een zucbt van verademing ontlokt
aan den ouden Belindie nu »weder aan zijn latijn
kan beginnen" en zijne moeielrjke rol een voort
durende strijd tusschen hart en verstand uit
stekend heeft vervuld, is te begrijpen.
We zullen niet treden in eene beoordeeling in
hoe verre de feiten, in dit tooneelspel geschetst,
genomen zjjn naar het leven door de Franscbe
schrijvers Fug. Nus en Ad. Belot of misschien ge-
wjjzigd zjjn door den vertaler H. v. Ojfel. Genoeg
zjj het te zeggen, dat de toedracht niet geheel on
mogelijk schijnt, al had Fernande vooraf kunnen
begrijpen, dat zij hare aangenomen rol niet zou
kunnen volhouden en al wordt het niet duideljjk,
waarom Maurice, als hjj in de meening verkeerde,
dat de gouvernante zijne doodgewaande vrouw was,
niet roeds vroeger met haar eene verklaring had
en aan dezen onhoudbaren toestand een einde
maakte. In tooneelstukken van dezen aard en uit