1899. N°. 05. Dinsdag 0 Juni, 86ste jaargang. Militair onderwijs. V 1 S S G II E H IJ. GOESCHË De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaa*, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Inzending van advertentiën voor 2 uren op den dag der uitgave. tmiuvr. De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels k 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. De aanmelding voor deelneming aan het voorbereidend militair onderricht moet plaats hebben bij den Burgemeester vóór 1 Juli a. s. De aandacht van de ingeschrevenen voor de lich ting 1900 wordt bepaaldelijk er op gevestigd, dat op het voorrecht der keuze van korps en garnizoen alleen die loteling uitzicht heeft, die in het bezit is van getuigschrift model W, dat o. a. kan wor den verworven door gedurende 2 wintertijdperken welke aan de inlijving als milicien voorafgaan, met vrucht aan dat onderwijs deel te nemen. Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen ter Secre tarie. Goes, 3 Juni 1899. De Burgemeester van Goes, WESSELINK. Burgemeester en Wethouders van Goes brengen ter algemeene kennis dat Zaterdag 17 Juni a. s. des voormiddags 10 uren in het openbaar zal worden verpacht bij inschrijving Het recht van Visscherij in de Zoetevest van de 's-Heer Hendrikskinderen- barrière tot aan den Poelweg bij de Struikelblok in de gemeente Goes. De voorwaarden liggen ter lezing op de secre tarie der gemeente. Goes, 3 Juni 1899. Burgemeester en Wethouders van Goes, WESSELINK. De Secretaris, VAN REIGERSBERG YERSLUIJS. Wekelijksch algemeen overzicht. Zoo is dan eindelijk de zaak, die nu reeds bijna twee jaar geheel Frankrijk in de hevigste agi tatie bracht en de geheele wereld met de leven digste aandacht en belangstelling vervulde, jl. Za terdag tot een begin van haar eind gekomen. Het Hof van cassatie heeft het verzoek om revisie van het Dreyfus-proces met algemeene stemmen toegestaan, liet von nis van 22 December 1894 vernietigd e i Dreyfus verwezen naar den krijgsraad te Rennes. Hoogst belangrijke feiten zijn tevens dienzelfden dag bekend geworden. De Times en de Daily Chronicle bevatten inter views met Esterhazy, door hemzelf onderteekend, waarin hij bekent het borderel geschreven te heb ben op aandrang van kolonel Sandherr. In een interview van de Matin heeft hij verklaard Ik heb het borderel gemaakt. Ik heb het gedaan op uitnoodiging van kolonel Sandherr. Boisdeffre, Gonse en Billot wisten het van den eersten dag af aan. Niettemin blijft Esterhazy de schuld van Dreyfus volhouden en eindigt mot de mede- deeling dat hij de gansche waarheid zal zeggen. De waarheid, die Zola met zijn verziend oog zag komen, nadert dus haar doel, ondanks de vele struikelblokken en tegenwerkingen, die haar op de lange baan hielden. Trouwens de waarheid is een macht, waarvoor eindelijk alles zwichten moet. We zien dit ook uit het belangrijk bericht, dat Du Paty de Clam in hechtenis is genomen en naar de Cherehe-Midi is overgebracht, Paty de Clam, de rechter van instructie in de zaak-Dreyfus, van wien Zola schreef»Ik beschuldig luitenant-kolonel Du Paty de Clam de duivelsche bewerker te zijn ge weest der gerechtelijke dwaling, onopzettelijk ik wil het gelooven, en daarna zijn heilloos werk drie jaren lang verdedigd te hebben, door de ongerijmd- ste en schuldigste machinatiën." Hij blijft beweren onschuldig te zijn. Aan den officier, die hem aankondigde, dat hij bevel had hem te arresteeren, vroeg Du Paty op welke gron den zijne arrestatie steunde. De officier antwoordde, dat hem strikt bevolen was niets te zeggen en dat hij de motieven niet wist. Intusschen is er nog veel in de Republiek, waar over men het hoofd blijft schudden. In de eerste plaats over de vrijspraak van De- roulede en Mabert. De eerste, een man, die er zich openlijk op beroemd heeft, de parlementaire Repu bliek in Frankrijk te hebben willen omverwerpen die daartoe de hulp heeft ingeroepen van een gene raal, oprukkend aan het hoofd zijner troepen die het leger dus heeft willen gebruiken als werktuig om de bestaande orde van zaken te wijzigen, wordt door een jury vrijgesproken I In de tweede plaats de arrestatie van Piquart, die nu bijna een jaar in hechtenis zit, omdat hij beweerd heeft, dat het later valsch gebleken stuk van Henry valsch was omdat hij gezegd hoeft, wat de rapporteur Ballot-Beaupré onder toejuiching zeide in het Hof van Cassatie»Niet Dreyfus, maar Esterhazy is de schuldige.'1 Doch ook voor hem zal eindelijk de waarheid wel zegevieren Morgen zal de kamer van in-beschuldiging-stelling uitspraak doen op het verzoek van Piquart om in vrijheid gesteld te worden. Naar het heet, zal de advocaat- generaal Bertrand de aanklacht laten vallen. Ook Zola is, ongeveer een jaar geleden, voor de tweede maal door de jury veroordeeld, omdat hij de waarheid volhield van feiten, die sedert gebleken zijn volkomen waar te wezen, en omdat hij het voor den banneling durfde opnemen. Zola veroordeeld, Piquart in de gevangenis, Es- terhazy en Déroulède vrijgesproken Zou zoo iets ergens anders dan in Frankrijk kunnen ge beuren vraagt het Handelsbl. Bij de belangrijke feiten, die de vorige week, door de Figaro de »week der gerechtigheid" genoemd, aldaar plaats hadden, kwam nog de terugkomst van Marchand, den held van Fashoda, die met gejuich werd ingehaald. Zijn komst te Parijs was -indruk wekkend. »Leve het leger was de uitroep uit duizenden monden en ook Marchand stemde daar mede in. Een gunstig verschijnsel is die uitroep niet, daar hij blijkbaar dienen moest om het leger te verheffen uit de vernedering, waaraan het in den laatsten tijd bloot stond. Te Toulon, waar ma joor Marchand aan wal stapte, hield hij een toe spraak, waarin hij zijdelings afkeurend wees op Engelands optreden te Fashoda, en waarvoor hij disciplinair is gestraft. Om ongeregeldheden te voorkomen was bij zijn aankomst te Parijs een politiewacht voor het Engelsch gezantschap ge plaatst. Men mag dus aannemen, dat het in de derde Republiek voortdurend gistmen leeft er als op een vulkaan. Komen we nog even op Dreyfus terug. Wist hij, vóór de uitspraak van jl. Zaterdag, wat in de laatste weken, en vooral in de verledene, in Frankrijk geschiedde Een Brusselsch blad zegt uit particuliere inlich tingen te hebben vernomen, dat Dreyfus er niet onwetende van was. Sedert de Fransche regeering in kennis is gesteld met de conclusies tot revisie heeft minister Lebret, om de onzekerheid van Drey fus te verminderen, mevrouw Dreyfus gemachtigd meer vrij aan haar echtgenoot te telegrafeeren. Reeds vóór Zaterdag heeft hij een telegram ont vangen, waarin hem werd medegedeeld, dat hij vóór het einde der week de proclamatie tot de revisie mocht verwachten. Toen Dreyfus, door zijn echtgenoote telegrafisch in kennis gesteld was met het rapport van Ballot-Beaupré en de conclusies van Manau, heeft hij volgens de Figaro geantwoord dat hij met aandoening het uur der gerechtigheid begroet, waaraan hij nooit getwijfeld heeft, en met volkomen vertrouwen de verschijning voor zijn toe komstige rechters afwacht. Nadat tot de revisie besloten was, werd hij daar van telegrafisch onmiddellijk in kennis gesteld door zijn echtgenoote en door de regeering, die de noodige maatregelen neemt om den verbannene onmiddellijk naar Frankrijk terug te voeren. Een triomf van het recht, waarover de gansche beschaafde wereld zich verheugen zal. De vele en velerlei berichten, die uit Frankrijk tot ons kwamen, hebben het politieke nieuws uit andere landen bijna geheel op den achtergrond gesteld. Alleen uit Oostenrijk en Hongarije vernam men het een en ander, waaruit blijkt, dat de moeilijkheden tusschen die beide landen tot geen eind te brengen zijn. Onophoudelijk hebben er besprekingen plaats tusschen den Keizer en zijne ministers, maar verder komt het niet. De onder handelingen loopen voortdurend over de wijziging van het Ausgleich-ontwerp, en niemand weet raad om in den verwarden toestand orde te brengen en de onderlinge verhoudingen der beide monarchieën op eene voor alle partijen bevredigende wijze te regelen. Nochtans beweren sommige bladen, dat het sluiten van een vergelijk niet tot de onmoge lijkheden behoort en dat de crisis zal opgelost worden, zonder dat zij het ontslag van het mini sterie ten gevolge zal hebben. Het is de innige begeerte van den Keizer de quaestie tot een goed einde te brengen en hij schijnt bereid te zijn om graaf Thun op te offeren, want hoewel er te Weenen nog geen ministeriëele crisis is uitgebroken, is toch, na de audiëntie van Szell en zijn ambtge- nooten, het ontslag van Thun door den Keizer aan genomen en tevens heeft hij aan een der Staatslieden in opdracht gegeven om een verzoenings-ministerie te vormen en door een overeenkomst met de Duit- schers den Rijksraad in de gelegenheid te stellen zijn arbeid te hervatten en de overeenkomst met Hongarije langs wettigen weg tot stand te brengen. Door de langdurige oneenigheid der beide mi nisters is het zeker dat de verbrokkeling der Oos- tenrijksche monarchie wordt voorbereid en wel juist door de mannen, die geroepen zijn haar bijeen te houden. Ook een bericht van de Samoa-eilanden is dei- vermelding waard. De commissie is te Apia aan gekomen en heeft onmiddellijk een onderhoud gehad met den opperrechter. Het resultaat daarvan is echter nog niet bekend. Mataafa heeft reeds verzekerd, dat hij zich zal onderwerpen aan de uitspraak der commissie en de wapens zal neerleggen, zoodra ook de aanhangers van zijn beide concurrenten naar de kroon gedwongen worden dit te doen. De Engelsche consul heeft de Europeanen, die schade hebben geleden door de onlusten, opgeroepen hunne vorderingen in te dienen. De stemming onder de inlandsche bevolking is nog steeds ten gunste van Mataafa en de strijd zal waarschijnlijk op nieuw uitbreken als hij niet tot koning wordt benoemd. De commissie zal doen wat zij kan om den vrede te bewaren. GOES, 5 Juni 1899. Bij koninklijk besluit, dd. 1 Jüni, is aan den heer jhr. C. H. A. v a n d e r W ij c k, op zijn verzoek, met ingang van 3 October a. s. een eervol ontslag verleend als gouverneur-generaal van Nederl.-Indië, en zulks met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten, door hem in die be trekking aan den lande bewezen, en is, zooals reeds in ons vorig no. werd gemeld, met ingang van dien datum in zijné plaats tot die hooge waardigheid benoemd de heer W. Rooseboom, generaal- majoor, commandant der stelling van Amsterdam, tevens belast met het bevel in de le militaire af- deeling. De nieuw benoemde gouverneur-generaal, die 9 Maart jl. den 56jarigen leeftijd bereikte, heeft reeds eene schitterende loopbaan achter zich. De benoemde is echter niet alleen een militair van groot gezag, naar wiens van grondige studie, omvangrijke kennis en helder doorzicht blijk gevende adviezen steeds gaarne geluisterd werdook het gebied der staatkunde is hem niet vreemd. Verscheidene jaren, van 1884 tot 1891, door het district Arnhem afgevaardigd, behoorde hij tot de beste leden der Tweede Kamer, waar zijn woord groot gezag had. Van zijne hand is het bekende werk De Grond wet, dat hij spoedig na het tot stand komen dei- grondwetsherziening van 1887, waaraan hij als Kamerlid deel nam, uitgaf. Zijne staatkundige loopbaan zal hem ongetwijfeld in zijn nieuw ambt van groot nut zijn. Ofschoon geen Indische specialiteit, is de nieuwbenoemde gouverneur-generaal een man met breede algemeene ontwikkeling, die ook als Kamerlid zijne studie en zijne belangstelling niet tot de militaire zaken be perkte. Heinkenszand. Jl. Zaterdag had alhier eene treilende plechtigheid plaats toen werd het stoffe lijk overschot van mr. J. C. R. v. d. B i 11oud lid van Gedep. Staten van Zeeland, naar zijne laatste rustplaats geleid. Een groot aantal kransen en bloem stukken, als zoovele tolken van liefde, vriendschap en waardeering, omringden de kist, die zelve gedekt was met eene passende bloemversiering als laatste hulde van den tuinman van den ontslapene. Op het kerkhof aangekomen werd het lijk door de leden van den kerkeraad der Ned. Herv. gem. grafwaarts gedragen. Nadat de kist in de groeve was nederge- laten, nam een der nabestaanden, mr. A. F. L. Gregory, advocaat-generaal bij den Hoogen Raad, het woord en sprak ongeveer het volgende Alleen Aandoenlijke gedachte Vóór jaren werd aan onzen geliefden doode zijne door hem zoo teer beminde echtgenoote van het hart gescheurd, en daarna werden hem achtereenvolgens al zijne naaste bloedverwanten door den dood ontnomen. Aan den avond zijns levens was hij alleen »Toen hij op vergevorderden leeftijd meende, dat zijne krachten voor meer jeugdige moesten plaats maken, legde hij zijne betrekking als lid van het Gedeputeerd college en van de Provinciale Staten van Zeeland neder, en verliet hij den kring zijner ambtgenooten, waarin hij zich zoo gelukkig gevoelde. Ook toen was hij alleen »Het bezit van kinderen was voor hem niet weg gelegd. Wanneer hij die had bezeten, o wat zou hij hen dan innig hebben liefgehadThans mocht geen zoon of dochter hem de oogen toedrukken. Ook in zijne ster vensure was hij alleen »En tochniet alleen Want van zijne ambt genooten had hij ook na zijn heengaan de volle sympathie. Zij waardeerden hoogelijk in hem zijne overgroote werkkracht en zijne korte, heldere, kernachtige adviezen in hun college. Hoe ik dat weet? Van niemand minder dan van den vroegeren, ook thans ontslapen, Commissaris der Koningin in deze provincie, jhr. mr. W. M. de Brauw. ■»Niet alleen Want om hem treuren zijne vele familieleden, voor wier belangen hij steeds een open oog, en vooral een open hart, had Ach wat hadden wij allen gaarne dien braven man, dien trouwen vriend en raadsman althans nog eenige jaren behouden »Niet alleen Want om zijn graf heeft zich eene talrijke menigte verzameld. Wellicht zullen er ook hier enkelen van de velen zijn, die hij met raad en daad heeft gesteund, wier tranen hij heeft gedroogd, wier smarten hij heeft gelenigd. »En nu, nog enkele oogenblikken en wij gaan weder, ieder zijns weegs, naar ons huis, naar onzen arbeid. Maar moge dan de herinnering aan dezen edelen man diep in onze harten blijven gegrift, en moge boven alles zijn wèl besteed leven ons ten voorbeeld zijn Vervolgens nam ds. Van Doorne, predikant der Ned. Herv. gem. alhier, het woord, die begon met erop te wijzen, dat hij, noch slechts zeer kort in deze gemeente werkzaam en door bijzondere omstandigheden verhinderd mr. V. d. Bilt meer persoonlijk te leeren kennen, niettemin met volle zekerheid aan de groeve van dezen »beminnelijken doode" het woord durfde voeren. Want in dien korten tijd had hij zooveel van hem gehoord, dat het hem soms was alsof hij mr. v. d. Bilt jaren lang reeds kende. Wat hij had vernomen Grooten lof over zijne werkzaamheid en zijne toewijding als lid van het Provinciaal bestuurgroote waardeering van de wijze, waarop hij als directeur der Nuts- spaarbank velen met raad terzijde stondgroote erkentelijkheid voor den steun, waarmede hij der Kerkvoogdij der Ned. Herv. Gem. met zijne wenken en adviezen te hulp kwamgroote dankbaarheid van diakenen, die nooit, wanneer vaak de behoeften de fondsen overtroffen, tevergeefs bij hem aanklopten diepe vereering vooral van die talloos velen, wier nooden lip wist te lenigen, wier lijden hij wist te verzachten, wier smarten hij wist te stillen. Voor waar, waar zoo alle getuigenissen heenwijzen op hetzelfde edele, echt christelijke karakter, daar kan getuigd worden, dat Heinkenszand en mr. v. d. Bilt in waarheid één waren en dat door het verlies van dezen vriend aan de gemeente een groote slag is toegebracht. Maar na een zoo goed besteed leven worde hem de eeuwige rust niet misgund, en zij het ten troost van allen, die hij heeft liefgehad en wien hij heeft welgedaan, dat op hem ten volle toe passelijk is het Heilig woord, dat wij lezen in Math. 25, vers 40 Voorwaar zeg ik u, voor zooveel gij dit éénen van deze Mijne minste broeders gedaan hebtzoo hebt gij dat Mij gedaan Nadat mr. F. N. v. d. Bilt uit Middelburg na mens de familie de beide sprekers voor hunne woor den en alle verdere aanwezigen voor hunne belang stelling had dank gezegd, verliet men den dooden- akker, in net bewustzijn, dat een edel man uit ons midden was heengegaan. Als teeken van algemeenen rouw waren alle wo ningen, waaraan de stoet voorbijtrok, gesloten. Bij Kon. Besl. zijn benoemd tot gezworen van den polder Soelekerke L. B i e r e n s tot ge zworen voorden Adriaanpolder C. Markusse Mz. Bij Kon. Besl. is benoemd tot rechter in de arrondissements-rechtbank te Utrecht jhr. mr. J. Schuurbeque B o e ij e, thans rechter in de arrondissements-rechtbank te Middelburg. Te Leiden is geslaagd voor arts de heer H. van Iwaarden. Naar de N. R. Ct. verneemt, kan binnenkort een voorstel van de regeering tot herziening van de drankwet worden tegemoet gezien. Het hoofdbestuur van de vereeniging van Hoofden van scholen in Nederland heeft een adres gericht tot de Tweede Kamer, waarin aangedrongen wordt op ongewijzigde aanneming van het wets ontwerp op den leerplicht, met name wat betreft het daarin opgenomen verplicht herhalings- onderwijs, en tevens het verzoek, dat in de wet een artikel worde opgenomen, hetwelk den onder wijzers een behoorlijke belooning waarborgt voor de meerdere diensten, die van hen zullen worden gevorderd. Volgens ingewonnen berichten heeft, tenge volge van het voortdurend slechte weer in de maand Mei, de steenfabricage met grooten tegen spoed te kampen gehad. Eene matige berekening geeft tot resultaat, dat er op 1 Juni, vergeleke n bij andere jaren op dit tijdstip, pl. m. 125 mil- lioen steen minder gemaakt is in Nederland. (De Turf- en Steen-Industrie.]

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1899 | | pagina 1