1897 N°. 151. Donderdag 23 December. 84sle jaargang. Belasting op de Honden Staatsbemoeiing. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afeonderljjke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bjj de heeren Nijgh Van Ditmar te Botterdam en verder bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarder». Innenilnf van advertentlênvó» Db prjjs der gowone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, hrweljjka- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 c Aanvrage» ons en vermelding van liefdegaven 5 cent pei regel. 9 uren ov 4en dn» der uitgave. G0ESCHE COURANT. Door den gemeenteraad zjjn in de vergadering van gisteren benoemd in de velschillende commissiën en besturen van gemeente-inrichtingen a. de finawriëele commissie, de heeren J J. Ocht- man, mr. W. Dicke en M. de Jonge Jz, waarvan de eerste tevens tot voorzitter; b. de commissie voor het ontwerpen dsr strafver ordeningenvan welke c^mmissn de burgemeester ambtshalve voorzitter is, de heeren M. de Jonge Jz. en A. E. Janss n c. de commissie van voorlichting bjj het opmaken der kohieren van den Hoofdeljjken Omslag, de heeren S. J. J. de Jonge Malock Houwer, W. Temperman en S. van der Pajjl d. de gascommissie, de heeren J. J. Ramondt, tevens voorzitter, J. J- Oohtman en B. Quist; e. de commissie van classificatie der onvermogende schoolkinderende heeren J. J. R*mondt, Wethouder, J. P. van der Lieuw, lid van den Raad, J. M. K»ke- beeke, lid van hit Bu-g. Armbestuur, I. Wessel, lid van de diaconie der N«d. Herv. gemeente, J. Faberjj de Jonge, lid van de diaconie der G*r kerk. J. B. van Kalmthouf, lid van het R. C. P. Armbestuur en A. Dekker, lid van de Commissie voor de (Ejono- mische Spjjsuitdeeling f. tot leden van het Burgerlijk Armbestuur de heeren H. J. Baning en L. A. Knitel; g. tot Regentes van het Weeshuis mevr. Ramondt Stokmaas en mevr Van Kalmthout —De Meule- meester h. tot leien der Openbare Gezondheidscommissie de heeren J. Adam en dr. Z Th. Diehl i. tot lid der plaatselijke commissie van toezicht op hel Liger ouderwijs de heer I. G. J. Kakebeeke j. tot lid der commissie van toezioht op de inrichtin gen voor Middelbaar Onderwijs de heer A F. Lisoader. Goes, 22 December 1897- Burgemeester en Wethoaders van Gies, W ESS ELI N K. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLU1JS Het tweede euppletoir-kohier voor 1897 van de is door dan Raad in zijne vergadering van den 21 December jl. vastgesteld en zal na de uitreiking van het aanslagbiljet ge durende eene maand ter inzage liggen, gedurende welksn tyd de aangeslagenen h inne bezwiren op ongeregeld papier bij den Raad kannen iudieaea. Goes, den 22 December 1897. Burgemeester en Wethouders van Goes, W ESS ELI N K. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. Op ZATERDAG den 26 December a. e. zal de SECRETARIE der gemeente alleen geopend zijn des voormiddags van negen tot halftien urea, voor aangiften ia zake den Burgerleken Stani. Goes, den 22 December 1897 Burgemeester en Wethouders van Goes, W ESSE LINK. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. I. De Btrekking van de staatkundige ontwikkeling in de eerste helft van onze eeuw iB geweestmeerdere waarde te doen hechten aan de individueele rechten van den memch. 't Valt niet te loochenen, dat daaruit iets goede werd geboren. Da lijfstraffelijke wetgeving werd ten gevolge daarvan verbeterd, de verdediging van de beklaagden werd met onder scheidene waarborgen omringd en de vrjje uitoefe ning van individueele handelingen werd door onder scheidene wetten beschermd. Toch had dit systeem een groote 8chaduwzjjd9het egtï me van den mensch voerde er toe om daardoor geheel het maat schappelijk en politiek leven uit een individueel oog punt te bezien. Steeds werd er gewezen op de rechten van den individu, van den enkeling, maar de verplichtingen welke men tegenover de gemeenschap had, die men jegens zjjn medeburgers moest vervullen, werden maar al te zeer uit het oog verloren. Dit systeem beheerschte de politiek dier dagen. Men redeneerde aldus: de staat bestaat uit indivi duen hg behoort dus niets anders te zjjn dan de ontwikkeling van het privaat recht. De staatsinrich ting moet dan ook niets anders wezen, dan de ge- leideljjk ontwikkelde beicbermiog vau door indivi duen verkregen rechten. Beschouwt men den Btaat als een Bouverein genootschap, waarin de indivi dueele vrjjheid voor het algemeen welzjju en het algemeen belang behoort te buigen, dan wordt door die beschouwing de groni gelegd tot verre gaande dwingelandjj. Alle batrekkingen en verplich tingen smelten dan samen in die ééae betrekking var: staatsburger, en bet leven dör individuen, .ol verscheidenheid en daardoor vol kiachteD, worde opgeofferd aan de almacht der staatseenheid, welke elk initiatief en elke zelfstandigheid onderdrukt. Met dezs theorie, het znivere stelsel van laisser faire, laisser allerkon men ver komen. Openbare scboler, armeninrichtingen, aanmoediging der we tenschappen, van handel en njjvarheid lagen dan bniten de eigenlijke bemoeiing van den staat; ont eigening ten algemeenen nutte werd dan het toppunt van dwingelandjj en elke beperking van de persoon- ljjke vrjjheid ter bevordering van het algemeen be- lang was dan niet geoorloofd. In het begin van de tweede helft van deze eeuw begreep men eicdeljjk, dat bovenstaande theorie niet meer houdbaar was. Het volksleven, meende men, was niet het bjjeengevoegde leven van enk«- lingen, die weer ieder voor zich zei ven bestonden, maar die groote kracht, die, wel bestuurd en goed aangewend, de belangen van allen behartigde. Alles, waarbjj individueele krachten tekortscho ten, moest, wanneer het de verbetering van het maat schappelijks leven ten doel had, door de regeerieg worden ondersteund, maar tevens achtte men het on geoorloofd en onstaatkuudig, om die ondersteuning zóó ver te drjjven, dat er inbreuk kon gemaakt worden op individueele belangen en rechten. De stelling, dat de werkzaamheden van den staat zich over alle takken van het sociale leven moesten uitbreiden, achtte men evenzeer een dwaling te zjja, alsdat zjj zich binnen de enge grenzen der bescherming van individueele rechten moesten bljjven bewegen. Het begrip van staatsbemoeiing concentreerde men in de volgende stellingen lo. Niets behoort door den staat te worden ver richt, dat, zonder schade voor het algemeen, aan de vrjje handelingen der ingezetenen kan worden over gelaten 2o. Ter bevordering der algemeene belangen be hoort, naast de werkzaamheid van den staat, de medewerking der burgers niet te worden uitgesloten. Nu kwam het er maar op aan, wat de staats mannen oordeelden dat door den staat moest worden gedaan en wat aan het particulier initiatief moest worden overgelaten. Zoo achtte men het maatschap pelijk onder wjjs staatszorg te zjjndaarom stichtte men openbare scholen, lager en middelbaar, en werd het hooger onder wjjs een zaak, die van dan staat uitging. Toen later atoom en electriciteit de wereld gingen beheerschen, werden er wel door particuliere krach ten hier en daar spoorljjnen aangelegd en telegraaf- maatschappijen opgericht, maar >de vrjje handelingen der ingezetenen" en >de medewerking der burgers" gingen niet verder, dan hun eigenbelang medebracht en zoo werd de Staat wel gedwongeD, ter wille van het algemeen belang en van de welvaart der natie, spoorwegen en telegraaflij oen aan te leggen en, waar het noodig bleek, ztlf te exploiteeren. Maar het waren juist die stoom en electriciteit, die de omstandigheden, waaronder men vroeger geleefd had, volkomen wjjzigden. De groot-indnstrie ontstond, en daar trad, vjjttig jaren geleden noch gedacht, noch vermoed, plotseling de sociale quaestie op den voorgrond, die thanB op het einde dezer eeuw aller gemoederen en zelfs de geheele politiek baheerscht. Een nieuwe, de vierde stand werd geboren. Waar men op bet einde van de eerste helft van deze eeuw het arbeidersvolk óf niet mede rekende, óf opnam in den derden stand, is de afscheiding in de laatste vjjf-en-twintig jaren al grooter en grooter geworden en daardoor de »klaBsenstrjjd" ontstaan. Wat hielp nu het houden van theorie ëo over meer of mindere staatsbemoeiing? De theorieën der socia listen wcörklonken door geheel de wereld en den Staat zeiven dreigde gevaar Het woord staatsbemoeiing" kreeg nu een andere beteekenis. Het gold nu niet meer het steunen der verbetering van het sociale leven alleen, waar indi vidueele krachten te kort schoten, maar wel het beschermen van groepen van individuën tegen andere groepen, waar de eerste dreigden ten onder te gaan door het nieuwe oeconomische stelsel, dat onder de groot-indnstrie de wereld beheerschte. Te loochenen valt bet niet meer, dat, waar de Staat vroeger meende te kannen volstaan met bescha ving en verlichting te bevorderen en het voldoende achtte om steunend op te treden en te heipen, waar particuliere krachten te kort schoten, hg thans be schermend de hand dient uit te strekken om, met beperking van de particuliere belangen eener geheele klasse in de maatschappjj, te zorgen, dat een andere klasse niet ten onderga onder den druk van boven. Hoe dit moet geschieden en hoeverre de Staat kan gaan, daarDver is men het nog in het geheel niet eenp, m lar h«t oude begrip dat de Staat niets anders 20U zjjn dan de hoogste ontwikkeling van het privaatrecht en de overheid niets anders dan bet zwaard der gurpchtighaid, opgeheven om de orde tusschen verschillende individuen te bewaren, ver dween ook by de msost conservatieven onder den dwang dir feiten en omstandigheden en wat men thans onder staatsbemoeiing verstaat is niet zoozeer het verrichten van daden en handelingen, welke men vroeger aan bet particulier initiatief overliet, als wel het ingrjjpen door wijze wetten in maatschappe lijke toestanden, die niet alleen tun hemel schreien, maar dis ook meer en meer een groot gevaar worden voor het bestaan van den Staat zeiven. In een volgend artikel hopen wjj dit onderwerp te bespreken, in verband met wat daarover in de Kamer is gezegd door den afgevaardigde uit Venlo, dr. Nolens. GOES, 22 December 1897. Wanneer de sociale toestand der vrouw in onze omgeving niet langzamerhand tot verbetering komt, waar verbetering noodig mocht blaken, zal de oorzaak daarvan toch niet zjjr, dat bet in dit op zicht in den laatsten tijd ontbreekt aan beschouwin gen, voorlichting, raadgevingen en aansporingen, die tot verbetering leiden knnnen. Na mej. Knappert toch, die onlangs de opvoeding van onze meifjes be sprak en na Douairière Klerck Van Hogendorp, die den arbeid van den Nederlandschen Vrouwenbond tot Vi rhooging ran bot zedeljjk bewustzijn bepleitte en aaDbeval, hield de ZeerEerw. heer Fr. A. v a n Kerkhoff O. C. (Ongeschoeide Carmelieter) gis teravond op het »Slot Ostende" voor een vrjj groot aantal hoorderessen en hoorders, een boeiende lezing overDe roeping der vrouw. Nadat de bjjeenkomst was geopend door dhr. M. A. Stieger, deed dhr. P. J. Sfcieger Jozz., pen ningmeester der Vereeniging van den H. Vincen- tius A Paulo, rekening over het jaar 1897, waaruit bleek dat de ontvangsten hebben bedragen f 1181,78, de uitgaven f 963.71'ƒ21 zoodat zjj een batig slot aanwees van f 168 01 i/s, terwjjl nog voor een waarde van f 192 aanwezig is aan kleedingstukker, huis raad, erz. Hierna ving dhr. Van Kerkhoff zjjne lezing aan met de betuiging dat bet hem genoegen deed op uitnoodigiDg voor het bfstuur der H. Vincentius- vereeniging te kunnen optreden om deze te steunen en te helpen in 6tand houden en alzoo het lot te helpen verzachten van zooveleD, die in dezen winter- tjjd het noodige missen. Ofschoon spreker eerst voor nemens was een onderwerp te behandelen van an deren aard, was hg gekomen tot de bespreking van de roeping der vrouw, met het oog daarop, dat ook in deze bjjeenkomit dames aanwezig zouden zjjn, al vreesde hy dat velen zonden zjjn thuis gebleveD, in de meening, dat een kloosterling over dit onderwerp niet veel meer zou kunnen vertellen dan zjj er van weten. Spreker achtte de roeping der vroaw een voorname qaaestie en dat ook het publiek die meening deelt, leidde hg af uit de vrjj talrjjke opkomst. Op den voorgrond stelde spr. do vraag: Waartoe is de mensch geschapen? waarop zjjn art woord luidde: om te kennen, te dienen en hiernamaals de vrachten te aanschouwen van zjjn aardsche leven, waaruit volgt dat manoen en vrouwen als kinderen Gods dezelfde roeping hebbendoch daar zjj met verschillende gaven bedeeld zjjn moet de man de meerdere van de vrouw big ven. De gelgkstelling vau beiden noemde hy een sociale dwaling, een eisch tegen den wil van den Schepper, en een verloochening van het levensdoel van den menschdaarom spoorde hjj onze vrouwen en dochters a in geen deel te nemen aan die moderne verloochening, en roomde dat de Katholieke Nederlandsche vrouwen zich richten naar het toonbeeld h3rer sexe, Mariazjj is in hare roe ping getrouw gebleven. Zjj, die de gelykBtelling van man en vrouw eischen, handelen in 6trjjd met de beschikking van den oppermachtigen Bestierder. De vrjjzinnige vrouwen, die streven naar amtten en betrekkingen, naar het reeht om mede te werken aan de keuze en de samenstelling der volksvertegen woordiging, die viouwen moeten ook denken aan hare plichten als vrouw. Ofschoon er altijd excentrieke vrouwen geweest zjjn, dagteekent de eigenljjke emancipatie eerst van 25 jaar geleden en die moderne vrouwenbeweging noemde spr. een sociale dwaling. Hg wensch e de aandacht alleen te bepalen op de emancipatie in ons land en noemde als de eerst', die daarvoor optra«% Mina Kruseman. Da: r die vrouwenbeweging toeu nog nieuw was, werd er vrjj algemeen den spot mede gedreven het weekblad Uilenspiegel gat een daarop betrekking hebbende bespottelijke prent nit, waarop Mina K usemia de hoofdfiguur vormde, doch in stede van daarmede minder ingenomen te ijjn, liet zjj die plaat overdrukken en plaatste ze vooraan in een barer geschriften. Welke begrippen dpze moderne Judith ook van de fmancipatie ver kondigde, zeide spr., het laatste niuuws omtrent haar luidde zjj is nog goed aan den man gekomen. Sedert MiDa Kruseman optrad is de emancipa tie door anderen overgenomen en voortgezet, doch thans is zjj reeds een verouderde leuze geworden en zelfs zjj, die door den huwelijksband de slaaf van den man geworden zijn, maken den strjjd mede en handelen daardoor des te meer tegen de heilige ropping der vrouw. Wjj, katholieken, zeide sprwjj hebben op onze hoede te zjjn tegen de miskenning dier roeping, tegen de verspreiding van zooveel lec tuur voor het opkomend geslacht, tegen de moderne vrouwenbeweging. Wjj zullen de wetten der Kerk gestand doen, ons bewaren voor de besmetting, voor den goddeloozen toeleg pm de christeljjke maatschappjj te ondermjjnen. De roeping der vrouw is in de eerste plaats moeder te zjjn. Dan verleden week overleden Franschen schrjjver Alphonse Daudet werd door een journalist gevraagdhoe denkt gij over de vrouw en zjjn antwoord wasde vrouw is de moeder. In dit korte antwoord ligt een diepe beteekenis, want groot ls de eerbied voor haar, die leeft voor man, kinderen en huisgezin, en als moeder vertoont zich de vrouw in haar heiligste kracht. De huweljjken, zegt men, worden in den hemel gesloten ja, maar ook vele huweljjken worden ge sloten buiten, beneden den hemel. Een hnweljjk gesloten om geld, om den mammor, is niet in den hemel gesloten, en daarom kan in zulk een hnweljjk de liefde niet bestendig van duur zjjn; een hnweljjk tot stand gekomen tusschen hemel en aarde, op lichtvaardige wjjzp, loopt uit op een kouden aard appel en een zoentjeWordt een hnweljjk buiten den hemel gesloten, dan kan de roeping der vrouw nooit tot haar recht komen, want geloof en hoop gaan voorbjjde liefde alleen bljjlt, zjj is de zege praal van het huweljjk, zonder liefde is dit een hel op aarde. Een gelukkig buweljjk draagt opval lende kenmerken. Na 25 jaar zal do gelukkige echtgenoot nog voor zjjn vrouw een schaaltje op rapen en vriendeljjk »goeden da^" zeggen onge lukkig gehuwden kijken elkaar niet aan. Na de panze gaf spr. antwoord op de vraag Is de vrouw enkel geroepen om echtgenoote en moeder te worden Het antwoord daarop luidde neen, zjj is ook bestemd tot religieuse, indien zjj daartoe neiging gevoalt. Zjj, die de2e heilige taak veivullep, zijn een zegan vojr de maatscbappjj. De in 1898 te houden tentoonstelling van vrouwen arbeid zal daarvan de bljjken geveü, en ook het groot aantal Nederlandsche Katholieke vrouweD, die laven en werken voor God en hare naasten, bewjjst dithaar aantal beloopt ongeveer 10000. Daarvan leven er 650 afgezonderd van de wereld en van alle menscheljjk verkeer; 600 zusters zijn werkzaam voor zieken, ouden van dager, weezeD, of tot wederop- beuring van gevallen vrouwen 5000 religieusen zjjn geplaatst aan allerlei scholen en ruim 100 wjjden zich aan de verpleging van krankzinnigen. Daaren boven zjjn er nog 1800 Nederlandsche Godgewjjde maagden in alle deden der wereld werkzaam ten nutte van bare evenmenschen en vervullen daardoor een goddeljjke roeping. Wjj roemer, zeide spr. in de glorie harer daden en heil haar, die zulk een roeping vervult 1 Indien een vrouw niet trouwt en ook niet op treedt ah religieuse kan zjj nog een zegen zjjn voor hare omgeving, want overal vinden haie handen werkdoch daarvoor is noodig dat zjj niet uit haar 8*and wordt gerukt. Meisjes uit den dierstbaren stand willen hooger op, verloochenen daardoor hare roeping en worden ontevreden. De schuld daarvan ligt meestal aan de ouders, die hun kinders boven hun stand opvoeden. Daarom achtte spr. het niet goed dat de Katholieke vrouwen zich aansluiten bjj de moderne vrouwenbeweging, ook daarbuiten kan zjj zich gelukkig gevoelen door te werken en te leven in de positip, waarin God haar heeft geplaatst en niet in een koogere, een voornamere. Hy richtte dan ook een waarschuwend woord tot de ouders en tot de leden der Vincentius-vereeniging om er tegen te waken dat de meisjes niet hooger gaan, zich niet boven haar stand kleeden en bjj het doen harer com munie niet trachten uit te munten, wjjl daardoor de kiemen tot jjdelheid worden gelegd. Laat niemand zich schamen over zjjn stand, dat euvel van onzen tjjd, en verzetten wjj ons tegen het streven der moderne vrouwenbeweging; tracht te voldoen aan de roeping der vrouw óf als moeder, óf als reli gieuse en zoo dit uw deel niet is doe dan wat de Voorzienigheid van u heeft gewild, dan, zoo eindigde spr., mogen wjj met Schiller zeggen Ehret die Frauen Sie fleckten und weben Himmlische Rosen in 'b irdische Leben. Daarna nsm dhr. M. A. Stieger nogmaals het woord om, ook uit naam van de aanwezigen, op wier

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1897 | | pagina 1