1897 N°. 185. Dinsdag 16 November. 84stc jaargang. (Economische Spijsuitdeeling, Do uitgave dezer Courant gezchiedt Maandag-, Woensdag- on Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75 A&onderljjke nonimer* 5 cent; naet bjjblod 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen er Advortenfciöa voor dit bied aangenomen bjj de boeren Nijgh Van Diïmak te Botterdam r.% vodor bg alle Boekverkoopars er» Brievengaardere. Im3E©3R^faj yan aöveirtenttlêaaw»/®? urea Sea Scg der uilsave. Do prjjs der gewone advertentiön is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets. directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, hnwoljjks- on doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worde» van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 c A&üvrftgoH cm sn vermelding van liefdegaven 5 cent pei regel. G0ESCHE COURANT. De commissie voor de bestaande uit de heertn J J. OCIITMAN, Voorzitter, B M. DEN BOER. E. VAN DEN BOSCH, P A. DE LIGN Y. J. A. VAN HEEL. L A KN1TEL, I D. FRANSEN VAN DE PUTTE, S. J. J. DE JONGE MULOCK. HOUWER. G VAN DER HOEK, ea A DEKKERJz., Secretaris en Thesaurier, heelt hare werkzaamheden voor het aaustaande winterseizoen hervat ea de biljetten ter inschrijving aan de ingezetenen doen uitreiken. Burgcweester en Wethouders voldoen gaarne aan het verzoek der commissie, om tot milde bijdragen aan te spore», eu ver trouwen, dat de ingezetenen door eene ruime inteekening of bijdrage zullen doen blijken, dit de werking der commissie eu haar voortdurend bestaau op hoogen prijs worden gesteld. Goes, den IS November 1897. Burgemeester en Wethouders van Goei. WBSSELINK. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. Wekelijksch algemeen overzicht. Hoewel de bijeenkomst van het JËng electie par lement nog niet spoedig is te wachten, schjjnt toch het tjjdperk reeds aangebroken, waarin de leiders der groote parlementaire partijen den strjjd aan binden in de politieke vergaderingen, die zulk een overwegende rol spelen in het staatkundig leven der Engelschen. lederen dag brengt nieuwe berich ten over redevoeringen van de meest bekende man nen uit het openbaar leven. Zoo zjjn reeds ver handelingen gehouden overhet vrjjhandel-stelsel, over de buitenlandsche en de koloniale staatkunde van het ministerie en thans is de leider zelf, lord Salisbury, opgetreden. Aan het jaarljjksche banket te Guildhall heeft hjj eene lange redevoering uit gesproken ter verdediging van de Engelsche staat kunde. Het waren vooral de buitenlandsche quaestiss en de betrekkingen met de Europeeeche mogend heden, die door den premier werden besproken. Het Europeesch concert, zeide hij, is een lichaam, dat alleen handelt, wanneer al zjjn deelen eensge zind zjjn. Het is dikwjjls moeiljjk eenstemmigheid te verkrjjgen en men kan geen enkele regeering verantwoordelijk stellen, voor wat het Europeesch concert niet heeft gedaan. De geschiedenis van het loopende jaar bewijst, dat wjj Griekenland niet hebbtn kunnen beletten een oorlog aan te gaan, maar behoudens deze ongelukkige uitzondering zijn wij er in geslaagd den Europeeschen vrede te be houden. Het is de roem van Het concert, dat het de ramp heeft weten te voorkomen, die het ge volg zou zijn geweest van een heropening der Oostersche quaestie, waardoor een algemeene brand had kunnen ontstoken worden. Wanneer het Euro peesch concert niet had bestaan zou de vrede niet gehandhaafd zjjnwanneer de eene of andere mo gendheid had getracht, met miskenning van eene andere op te tredeD, zou ook daarvan het gevolg zjjn geweest: een Europaesche oorlog. De onderlinge wedstrjjd in het bewapenen, die de mogendheden houden, steunt op de boop, dat deze langzamerhand gezamenljjk in vriendschappeljjken geest zullen op treden in alle quaesties, die opgeworpen kunnen worden, totdat ze eindelijk vereenigd zullen zjjn in eenzelfden internationalen bond, die aan de wereld een lang tjjdperk van vrede en voorspoed geven zal. Engeland laat zich voortdurend leiden, zeide Sa lisbury, door de strenge beginselen van recht en door de belangen des rjjks; de regeering wil giene onwettige veroveringenzjj wil in vriendschap leven met hare buren, maar zij ziet zich toch genoodzaakt te zeggen dat, al is eertjjds lankmoedigheid in ruime mate betoond, thans daaraan een eindo is gekomen waut Engeland kan niet toestaan, dat zjjn belangen geschaad worden. Deze woorden doelden op de ver houding van Engeland tot Frankrjjk ten opzichte tan Afrika. De Times noemt de Afrikaansche staatkunde, zoo als Lord Salisbury die schetste, in het voordeel niet van Engeland alleeD, maar van de geheele beschaafde wereld; want er bljjkt uit dat Engeland alleen wenscht uitbreiding van zijn handel en bevordering der beschaving. Engeland is er n.et cp uit Frankrijk ie vernederen, doch het wil zjjn rechtmatige aan spraken handhaven, en dat zal W6l eenigen politieken 8''jjd uitlokken, want Frankrjjk ea Engeland kunnen hit nog niet eens worden in Ooit-Afrika. Egypte is een voortdurend punt van geschil en Soedan schjjnt jat na ook te zullen worden; over de wederzjjdsche citen in die landen bestaat reeds langen tjjd ver- HChil. Dat men zich in Engeland over deze dingen drnk bezig houdt is begrgpeljjk. Zg zjjn in het oog van Lord Salisbury gewichtig genoeg om er in het openbaar nvtr te spreken, geljjk hg ook gedaan heeft am het hi rboven vermelde feestmaal. Hjj getuigde van do vfrikaansche quaestie, dat de onderhandelingen met Frankrjjk, Italië en Portugal steeds op vriendschap- p-djjken voet worden voortgezet, maar waarschjjn- jyk nog lang zullen duren. Engeland wil geleid worden door de strikte eiecben des rechts en door de belangen des rijks en vfilangt geene onrecht vaardig verkregen bezittingen. Het is onze wansch, zeïdo Salisbury, dat de handel zjjn gewonen loop neemt aan de Niger, den Nijl en de Zambtsi. Wjj wenschen goods buren te zjjn, maar wij zjjn even wel gedwongen te zeggen, dat, terwijl wjj in het verleden tegemoetkomingen hebben bewezen, het uitoefenen van deze bijzondere eigenschappen ook zjjn grenzen heeft en wjj onze rechten niet kunnen laten miskennen. In de Engelsche pers wordt bijna zonder uit zondering de loftrompet gestoken over de kalme en voorzichtige wjjze, waarop ds eerste minister deze raoeieljjke quaestie aanroerde. De Fransche bladen echter toonen er zich verontwaardigd over, te mec-r omdat die woorden weerklinken over geheel Europa en in de openbare meening een strooming verwek ken tegen Frankrijk. Van de handelingen in de Oosteni'Ijlisclie Kamar mag met recht gezegd worden dat »de zaak op dmzelfden voet wordt voortgezet." De zittingen big ren even rumoerig, geen zitting gaat voorbjj zonder eenig geweldig spektakel. Het obstructio nisms heeft nu zelfs de oppositie in de begrotings commissie aangetast, waarin men den voorloopigen Ausgleich mot Hongarije behandelde. Woensdag ver lieten de heeren der linkerzjjde eenvoudig de zaal, na de speech van den minister, zoodat er geen be sluiten konden genomen worden. De Hongaarsche regeering heeft als laatsten termjjn voor de ontwar ring van den chaos den 1 December gesteld, omdat dan de wettelijke regeling van de gemeenschappelijke aangelegenheden moet geschieden. Ü6 beide vertegenwoordigers, die het meest er toe bjjdragan om de zittingen vau het Oostenrjjksehs Huis van afgevaardigden zoo afwisselend niogeljjk te maken en zorg dragen dat da parlementaire taal tot het verloden behoort, zjjn de heeren Wolff en Scbcinerer. Onder de Duitschera schjjnen zij zich daardoor zeer populair te hebben gemaakt. Woens dag hebben een vijftienhonderd studenten zelfs de roeping gevoeld om vóór het gebouw dor Kamer een manifestatie te houden ter eero van deze beide volksmannen en hun geluk te wenschen met de door hen aangenomen houding in het parlement. Lie deren van allerlei aard en strekking werden gezongen en toespraken gehouden. De he r Wolff verscheen en hield een rede, waarin hij den studenten o. a. verzocht zich kalm te houden en heen te gaan, opdat aan do politie geen golegenheid zou worden gegeven om tusschon beide te komen. Toen de stu denten dr. Lueger meenden op te merken ging eens klaps het geschreeuw opSchande voor Lueger 1 Weg met den verrader! De heer Schöaerer sprak niethjj verg noegdo zich met het wuiven met zjjn zakdoek. Bepaalde ongeregeldheden hebben niet plaats gehad. De studenten voldeden aan de aanmaning zich te verwijderen en in gesloten afdeeliugen verlieten zg ziogend het parlementsgebouw. De tooneelen, die in de Kamer werden afgespoeld, worden ook reeds op straat *n in don gemeenteraad veitoond. Ia de zitting van Donderdag hadden heftige scèoes plaats, toen verschillende Israëlietische raads leden den burgemeester Luoger onder handen namen over zijn houding ia de Kamer. Twee hunner werden voor twee zittingen geschorst, doch zij weigerden heen te gaan en verzetten zich tegen de boden, die hen met geweld moesten verwjjderen, maar daartoe, weerstaan door de oppositie in den raad, niet bjj machte wareD. Het einde was dat Lueger onder groot rumoer en geschreeuw de vergadering moest sluiten en dreigde de beide weerspannigen aan te klagen bij de rechtbank. Vrjjdag werd op nieuw een lid verwjjderd en ten slotte verliet de gehaele vooruit strevende minderheid de zaal ra heftige schimp woorden te hebbon geuit tegen den burgemeester. De keuze van een nieuwen voorzitter der Kamer, in plaats van Badeni, dieigde aanvaökeljjk niet als van een leien dakje te zullen gaan,§doch is boven verwachting rustig en spoedig afgeloopen. Dr. Ka- threin, zoowel als dr. Ebenhocb, hadden beidm per telegraaf kennis gegeven, dat zjj niet in aanmerking wenschten te komen, waarop het comité onmiddellijk besloot den eersten onder-voorzitter Abrahamowitck tot voorzitter te kiezen, waartoe ook de Polenclub, na eerst geweigerd te hebben, haar toestemming gaf. En toen het tot een stemming kwam werd Abrüha- mowitch met 181 van de 318 stemmen tot voor zitter gekozen. Hjj hield een toespraak, waarin hjj op eendracht onder de partjjen aandrong. Hierna hervatte het Huis de beraadslaging over de voorstellen om de ministers in staat van beschul diging te stellen. Graaf Badeni verklaarde dat de regeering de taalquaestio ter hand zal nemen en alle pogingen in het werk zal stellen om het geschil tus- Echen de Duitschers en de Ozechen van Boheme op te lossen door een compromis en in overeenstemming met beide partgen. GOES, 15 November 1897- Blijkens kot jaarverslag omtrent den toe- stand der visscbergen op de Schelde on I Zeeuwsche stroomen over 1896 moet dat jaar voor de visscherjjea als eon geheel tot de ongunstige ge rekend worden. Wel waren voor da eene visscherjj de uitkomsten minder ongunstig dan voor d« andere, maar de voornaamste takken van dit bedrijf waren i toch teleurstellend. De 8leckto uitkomst van da oester visscherjj vindt haar oorzaak voornamolgk in den handel. Oesters waren er genoeg en de uitkomst zou bevredigend geweest zjjn, wanneer de qualiteit minder te wen schen had overgelaten. Daardoor, en doordat Enge land, één van de hoofdmarkten, geen oesters nam, werd do prjjs zeer gedrukt. Dcor de stations Bargen-op-Zoom, Krabbendjjk9, Kruiningen—Ierseke en Vlake werden verzonden 1,992,480 kilogr. oesters tegen 1,477,242 in 1895, 1,251,752 kilogr. mosselen tegen 1,457,182 in 1895 door de stations Krabbendjjke, Kruiningen en Vlake 102,783 kilogr. kreukels tegen 98,195 in 1895. Aan het hoofdstuk over de Oester visscherjj is het volgende ontleend D3 zoogenaamde kunstmatige oesterteelt verkeert in eene eenigszins kritieke periode. Eenige jaren achtereen van kleine of middelmatige voorraden, qualiteit of prjjzen hebbon ten gevolge gehad, dat verschillende grootere en kleinere maatschappijen, hetzjj door een minder oordeelkundig beheer, hetzjj door dure exploitatie of gebrek aan kapitaal, zioh niet dan met de grootste moeite op de been konden houden. Velen trachtten dit te doen, door ttgen eiken prjjs oesters te verkoopen, zelfs zulke, die ge heel ongeschikt voor de markt waren. Niet alleen werd daardoor de naam der Zeeuwsche oester geschaad en de prjjs gedrukt, maar werd ook de grondstof verkocht, waarvan in de volgende jaren het volwassen product, aan de markt gebracht zou meeten worden. Noemt men in aanmerking, dat van Ierseke allaeri bjjna 8 millioen oesters verzonden zjjn, die eigenljjk pas in het volgende of over 2 jaar in het vat hadden behooren te gaan, dan kan men nagaan welk eene schade deze afzenders zich zelf toegebracht hebben. De schade, die bovendien indirect door hen aan gericht is, kan niet onder cjjiers gebracht worden. Want het natuurlijke gevolg van het overstroomen der Belgische markten met een minderwaardig product, dat onder den naam van Zeeuwsche oester langs de straten voor enkele centimes gevent werd, is, dat die naam in diskrediet komt, de vraag, ook naar de goede oesters, vermindert en de prjjs achteruit gaat. Te meer was dit van invloed daar de Engel sche markten ook dit jaar weer bjjna gesloten bleven voor da Zeeuwsche oesters en de qualiteit, ook van de groote oesters, wederom te wenschen overliet, zoodat de boeveelheid oesters, die anders n iar Enge land ging, thaDS op andere markten moest geplaatst worden. Reden om aan do toekomst te wanhopen is er volstrekt niet, daar de factoren, die tot dezen minder gunstige» uitslag hebben meegewerkt, geacht mogen worden van tjjdoljjken aard te zjjn. De vrees voor besmetting door oesters zal wel weer bedaren en dat volgende jaren betere qualiteit di-r oeBters su'len geven mag zeker verwacht worden. Goede en slechte oesterjaren hebben elkander steeds afgewisseld (zoo als uit vorige jaarverslagen bljjkt) en zullen elkander wel steeds bljjven afwisselen. Door de Geneeskundige Staatscommissie te Leiden is de heer M. A. V e r m e t bevorderd tot arts. 's-Meer Ai>tskerke. Door de notabelsten onzer dorpsbewoners is een request bjj den gemeente raad ingediend met verzoek, maatregelen te nemen ter voorkoming der ongeregeldheden en rustversto ring, die door bezoekers der dorpsherberg bjjna iederen Zondag plaats hebben, en door iederen wel denkende ten zeerste worden gelaakt. Blijkens het afdeolingsverslag over hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1898 (Binnenl. Zaken) vroeg men bjj de b spreking van de wet, regelende de financiëele verhouding tusschon Rjjk on gemeente, 's Ministers oordeel omtrent de circulaire van zjjn ambtsvoorganger in zakep r o grass ie bij gemeente lijke inkomstenbelastingen. Men hoopte, dat de Mi nister zou willen terugkomen op die circulaire. Ook drODgen zeer vele leden bjj den Minister aan, eene oplossing te willen geven aan het vraagstuk der pensioenen voor weduwen en weezen van openbare ouderwijzers. De mogeljjkheid van op lossing en de weg daartoe is aangewezen in het rapport van don hoogleeraar Van Pesch. Men ver trouwde, dat de regeering dit gewichtige onderwerp ter hand zou nemen, als niet slechts in bet belang van de betrokkenen zeiven, maar ook, en in hooge mate, in dat van het onderwjjs, hetwelk niet met de vereischto opgewektheid kan worden gegeven door mannen die door bange zorgen voor de toe komst hunner gezinnen worden gedrukt. Hoewel instemmende met den weDSch naar zoo danige pensioenregeling, achtten enkele ledon het onbillijk, indien daarvoor ten deele bestemd werd het overschot van het pensioenfonds der weduwen en weezen van burgerljjke ambtenaren, hetwelk door stortingen dier ambtenaren is gevormd en nu niet aan zjjne bestemming mag worden onttrokken ten behoeve van de wedawen en weezen eener categorie van ambtenaren, die in het fonds niet bjjdroegen. In de afgeloopen maand October was de op brengst der rijksmiddelen f 13,753,542,06 tegen f 13,767,869,22 Va in October 1896. De opbrengst over de eerste tien maanden van 1897 bedroeg f97,598,304,24 tegen f 101,330,401,73 over de eerste tien maanden van 1896. De opbreDgst is dus in October jl. ongeveer even boog geweeBt als in die maand van 1896, maar met groot verschil in de onderdeelen. Op de directe be lastingen, die in het najaar in ruims mate plegen te worden aangezuiverd, is 15 ton minder afbetaald (nagenoeg alleen op het nieuwe personeel), maar de accjjnzen brachten bijna 14 ton meer in, omdat dit bedrag aan Buikerbelasting boven dat van 1898 werd gestort. Ook de successierechten gaven f 130,000 meer, maar de invoerrechten f 54,000 minder. De slotsom is, zooalB boven blijkt, dat in de eerste tien maanden des jaars de gezamenljjke belastingen en heffingen 97.6 millioen hebben gegeven, wat ruim 3.7 millioen i3 beneden de opbrengst in 1896. Dit nadeelig verschil vindt men tot ongeveer geljjk be drag terug bjj de directe belastingen en wel in hoofd zaak wogeni de lagere ontvangst uit de personeels belasting. Do nieuwe regeling der heffing zal, vol gens de mededeeling van den minister van financiën, de raming van f 9,350,000 niet werkeljjk in kas brengen vermoedeljjk zal de opbrengst 5 ton lager zjjB, zoodat van den achterstand bjj het vorig jaar toch nog ruim 1 millioen zal terecht komen. De Staats-Courant van 9 Nov. jl. bevat een konickljjk besluit van 19 October 1897 no. 50, het welk den eerste-o efeningstjjd voor de dienst plichtigen bg de infanterie en de vesting artillerie, lichting 1898, bepaalt op 8 maanden. De Tijd vestigt de aandacht op dit besluit waarbjj de eerste oefeningstjjd dus bepaald is op vier maan den minder dan tot dusver regel was. Kunnen in werkelijkheid acht maanden vol doende worden geacht om het gros onzer miliciens bjj de infanterie tot bruikbare soldaten te vormen" zegt het blad >dan verdient natuurlijk het beBluit van den Minister Eland te worden toegejuicht. Het staat echter te voorzien, dat bestrijding niet zal uit blijven. Waar in Duitschlaud en Frankrjjk zelfs een eerste oc-feningetjjd van twee jaren onvoldoende wordt geacht, m3g bet zeker een stout 6tuk geheeten wor den, den oefeningstjjd van één jaar, zooals die tot dusver hier te lande bestond, op eenmaal met een derde te verminder w. Wij gelooven dat men ver standig zal handelen, zioh niet te vroeg te verheugen." De miliciens voor de lichting 1898 zullen tusschen 1 en 12 Maart a. s. worden ingedeeld bg de verschillende korpsen ran het leger f n bjj de zeemacht worden ingeljjfd. Voor do zeemilitie zjjn 600 lotelingen noodig, die in mindering komen van het aantal miliciens aan de 8 gewone regimenten infanterie toe te wijzen. Mond- en klauwzeer. Bjj het onder zoek der StaatBbegrooting in de afdeeliügen bleken zeer velen voorstanders te zjjn van het stelsel van doorzieken, en werd er van verschillende zjjden op aangedroügec, de bedoelde ziekte te schrappen van de ljjst der ziekten van het vee, die voor besmette lijk worden g houden. Op de bekende gronden weid betoogd, dat de maatregelen, thans genomen, met name het plaatsen der kenteekenen, wel jaarljjks zeer groote sommen uit de schatkist vorderen, maar j ons geen stap nader brengen, noch tot beperking van het euvel, nooh tot het openen voor ons vee van de grenzen onzer naburen. Indertijd werd door het gemeentebestuur van Breukelen-Ngenrode aan den Commissaris der Ko ningin gevraagd wie de k o 8 t e n van de stem kaar- t. e n in het kiesdistrict moest betalen en daarop werd ten antwoord ontvangen, dat de minister van binnenlandeche zaken (toen mr. S. van Houten) beslist had dat ingevolge art. 205 K. der gemeentewet, die kosten ten laste van de hoofdplaats van het kies district, in casu Breukelen-Ngenrode, behoorden te worden gebracht. Het gemeentebestuur, met deze uitspraak niet tevreden en eene nadere beslissing wenschende uit te lokken, weigerde een bevelschrift tot betaling voor gemelde kosten af te geven, waar-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1897 | | pagina 1