1897 N". 125.
Zaterdag 23 October.
84ste jaargang.
Bij dit no. behoort een bijvoegsel.
Gemeenteraad van Goes.
De uitgave dezer (Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afeonderljjke nommeri 5 cent; met bjjblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiön voor dit blad
aangenomen bg de heeren Nijsh Va.n Ditmab, te Botterdam en vardor '•-
bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Insendinf van advertentiënr^nn' 9 uren op den dag
De prjji der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets.
Bg diroete opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, hnwelgka- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regeL
der ultfave.
GÖESCHE
COURANT.
Zitting van Donderdag den 21 October 1897,
des namiddags te 2 uren.
Voorzitter de hoer Wesselink, bnrgemeestor.
Aanwezig 11 leden en de secretaris. Afwezig
wegens ongesteldheid de heer Ochtman en bjj den
aauvang de heer Lenshoek, die later ter vergadering
kwam.
Medegedeeld werd
dat mr. J. de Witt Hamor zjjne benoeming tot
lid van do openbare gezondheidscommissie heeft aan
genomen en reeds is beëodigd
dat dhr. L. A. Koitel zgne benoeming tot lid van
het Burgerlyk Armbestuur heeft aangenomen.
Ingekomen zjju de volgende stukken
van Gedeputeerde Staten besluiten, waar bjj goed
gekeurd zijn terug ontvangen de kohieren van school
geld op school E en de Hoogere Burgerschool
van hetzelfde college eene uitnoodiging om de
Verordening tot heffing van opcenten op de Perso-
neele belasting zoodanig te wjjzigen, dat daaruit
vervallen de woorden >ten hoogste" en dns een be
paald cjjfer van opcenten te noemen;
verzoek van don gepensioneerden saskcecht A.
Dronkor8 om verhooging van j rarwedde(geren-
voieerd aan B. en W.)
idem van P. Hedel om wederom pensioen te ont
vangen als gewezen directeur van het Gasthuis
(als voren)
van de commissie voor het houden eener paarden
markt rekening en verantwoording omtrent de uit
gaven voor de advertentiekosten voor de bekend
making der verloting op 6 Juli jl.
Gameente- en andere verslagen.
Don heer R. Snel, leeraar in het Duitsch aan
de H. B. School alhier, wordt wegens zgne benoe
ming te Gorinchein, op zjjn verzoek, eervol ontslag
verleend, ingaande 16 Nov. a. 8. of zooveel vroeger
als zjjn opvolger in functie treedt.
Bg Bchrgven van 23 S »pt. jl. richtte zich G. M.
Klemkerk, drukker alhier, tot den Raad, mat
verzoek om het contract met den gemeente-drukker
te beëindigen en bg wjjze van aanbesteding onder
de Goesche drukkers vrjje concurrentie te openen,
omdat hg van meening is dat de wjjze, waarop thans
het drukwerk aan de gemeente wordt geleverd, zeer
ten nadeele is
lo. Voor da gemeente zelve, daar aanbesteding
minder kostbaar zou bljjken.
2o. Voor hem die als belasting betalend burger
meent evenveel rechten te hebben als de thans be
voorrechte firma.
In een uitvoerig rapport hebben Bnrg. en Weth.
aangetoond, dat de meeniog van dhr. Klemkerk als
zou aanbesteding voordeeligar zgn dan de betaling
van eene vaste som als na, op geen grond steant,
omdat adressant den omvang van het drukwerk niet
kent. Uit vergeljjkiog met andere plaatsen komen
B. en W. dan ook tot eene andere conclusie dan
adressant, en is het hun geblekeB, dat Goes op dit
punt in eene voordelige conditie is. Ook de omstan
digheid dat alle aankondigingen vanwege de gemeente
gratis in de GCt. moeten worden opgenomen,
waarvoor indertjjd door deskundigen f 150 per jaar
werd geraamd het werk, dat de drukker door zgne
bekendheid met aard en inrichting van het druk
werk voor de beambten ter secretarie uitspaart en
meer andere voordeelen hierbjj betrokken, doen
B. en W. verandering ongewenscht achten.
Daarom adviseeren zij te besluiten Afwijzend te
beschikken op h t verzoek, op grond dat door den
raad niet wordt gedeeld de meening dat uitbeste
ding fioanciëal voordeeliger zou zjjn en dat het
tweede argument »ft zgn van belasting betalend
burger" geen recht geeft om de plaats in te nemen
van een gemeente-ambtenaar, kunnende mededin
ging alleen plaats hebben als het ambt vaceert.
De financiële commissie, hierop geboord, acht
het wenseheljjk voorloopig geen verandering te
brengen in den besfcaanden toestand in de richting
in het verzoekschrift omschreven, en mitsdien daarop
afwjjzend te beschikken. Wel maakte het een punt
van overweging uit bjj de commissie of het niet
wenseheljjk ware de instructie van den drukker
meer in overeenstemming te brengen met den te-
genwoordigen tjjd.
De discussie geopend zjjnde zegt de heer M. de
Jonge Jz. dat hg berust in het gevoelen van zjjne
medeleden van de fin. comm., maar hg veroorlooft zich
toch een en ander in het midden te brengen naar
aanleiding van het rapport van B. en W.
De stelling van B. en W. dat de drukker als
ambtenaar moet beschouwd worden onderschrift hg
niat. Die titel is te kwader ure vroeger gekozen,
jn ging men van die meening uit, dan zou men wel
tot een 100 tal ambtenaren komeD. Een ceol mo
tieven in het rapport honden geen steeklo. het
motief dat de drukker tevens coarantier moet zgn.
Vele bladen zonden ze waarschgnljjk als reclame
gaarne plaatsen zonder vergoeding en daarvoor eene
som van f 150 te ramen acht hg veel te hoog2o.
acht hjj het niet noodig, dat de drukker konnis
heeft van gemeentezaken, hg heeft slechts te druk
ken wat hem opgegeven wordt en de bewering om
trent uitsparen van werk op de secretarie in den
vorm van correctie enz. acht hg al te dwaas. Boven
dien is eene belooning van f 400 benevens de winst
op papier aardig betaald 3o. geheimhouding van
drukwerk mag niet in aanmerking komen, want ook
ieder ander drukker hondt zjjn bek over het werk
dat hem opgedragen wordt4o. het motief door B.
en W. aangevoerd omtrent de connfxie, die de druk
ker met de Prov. Griffie houden moet, aoht hg een
voudig onwaar, hg behoeft slechts den Gouver
nemen tsdrukker om etaten te vragen en te betalen
5o. het tarief van het papier dateert reeds van
1854, sinds is de prjjs 100 gedaald, zoodat bg
daarop thans eene groote winst geniet. Het gewich
tig argument van B. en W. dat de drukker een
ontwikkeld persoon met kennis van de stukken
moet zjjn, onderschrift hg niet. Aannemende dat
de tegonwoordige drukker op dat gebied kolossale
capaciteiten bezit, gelooft spr. dat die hier niet over
wegend behoeven te zgn, want studie is er niet
noodig omdat de stukken van de griffie worden toe
gezonden. 7o. de opgaven door B. ea W. verstrekt
omtrent andere gemeenten, o. a. uit Harlingen, zjjn
niet te controleeren en hebben hier dus geene waarde.
Alles saamgenomen zou hg den drukker eervol
wenschen ontslagen te zien en de zaak in 't vrjje
willen brengen, in ieder geval een herziening van het
papier-ta: ief voorstaan.
Da Voorzitter drukt zgne verwondering uit dat dhr.
De Jonge zich als lid van de fin. comm. bjj haar advies
heeft neergelegd, terwjjl hjj het recht had als minder
heid 69n zelfstandig rapport uit te brengen en nu
aankomt met een bladzijden-lange beschouwing, die
geheel afwjjkt van wat hjj als lid der comm. scheen
te onderschrijven. Op die wjjze valt het moeieljjk
voor B. en W. alles voetstoots even uitvoerig te
wederleggen. Spreker vindt het minder passend dat
de heer De Jonge er op gezinspeeld heeft, dat aan
de cjjfers uit Harlingen geen waarde zcu zgn te
hechten en dat B. en W. met dwaze argumenten
waren aangekomen. Spr. meent dat B. en W. ge
noegzaam betrouwbaar zgn bjj het geven van cjjfers
en hjj vond de bewering van dhr. De Jonge in strgd
met de goede gewoonten en den goedm toon, die
steeds in den Goeschen gemeenteraad hefcben ge-
heerecht. De cjjfers uit Harlingen zgn offioiëel en
alleen aan het jaarverslag, de memorie van toeliohting
en het kohier van den H. O. werd daar reeds f 280
besteed en als de heer De Jonge beweert, dat de
prjjzen van het papier voor den drukker 100 pet.
gedaald zgn, dan is dat sterk, want dan zou de
drnkker zjjn papier om niet krggen B. en W. hebben
uitvoerig in hun rapport aangetoond, dat een ver
andering van de zaak geen voordeel voor de gemeente
zou opleveren, maar veeleer het tegendeel te vreezen
was, terwjjl in het algemeen de goede gang van
zaken in gevaar zou gebracht worden. B. en W.
handhaven hun voorstel tot afwijzende beschikking
op het verzoek en verklaren zich bereid te overwegen
of wjjziging der iustruotie mogelgk en wenschelgk is.
De heer M. de Jonge Jz. repliceert, dat hij als
raadslid en niet als lid der financ. comm. heeft ge
sproken dat hij ook niet de bedoeling heeft gehad
B. en W. onbetrouwbaarheid of dwaasheid toe te
dichten, want bg is te zeer overtuigd, dat zjj alles
met nauwgezetheid en ernst onderzoeken. Maar men
hechte niet al te sterk aan een woord dat in de
discussie wellicht ontglipt; de zaak zelf mag daar
door niet op den achtergrond geraken. Sprekers be
doeling was alleen om te doen uitkomen dat het
twijfelachtig is of do financiën der gemeente gebaat
zjjn bjj bestendiging van den toestand. In Harlingen
is wellicht geen concurrentie van drukkers; hier wel.
De Voorzitter antwoordt, dat er in Harlingen ver
scheidene drukkers zgn, doch dat slechts één in
schrijft omdat de anderen het werk niet best aan
durven. Hiermede in verband merkt spr. nog op,
dat de gemeente thans voor baar doel een ervaren
en bekwamen drukker bezit, dien zjj bg aanbesteding
zou kunnen verliezen.
De heer mr. Dicke zet het standpunt der fhanc.
commissie uiteen. Zjj is voornameljjk geleid door de
overweging, dat Burg. en Weths. in verband met
het belang der gemeente in dezen het meest tot
oordeelen in staat zjjn. Het belang van den dienst
zal bjj het advies van B. en W. hebben voorgezeten
en het formuleeren van een contract van aanbe
steding voor deze materie zou zeer moeieljjk zgn.
En waar nu uit niets gebleken is, dat eene ver
andering voor den dienst en voor de gemeente ge-
wenscht of voordeelig zon zgn, meende de fin. comm.
met het voorstel van B. en W. te moeten mede
gaan en alleen op eene herziening der instructie
zoo noodig de aandacht van B. en W. te uaoaten
vestigen.
De heer Buijse vraagt of het Dag. bestuur de
eenheidsprijzen van het papier niet te hoog acht.
Hjj vestigt daarop bjj eene eventueele herziening
inzonderheid de aandacht.
Het voorstel tot afwjjzende beschikking op het
verzoek van Klemkerk wordt nn aangenomen met
9 tegen 2 et., die van dhrn. De Jonge en Bujjse.
Ten behoeve van de nieuwe mestverzameling is,
met goedvinden van den pachter S. Boone alhier,
een gedeelte van den door hem gepachten grond
in gebruik genomen, onder belofte later de pacht
te zullen verminderen.
In gebruik is genomen 29 A. 85 cA. grond en
nu stellen B. en W. met gunstig advies der fin. com
missie voor, aan Boone eene jaarljjksche verminde
ring van pacht toe te staan van f 18,20 i/8 of f6,61
per A. zjjnde de prjjs waartegen het geheele ter
rein verpacht is en in te gaan 1 Januari 1897.
Alzoo wordt besloten.
Bjj dat punt richt de heer M. de Jonge Jz. tot
B. en W. het verzoek om in aansluiting aan den
nu verharden weg naar de mestvaalt, ook het aan
grenzend eindje weg naar den Goeschen polder te
verharden, waarvoor natuurljjk nog eene kleine ver
mindering van pacht aan Boone zou moeten worden
toegestaan, en waardoor een groot gemak zou ont
staan voor de vrachtrjjders naar den polderweg en
de weg langs de begraafplaats minder bereden zon
worden.
De Voorzitter zal de zaak bjj B. en W. brengen.
De rekening van het gasthuisbestuur over
1896 wordt vastgesteld in ontvang op f 34857,90
in uitgaaf op 35489,98
of met een kwaad 6lot van f 632,08
Alsnu komt in behandeling de begrooting
van het Gasthuis bestuur voor 1898 luidende
in ontvang en uitgaaf f 12011,58, met een subsidie
van de gemeente ad f 1655,76 i/t-
Naar aanleiding van het toenemend subsidie had
den B. en W. in overweging gegeven of niet het
aantal suppoosteu kon verminderd worden.
De Jinanciëele commissie rapporteert daaromtrent het
navolgende
»Onder terugzending van de bjj uwe missive no.
404, 25 September 1897 in onze handen geBtelde
begrooting van het Gasthuis, hebben wjj de eer u
te berichten, dat wjj ons met uw denkbeeld om aan
bet Gasthuisbestuur in overweging te geven het
aantal suppoosten te verminderen, niet kunnen ver
eenigen, daar een dergeljjke maatregel, naar onze
wjjze van zien, met een goed geregelden dienst niet
is overeen te brengen.
Ons oordeel omtrent de ingediende begrooting is,
dat de verschillende posten daarop zoo zuinig zgn
geraamd, dat naar onze meeniDg de geringste af-
wjjking er toe moet leiden, dat in het daarop be
trekking hebbende dienstjaar, overschrijving van som
mige posten zal moeten plaatshebben. Zoo, bjjr.,
trok het onze aandacht, dat bjj de consumptie-arti
kelen, steenkolen en aardappelen beneden de tegen
woordige markt prjjzen zjjn geraamd.
Overigens erkennen wjj gaarne mot u dat de sub
sidie van het Gasthnis tot eene bedenkelijke hoogte
is gestegen en dns eene herziening van de werking
dezer instelling alle aanbeveling verdient.
Zoo bjjv. vestigen wjj uwe aandacht op de jaar
ljjksche belegging van f 1000 reëel tot het weder
verkrjjgen van een kapitaal, dat vroeger tot den
bouw van het Gasthuis heeft gediend, van welke
regeling het gevolg is, dat, nu het Gasthuis door de
gemeente moet worden gesubsidieerd, foiteljjk de
gemeente dien bouw bekostigt, wat wel nimmer in
de bedoeling zal hebben gelegen. Bedriegen wij ons
voorts niet, dan worden de gelden, voortkomende uit
de inkoopsommen der proveniers, door het G isthuis-
bestuur belegd, en komt het ons voor dat ook deze
wjjze van handelen niet geheel overeenkomstig den
aard daarvan is.
Met de wetenschap toch dat de kosten van ver
pleging der proveniers niet gedekt worden door de
rente van het door hen gestorte kapitaal, worden
de daardoor ontstane tekorten thans door de gemeente,
onder den vorm van subsidie gesuppleerd en zooalB
reeds in 1876 door de toenmalige fiaaneiëele com
missie terecht is opgemerkt, reikt de gemeente be
deeling nit aan hen, wier kapitalen aan het Gast
huis vervallen.
Wjj adviseeren u tot goedkenring van de inge
diende begrooting, tenzjj een gehouden overleg met
het Gasthuisbestuur omtrent de bovengenoemde pun
ten, tot eene nadere wjjziging mocht leiden."
Burgemeester en Wethouders antwoorden hierop:
»Naar aanleiding van het rapport van de financiëele
commissie en een persoonljjk bezoek aan bet gast
huis, hebben Burg. en Weth. de overtuiging gekregen,
dat het aantal suppoosten niet te groot is, om de
tegenwoordige inrichting te bestendigen.
Daar zal dus geen bezuiniging te vinden zjjn.
Aangaande de beide andere door de commissie
genoemde zaken zjj opgemerkt, dat de jaarljjksche
belegging van f 1000 reëel tot wederverkrjjging van
het kapitaal voor het bouwen van het gasthuis be-
noodigd, geEchiedt naar aanleiding van een door het
armbestuur bedongen voorwaarde, die indertjjd door
den raad is goedgekeurd.
Voor deze regeling is echter ook veel te zeggen.
Ieder goed administrateur toch zal jaarlgks afschrij
ving doen op zgn gebouwde vaste eigendommen, of
de jaarljjksche vermindering in waarde door kapitaal
vorming compenseeren. Natuurlijk is de som echter
veel te groot en zou die bjjv. op de Lelft kunnen
worden terng gebracht. Hiertoe zou echter eerst
overeenstemming met het armbestuur moeten ver
kregen worden en met Ged. Staten.
De tweede bemerking der commissie is onzeB in
ziens volkomen juist, maar het redres van die fout
is niet zoo eenvoudig. Burg. en Weth. zgn het vol
komen eens, dat van belegging van die gelden geen
sprake zou mogen zgn, anders dan, ten le tot het
vormen van een reservefonds, ten 2e gedurende het
leven van den ingekochte. De inkoopsom toch wordt
niet gegeven om van de rente daarvan den inge
kochte te doen leven, maar wel degeljjk ock van
het kapitaal. Ware men dns zeker, dat de ingekochte
op juist den aangenomen tjjd zou sterven, dan kon
men jaarlgks uit het kapitaal bjjpassen wat aan
rente te kort kwam. Nu leeft echter de een langer,
de ander korter dan den berekenden tjjd, doch dit
verschil is gedisconteerd in de berekening van den
inbreng. Buitengewone lange levensduur kan echter
teleurstelling aan het fonds opleveren en daarvoor
is eene zekere reserve nuttig en noodig. Daarbjj
moet ook niet vergeten worden dat de tegenwoordige
inkoopsommen berekend zgn naar sterftetafels van
Lobatto, en wel het laatst in 1876 door den Raad
zjjn vastgesteld. Die berekeningen werden gebaseerd
op 4 pet. rente van het kapitaal en op den toen-
maligen levensduur (of liever op dien uit den tjjd
van Lobatto).
Sedert is de rentestand verlaagd tot op 3 pet. en
is de gemiddelde levensduur vrjj belaDgrjjk verhoogd,
zoodat de inkoopsommen noodzakeljjk eene wjjziging
zullen behoeven. Voor en aleer men echter in dezen
ietB kan doen, voor zoover betreft het niet beleggen
van het kapitaal, moet men vrjj komen van art. 15
en 16 in verband met art. 18 van de wet van 28
Juni 1854 (St.bl. no. 100) (armbestuur).
En inderdaad schjjnt er geene enkele reden te
bestaan om die lieden, die door inbreng van kapitaal
in eigen onderhoud voorzien, tot de armen te rekenen.
Allereerst moet er dus eene scheiding of splitsing
dier administratiëa plaats hebben en daarnaar be
hoort het proveniersfonds geheel afgescheiden van
het Gasthuis beheerd te worden.
Eene geheele afscheiding zal wellicht niet mogelgk
bljjken, maar niets verhindert de administratieve.
Nu komen in de administratie van het Gasthuis
voor de uitgaven voor de provenierB, terwjjl er niets
dan de renten tegenover staan.
Die renten zouden moeten aangevuld worden uit
het kapitaal, tot het volle bedrag der uitgaven.
Wilde men de zaken geheel scheiden, wat wellicht
ook wel mogelgk ware, dan kon men, alles op den
tegenwoordigen voet latend, de proveniers bg het
Gasthuis uitbesteden, evenals thans met do geali-
menteerden geschiedt.
Maar in allen gevalle is de toestand onhoudbaar,
dat nu eigenlijk de gemeente die meerdere kosten
betaalt, terwjjl het kapitaal aan bet Gasthuis komt.
Uit al het bovenstaande bljjkt evenwel, dat het
een zoowel als bet ander voorbereiding eischt, van
te langen duur om reeds voor deze begrooting te
kunnen werken, waarom wjj u nu in overweging
geven de begrooting goed te keuren." (Over deze
zaak wordt eene korte discussie gehouden, hierop
neerkomende, dat eerlang erop zal worden*terug
gekomen terwjjl thans de begrooting wordt goed
gekeurd.)
De begrooting van het B u r g e r 1 jj k A r in-
bestuur voor 1898 wordt op voorstel van B. en
W. en gunstig advies der fiaanciëele commissie vast
gesteld in ontvang en uitgaaf op f 54186,831/2.
De belastingschuldigen C. den Boer, J. Corstanje,
M. Potter en P. J. van de Ven hebben bezwaien
ingebracht tegen hunnen aanslag in don H. O. over
1897. Op voorstel van B. en W. in overleg met de
desbetreffende commissie wordt besloten
M. Potter te Bchrappen van het kohier, P. J. van
de Ven te handhaven en te brengen C. den Boer
van de 5e naar de 2e klasse en J. Korstanje van
de 3e naar de le klasse.
L. Snoep wordt wegens vertrek naar V lissin gen