i
niets te makan, Het geldt een weg van primair
belaag. Na bljjkt, dat dit voor de financiën der
gemeente noodig is, moeten we het geheele bedrag
geven. 's-Heer Arendskerke heeft een zeer groot
wegennet, waarvoor ze verleden jaar ongeveer f 8000
heeft moeten leeneD, ze bestaat nit drie dorpen,
waarvoor groote offers moeten worden gebracht
(onderwijs). Met cjjfers toont spr. aan, dat de ge
meente op zware lasten zit. Hjj stelt op grond van
een en ander voor, niet het halve, maar het geheele
benoodigde bedrag te geveD.
De heer Lucasse zegt, daar, waar men te doen bad
met een verharden weg, het niet aanging voor eene
andere verharding de volle som te geven. Bovendien
wordt de gemeente ontlast van het onderhoud van
den grindweg; zjj zou dan van het renteloos voor
schot voor het volle bedrag voordeel trekken.
De heer Den Boer wjjst er op, dat niet alleen de
gemeente 's-Heer Arendskerke, maar de geheele om
geving daarvan voordeel trekt. Met den heer De
Jonge zegt spr. dat het niet ter zake doet, of we
hier een grind- of een aardeweg hebben, nu de ge
meente tot dusver alleB zelf betaald heeft.
De heer De Jonge stelt dit nog nader in het licht.
Was er een aardeweg, dan zou de gemeente het volle
bedrag krijgen. Moet ze dan nu gestraft worden,
omdat ze zelf den weg zoo goed mogeljjk gemaakt
heeft, wat ze nu niet meer kan
De heer Heijse meent, dat men, om armoede te
voorkomende gemeente helpen moet tot het volle
bedrag.
Het amendement-De Jonge wordt daarna aange-
nomeo met 27 tegen 10 stemmen.
De vergadering wordt voor een half uur geschorst.
Na heropening der zitting komt aan de orde
XVI. Voorstel o n aan de gemeente Zuiddorpe voor
de bekeiing van den weg tusschen Zuiddorpe en
Selzaete een renteloos voorschot te verleenen voor
de helft der kosten, tot een bedrag van ten hoogste
f 12872,50
De heer Hennequin meent, dat we voor dezen weg
van s curidair belang nu een maatstaf kunnen aan
nemen. Spr. mist daarbjj tot zjjn leedwezen een over
zicht omtrent de draagkracht van de bjjdragende
lichamen. Hij herhaalt daarom den wensch om
voortaan bij deze aanvragen dergeljjk overzicht te
ontvangen. Spr. heeft nu zelf onderzocht. De ge
meente Zuiddorpe wordt ondersteund voor haar on-
derwjjs en kan dus zelf niet veel doen. Maar de
polders hebben een zeer laag djjkgeschot en kunnen
dus zelf wel meer doen. Spr. zou daarom, ditmaal
aan Zuiddorpe niet onthoudende wat noodig is, voor
het vervolg daarop gelet willen hebben.
De heer De Casembroot herinnert er aan, dat de
vergadering verleden jaar verworpen heeft een amen
dement van den heer Hennequin, om bjj het verleenen
van rentelooze voorschotten op de draagkracht te
letten. Daarom hebben Gedep. Staten dit niet gedaan.
Na 'repliek van de heer Hennequin merkt de heer
Moerdijk cp, dat het inkomen van de polders laag
is. De landen zjjn zoo slecht, dat de belastbare op
brengst van de beste gronden niet meer dan f 49
per H.&.. bedraagt; van de meeste gronden veel
minder, en wel van f 15 af. De polders kunnen dus
niet meer doenmet cijfers toont spr. dit aan.
Nadat nog de heer De Casembroot het woord ge
voerd heeft, wordt het voorstel van Ged. Staten
aangenomen met 31 tegen 6 stemmen.
XVII. Voorstel tot wjjziging van het reglement op
de tramwegen, voor zooveel betreft de voorschriften
voor de vrjjheid en veiligheid van het verkeer.
Zondar beraadslaging of stemming aangenomen.
XVIII. Voorstel tot vaststelling van een regle
ment op de verveningen, ter vervanging van 7
van het reglement van politie voor de polders in
Zeelandvervallen door de wet van 13 Juli 1895
(Staatsblad no. 113).
Zonder beraad daging of stemming aangenomen.
XIX. Voorstel tot vaststelling van een reglement
op de keuring van dekhengsten.
Hoofdbepalingen daarvan zjjn Verbod om niet-
gekeurde hengsten te gebruiken. De keuring geschiedt
door drie veeartsen, buiten Zeeland gevestigd, en be
paalt zich tot erfeljjke gebreken. Het verslag der
keuring wordt aangeplakt. Herkeuring km, op
kosten van ongeljjk, worden aangevraagd bjj Gedep.
Staten. De goedgekeurde hengsten worden op den
hoef gemerkt.
Naar aanleiding van het verslag zjjn door Gedep.
Staten enkele wijzigingen in hun voorstel gebracht.
De heer De Smidt verklaart tegen te zullen stem
men, omdat de vrjjheid door dit reglement aan banden
wordt gelegd.
Art. 1 wordt aangenomen met 23 tegen 14 stem
men.
Bjj art. 4 betreurt de heer Homback, dat dit Is
gebleven tegen het advies van de Maatschappij van
Landbouw en van het Paardenstamboek in. Spr.
wenscht te bepalen, dat de eigenaars van hengsten
verplicht zijn, te zorgen, dat op de door de keurings
commissie aangewezen plaats de hengsten aanwezig
zullen zjjn, en dat zjj eerst na de keuring alle mo
gelijke inlichtingen zullen moeten geven. Dan bljjft
de keuringscommissie onkundig van den eigenaar
dit is beter.
De heer Van Lijnden acht dit onnoodig, omdat
de keuring zal worden opgedragen aan veeartsen van
buiten de provincieintusschen stellen Ged. Staten
zich geen partjj.
Het amendement'Hombach wordt aangenomen met
34 tegen 3 stemmen.
Bjj art. 5 stelt de heer Fruijtier voor, als gevolg
van het zooeven aangenomen amendement, te bepalen
dat de veeartsen niet buiten Zeeland behoeven ge
vestigd te zjjn, maar dat ze niet in hunnen dienst-
kring mogen keuren.
De heer Hennequin verklaart zich daartegen. In
de keu8 van volkomen onafbaDkelgke veeartsen ligt
de grootste waarborg voor juiste keuring. In de
onkreukbaarheid onzer veeartsen stelt spr. het groot
ste vertrouwen. Maar in onze kleine provincie kent
men elkaar te goed, zoodat invloeden zich zullen
laten gelden.
De heer Fruijtier constateer!, dat d.i veearts van
Schouwen onbekend is in het 4e en 5e district.
Vooral omdat we in onze provincie eene soort paar
den hebben, die men elders niet kent, zou spr. de
bevoegdheid willen hebben om veeartsen in de pro
vincie te nemen. Men bljjft toch bevoegd om ze
ook van buiten te nemen.
De heer Hennequin acht het beter, éene commissie
te nemen voor de geheele provincie, dan, zooals
uit het voorstel Frujjtier volgen zou, voor alle keu
ringsplaatsen eene afzonderlijke commissie.
Nadat nog de heeren Heijse en Van Lijnden ge
sproken hebben, wordt het amendement Fruijtier,
om de verplichting tot het benoemen van veeartsen
buiten Zeeland weg te nemen, verworpen met 21
tegen 16 stemmen.
Bjj art. 6 stelt de heer Van der Have voor, onder
de gebreken op te nemen »cornage".
De heer Heijse wil onder de gebreken opnemen
>snuiven" en een paar andere gebreken laten ver
vallen.
De heer Hombach meent, dat men dan wel het
geheele reglement had kunnen weglaten. Spr. wil
er bjjvoegen»eene te groote onevenredigheid in
de vorming van het beenderstelsel", hoofdzakeljjk
met het oog op zadelruggen en slechten stand der
voorbeenen.
De heer Van Lijnden constateert, dat Ged. Staten
zich geen partjj stellen op het punt der op te noe
men gebreken. Het opgeven der erfelijke gebreken
werd door den veearts le klasse zeer moeilijk ge
acht. Ged. Staten hebben daarom voorgesteld, te
bepalen, dat afkeuring volgt bjj het bezit van een
of meer erfeljjke gebreken, waaronder in het bij
zonder enkele genoemd worden. De keurmeesters
behouden nu vrijheid, om wat zjj erfeljjke gebreken
noemen, als zoodanig in aanmerking te brengen.
De heer Heijse heeft zjjne redactie voorgesteld,
omdat men een impopulair reglement moet trach
ten smakeljjk te maken, door niet te veel bindende
maatregelen te stellen.
Nadat nog de heer Hombach gesproken heeft, dient
de heer Hennequin een amendement in om in plaats
van de woorden waarbij in het bjjzonder in aan
merking komen de volgende gebreken" te stellen
»nameljjk", zoodat dan alleen de in het artikel ge
noemde gebreken en geen andere in aanmerking
komen.
De heer Van Lijnden handhaaft het voorstel van
Ged. Staten.
Het amendementHennequin wordt verworpen
met 24 tegen 13 stemmen.
Het amendementHejjse, om eenige alinea's weg
te laten, wordt verworpen met 31 tegen 6 stemmen.
Het amendementHeijse, om >snuiven" bjj do
erfeljjke gebreken te voegen, wordt verworpen met
29 tegen 8 stemmen.
Het amendementYan der Have, om coinage"
in te voegen, wordt ingetrokken.
Het amendement—Hombach, om gebreken van
het beenderenstelsel in te voegen, wordt aar geno
men met 23 tegen 14 stemmen.
Het geheele reglement wordt aangenomen met
23 togen 14 stemmtn, die der heeren De Smidt,
Snijders, Vader, Bolle, Van der Have, Do Jonge,
Holh stelle, Moes, Noordjjke, Maas, Frujjtier, Kloppers,
Van der Meer en Heijse.
XX. Da verantwoording van Gedeputeerde Staten
wegens de enkel Provinciale en huishoudelijke in
komsten en uitgaven van 1895, waaruit bljjkt, dat
hebhen bedragen
de inkomsten f 482,383,931/2
de uitgaven - 405,227,34
en mitsdien hot goed slot f 77,156,59 i/a-
Zoader beraadslaging goedgekeurd met algemeene
stemmen, behalve die der leden van Gedep. Staten,
we'ke zich van stemming ontbonden.
XXL De begrooting der kosten van bet Provin
ciaal bestuur, voor zooveel het Rijksbestuur is, voor
1898, tot een bedrag van t 105,050,waaronder
de tweede termjjn ad f 37,750,voor verbouw der
voormalige concertzaal tot Statengebouw.
Zonder beraadslaging ot stommirg aangenomin.
XXII. De begrooting der enkel provinciale en
huishoudelijke inkomsten en uitgaven vow 1898,
bedragende in ontvang en uitgaat f 473,007.66, met
een post voor onvoorziene uitgaven ad f 13255,66,
benevens een voorstel tot heffing, over 1898, van
28 opesnten op de hoofdsom der grondbelasting op
de gebouwde eigendommen, 32 op die op de onge
bouwde eigendommen en 27 op de hoofdsom der
personeele belasting. De opcenten op de grond
belasting worden voorgesteld als voor 1897, die op
de personeele belasting zjjn van 18 op 27 gebracht,
omdat de hoofdsom dier belasting, over 1896/97 be
dragende f 414,688,45, over 1897 niet meer dan
f 279,876,01 bedragen zal.
Algemeene beraadslagingen worden niet gevoerd.
Bg de artikelsgewjjze behandeling der uitgaven
wordt bij den post voor aflossing van geldloening
door den heer Hammacher vermindering met f 24000
voorgesteld.
De bedoeling daarvan is volgens spreker, om niet
meer dan de som van f 22000, welke moet worden
afgelost, at te doen, en met het aldus bespaarde
cjjter het bedrag der opcenten op de personeele be
lasting lager te stellen, zoodat zij niet meer zullen
bedragen dan 18, zooals in 1897.
De heer Snijders vraagt, waarom op 1 Jan. 1898
f 22000 moet worden afgelost.
De heer Siegers deelt mede, dat dit op het plan
van aflossing steunt.
Het amendement-Hammacher kan deze spr. niet
aanbevelen. Waar schuld aanwezig is, dient dezo
zoo spoedig mogeljjk te worden afgelost. Van de
leening is thans slechts f 2000 meer afgelost dan
verplicht is. Heeft men eenig geld over, dan is het
wenscheljjk, dit voor aflossing te gebruiken. Gebiu'kt
men nu aanwezige baten voor schulddelging, dan
komt men later wat ïuimer te zitten voor even-
tueele onvoorziene omstandigheden. De post vco?
onvoorziene ui gaven is niet zoo hoog als men voor
stelt; men heeft in den loop van het jaar geld noodig
voor overschrijving. De aflossing der schuld is oen
gevolg van de toevallige bat.p, dio aanwezig is als
overschot van vorige diensten. Tengevolge der nieuwe
wet op het personeel lijdt de provincie over 1897 een
schade yan ongeveer t 23000. Worden nu de opcenten
verminderd dan krijgt men voor 1898 een tekort
van gelijken omvang. Waar moet dit door gedekt
worden Spr. zou daarom willen volgen de goede
gewoonte om beschikbare fondsen te gebruiken tot
aflossing.
De heer Heijse acht dit ook verstandig. Spr.
vraagt of hot echter evenzeer verstandig is, belas
tingen te verhoogen om ifl>ssirgen te doen. De be
schikbare fondsen zijn niet alleen een gevolg van
overschot op gewone uitgaven, maar men heeft uit
gewone inkomsten buitengewone uitgaven bestreden,
om rente te besparen. Nu gaat het niet aan om in
drukkende tijdsomstandigheden daarvoor belastingen
te verheogen.
De heer Hammacher handhaaft zjjn voorstel, vooral
om den middenstand te ontlasten, die door de nieuwe
personeele belasting zeer wordt gedrukt.
De heer Pompe constateert, dat door de 27 op
centen de belasting niet woidt verhoogd. Wel wordt
het aantal verhoogd, maar de op te brengen som
bljjft dezelfde als vroeger. Spr. acht het niet ver
standig om, als men tijdeljjk wat kasruimte heeft,
daarover dadeljjk te beschikken voor verlaging van
belasting. Dan zal men binnen kort toch weer moeten
verhoogen.
De beer Siegers wjjst er op, dat de f 23000, die
in 1897 bespaard worden, vloeien in de zakken van
dezelïde personen, die ze over een volgend jaar meer
moeten betalen. Spr. acht het niet noodig om ze
die som voor een volgend jaar nog eens cadeau te
doen. Beweert men, dat de middenstand zoo zwaar
belast is, spr. meent dat wat hg onder middenstand
verstaat, de goede burgerjj, ongeveer evenveel be
taalt als vroeger.
De heer Hammacher verdedigt nader zjjne bedoe
ling, waarna het amendement—Hammacher in stem
ming wordt gebracht. De stemmen staken, zoodat
de beslissing wordt aangehouden tot eene volgende
vergadering.
Bij hoofdstuk VIII, art. 17 stoombootdienst op
de Wester-Schelde, klaagt de heer Snijders over
schromeljjke verwarring in den stoombootdienst bjj
een reis naar Ter-Neuzen.
De heer De Bats vraagt eene inlichting omtrent
het inleggen van onnoodige diensten op Breskens.
De heer Van Rornpu geeft de verlangde inlichtin
gen. De oorzaak van verwarring in den dienst heeft
gelegen in vervoer van veel beesten en in het in
nemen van kolen. Do diensten op BreskeDS zjjn te
beschouwen ais eene proef; voldoet die niet, dan
worden die diensten weer weggenomen.
De heeren De Bats en Snijders antwoorden, waar bjj
d9 laatste aanvoert, dat kolen innemen slechts enkele
minuten vordert. Spr. heelt gevraagd om, als de
boot niet vaart, daarvan kennis t« geven aan be
langhebbenden dit zon kunnen, als het kantoor van
den directeur bjj de atvaartplaats gevestigd was.
Ook zon dit kunnen gedaan worden, als er veel vee
aan boord is.
Bjj art. 25, kosten der paardenfokkerij, stelt de
beer De Jonge voor den post te verminderen met
f5850.
De heer Van der Have kan daarmede niet me-
degsan. De Rogeering wil subsidie geven, mits van
hengsten, die wegens erfeljjke gebreken zjjn afge
keurd, geen gebruik mag worden gemaaktzonder
dit verbod heeft de keuring geen zin. Wel is vroe
ger daartegen bezwaar geweest, maar de omstan
digheden van toen en nu zjjn anders. Nu de Re
geering subsidie verleent, mag zij gerechtigd geacht
wordeD, eene voorwaarde te stellen. Spr. acht zich
niet gerechtigd, die voorwaarde tö verwerpen en
daarom de belastingschuldigen te belasten met eene
som van f 5850 voor een hal ven maatregel.
De heer Hombach vindt, dat het niet opgaat,
door tegenstemmen te reageeren tegen den hier
genomen maatregel. Wjj willen »goed rond, goed
Zieuwsch" niet voor eene persoonljjke opvatting
der Regeering wijkt n.
De heer Hennequin verklaart zich eveneens tegen
het amendement-De Jonge. De eenige vraag, die
het hier geldt, is, of men verantwoord is, voor het
hier geldend belang den post van f 2350 te bren
gen op f 8000. Spr. meent van wel. De keuringen
hebben reeds een zoo duideljjk en zo merkbaar
resultaat gehad, dat de uitgaat verantwoord is.
Tegenover de EommeD, in andere rijken besteed, is
trouwens het bier gevraagde cjjfer gering.
De heer Van der Have motiveert nader zjjne
houding, waarna de heer De Jonge zjjn amendement
verdedigt, voornameljjk met het oog op de financiën.
Toen verleden jaar besloten is de ksuring te rege
len heeft spr. gevraagd, welken invloed dit zou
hebben op de begrooting, en toen is gezegd dio
dan leeft, die dan zorgt. Spr. is er voor, daarom
du te wachten; misschien is later van eene and're
Rpgeering een andere beslissing te wachten. Spr.
bedankt er voor, om ter wille van het gebru:k van
afgekeurde hengsten eeno som van f 5850 te vo-
teeren.
Het amendement-De Jonge wordt alsnu in stem
ming gebracht en verworpen met 18 tegen 17
stemmen.
Het artikel wordt daarna aangenomen met 25
tegen 10 stemmem.
Bjj de behandeling der inkomsten vraagt de heer
Hammacher of beslist kan worden over de opcenten,
nu de stemman gestaakt hebben over de verlaging
der aflossing.
De heer Snijders stelt voor den post voor be
schikking over het batig saldo 1896 te verhoogen
met t 4000.
De heer Hammacher deelt mede, dat dit voorstel
hetzelfde beoogt als het zjjne, en geeft den heer
Snjjders in overweging zjjn voorstel in te trekken.
De heer Snijders is daartoe niet genegen. Hij wil
wel de opcenten op dezelfde hoogte houden als de
he°r Hammacher, maar bjj wil daartoe een ander
middel toepassen. In de najaarszitting kunnen Ged.
Staten dan altjjd nog een voorstel doen om de
buitengewone aflossing te verhoogen. Spr. wil er
niet toe medewerken om de belastingen overmatig te
verhoogen de overschotten, die nit vroegere belas
tingen zjjn 'ontstaaD, kunnen nu gebruikt worden
om belastingen niet hooger op te voeren dan noodig
is. Vooral omdat ook de gemeenten de opcenten
zullen moeten verhoogen, wil spr. daartoe niet mede
werken.
De heer Siegers zou het zeer onvoorzichtig achten,
bet saldo van 1896 bjjna geheel uit te putten.
Het amendement van den heer Snjjders wordt
daarna ver worpen met 24 tegen 12 stemmen.
In behandeling komt nu, of de behandeling der
opcenten wel kan plaats hebben in verband met de
staking over het voorstel tot regeling der aflossing.
Met 23 tegen 14 stemmen beslist de vergadering,
dat de behandeling zal worden aangehouden.
De overige artikelen worden afgehandeld.
De heer Van Deinse wenscht de volgende verga
dering hedenavond te honden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Avondzitting van Vrjjdag 16 Juli 1897.
Tegenwoordig de Commissaris der Koningin, 26
leden en de griffier.
Aan de orde is de stemming over de amende
menten van den heer Hammacher om de aflossing
der geldleening«n f 24000 lager te stellen en in
verband daarmede de opcenten op de personeele be
lasting te houden op 18, als over 1897.
Het debat wordt op verzoek van den heer Kake-
beeke heropend.
Deze wijst er op, dat de rooskleurige beschou
wingen van den financiëelen toestand, die heden
morgen gevoerd zjjn, wel wat fictief zjjn. Er is een
groot kasgeld, maar dat is noodig om de zaken te
bljjven drjjven. Uit een iinanciëel overzicht, gevoegd
by een besluit van 1896, bljjkt, dat de calamiteuze
polders pl. m. f 90000 per jaar hebben gekost. Er
wordt ieder jaar f 100000 vooruitgetrokken; wordt
dit cijfer overtroffen, dan wordt de begrooting be
zwaard. Het zou niet voorzichtig zjjn, daarmede
geen rekening te houden.
Met het oog op het onzekere in de raming van
dezen post mag daarover niet worden beschikt. H*t
kasgeld schjjnt wel groot, maar met het oog op de
betaling van rente en aflossing, die op 1 Januari
moeten plaats hebben, is het noodig. De dienst 1896
levert een ruim overschot, dat na voor gewenschte
aflossingen kan worden gebruikt.
Het amendement om de afbssiog te verlagen wordt
daarna aangenomen met 15 tegen 11 stemmeD.
Vóór Btemden de bieren: Hammacher, Kloppeis,
Van der Have, Van Woeldeteo, Snjjders, IJsebaerl,
Van Tejjlingen, Heijse, De Jonge Dronkers, Huvers,
De Smidt, Maas, Lucasse en De Bats.
Tegen Btemden de heeren Van Waesberghe, Ka-
kebeek", Van der Meer, Van Deinse, Van Ljjnden,
Frujjtier, Hombach, De Casembroot, Van Rornpu,
Siegers en Hennequin.
Daarna komt in behandeling het amendement
Haramucher om de opcenten op de personeele be
lasting te stellen op 18 in plaats van op 27. Dit
wordt aangenomen met algemeene stemmen, behalve
die der heeren Fruijtier, Siegers en Van Deinse.
Alsnu wordt het artikel voor onvoorziene uitgaven
en daarna de begrooting in baar geheel m6t alge
meene stemmen aangenomen, behalve die van den
heer Siegers.
Het voorstel tot heffing der opcenten wordt daarna
aangenomen met 21 tegen 5 stemmen, die der hee
ren Siegers, Van Waesberghe, Frujjtier, De Casem
broot en Van Rornpu.
Nadat de vergadering zich ongenegen verklaard
heeft, langer bijeen te bljjveD, en de resumtie der
notulen en do uitvoering der besluiten heeft over
gedragen aan Gedep. Staten, wordt zjj door den
Voorzitter in naam der Koningin gesloten.
Druk F. Kleeuwens Zoon Goes.